Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CN0737

    Zaak C-737/19: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal administratif de Montreuil (Frankrijk) op 7 oktober 2019 – Bank of China Limited/Ministre de l’Action et des Comptes publics

    PB C 413 van 9.12.2019, p. 33–33 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    9.12.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 413/33


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal administratif de Montreuil (Frankrijk) op 7 oktober 2019 – Bank of China Limited/Ministre de l’Action et des Comptes publics

    (Zaak C-737/19)

    (2019/C 413/39)

    Procestaal: Frans

    Verwijzende rechter

    Tribunal administratif de Montreuil

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Bank of China Limited

    Verwerende partij: Ministre de l’Action et des Comptes publics

    Prejudiciële vragen

    1)

    Vindt de oplossing die in aanmerking is genomen in het arrest van 24 januari 2019, Morgan Stanley & Co International plc [(C-165/17, EU:C:2019:58)], toepassing ingeval een filiaal in een lidstaat handelingen verricht die zijn onderworpen aan de btw en tevens prestaties verricht ten behoeve van zijn hoofdhuis en filialen die in een derde land zijn gevestigd?

    2)

    Wanneer het in een lidstaat gevestigde filiaal aanspraak maakt op een recht op aftrek dat is gebaseerd op kosten die het heeft gemaakt om prestaties te verrichten ten behoeve van zijn hoofdhuis in een derde land, dat wil zeggen de uitvoer van financiële en bancaire diensten, kan de belastingplichtige dan de btw aftrekken op grond van artikel 169, onder a) of op grond van artikel 169, onder c) [van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 2006, L 347, blz. 1)]?

    3)

    Indien de eerste vraag bevestigend moet worden beantwoord en het filiaal op grond van artikel 169, onder a) kan verzoeken om aftrek, onder welke voorwaarde kunnen de bancaire handelingen die het in een derde land gevestigde hoofdhuis heeft verricht, worden beschouwd als handelingen die recht geven op aftrek indien zij zouden zijn verricht in de lidstaat waar de met btw belaste kosten zijn gemaakt? Indien de eerste vraag bevestigend moet worden beantwoord en het filiaal op grond van artikel 169, onder c) kan verzoeken om aftrek, onder welke voorwaarden ervan moet worden uitgegaan dat de ontvanger buiten de Europese Unie is gevestigd wanneer het filiaal in de Europese Unie is gelegen en één enkele juridische entiteit met het hoofdhuis vormt?


    Top