This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62019CB0756
Case C-756/19: Order of the Court (Seventh Chamber) of 29 April 2020 (request for a preliminary ruling from the Tribunal Arbitral Tributário (Centro de Arbitragem Administrativa — CAAD) — Portugal) — Ramada Storax SA v Autoridade Tributária e Aduaneira (Reference for a preliminary ruling — Article 99 of the Rules of Procedure of the Court of Justice — Taxation — Value added tax (VAT) — Directive 2006/112/EC — Articles 90 and 273 — Taxable amount — Reduction — Non-payment — Insolvency of the debtor residing outside the country — Ruling by a court of another Member State declaring debts claimed irrecoverable — Principles of fiscal neutrality and proportionality)
Zaak C-756/19: Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 29 april 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Arbitral Tributário (Centro de Arbitragem Administrativa — CAAD) — Portugal) — Ramada Storax SA / Autoridade Tributária e Aduaneira [Prejudiciële verwijzing – Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Fiscale bepalingen – Belasting over de toegevoegde waarde (btw) – Richtlijn 2006/112/EG – Artikelen 90 en 273 – Maatstaf van heffing – Verlaging – Niet-betaling – Insolventie van de schuldenaar die in het buitenland woont – Beslissing van een rechterlijke instantie van een andere lidstaat die verklaart dat de ingevorderde vorderingen oninbaar zijn – Beginsel van fiscale neutraliteit en evenredigheidsbeginsel]
Zaak C-756/19: Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 29 april 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Arbitral Tributário (Centro de Arbitragem Administrativa — CAAD) — Portugal) — Ramada Storax SA / Autoridade Tributária e Aduaneira [Prejudiciële verwijzing – Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Fiscale bepalingen – Belasting over de toegevoegde waarde (btw) – Richtlijn 2006/112/EG – Artikelen 90 en 273 – Maatstaf van heffing – Verlaging – Niet-betaling – Insolventie van de schuldenaar die in het buitenland woont – Beslissing van een rechterlijke instantie van een andere lidstaat die verklaart dat de ingevorderde vorderingen oninbaar zijn – Beginsel van fiscale neutraliteit en evenredigheidsbeginsel]
PB C 287 van 31.8.2020, p. 24–24
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
31.8.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 287/24 |
Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 29 april 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Arbitral Tributário (Centro de Arbitragem Administrativa — CAAD) — Portugal) — Ramada Storax SA / Autoridade Tributária e Aduaneira
(Zaak C-756/19) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Fiscale bepalingen - Belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Richtlijn 2006/112/EG - Artikelen 90 en 273 - Maatstaf van heffing - Verlaging - Niet-betaling - Insolventie van de schuldenaar die in het buitenland woont - Beslissing van een rechterlijke instantie van een andere lidstaat die verklaart dat de ingevorderde vorderingen oninbaar zijn - Beginsel van fiscale neutraliteit en evenredigheidsbeginsel)
(2020/C 287/35)
Procestaal: Portugees
Verwijzende rechter
Tribunal Arbitral Tributário (Centro de Arbitragem Administrativa — CAAD)
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Ramada Storax SA
Verwerende partij: Autoridade Tributária e Aduaneira
Dictum
De artikelen 90 en 273 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moeten aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een regeling van een lidstaat op grond waarvan de belastingplichtige het recht op verlaging van de betaalde belasting over de toegevoegde waarde wordt geweigerd voor schuldvorderingen die oninbaar worden geacht na een faillissementsprocedure indien het oninbaar karakter van de betrokken schuldvorderingen werd vastgesteld door een rechterlijke instantie van een andere lidstaat op grond van het in laatstbedoelde staat geldende recht.