This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62018TA0013
Case T-13/18: Judgment of the General Court of 24 September 2019 — Crédit mutuel Arkéa v EUIPO — Confédération nationale du Crédit mutuel (Crédit Mutuel) (EU trade mark — Invalidity proceedings — EU word mark Crédit Mutuel — Absolute grounds for refusal — Descriptive character — No distinctive character — Distinctive character acquired through use — Cross-claim — Article 7(1)(b) and (c), and Article 7(3) of Regulation (EU) 2017/1001 — Article 59(1)(a) and Article 59(2) of Regulation 2017/1001)
Zaak T-13/18: Arrest van het Gerecht van 24 september 2019 – Crédit mutuel Arkéa/EUIPO – Confédération nationale du Crédit mutuel (Crédit Mutuel) („Uniemerk – Nietigheidsprocedure – Uniewoordmerk Crédit Mutuel – Absolute weigeringsgronden – Beschrijvend karakter – Geen onderscheidend vermogen – Onderscheidend vermogen verkregen door gebruik – Incidenteel beroep – Artikel 7, lid 1, onder b) en c), en lid 3, van verordening (EU) 2017/1001 – Artikel 59, lid 1, onder a), en lid 2, van verordening 2017/1001”)
Zaak T-13/18: Arrest van het Gerecht van 24 september 2019 – Crédit mutuel Arkéa/EUIPO – Confédération nationale du Crédit mutuel (Crédit Mutuel) („Uniemerk – Nietigheidsprocedure – Uniewoordmerk Crédit Mutuel – Absolute weigeringsgronden – Beschrijvend karakter – Geen onderscheidend vermogen – Onderscheidend vermogen verkregen door gebruik – Incidenteel beroep – Artikel 7, lid 1, onder b) en c), en lid 3, van verordening (EU) 2017/1001 – Artikel 59, lid 1, onder a), en lid 2, van verordening 2017/1001”)
PB C 413 van 9.12.2019, p. 45–46
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
9.12.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 413/45 |
Arrest van het Gerecht van 24 september 2019 – Crédit mutuel Arkéa/EUIPO – Confédération nationale du Crédit mutuel (Crédit Mutuel)
(Zaak T-13/18) (1)
(„Uniemerk - Nietigheidsprocedure - Uniewoordmerk Crédit Mutuel - Absolute weigeringsgronden - Beschrijvend karakter - Geen onderscheidend vermogen - Onderscheidend vermogen verkregen door gebruik - Incidenteel beroep - Artikel 7, lid 1, onder b) en c), en lid 3, van verordening (EU) 2017/1001 - Artikel 59, lid 1, onder a), en lid 2, van verordening 2017/1001”)
(2019/C 413/53)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Crédit Mutuel Arkéa (Le Relecq Kerhuon, Frankrijk) (vertegenwoordigers: A. Casalonga, L. Codevelle en C. Bercial Arias, advocaten)
Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (vertegenwoordiger: D. Hanf, gemachtigde)
Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep van het EUIPO, interveniërend voor het Gerecht: Confédération nationale du Crédit mutuel (Parijs, Frankrijk) (vertegenwoordigers: B. Moreau-Margotin en M. Merli, advocaten)
Voorwerp
Beroep tegen de beslissing van de vijfde kamer van beroep van het EUIPO van 8 november 2017 (zaak R 724/2016-5) inzake een nietigheidsprocedure tussen Crédit Mutuel Arkéa en de Confédération nationale du Crédit mutuel
Dictum
1) |
De beslissing van de vijfde kamer van beroep van het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) van 8 november 2017 (zaak R 724/2016-5) wordt vernietigd voor zover daarin is beslist dat het betwiste merk onderscheidend vermogen had verkregen door het gebruik voor de waren en diensten waarvoor het beschrijvend was en geen onderscheidend vermogen had. |
2) |
Het beroep wordt verworpen voor het overige. |
3) |
Het incidenteel beroep wordt verworpen. |
4) |
Crédit Mutuel Arkéa wordt verwezen in een derde van haar eigen kosten en een derde van de kosten van het EUIPO en de Confédération nationale du Crédit mutuel in verband met het hoofdberoep. |
5) |
Het EUIPO wordt verwezen in twee derde van zijn eigen kosten en twee derde van de kosten van verzoekster in verband met het hoofdberoep. |
6) |
De Confédération nationale du Crédit mutuel wordt verwezen in twee derde van haar eigen kosten van het hoofdberoep en in de kosten van het incidenteel beroep. |