EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CN0400

Zaak C-400/14 P: Hogere voorziening ingesteld op 20 augustus 2014 door Basic AG Lebensmittelhandel tegen het arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 26 juni 2014 in zaak T-372/11, Basic AG Lebensmittelhandel/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

PB C 431 van 1.12.2014, p. 9–10 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

1.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 431/9


Hogere voorziening ingesteld op 20 augustus 2014 door Basic AG Lebensmittelhandel tegen het arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 26 juni 2014 in zaak T-372/11, Basic AG Lebensmittelhandel/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

(Zaak C-400/14 P)

(2014/C 431/15)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Basic AG Lebensmittelhandel (vertegenwoordigers: D. Altenburg, T. Haug, Rechtsanwälte)

Andere partijen in de procedure: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), Repsol YPF, SA

Conclusies

de beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie (Gerecht) van 26 juni 2014 (zaak T-372/11) vernietigen en de zaak voor heronderzoek naar het Gerecht terugverwijzen.

verweerder verwijzen in alle kosten van deze procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Rekwirante betwist de uitlegging van het Gerecht van de omschrijving van „distributiediensten”, die — rechtens — een voorafgaande vraag is bij de beoordeling van de soortgelijkheid van diensten. Bijgevolg stelt verzoeker dat het Gerecht is uitgegaan van een onjuiste opvatting als juridische basis voor zijn daarop volgende beoordeling van het gevaar voor verwarring tussen de betrokken merken.

Rekwirante betoogt dat de hoofdtaak van het Hof van Justitie erin bestaat om een uniforme uitlegging te geven van het begrip en de omvang van de desbetreffende diensten (arresten Praktiker, C-418/02, punt 33, en Zino Davidoff en Levi Strauss, C-414/99-C-416/99, punten 42 en 43) en van het arrest „IP-Translator” (C-307/10, 19 juni 2012) volgens hetwelk „waren en diensten objectief moeten kunnen worden omschreven om de herkomstaanduidende functie van het merk te vervullen” en verzoekt het Hof van Justitie om een „voldoende nauwkeurige en duidelijke” omschrijving van „distributiediensten”.

Volgens rekwirante is de omvang van de dienst „distributie” zeer beperkt en omvat deze enkel de activiteiten „transport; verpakking en opslag van goederen” maar niet „detailhandels- en groothandelsdiensten”. Rekwirante betoogt voorts dat het Hof van Justitie in het arrest „Praktiker” heeft verduidelijkt dat het doel van „detailhandel” (klasse 35) — in tegenstelling tot de diensten van klasse 39 — bestaat in de verkoop van waren aan consumentenen, aangezien deze activiteiten bestaan in „onder meer de selectie van een assortiment te koop aangeboden waren en het aanbod van verschillende prestaties die de consument moeten overhalen bij de betrokken handelaar in plaats van bij een concurrent te kopen”.

De algemene classificatie van „distributie” in klasse 39 van de classificatie van Nice mag volgens rekwirante niet worden genegeerd, aangezien het Hof van Justitie in zijn argumentatie in het arrest Praktiker uitdrukkelijk heeft verwezen naar de toelichting bij klasse 35 van de classificatie van Nice (C-418/02, punt 36).

Bijgevolg dient de beslissing van het Gerecht te worden vernietigd en voor heronderzoek te worden terugverwezen.


Top