Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CA0349

    Zaak C-349/14: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 21 mei 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d'État — Frankrijk) — Ministre délégué, chargé du budget/Marlène Pazdziej (Prejudiciële verwijzing — Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie — Artikel 12, tweede alinea — Belasting ten behoeve van de gemeenten geheven van personen die op het grondgebied daarvan een woning bezitten of het genot daarvan hebben — Bovengrens — Sociale maatregel — Inaanmerkingneming van de door de Europese Unie aan haar ambtenaren en andere personeelsleden betaalde salarissen, lonen en emolumenten)

    PB C 236 van 20.7.2015, p. 20–20 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    20.7.2015   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 236/20


    Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 21 mei 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d'État — Frankrijk) — Ministre délégué, chargé du budget/Marlène Pazdziej

    (Zaak C-349/14) (1)

    ((Prejudiciële verwijzing - Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie - Artikel 12, tweede alinea - Belasting ten behoeve van de gemeenten geheven van personen die op het grondgebied daarvan een woning bezitten of het genot daarvan hebben - Bovengrens - Sociale maatregel - Inaanmerkingneming van de door de Europese Unie aan haar ambtenaren en andere personeelsleden betaalde salarissen, lonen en emolumenten))

    (2015/C 236/28)

    Procestaal: Frans

    Verwijzende rechter

    Conseil d'État

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Ministre délégué, chargé du budget

    Verwerende partij: Marlène Pazdziej

    Dictum

    Artikel 12, tweede alinea, van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, dat als bijlage bij het VEU, het VWEU en het Euratom-Verdrag is gevoegd, moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale regeling, als aan de orde in het hoofdgeding, volgens welke met het oog op een eventuele vermindering van een ten behoeve van de territoriale lichamen geheven woonbelasting de door de Europese Unie aan haar ambtenaren en andere personeelsleden betaalde salarissen, lonen en emolumenten in aanmerking worden genomen voor het bepalen van een bovengrens aan die belasting.


    (1)  PB C 372 van 20.10.2014.


    Top