This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62011TN0601
Case T-601/11: Action brought on 30 November 2011 — Dansk Automat Brancheforening v Commission
Zaak T-601/11: Beroep ingesteld op 30 november 2011 — Dansk Automat Brancheforening/Commissie
Zaak T-601/11: Beroep ingesteld op 30 november 2011 — Dansk Automat Brancheforening/Commissie
PB C 25 van 28.1.2012, p. 63–64
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
28.1.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 25/63 |
Beroep ingesteld op 30 november 2011 — Dansk Automat Brancheforening/Commissie
(Zaak T-601/11)
(2012/C 25/121)
Procestaal: Deens
Partijen
Verzoekende partij: Dansk Automat Brancheforening (Fredericia, Denemarken) (vertegenwoordigers: K. Dyekjær, T. Høg en J. Flodgaard)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— |
nietigverklaring van artikel 1 van de beschikking van de Commissie van 20 september 2011 in zaak nr. C 35/2010 (ex N 302/2010) betreffende maatregelen die Denemarken van plan is te nemen in de vorm van belastingen op online-spel in de Deense wet inzake belastingen op online-spel; |
— |
ongeldigverklaring van artikel 1 van de beschikking van de Commissie van 20 september 2011 in zaak nr. C 35/2010 (ex N 302/2010) betreffende maatregelen die Denemarken van plan is te nemen in de vorm van belastingen op online-spel in de Deense wet inzake belastingen op online-spel, voor zover de maatregelen verenigbaar met de interne markt worden verklaard overeenkomstig artikel 107, lid 3, sub c, VWEU; |
— |
verwijzing van de Commissie in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Verzoekster baseert haar verzoek op vijf middelen:
1) |
Eerste middel: motiveringsgebrek van de bestreden beschikking doordat de ter ondersteuning van het middel aangevoerde argumenten dat de betrokken steun — die erin bestaat dat de belastingen op online-spel lager zijn dan de belastingen op spel dat wordt aangeboden door in Denemarken gevestigde inrichtingen — verenigbaar is met artikel 107, lid 3, sub c, VWEU, geen verband hebben met de criteria van deze bepaling. |
2) |
Tweede middel: niet-inachtneming bij vaststelling van de bestreden beschikking van een wezenlijke procedurewaarborg doordat verzoekster geen standpunt kon bepalen over de toepassing van artikel 107, lid 3, sub c, VWEU. |
3) |
Derde middel: onjuiste toepassing van het recht doordat de beschikking van de Commissie kennelijk onjuist is, daar artikel 107, lid 3, sub c, VWEU geen bevoegdheid verleent om de betrokken steun verenigbaar met het Verdrag te verklaren, en de Commissie haar bevoegdheid krachtens deze bepaling heeft overschreden. |
4) |
Vierde middel: misbruik van bevoegdheid doordat de bestreden beschikking niet werkelijk gebaseerd is op de doelstellingen die de achtergrond van de betrokken bepaling vormen. |
5) |
Vijfde middel: niet-inachtneming van het evenredigheidsbeginsel daar niet is aangetoond dat de bestreden beschikking niet verder gaat dan nodig. |