This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62011TN0058
Case T-58/11 P: Appeal brought on 25 January 2011 by Michel Nolin against the judgment of the Civil Service Tribunal delivered on 1 December 2010 in Case F-82/09, Nolin v Commission
Zaak T-58/11 P: Hogere voorziening ingesteld op 25 januari 2011 door Michel Nolin tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 1 december 2010 in zaak F-82/09, Nolin/Commissie
Zaak T-58/11 P: Hogere voorziening ingesteld op 25 januari 2011 door Michel Nolin tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 1 december 2010 in zaak F-82/09, Nolin/Commissie
PB C 89 van 19.3.2011, p. 23–24
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
19.3.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 89/23 |
Hogere voorziening ingesteld op 25 januari 2011 door Michel Nolin tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 1 december 2010 in zaak F-82/09, Nolin/Commissie
(Zaak T-58/11 P)
2011/C 89/46
Procestaal: Frans
Partijen
Rekwirant: Michel Nolin (Brussel, België) (vertegenwoordigers: S. Orlandi, A. Coolen, J.-N. Louis en E. Marchal, advocaten)
Andere partij in de procedure: Europese Commissie
Conclusies
— |
het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 1 december 2010 in zaak F-82/09 (Nolin/Commissie) vernietigen; |
— |
het besluit van de directeur-generaal van het directoraat-generaal Personeelszaken en administratie van de Europese Commissie van 19 december 2008 om na rekwirants bevordering tot de rang AD 13 krachtens artikel 29, lid 1, sub a-iii, van het Statuut al zijn merite- en gratificatiepunten in te trekken, nietig verklaren; |
— |
de Commissie verwijzen in de kosten van de beide procedures. |
Middelen en voornaamste argumenten
Tot staving van de hogere voorziening voert rekwirant twee middelen aan.
1) |
Eerste middel: schending van het legaliteits- en het rechtszekerheidsbeginsel, daar het Gerecht met zijn oordeel dat de Commissie het litigieuze besluit zonder wettelijke grondslag kon baseren op de algemene opzet van de algemene uitvoeringsbepalingen van artikel 45, lid 1, van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, van een verkeerde rechtsopvatting is uitgegaan. |
2) |
Tweede middel: schending van het non-discriminatiebeginsel, daar het Gerecht voor ambtenarenzaken van een verkeerde rechtsopvatting is uitgegaan door te oordelen i) dat de directeur-generaal van het directoraat-generaal Personeelszaken en administratie over een restbevoegdheid beschikt die hem niet is verleend bij een besluit van het TABG overeenkomstig artikel 2 van het Statuut, en ii) dat krachtens de artikelen 29 en 45 van het Statuut bevorderde ambtenaren zich na hun aanstelling of bevordering in eenzelfde rechtspositie bevinden, terwijl die positie noch in termen van procedure noch in termen van functie en verantwoordelijkheden identiek is. |