Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CN0489

    Zaak C-489/11 P: Hogere voorziening ingesteld op 23 september 2011 door Mitsubishi Electric Corp. tegen het arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 12 juli 2011 in zaak T-133/07, Mitsubishi Electric Corp./Europese Commissie

    PB C 347 van 26.11.2011, p. 15–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    26.11.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 347/15


    Hogere voorziening ingesteld op 23 september 2011 door Mitsubishi Electric Corp. tegen het arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 12 juli 2011 in zaak T-133/07, Mitsubishi Electric Corp./Europese Commissie

    (Zaak C-489/11 P)

    2011/C 347/24

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Rekwirante: Mitsubishi Electric Corp. (hierna: „Melco”) (vertegenwoordigers: R. Denton, solicitor, J. J. Vyavaharkar, solicitor, en K. Haegeman, avocat)

    Andere partij in de procedure: Europese Commissie

    Conclusies

    Rekwirante verzoekt het Hof:

    het arrest van het Gerecht te vernietigen voor zover het door Melco bij het Gerecht ingestelde beroep daarbij is afgewezen;

    nietig te verklaren de artikelen van de beschikking die niet reeds bij het arrest van het Gerecht nietig zijn verklaard, voor zover deze artikelen op Melco en op TMT&D betrekking hebben betreffende de periode waarvoor Melco samen met Toshiba hoofdelijk aansprakelijk voor de activiteiten van TMT&D is gesteld;

    de Commissie hoe dan ook te verwijzen in haar eigen kosten en in de kosten van Melco van zowel de onderhavige procedure als de procedure voor het Gerecht.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Rekwirante betoogt dat het Gerecht bij de beoordeling van het bewijsmateriaal betreffende het bestaan van het beweerde „gemeenschappelijk akkoord” in verschillende opzichten blijk heeft gegeven van een kennelijke onjuiste rechtsopvatting:

    het Gerecht heeft de informatie over het bestaan van het „gemeenschappelijk akkoord” onjuist weergegeven;

    het Gerecht heeft onjuiste criteria toegepast bij het onderzoek van het bewijsmateriaal en het in de rechtspraak ontwikkelde beginsel volgens hetwelk verklaringen die indruisen tegen de belangen van degene die deze verklaringen heeft afgelegd, in beginsel als bijzonder betrouwbaar moeten worden beschouwd, niet correct toegepast;

    het Gerecht heeft de rechtspraak over het niveau en de afweging van het bewijsmateriaal onjuist toegepast, door te concluderen dat de verklaring van M. geloofwaardig was en grote bewijskracht had;

    het Gerecht heeft de wettelijke vereisten inzake de noodzakelijke bevestiging van het bewijsmateriaal onjuist toegepast op Fuji's antwoord op de mededeling van de punten van bezwaar;

    het Gerecht heeft geen rekening gehouden met de algemene impact van de specifieke schendingen door de Commissie op Melco’s rechten van verdediging en op het recht van deze laatste om te worden gehoord;

    het Gerecht heeft Melco’s rechten van verdediging geschonden, inzonderheid wat het vermoeden van onschuld betreft, door van Melco te verlangen dat zij het negatieve bewijs leverde dat zij geen inbreuk had gepleegd;

    het Gerecht heeft het vermoeden van onschuld geschonden en de algemene rechtsbeginselen onjuist toegepast door de aannemelijke alternatieve uitleg die is verstrekt, geenszins in aanmerking te hebben genomen.

    Rekwirante stelt tevens dat het Gerecht ook bij de beoordeling van de beweerde duur van de verweten inbreuk kennelijk blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting:

    het Gerecht heeft de gestelde duur van de verweten inbreuk niet rechtens genoegzaam aangetoond.


    Top