Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CA0249

Zaak C-249/11: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 4 oktober 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen sad Sofia-grad — Bulgarije) — Hristo Byankov/Glaven sekretar na Ministerstvo na vatreshnite raboti (Recht van vrij verkeer en verblijf op grondgebied van lidstaten voor burgers van Unie en hun familieleden — Richtlijn 2004/38/EG — Artikel 27 — Bestuursrechtelijk verbod om grondgebied te verlaten wegens niet-betaling van geldschuld jegens privaatrechtelijke rechtspersoon — Beginsel van rechtszekerheid ten aanzien van definitief geworden bestuursbesluiten — Gelijkwaardigheidsbeginsel en doeltreffendheidsbeginsel)

PB C 366 van 24.11.2012, p. 12–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

24.11.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 366/12


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 4 oktober 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen sad Sofia-grad — Bulgarije) — Hristo Byankov/Glaven sekretar na Ministerstvo na vatreshnite raboti

(Zaak C-249/11) (1)

(Recht van vrij verkeer en verblijf op grondgebied van lidstaten voor burgers van Unie en hun familieleden - Richtlijn 2004/38/EG - Artikel 27 - Bestuursrechtelijk verbod om grondgebied te verlaten wegens niet-betaling van geldschuld jegens privaatrechtelijke rechtspersoon - Beginsel van rechtszekerheid ten aanzien van definitief geworden bestuursbesluiten - Gelijkwaardigheidsbeginsel en doeltreffendheidsbeginsel)

2012/C 366/20

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Administrativen sad Sofia-grad

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Hristo Byankov

Verwerende partij: Glaven sekretar na Ministerstvo na vatreshnite raboti

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Administrativen sad Sofia-grad — Uitlegging van artikel 4 VEU, junctis artikel 20 VWEU en artikel 21 VWEU, en van artikel 52, lid 1, van het Handvest van de grondrechten — Uitlegging van de artikelen 27, lid 1, en 31, leden 1 en 3, van richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van de richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (PB L 158, blz. 77) — Beperkingen van het recht op vrij verkeer — Besluit dat bij wijze van administratieve sanctie een schuldenaar verbiedt om het grondgebied te verlaten omdat een schuld niet is geïnd — Beginsel van rechtszekerheid inzake definitief geworden bestuursbesluiten — Al dan niet verplicht heronderzoek door de bevoegde administratieve instantie van wettigheid van een bestuursbesluit waartegen geen beroep is aangetekend en dat dus definitief is geworden, ter vermijding van een onevenredige beperking van het recht van vrij verkeer

Dictum

1)

Het Unierecht moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen de toepassing van een nationale bepaling die voorziet in de oplegging van een beperking van het recht van een staatsburger van een lidstaat om vrij te reizen binnen de Unie louter omdat hij jegens een privaatrechtelijke rechtspersoon een geldschuld heeft die een bepaald wettelijk voorzien bedrag overschrijdt en voor de nakoming waarvan geen zekerheid is gesteld.

2)

Het Unierecht moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een regeling van een lidstaat volgens welke de bestuursrechtelijke procedure die heeft geleid tot de vaststelling van een verbod om het grondgebied te verlaten, als aan de orde in het hoofdgeding, dat definitief is geworden en niet in rechte is aangevochten, in geval van kennelijke onverenigbaarheid van dit verbod met het Unierecht alleen kan worden heropend onder de in artikel 99 van de Administrativnoprotsesualen kodeks (wetboek inzake het bestuursprocesrecht) limitatief opgesomde voorwaarden, niettegenstaande het feit dat een dergelijk verbod nog steeds rechtsgevolgen sorteert ten aanzien van de adressaat ervan.


(1)  PB C 232 van 6.8.2011.


Top