Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010CN0272

Zaak C-272/10: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Dioikitiko Efeteio Thessalonikis (Griekenland) op 31 mei 2010 — Suzanna Verkizi-Nikolakaki/Αnotato Symvoulio Epilogis Prosopikou (ΑSEP) (Hoge Raad voor Personeelsselectie) en Αristoteleio Panepistimio Thessalonikis (ΑPT) (Aristoteles-Universiteit van Thessaloniki)

PB C 221 van 14.8.2010, pp. 25–26 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

14.8.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 221/25


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Dioikitiko Efeteio Thessalonikis (Griekenland) op 31 mei 2010 — Suzanna Verkizi-Nikolakaki/Αnotato Symvoulio Epilogis Prosopikou (ΑSEP) (Hoge Raad voor Personeelsselectie) en Αristoteleio Panepistimio Thessalonikis (ΑPT) (Aristoteles-Universiteit van Thessaloniki)

(Zaak C-272/10)

()

2010/C 221/40

Procestaal: Grieks

Verwijzende rechter

Dioikitiko Efeteio Thessalonikis

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Suzanna Verkizi-Nikolakaki

Verwerende partijen: Αnotato Symvoulio Epilogis Prosopikou (ΑSEP) (Hoge Raad voor Personeelsselectie) en Αristoteleio Panepistimio Thessalonikis (ΑPT) (Aristoteles-Universiteit van Thessaloniki)

Prejudiciële vragen

1.

Is de bepaling van artikel 11, lid 2, van presidentieel besluit 164/2004, volgens welke voor de vaststelling of aan de voorwaarden voor de omzetting van de overeenkomsten voor bepaalde tijd in overeenkomsten voor onbepaalde tijd is voldaan, de werknemer binnen een dwingende termijn van twee maanden na de inwerkingtreding van dat besluit, bij de bevoegde instantie een aanvraag moet indienen, met vermelding van de feiten waaruit blijkt dat die voorwaarden zijn vervuld, verenigbaar met het doel in de zin van artikel 139, lid 2, EG, en de nuttige werking in de zin van artikel 249, derde alinea, EG, van richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, gelet op het feit dat het dwingende karakter van de termijn tot gevolg heeft dat de werknemer het recht op omzetting van de overeenkomsten verliest wanneer hij de aanvraag niet binnen de termijn van twee maanden indient?

2.

Is, gelet op het doel in de zin van artikel 139, lid 2, EG, van richtlijn 1999/70, de termijn van twee maanden voldoende om het aantal werknemers dat aan de bepalingen van artikel 11 van presidentieel besluit 164/2004 onderworpen is, te bedienen en de nuttige werking in de zin van artikel 249, derde alinea, EG van de doelstellingen van de betrokken richtlijn te bereiken, wanneer de bepalingen van artikel 11 van presidentieel besluit 164/2004 alleen door publicatie in het Griekse Staatsblad zijn bekendgemaakt?

3.

Vormt de niet-verlenging van de termijn van twee maanden een met clausule 8, punt 3, van richtlijn 1999/70 onverenigbare verlaging van het algemene niveau van bescherming van de werknemers in vergelijking met de verlengingen van overeenkomstige termijnen die door gelijkaardige, aan presidentieel besluit 164/2004 voorafgaande wettelijke regelingen werden toegestaan?


Top