This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62009CN0301
Case C-301/09: Reference for a preliminary ruling from the Raad van State (Netherlands), lodged on 30 July 2009 — Staatssecretaris van Justitie; other party: I. Oguz
Zaak C-301/09: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 30 juli 2009 — Staatssecretaris van Justitie, andere partij: I. Oguz
Zaak C-301/09: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 30 juli 2009 — Staatssecretaris van Justitie, andere partij: I. Oguz
PB C 267 van 7.11.2009, p. 33–34
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
7.11.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 267/33 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 30 juli 2009 — Staatssecretaris van Justitie, andere partij: I. Oguz
(Zaak C-301/09)
2009/C 267/61
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Raad van State
Partijen in het hoofdgeding
Verzoeker: Staatssecretaris van Justitie
Andere partij: I. Oguz
Prejudiciële vraag
Moet artikel 13 van besluit nr. 1/80 [van 19 september 1980 betreffende de ontwikkeling van de associatie, vastgesteld door de Associatieraad die is ingesteld bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije] aldus worden uitgelegd dat onder een nieuwe beperking in de zin van die bepaling mede dient te worden verstaan een aanscherping ten opzichte van een na 1 december 1980 in werking getreden bepaling, die een versoepeling inhield van de op 1 december 1980 geldende bepaling, indien deze aanscherping geen verslechtering ten opzichte van de op 1 december 1980 geldende bepaling behelst?