Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62009CN0161

    Zaak C-161/09: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Symvoulio tis Epikrateias (Griekenland) op 8 mei 2009 — K. Frankopoulos kai Sia Ο.Ε./Nomarchiaki Aftodioikisi Korinthias

    PB C 153 van 4.7.2009, p. 29–29 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    4.7.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 153/29


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Symvoulio tis Epikrateias (Griekenland) op 8 mei 2009 — K. Frankopoulos kai Sia Ο.Ε./Nomarchiaki Aftodioikisi Korinthias

    (Zaak C-161/09)

    2009/C 153/54

    Procestaal: Grieks

    Verwijzende rechter

    Symvoulio tis Epikrateias

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: K. Frankopoulos kai Sia Ο.Ε.

    Verwerende partij: Nomarchiaki Aftodioikisi Korinthias

    Prejudiciële vragen

    1)

    Kan een onderneming in de situatie van rekwirante, dat wil zeggen een onderneming die zich bezighoudt met de bewerking en verpakking van krenten, die is gevestigd in een bepaalde streek van het land waarin het bij de wet verboden is verschillende krentenvariëteiten uit andere streken van dat land binnen te brengen voor bewerking en verpakking, zodat de onderneming niet in staat is krenten uit te voeren die het product zouden zijn van tot die variëteiten behorende vruchten, voor de nationale rechter een beroep doen op strijdigheid van de desbetreffende wettelijke maatregelen met artikel 29 EG?

    2)

    Indien het antwoord op de tweede vraag bevestigend is: zijn bepalingen als die van nationaal Grieks recht, die op het onderhavige geschil van toepassing en die enerzijds het binnenbrengen, opslaan en bewerken, met het oog op de wederuitvoer, van krenten afkomstig uit verschillende streken van het land verbieden voor een bepaalde streek, waarin slechts de bewerking van plaatselijk geteelde krenten is toegestaan, en anderzijds de mogelijkheid van erkenning van een beschermde oorsprongsbenaming voorbehouden aan de vrucht die een bewerking heeft ondergaan en verpakt is in de streek waar deze geteeld is, in strijd met artikel 29 EG, dat kwantitatieve uitvoerbeperkingen en maatregelen van gelijke werking verbiedt?

    3)

    Indien het antwoord op de tweede vraag bevestigend is: vormt de bescherming van de kwaliteit van een product, dat door de nationale wetgeving van een lidstaat geografisch wordt afgebakend en dat niet kan worden geïdentificeerd met een officieel erkende onderscheidende benaming ter aanduiding van de aan de geografische herkomst toe te schrijven, algemeen erkende superieure kwaliteit en het unieke karakter ervan, een legitieme dwingende reden van algemeen belang in de zin van artikel 30 EG, op grond waarvan kan worden afgeweken van het in artikel 29 EG vervatte verbod van kwantitatieve invoerbeperkingen en maatregelen van gelijke werking?


    Top