EUR-Lex Adgang til EU-lovgivningen

Tilbage til forsiden

Dette dokument er et uddrag fra EUR-Lex

Dokument 52022XC1006(01)

Mededeling van de commissie over de uitlegging van een aantal wettelijke bepalingen uit de op artikel 8 van de EU-taxonomieverordening gebaseerde gedelegeerde rapportagehandeling wat betreft de rapportage van in aanmerking komende economische activiteiten en activa 2022/C 385/01

C/2022/6937

PB C 385 van 6.10.2022, s. 1–19 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

6.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 385/1


Mededeling van de commissie over de uitlegging van een aantal wettelijke bepalingen uit de op artikel 8 van de EU-taxonomieverordening gebaseerde gedelegeerde rapportagehandeling wat betreft de rapportage van in aanmerking komende economische activiteiten en activa

(2022/C 385/01)

Dit document met veelgestelde vragen moet de op grond van artikel 8 van de EU-taxonomieverordening vastgestelde gedelegeerde rapportagehandeling (“gedelegeerde rapportagehandeling”) (1) eenvoudiger toepasbaar maken door toelichting te geven bij de inhoud ervan.

De veelgestelde vragen in dit document verduidelijken bepalingen in de wetgeving die nu al van toepassing is. De rechten en verplichtingen uit die wetgeving worden daarmee geenszins uitgebreid, noch krijgen de betrokken exploitanten en bevoegde autoriteiten extra eisen opgelegd. Deze veelgestelde vragen zijn alleen bedoeld om financiële en niet-financiële ondernemingen te helpen de betrokken wettelijke bepalingen uit te voeren. Alleen het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd om het Unierecht bindend uit te leggen. De zienswijzen in deze mededeling lopen niet vooruit op het standpunt dat de Europese Commissie voor de Unierechter en de nationale rechter kan innemen.

Op 20 december 2021 heeft de Commissie 22 veelgestelde vragen gepubliceerd over het thema hoe financiële en niet-financiële ondernemingen voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten en activa moeten rapporteren overeenkomstig de gedelegeerde rapportagehandeling. Dit document is een aanvulling op die veelgestelde vragen.

INHOUDSOPGAVE

VEELGESTELDE VRAGEN – ALGEMEEN 3

1.

Welke ondernemingen vallen onder de rapportageverplichting uit de op grond van artikel 8 van de taxonomieverordening vastgestelde gedelegeerde handeling? 3

2.

Hoe wordt “economische activiteit” in de gedelegeerde rapportagehandeling gedefinieerd? 4

3.

Wat is een voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteit? 4

4.

Wat zijn “faciliterende” en “transitionele” economische activiteiten in het kader van de rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen van activiteiten? 5

5.

Hoe te bepalen of adaptatiegerelateerde economische activiteiten voor de taxonomie in aanmerking komen en daarover te rapporteren? 5

6.

Hoe moeten NACE-codes worden gebruikt om voor taxonomie in aanmerking komende activiteiten in kaart te brengen bij de desbetreffende rapportage? 6

7.

Kunnen ondernemingen vrijwillig informatie rapporteren in het kader van de rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen? 6
NIET-FINANCIËLE ONDERNEMINGEN 7

8.

Hoever moeten ondernemingen gaan bij het beoordelen en rapporteren van voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten in hun waardeketen – zowel upstream als downstream? 7

9.

Hoe voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten te identificeren waarvan de beschrijving van de activiteit vermeldingen zoals “koolstofarm” en “klimaatgerelateerde gevaren” bevat? 8

10.

Moeten ondernemingen hun rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen uitsplitsen per milieudoelstelling? 8

11.

Hoe worden omzet, CapEx en OpEx gedefinieerd in het kader van de rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen van activiteiten? 9

12.

Wat valt er onder “andere directe uitgaven” uit bijlage I bij de gedelegeerde rapportagehandeling? 11

13.

Hoe moeten ondernemingen negatieve opbrengsten in aanmerking nemen bij de rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen van activiteiten? 11

14.

Moeten ondernemingen dubbelrapportage van voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten vermijden? 12

15.

Moet een entiteit voor de taxonomie in aanmerking komende omzet rapporteren indien niet zijzelf, maar een onderaannemer die economische activiteit heeft verricht? 12

16.

Hoe moet een niet-financiële onderneming rapporteren over producten en diensten die zowel intern worden verbruikt als extern worden verkocht? 12

17.

Hoe moeten niet-financiële ondernemingen immateriële activa behandelen in hun rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen van activiteiten? 13

18.

Moeten niet-financiële ondernemingen rapporteren of hun activiteiten buiten de EU voor de taxonomie in aanmerking komen? 13

19.

Hoe moeten niet-financiële ondernemingen de omzet uit in aanmerking komende activiteiten behandelen die tijdens het boekjaar niet meer in de consolidatie worden opgenomen? 13
FINANCIËLE ONDERNEMINGEN 14

20.

Wat moeten financiële ondernemingen rapporteren indien informatie van onderliggende entiteiten niet publiek beschikbaar is? 14

21.

Wat is in het kader van de rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen het verschil tussen “bestreken activa” en “totale activa”? 14

22.

Moeten geldmiddelen en kasequivalente activa worden meegenomen in de rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen? 15
VERMOGENSBEHEERDERS 15

23.

Hoe kunnen vermogensbeheerders activa in hun portefeuille wegen voor hun rapportage over voor de taxonomie in aanmerking komende activa? 15

24.

Kwalificeren hypotheken als in aanmerking komend voor een vermogensbeheerder (als belegging) of alleen voor de bank die oorspronkelijk de lening heeft verstrekt? 15
VERZEKERAARS 16

25.

Welke activiteiten moeten een verzekeraar en herverzekeraar in aanmerking nemen wanneer zij hun acceptatieactiviteiten rapporteren in het kader van de rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen? 16
KREDIETINSTELLINGEN 16

26.

Gelden de rapportageverplichtingen uit de gedelegeerde rapportagehandeling voor een grote entiteit die geen kredietinstelling is volgens artikel 4 van de verordening kapitaalvereisten, maar die volgens de artikelen 19 bis en 29 bis van de NFI-richtlijn als een financiële onderneming wordt behandeld? 16

27.

Hoe kan CapEx, in het kader van rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen, in verband worden gebracht met algemene kredietverlening? 16

28.

Hoe moet een kredietinstelling die over een vergunning als beleggingsonderneming op grond van de richtlijn markten voor financiële instrumenten (MiFID) beschikt, rapporteren over haar voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten? 17
SCHULDENMARKT 17

29.

Hoe te beoordelen of een schuldactief zoals een obligatie of lening voor de taxonomie in aanmerking komt en hoe daarover te rapporteren? 17

30.

Moet het gebruik van alle opbrengsten van schuldproducten onafhankelijk worden gecontroleerd indien deze worden gerapporteerd als voor de taxonomie in aanmerking komend? 18

31.

Kunnen groene schuldinstrumenten van entiteiten van buiten de EU als voor de taxonomie in aanmerking komend worden gerapporteerd? 18

32.

Kan groene overheidsschuld als voor de taxonomie in aanmerking komend worden gerapporteerd? 18
INTERACTIE MET ANDERE REGELGEVING 19

33.

Hoe verhoudt de gedelegeerde rapportagehandeling zich met de voorwaarden uit het wetgevingsvoorstel voor duurzaamheidsrapportage door ondernemingen? 19

VEELGESTELDE VRAGEN – ALGEMEEN

1.   Welke ondernemingen vallen onder de rapportageverplichting uit de op grond van artikel 8 van de taxonomieverordening vastgestelde gedelegeerde handeling?

De gedelegeerde handeling tot aanvulling van artikel 8 van de taxonomieverordening (Verordening (EU) 2021/2178) (“de gedelegeerde rapportagehandeling”) bevat specifieke voorwaarden voor taxonomiegerelateerde rapportage door ondernemingen die onder Richtlijn (EU) 2014/95 (2) (de richtlijn niet-financiële rapportage – “NFI-richtlijn”) vallen.

Meer bepaald bevat artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) 2020/852 (3) (“de taxonomieverordening”) een kruisverwijzing naar de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn (EU) 2013/34 (4) (“de jaarrekeningenrichtlijn”) die zijn ingevoegd bij Richtlijn (EU) 2014/95 (de richtlijn niet-financiële rapportage – NFI-richtlijn). In de taxonomieverordening luidt het namelijk: “Een onderneming die op grond van artikel 19 bis of artikel 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU verplicht is niet-financiële informatie openbaar te maken, neemt in haar niet-financiële verklaring of geconsolideerde niet-financiële verklaring informatie op over hoe en in welke mate de activiteiten van de onderneming verband houden met economische activiteiten die als ecologisch duurzaam kunnen worden aangemerkt uit hoofde van de artikelen 3 en 9 van deze verordening.” Met andere woorden, ondernemingen waarvoor op grond van de jaarrekeningenrichtlijn rapportageverplichtingen gelden, hebben ook rapportageverplichtingen op grond van de taxonomieverordening.

Overeenkomstig de artikelen 19 bis en 29 bis van de jaarrekeningenrichtlijn zijn de volgende ondernemingen verplicht niet-financiële informatie te publiceren: een grote onderneming in de zin van artikel 3, lid 4, van die richtlijn die een organisatie van openbaar belang is in de zin van artikel 2, punt 1, van die richtlijn en gedurende het boekjaar gemiddeld meer dan 500 werknemers in dienst heeft; en een organisatie van openbaar belang die een moederonderneming is van een grote groep in de zin van artikel 3, lid 7, van die richtlijn en gedurende het boekjaar op geconsolideerde basis gemiddeld meer dan 500 werknemers in dienst heeft. Op grond van artikel 8, lid 1, van de taxonomieverordening gelden voor die ondernemingen ook de rapportageverplichtingen uit de taxonomieverordening.

Artikel 8, lid 1, van de taxonomieverordening heeft het niet specifiek over nationale maatregelen tot omzetting van de NFI-richtlijn waarmee het toepassingsgebied daarvan zou kunnen worden verruimd tot andere categorieën van kleinere ondernemingen. Daarom gelden de rapportageverplichtingen van artikel 8, lid 1, van de taxonomieverordening voor ondernemingen die direct onder de NFI-richtlijn vallen. Zij gelden niet voor ondernemingen die alleen onder nationale wetgeving tot omzetting van de NFI-richtlijn vallen. In het kader van de gedelegeerde rapportagehandeling hebben ondernemingen die alleen onder nationale wetgeving tot omzetting van de NFI-richtlijn vallen, echter wel de mogelijkheid om vrijwillig te rapporteren in hoeverre zij op de taxonomie zijn afgestemd.

2.   Hoe wordt “economische activiteit” in de gedelegeerde rapportagehandeling gedefinieerd?

De taxonomieverordening legt een indeling vast van ecologisch duurzame economische activiteiten. Deze indeling is grotendeels gebaseerd op de nomenclatuur van economische activiteiten (NACE), de statistische classificatie van economische activiteiten in de EU.

Van een economische activiteit is sprake wanneer hulpbronnen zoals kapitaal, goederen, arbeid, productietechnieken of intermediaire producten worden gecombineerd om specifieke goederen of diensten te produceren. Zij wordt gekenmerkt door een input van hulpbronnen, een productieproces en een output van producten (goederen of diensten).

Verordening (EU) 2021/2139 (5) (“de gedelegeerde klimaathandeling”) beschrijft criteria op hoofdlijnen en wijst deze toe. In die handeling gaat het niet om één specifieke economische activiteit, maar meer om categorieën economische activiteiten. Zo legt zij bijvoorbeeld criteria vast voor de algemene categorie “fabricage van cement” – en niet voor de productie van cement in één specifieke fabriek door één specifiek bedrijf.

De verwijzing naar NACE-sectoren in de gedelegeerde klimaathandeling is slechts indicatief, en niet noodzakelijk uitputtend. Een economische activiteit kan dus ook voldoen aan de beschrijving van een activiteit en de technische screeningcriteria in de gedelegeerde klimaathandeling (bijlagen I en II daarvan) wanneer de NACE-sector van de onderneming niet wordt vermeld in de betrokken afdeling van de gedelegeerde klimaathandeling.

3.   Wat is een voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteit?

Artikel 1, lid 5, van de gedelegeerde rapportagehandeling omschrijft een in aanmerking komende economische activiteit als een activiteit die wordt beschreven in de op grond van artikel 10, lid 3, artikel 11, lid 3, artikel 12, lid 2, artikel 13, lid 2, artikel 14, lid 2, en artikel 15, lid 2, van de taxonomieverordening vastgestelde gedelegeerde handelingen. Voor de rapportageperiode die afloopt in 2022 (en voor activiteiten die in 2021 plaatsvonden), stemt deze definitie overeen met economische activiteiten zoals die zijn beschreven in de op 4 juni 2021 vastgestelde gedelegeerde klimaathandeling.

Meer bepaald komt, volgens artikel 1, lid 5, van de gedelegeerde rapportagehandeling, een economische activiteit in aanmerking ongeacht of deze voldoet aan een deel of aan alle van de in die gedelegeerde klimaathandeling (en toekomstige gedelegeerde handelingen) vastgestelde technische screeningcriteria. Het feit dat een economische activiteit voor de taxonomie in aanmerking komt, geeft dus geen aanwijzing van de milieuprestaties en de duurzaamheid van die activiteit.

In beginsel is het zo dat, wanneer een onderneming omzet genereert of investeert in kapitaaluitgaven (“CapEx”) of operationele uitgaven (“OpEx”) die overeenstemmen met een economische activiteit die in de gedelegeerde klimaathandeling wordt beschreven, zulks als voor de desbetreffende taxonomie-rapportage als in aanmerking komend geldt. Wanneer een activiteit echter niet in de gedelegeerde handeling voorkomt, mag deze niet als in aanmerking komend worden beschouwd. Voorts is de taxonomie een dynamisch raamwerk dat op termijn steeds meer activiteiten zal omvatten, met name door andere milieudoelstellingen op te nemen. Hierdoor zou ook de groep in aanmerking komende activiteiten verder uitbreiden.

Praktisch gezien is de identificatie van voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten de eerste stap om na te gaan in hoeverre economische activiteiten op de technische screeningcriteria van de taxonomie zijn afgestemd. In aanmerking komende activiteiten dienen als uitgangspunt om te bepalen welke activiteiten het potentieel in zich dragen dat zij op de technische screeningcriteria zijn afgestemd, onder meer ook als transitieactiviteiten of faciliterende activiteiten.

Meer algemeen geldt dat rapportage over het in aanmerking komen, overeenkomstig artikel 10 van de gedelegeerde rapportagehandeling, ondernemingen moet helpen om zich voor te bereiden op hun toekomstige rapportage over de vraag in hoeverre zij zijn afgestemd (6).

Ten slotte wordt in de taxonomieverordening, de gedelegeerde klimaathandeling en de gedelegeerde rapportagehandeling geen onderscheid gemaakt tussen kern en niet-kern economische of bedrijfsactiviteiten. Daarom moeten ondernemingen al hun economische activiteiten rapporteren volgens de definitie van “in aanmerking komend” van artikel 1, lid 5, van de gedelegeerde rapportagehandeling, zoals hierboven toegelicht.

De tijdslijn voor rapportage over “in aanmerking komend” en “afstemming” wordt nader beschreven in vraag 2 van de veelgestelde vragen die op 20 december 2021 zijn gepubliceerd.

4.   Wat zijn “faciliterende” en “transitionele” economische activiteiten in het kader van de rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen van activiteiten?

Artikel 16 en artikel 10, lid 2, van de taxonomieverordening geven een definitie van faciliterende en transitionele economische activiteiten (7). Transitieactiviteiten zijn activiteiten waarvoor nog geen koolstofarme alternatieven voorhanden zijn en die broeikasgasemissieniveaus vertonen die overeenstemmen met de beste prestaties in de sector of de industrie, en aan de volgende twee voorwaarden voldoen: i) zij mogen de ontwikkeling en uitrol van koolstofarme alternatieven niet in de weg staan, en ii) zij mogen niet leiden tot een lock-in van koolstofintensieve activa, rekening houdende met de economische levensduur van die activa. Bij faciliterende activiteiten gaat het dan weer om activiteiten die het rechtstreeks mogelijk maken dat andere activiteiten een substantiële bijdrage leveren aan een milieudoelstelling.

Bij de rapportage overeenkomstig artikel 10 van de gedelegeerde rapportagehandeling over het in aanmerking komen, moeten economische activiteiten die als faciliterende of transitieactiviteiten zijn omschreven, op dezelfde wijze worden behandeld als andere activiteiten. Vallen die activiteiten onder de betrokken beschrijving, dan moeten zij als in aanmerking komend worden aangemerkt.

Belangrijk daarbij is wel dat een economische activiteit volgens de EU-taxonomie alleen een transitie- of faciliterende activiteit is indien deze voldoet aan de technische screeningcriteria van de betrokken afdeling van bijlage I en II bij de gedelegeerde klimaathandeling. Daarom kunnen die activiteiten, zeker voor het eerste jaar (of de eerste jaren) van rapportage over het in aanmerking komen volgens artikel 10 van de gedelegeerde rapportagehandeling, alleen op vrijwillige basis als voor transitie in aanmerking komend of als faciliterend in aanmerking komend worden beschouwd en als dusdanig worden gerapporteerd (aangemerkt). Een en ander verschilt niet van rapportage over het in aanmerking komen van andere activiteiten, waar het feit dat zij in aanmerking komen geen aanwijzing geeft over de milieuprestaties van die activiteit.

5.   Hoe te bepalen of adaptatiegerelateerde economische activiteiten voor de taxonomie in aanmerking komen en daarover te rapporteren?

Bijlage II bij de gedelegeerde klimaathandeling bevat twee verschillende soorten activiteiten die een substantiële bijdrage aan klimaatadaptatie kunnen leveren:

adaptatieactiviteiten, d.w.z. activiteiten die adaptatieoplossingen bevatten in de zin van artikel 11, lid 1, punt a), van de taxonomieverordening (8);

faciliterende activiteiten, d.w.z. activiteiten die adaptatieoplossingen bevatten in de zin van artikel 11, lid 1, punt b), van de taxonomieverordening (9).

Rapportagevereisten over het in aanmerking komen, verschillen naargelang de economische activiteit in bijlage II bij de gedelegeerde klimaathandeling wordt aangemerkt als een faciliterende activiteit dan wel als een adaptatieactiviteit. Voor de eerste categorie (faciliterende activiteiten) kunnen de omzet en de daarmee overeenstemmende CapEx en OpEx als in aanmerking komende activiteiten kwalificeren (10).

Voor de tweede categorie (adaptatieactiviteiten) moet de rapporterende entiteit aantonen dat een beoordeling van klimaatrisico en klimaatkwetsbaarheid (CRVA) is uitgevoerd en dat een uitgaveplan is opgesteld voor het uitrollen van adaptatieoplossingen die de belangrijkste fysieke klimaatrisico’s voor die activiteit verminderen, zoals beschreven in aanhangsel A bij bijlage II. Alleen als deze voorwaarden zijn vervuld, kan de rapporterende entiteit de CapEx en OpEx van de adaptatieactiviteit laten meetellen voor het voor de taxonomie in aanmerking komen.

Hierbij moet worden aangetekend dat de omzet die wordt behaald met producten en diensten in verband met een aangepaste activiteit, niet kan worden erkend ten behoeve van het voor de taxonomie in aanmerking komen. Dit komt hierdoor: zodra een activiteit de substantiële bijdrage aan klimaatadaptatie heeft geleverd (d.w.z. zodra de activiteit klimaatveerkrachtig is gemaakt), mag de met die activiteit overeenstemmende omzet niet als in aanmerking komend meetellen. De aangepaste activiteit kan al dan niet milieubaten opleveren.

6.   Hoe moeten NACE-codes worden gebruikt om voor taxonomie in aanmerking komende activiteiten in kaart te brengen bij de desbetreffende rapportage?

NACE is een classificatie voor producten en economische activiteiten. NACE-codes bieden een raamwerk om, aan de hand van economische activiteiten, op economisch gebied een breed scala statistische gegevens te verzamelen en te presenteren.

NACE gebruikt vier niveaus. De nationale omzetting van NACE-codes bevat soms meer dan vier niveaus, maar de eerste vier niveaus zijn dezelfde voor alle lidstaten.

Alle beschrijvingen van economische activiteiten in de bijlagen I en II bij de gedelegeerde klimaathandeling bevatten de bepaling dat de economische activiteiten in de betrokken categorie met een of meer specifieke NACE-codes kunnen overeenstemmen.

Voorts maakt overweging 6 bij de gedelegeerde klimaathandeling duidelijk dat de verwijzingen naar NACE-codes als indicatief moeten worden begrepen. Het voor de taxonomie in aanmerking komen van activiteiten moet worden beoordeeld rekening houdende met de specifieke beschrijving van de activiteit in de bijlagen bij de gedelegeerde klimaathandeling.

Meer bepaald moeten NACE-codes gebruikers helpen om zich in de taxonomie te oriënteren. Dit geldt met name voor gebruikers die reeds met NACE-codes werken. NACE-codes kunnen helpen te bepalen welke activiteiten voor de taxonomie in aanmerking komen (echter niet welke activiteiten daarop zijn afgestemd). Maar alleen aan de hand van de beschrijving van de specifieke activiteit in de gedelegeerde klimaathandeling kan worden bepaald welke activiteiten precies onder die handeling vallen.

In de praktijk betekent dit het volgende:

is een NACE-code ruimer dan de beschrijving van de activiteit, dan heeft die beschrijving voorrang op het toepassingsbereik van de NACE-code;

heeft een economische activiteit geen NACE-code, maar voldoet zij aan de beschrijving van de activiteit, dan kan zij als voor de taxonomie in aanmerking komend kwalificeren;

stemt een beschrijving van een activiteit niet volledig overeen met de activiteit van een onderneming, dan moeten de activiteiten van de onderneming misschien worden opgesplitst zodat de betrokken delen onder de beschrijving van de activiteit of onder meerdere, afzonderlijk beschreven activiteiten vallen;

indien de NACE-code van een economische activiteit niet in de gedelegeerde klimaathandeling wordt vermeld, maar de economische activiteit overeenstemt met de beschrijving van de activiteit, kan zij kwalificeren als voor de taxonomie in aanmerking komend.

7.   Kunnen ondernemingen vrijwillig informatie rapporteren in het kader van de rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen?

De algemene regel is dat de gedelegeerde rapportagehandeling vrijwillige rapportage over activiteiten van ondernemingen niet uitsluit. Integendeel, alle ondernemingen die onder de rapportageverplichting vallen, worden aangemoedigd om vrijwillig alle verder relevante informatie te rapporteren indien zij vinden dat die relevant is om beleggers een beter inzicht te geven in de status van de entiteit als voor de taxonomie in aanmerking komend.

Niettemin, en als algemeen beginsel voor alle ondernemingen, behoort vrijwillige rapportage niet tot de verplichte rapportages op grond van artikel 8 van de taxonomieverordening en moeten entiteiten steeds verantwoorden waarom zij die rapportage doen.

Bovendien mogen vrijwillige rapportages niet in tegenspraak zijn met of een verkeerde voorstelling geven van de in het kader van de gedelegeerde rapportagehandeling verplicht te rapporteren informatie. Evenmin mogen vrijwillige rapportages prominenter in beeld komen dan verplichte rapportages. Indien een onderneming een vrijwillige rapportage opneemt, moet zij het volgende staven (11):

de grondslag voor deze rapportage;

de methoden die bij het opstellen daarvan zijn gebruikt; en

een duidelijke toelichting bij de vraag waarin deze verschilt van de verplichte rapportage.

De briefing (12) op het platform voor duurzame financiering biedt verdere houvast over goede praktijken voor vrijwillige rapportage en het vrijwillige gebruik van de templates voor rapportage over het in aanmerking komen tijdens het (de) eerste rapportagejaar (rapportagejaren).

NIET-FINANCIËLE ONDERNEMINGEN

8.   Hoever moeten ondernemingen gaan bij het beoordelen en rapporteren van voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten in hun waardeketen – zowel upstream als downstream?

Algemeen genomen is het zo dat bij de rapportage over voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten geen beoordeling hoeft te worden gemaakt van de waardeketen van een onderneming, omdat in de meeste gevallen de beschrijvingen van de activiteiten in de gedelegeerde klimaathandeling geen verwijzingen naar waardeketens bevatten. Evenmin wordt van ondernemingen verwacht dat zij de duurzaamheid van hun leveranciers beoordelen, met name tijdens de fase van de rapportage over het in aanmerking komen van hun activiteiten.

De taxonomie bevat criteria per sector en per activiteit – niet per productlijn of onderneming. Ondernemingen die in diverse sectoren binnen de waardeketen van één product inkomsten genereren, moeten de verschillende processen en delen in de waardeketen rapporteren voor die sectoren en activiteiten. Dit geldt voor activiteiten die worden uitgevoerd door de rapporterende entiteit – niet haar leveranciers. Ondernemingen die in diverse sectoren van de waardeketen van één product of technologie actief zijn, maar slechts met één activiteit inkomsten uit dat product genereren, moeten alleen rapporteren voor die specifieke inkomstengenererende activiteit.

Voor rapportagedoeleinden komen omzet, activa en processen in de waardeketen van een activiteit alleen in aanmerking indien deze uitdrukkelijk in de beschrijving van die activiteit zijn opgenomen. Indien bijvoorbeeld in de beschrijving alleen sprake is van de productie van eindproducten, komen intermediaire activiteiten in de waardeketen niet automatisch in aanmerking. Dit betekent dus dat de productie van specifieke onderdelen voor auto’s en wagens niet automatisch in aanmerking komt onder de afdeling “Fabricage van koolstofarme technologieën voor vervoer”. Uit oogpunt van de leverancier betekent dit dat de activiteit van een onderneming die een leverancier is van een voor de taxonomie in aanmerking komende activiteit, niet per definitie voor de taxonomie in aanmerking komt, en dat de productie van specifieke auto-onderdelen niet sowieso in aanmerking komt onder de activiteit “Fabricage van koolstofarme technologieën voor vervoer”. Dit komt omdat de EU-taxonomie geen uniforme benadering hanteert voor upstreamactiviteiten. Zij hanteert net specifieke criteria voor iedere opgenomen activiteit, waaronder de betrokken criteria “geen ernstige afbreuk doen aan”.

Bepaalde cruciale onderdelen die in afzonderlijke afdelingen aan bod komen, zoals batterijen of waterstof (afdelingen 3.2 en 3.4), komen echter wel in aanmerking. Voorts kan de productie van onderdelen kwalificeren op grond van de afdeling “Fabricage van andere koolstofarme technologieën” (afdeling 3.6 van bijlage I bij de gedelegeerde klimaathandeling) indien deze niet onder andere afdelingen vallen en indien zij aan de beschrijving van die activiteit voldoen. Aangezien de beschrijving van de activiteit in afdeling 3.6 zeer ruim is, kunnen de NACE-codes C22, C25, C26, C27 en C28 als leidraad dienen om de reikwijdte van deze activiteit te bepalen. Het toepassingsgebied van NACE-codes voor deze activiteit omvat met name ook banden en halfgeleiders, indien die producten aan de beschrijving van de activiteit voldoen (zie ook vraag 19). Mijnbouw zou dan weer niet onder de beschrijving vallen.

Voor CapEx- en OpEx-rapportage komen ook alle aankopen van activa en processen of diensten die van essentieel belang zijn om een bepaalde in aanmerking komende activiteit te kunnen uitvoeren, in aanmerking. De onderdelen die automobielproducenten aankopen om koolstofarme auto’s te bouwen, komen in aanmerking. Bij de rapportage over het in aanmerking komen, hoeven de automobiel- en wagenproducten hun leveranciers en individuele aankopen niet te screenen. Zij moeten alleen bepalen of hun eigen productieproces een voor de taxonomie in aanmerking komende activiteit is. Indien hun eigen activiteit als voor de taxonomie in aanmerking komend wordt beschouwd, worden de CapEx voor investeringen in essentiële activa of onderdelen die met die activiteit overeenstemmen, beschouwd als voor de taxonomie in aanmerking komend. Een ander voorbeeld is de aankoop van software die essentieel is voor het ontwikkelen of gebruiken van ICT-oplossingen voor klimaatmitigatie, indien die oplossingen op grond van activiteit 8.2 in aanmerking komen.

Uit oogpunt van een klant komt de inkoop van output van voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten niet per definitie voor de taxonomie in aanmerking. De inkoop van hernieuwbare energie geldt bijvoorbeeld niet per definitie als voor de taxonomie in aanmerking komend (13). De inkoop van voor de taxonomie in aanmerking komende output komt alleen in aanmerking indien deze kan worden gerapporteerd als een van de verschillende soorten CapEx of OpEx die in bijlage I bij de gedelegeerde rapportagehandeling worden beschreven, met name bijvoorbeeld de installatie van zonnepanelen op gebouwen die valt onder CapEx van categorie c) in afdeling 1.1.2.2 van bijlage I bij de gedelegeerde rapportagehandeling (zie ook vraag 11).

9.   Hoe voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten te identificeren waarvan de beschrijving van de activiteit vermeldingen zoals “koolstofarm” en “klimaatgerelateerde gevaren” bevat?

De beschrijvingen van activiteiten in de gedelegeerde klimaathandeling dienen als ijkpunt om voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten in kaart te brengen. Sommige bepalingen bevatten echter “vermeldingen” die subjectief zouden kunnen worden geïnterpreteerd – zoals “koolstofarm” – hetgeen in sommige gevallen invloed kan hebben op de vraag of deze wel in aanmerking komen.

Of activiteiten in aanmerking komen, hangt niet af van de inachtneming van de technische screeningcriteria, maar wordt uitsluitend beoordeeld aan de hand van de beschrijving van de activiteit. Vermeldingen zoals “koolstofarme” wagens of “koolstofarme” vaartuigen voor de toepassing van afdeling 3.3 van bijlage I bij de gedelegeerde klimaathandeling (“Fabricage van koolstofarme technologieën voor vervoer”), die niet helder worden omschreven, mogen alleen in aanmerking worden genomen om te bepalen of de technische screeningcriteria in acht worden genomen, en zijn dus niet relevant voor de rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen. Een automobielproducent zou bijvoorbeeld al zijn activiteiten voor de productie van auto’s als in aanmerking komend kunnen rapporteren – ook die voor auto’s met een verbrandingsmotor.

Daartegenover staat dat in het geval van de activiteit “Fabricage van andere koolstofarme technologieën” (afdeling 3.6) de beschrijving van de activiteit wijst op de doelstelling van de activiteit. De activiteit omvat de fabricage van technologieën “die gericht zijn op substantiële broeikasgasemissiereducties in andere sectoren van de economie”. Wil een activiteit of product in het kader van deze categorie in aanmerking komen voor klimaatmitigatie, dan moet die activiteit of dat product tot doel hebben bij te dragen aan een substantiële reductie van broeikasgasemissies in een andere sector van de economie. Dit betekent dat een technologie die misschien de beste in de betrokken sector is, doch niet dient om broeikasgasemissies in een andere sector substantieel te reduceren, niet in aanmerking zou komen. Zo zou bijvoorbeeld een bijzonder energie-efficiënt productieproces van een schroef die geen emissiereductie in een andere sector oplevert, niet in aanmerking komen.

Hetzelfde geldt voor activiteit 10.1 in bijlage II bij de gedelegeerde klimaathandeling (“Schade-, ziekte- en ongevallenverzekeringen: acceptatie van klimaatgerelateerde gevaren”) met betrekking tot “klimaatgerelateerde gevaren”. Deze zijn terug te vinden in aanhangsel A bij Bijlage II bij de gedelegeerde klimaathandeling (“Classificatie van klimaatgerelateerde gevaren”). Verzekeringsondernemingen kunnen een branche alleen als voor de taxonomie in aanmerking komend meetellen indien deze een polis bevat met voorwaarden die betrekking hebben op het tegengaan van klimaatgevaren.

10.   Moeten ondernemingen hun rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen uitsplitsen per milieudoelstelling?

Activiteiten die bijdragen aan zowel klimaatmitigatie als klimaatadaptatie in de zin van de gedelegeerde klimaathandeling, moeten in het (de) eerste rapportagejaar (rapportagejaren) worden gerapporteerd.

Artikel 10, leden 2 en 3, van de gedelegeerde rapportagehandeling stelt het gebruik van de rapportagetemplates uit de bijlagen bij die handeling niet verplicht voor de rapportage over het al dan niet aanmerking komen. Evenmin vraagt die bepaling dat bij de rapportage over het al dan niet aanmerking komen in het (de) eerste jaar (jaren) een onderscheid wordt gemaakt tussen milieudoelstellingen voor mitigatie en die voor adaptatie.

Toch wordt ondernemingen aangeraden om – vrijwillig – de templates in de bijlagen bij de gedelegeerde rapportagehandeling te gebruiken waarin gevraagd wordt milieudoelstellingen uit te splitsen ten behoeve van de rapportage over afstemming.

Deze suggestie valt te verdedigen omdat ondernemingen, wanneer zij hun kritische prestatie-indicatoren (“KPI’s”) inzake afstemming op de taxonomieverordening overeenkomstig de gedelegeerde rapportagehandeling rapporteren, een uitsplitsing van hun economische activiteiten zullen moeten maken op basis van hun bijdragen voor milieudoelstellingen vermeld in de tabellen van de bijlagen bij de gedelegeerde rapportagehandeling. Dit zou het gemakkelijker moeten maken om de rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen te vergelijken met die over de afstemming op de taxonomie. Een en ander zorgt ook voor meer coherentie tussen de rapportage van ondernemingen in het (de) eerste jaar (jaren) over het in aanmerking komen om zich voor te bereiden op hun – vrijwillige – rapportage over de afstemming op de taxonomie.

Voor de betrokken activiteiten zou er een sterke overlapping zijn tussen klimaatadaptatie en klimaatmitigatie. Wat echter de rapportage inzake de afstemming van KPI’s betreft, is er een aantal belangrijke verschillen tussen de beide bijlagen bij de gedelegeerde klimaathandeling, die voor elke doelstelling rekening houden met specifieke elementen. Deze verschillen worden hierna op een rijtje gezet:

Bepaalde activiteiten worden alleen opgenomen voor klimaatmitigatie (bijlage I) en niet voor klimaatadaptatie (bijlage II), met name:

“Gegevensgestuurde oplossingen voor broeikasgasemissiereducties” (afdeling 8.2);

“Onderzoek, ontwikkeling en innovatie voor directe luchtafvang van CO2” (afdeling 9.2); en

“Het verrichten van professionele diensten in verband met de energieprestatie van gebouwen” (afdeling 9.3).

Bepaalde activiteiten worden alleen opgenomen voor klimaatadaptatie (bijlage II) en niet voor klimaatmitigatie (bijlage I), met name:

“Computerprogrammering, consultancy en aanverwante activiteiten” (afdeling 8.2);

“Uitzending van radio- en televisieprogramma’s” (afdeling 8.3); en

“Ingenieurs en aanverwante technische adviseurs die zich toeleggen op adaptatie aan klimaatverandering” (afdeling 9.1).

Daarnaast zijn activiteiten uit de volgende bedrijfstakken alleen opgenomen voor klimaatadaptatie:

verzekeringen;

onderwijs;

menselijke gezondheidszorg;

maatschappelijke dienstverlening; en

kunst, amusement en recreatie.

Bepaalde activiteiten komen in de beide bijlagen bij de gedelegeerde klimaathandeling voor, maar de benaming en de beschrijving ervan verschillen. Dit geldt met name voor bepaalde activiteiten voor vervoersinfrastructuur (afdelingen 6.15, 6.16 en 6.17) en bepaalde fabricageactiviteiten (zoals de afdelingen 3.2 en 3.4). De benamingen en beschrijvingen van deze activiteiten werden afgestemd op de specifieke kenmerken van de desbetreffende doelstelling.

Ten slotte is een aantal incoherenties in de titels en beschrijvingen van activiteiten in de bijlagen I en II gesignaleerd. Zo ontbreken bijvoorbeeld de woorden “lichte” en “huren” in, respectievelijk, de titel en de beschrijving van activiteit 6.5 “Vervoer met motorfietsen, personenauto’s en bedrijfsvoertuigen” in bijlage II. Deze en andere incoherenties moeten aan de Commissie worden gesignaleerd, zodat zij die kan corrigeren.

De briefing (14) op het platform voor duurzame financiering biedt verdere houvast over goede praktijken voor vrijwillige rapportage over het in aanmerking komen tijdens het (de) eerste rapportagejaar (rapportagejaren).

11.   Hoe worden omzet, CapEx en OpEx gedefinieerd in het kader van de rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen van activiteiten?

De gedelegeerde rapportagehandeling definieert de omzet-, CapEx- en OpEx-KPI’s in, respectievelijk, afdeling 1.1.1, 1.1.2 en 1.1.3 van bijlage I.

Niet-financiële ondernemingen moeten het deel van hun netto-omzet (volgens de definitie van afdeling 1.1.1 van bijlage I bij de gedelegeerde rapportagehandeling) rapporteren dat overeenstemt met hun voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten.

Voor gegevens over in aanmerking komende CapEx, overeenkomstig afdeling 1.1.3.2 van bijlage I bij de gedelegeerde rapportagehandeling, ligt bij de rapportage de nadruk op drie categorieën CapEx:

a)

CapEx met betrekking tot activa of processen die overeenstemmen met voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten;

b)

CapEx die deel uitmaken van een plan voor het uitbreiden van voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten of om voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten te helpen af te stemmen op de taxonomie;

c)

CapEx vermeld in categorie c) van afdeling 1.1.2.2 van bijlage I bij de gedelegeerde rapportagehandeling die verband houden met de inkoop van output van voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten en individuele maatregelen waarmee de doelactiviteiten koolstofarm kunnen worden of tot reducties van broeikasgasemissies kunnen leiden, met name activiteiten die zijn opgenomen in de punten 7.3 tot en met 7.6 van bijlage I bij de gedelegeerde klimaathandeling, alsmede andere economische activiteiten die zijn vermeld in de op grond van artikel 10, lid 3, artikel 11, lid 3, artikel 12, lid 2, artikel 13, lid 2, artikel 14, lid 2, en artikel 15, lid 2, van de taxonomieverordening vastgestelde gedelegeerde handelingen.

De maatregelen uit categorie c) moeten binnen 18 maanden worden uitgevoerd en operationeel zijn.

Voor CapEx van categorie c) wordt bij de beoordeling vooral gekeken naar de output en individuele maatregelen. De klemtoon ligt niet op de economische doelactiviteit waarvoor de uitgaven plaatsvinden. Entiteiten moeten nagaan of de uitgave kwalificeert als:

een inkoop van een output van een voor de taxonomie in aanmerking komende activiteit; of

een in de taxonomie opgenomen individuele maatregel voor het verbeteren van de energie-efficiëntie.

Met andere woorden, die output en maatregelen moeten in de gedelegeerde klimaathandeling zijn vermeld. Uitgaven voor activa of processen die nuttig kunnen zijn om de doelactiviteit koolstofarm te laten worden, maar die geen activiteiten zijn die in de gedelegeerde klimaathandeling zijn vermeld, vallen niet onder categorie c).

Voor een niet in aanmerking komende activiteit, zoals bijvoorbeeld een restaurant dat zonnepanelen aankoopt en installeert, zouden die uitgaven onder categorie c) kunnen vallen. Voor de renovatie van gebouwen omvat categorie c) alleen maatregelen die overeenstemmen met activiteiten vermeld in de gedelegeerde klimaathandeling (bv. bepaalde energie-efficiënte ramen).

De OpEx-rapportage voor het (de) eerste jaar (jaren) van toepassing van de gedelegeerde rapportagehandeling moet dezelfde aanpak volgen. Bij de rapportage over de drie categorieën uit afdeling 1.1.3.2 moet de klemtoon liggen op de vraag of de economische activiteiten waarmee die uitgave overeenkomt, in aanmerking komen. Daarom zijn de drie categorieën a), b), en c) in de afdelingen 1.1.2.2 en 1.1.3.2 met betrekking tot de teller van, respectievelijk, CapEx en OpEx relevant voor de rapportage over het in aanmerking komen in het (de) eerste jaar (jaren) van toepassing van de gedelegeerde rapportagehandeling.

Zo zouden bijvoorbeeld voor categorie b) alle CapEx die in 2021 voor in aanmerking komende activiteiten hebben plaatsgevonden (en die in 2022 worden gerapporteerd), als in aanmerking komend meetellen in de rapportage van 2022. Een en ander staat los van de vraag of de investering in het kader van het CapEx-plan aan het einde van looptijd ervan voldoet aan de technische screeningcriteria van de gedelegeerde klimaathandeling.

Evenzo zouden OpEx uit categorie b) die in 2021 voor in aanmerking komende activiteiten hebben plaatsgevonden (en die in 2022 worden gerapporteerd), als in aanmerking komend meetellen in de rapportage van 2022. Een en ander staat los van de vraag of de overeenkomstige economische activiteiten aan de technische screeningcriteria voldoen. Dit komt omdat entiteiten in het eerste rapportagejaar niet hoeven te rapporteren over de afstemming van hun economische activiteiten op de taxonomie.

De briefing (15) op het platform voor duurzame financiering biedt verdere houvast over goede praktijken voor vrijwillige rapportage over het in aanmerking komen tijdens het (de) eerste rapportagejaar (rapportagejaren).

12.   Wat valt er onder “andere directe uitgaven” uit bijlage I bij de gedelegeerde rapportagehandeling?

Volgens afdeling 1.1.3.1 (“Noemer”) van bijlage 1 bij de gedelegeerde rapportagehandeling omvat de noemer van de KPI ten behoeve van rapportage over de afstemming op de taxonomie “directe niet-geactiveerde kosten in verband met onderzoek en ontwikkeling, maatregelen voor de renovatie van gebouwen, leaseovereenkomsten van korte duur, onderhoud en reparatie, en alle andere directe uitgaven in verband met het dagelijkse onderhoud van materiële vaste activa door de onderneming of door derden waaraan activiteiten zijn uitbesteed die nodig zijn voor een continu en doeltreffend functioneren van dergelijke activa”.

De OpEx-categorie is in die zin nauw verwant met onderhouds- en reparatiekosten die al expliciet worden vermeld in de OpEx-definitie in afdeling 1.1.3.1 van bijlage I.

In de praktijk betekent dit dat in de teller van de OpEx-KPI voor rapportage over de afstemming op de taxonomie de kosten uit de onderstaande tabel zijn opgenomen of uitgesloten.

Opgenomen kosten

Uitgesloten kosten (16)

Onderhoud materiaal

Kosten werknemer die machine repareert

Kosten werknemer die fabriek schoonmaakt

IT voor onderhoud

Overheadkosten

Grondstoffen

Kosten werknemer die machine bedient

Kosten beheer onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten

Elektriciteit, vloeistoffen of reagentia nodig voor de werking van een materieel vast actief

De briefing (17) op het platform voor duurzame financiering biedt verdere houvast over goede praktijken voor vrijwillige rapportage over het in aanmerking komen tijdens het (de) eerste rapportagejaar (rapportagejaren).

13.   Hoe moeten ondernemingen negatieve opbrengsten in aanmerking nemen bij de rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen van activiteiten?

De gedelegeerde rapportagehandeling bepaalt niet hoe negatieve opbrengsten moeten worden behandeld bij de rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen van activiteiten.

Negatieve opbrengsten zouden bij die rapportage als een 0 %-waarde kunnen worden behandeld. Ondernemingen zouden de negatieve waarde echter als een geldbedrag kunnen rapporteren.

Indien de entiteit met één activiteit negatieve opbrengsten behaalt, zou de noemer de absolute waarde van de positieve omzet uit de overige activiteiten kunnen zijn. Die zou dan kunnen worden gebruikt om het aandeel in aanmerking komende activiteiten te berekenen. Het voorbeeld in tabel 2 kan dit duidelijk maken.

Tabel 2

Voorbeeld van hoe voor de taxonomie in aanmerking komende omzet te rapporteren indien er negatieve opbrengsten zijn

Activiteit

Voorbeeld: absolute omzet

Voorbeeld: aandeel omzet

Activiteit A

50 miljoen EUR

33  %

Activiteit B

100 miljoen EUR

67  %

Activiteit C

-50 miljoen EUR

0  %

14.   Moeten ondernemingen dubbelrapportage van voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten vermijden?

Volgens artikel 10, lid 2, van de gedelegeerde rapportagehandeling moeten ondernemingen afdeling 1.2 van bijlage I gebruiken om informatie over het voor de taxonomie in aanmerking komen te rapporteren omdat het in die afdeling over de rapportage van kwalitatieve informatie gaat. Bijlage I, afdeling 1.2.2.1, punt c), vermeldt uitdrukkelijk dat ondernemingen moeten uiteenzetten hoe zij bij de toerekening van op de taxonomie afgestemde bedragen aan omzet, CapEx en OpEx in de teller van de betrokken KPI’s dubbeltelling hebben vermeden. De achterliggende bedoeling van dit vereiste is te zorgen voor betrouwbaarheid en coherentie bij de rapportage van de drie KPI’s.

Daarom is het voorstel dat ondernemingen, bij hun rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen, een benadering hanteren die vergelijkbaar is met die van bijlage I, afdeling 1.2.2.1. Ondernemingen moeten uitleggen hoe zij dubbeltelling van de betrokken bedragen aan omzet en uitgaven hebben vermeden bij hun rapportage van in aanmerking komende economische activiteiten.

15.   Moet een entiteit voor de taxonomie in aanmerking komende omzet rapporteren indien niet zijzelf, maar een onderaannemer die economische activiteit heeft verricht?

Bijlage I, afdeling 1.1.1, maakt duidelijk dat de gerapporteerde omzet van op de taxonomie afgestemde activiteiten de opbrengsten moet omvatten die zijn opgenomen overeenkomstig de International Accounting Standard (IAS) 1, alinea 82(a), zoals vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie (18).

Voor rapportage, overeenkomstig artikel 10 van de gedelegeerde rapportagehandeling, over het voor de taxonomie in aanmerking komen worden entiteiten die volgens de internationale standaarden voor financiële verslaglegging (IFRS) rapporteren, aangemoedigd de in hun jaarrekeningen overeenkomstig IFRSs opgenomen opbrengsten te gebruiken voor het rapporteren van hun omzet voor de in aanmerking komende activiteiten.

Een entiteit moet eerst de onderliggende economische activiteit bepalen overeenkomstig bijlage I bij de gedelegeerde klimaathandeling, om na te gaan hoe zij omzet uit voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten moet rapporteren, ook al zijn de goederen of diensten door een onderaannemer geleverd. Dit is in overeenstemming met de IFRS-voorschriften. Vervolgens moet de entiteit bepalen of zij zeggenschap heeft over de door een onderaannemer verrichte economische activiteit. Met “zeggenschap” wordt in deze context bedoeld of de entiteit zeggenschap heeft over de omstandigheden waaronder de onderaannemer werkt.

De briefing (19) op het platform voor duurzame financiering biedt verdere houvast over goede praktijken voor vrijwillige rapportage over het in aanmerking komen tijdens het (de) eerste rapportagejaar (rapportagejaren).

16.   Hoe moet een niet-financiële onderneming rapporteren over producten en diensten die zowel intern worden verbruikt als extern worden verkocht?

Bijlage I bij de gedelegeerde rapportagehandeling maakt duidelijk dat ondernemingen voor het berekenen van hun op de taxonomie afgestemde omzet dezelfde grondslagen voor financiële verslaggeving moeten toepassen als die welke zij toepassen bij het opstellen van hun geconsolideerde jaarlijkse financiële overzichten. Dit moet zorgen voor vergelijkbaarheid met de in de geconsolideerde financiële overzichten gerapporteerde omzet. Dit betekent dat, wanneer een geconsolideerd niet-financieel overzicht wordt voorbereid, de consolidatiegrondslagen intragroepsverkopen en omzet uit eigen verbruik zouden uitsluiten.

Volgens afdeling 1.2.3 van bijlage I bij de gedelegeerde rapportagehandeling moeten niet-financiële ondernemingen echter “informatie [verstrekken] over de bedragen die verband houden met op de taxonomie afgestemde activiteiten die worden verricht voor het eigen interne verbruik van niet-financiële ondernemingen”.

Daardoor zou een entiteit, bij haar rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen, in haar teller alleen de omzet uit externe verkopen moeten opnemen. Omzet uit “interne verkopen” zou vrijwillig kunnen worden gerapporteerd, apart van de verplichte rapportage op grond van de gedelegeerde rapportagehandeling (20).

De briefing (21) op het platform voor duurzame financiering biedt verdere houvast over goede praktijken voor vrijwillige rapportage over het in aanmerking komen tijdens het (de) eerste rapportagejaar (rapportagejaren).

17.   Hoe moeten niet-financiële ondernemingen immateriële activa behandelen in hun rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen van activiteiten?

De gedelegeerde rapportagehandeling vermeldt immateriële activa in het kader van de rapportage over de afstemming op de taxonomie in twee afdelingen:

a)

afdeling 1.1.1 met betrekking tot omzet-KPI’s; en

b)

afdeling 1.1.2.1 met betrekking tot de noemer van de CapEx-KPI.

CapEx-rapportage op grond van artikel 10, lid 2, van de gedelegeerde rapportagehandeling moet dus immateriële activa omvatten die overeenstemmen met in aanmerking komende activiteiten in de zin van artikel 1, lid 5, van de gedelegeerde rapportagehandeling.

Dezelfde benadering moet worden gevolgd voor rapportage van in aanmerking komende omzet. Dit betekent dat met immateriële activa behaalde netto-omzet moet worden meegeteld als stemde deze overeen met volgens de gedelegeerde rapportagehandeling in aanmerking komende economische activiteiten.

Immateriële activa zijn niet opgenomen in de OpEx-definitie. In de definitie van de noemer van de OpEx-KPI in afdeling 1.1.3.1 is echter wel sprake van “directe niet-geactiveerde kosten” (zie vraag 12 hiervoor). Daarom tellen immateriële activa die niet zijn geactiveerd volgens IAS 38, niet mee als activa en worden zij dus toegerekend aan OpEx.

18.   Moeten niet-financiële ondernemingen rapporteren of hun activiteiten buiten de EU voor de taxonomie in aanmerking komen?

Niet-financiële ondernemingen die onder de NFI-richtlijn vallen, moeten in hun niet-financiële rapportage hun economische activiteiten behandelen, ongeacht of deze binnen of buiten de Unie plaatsvinden. Dezelfde benadering geldt voor de rapportageverplichting uit hoofde van artikel 8 van de taxonomieverordening en van de gedelegeerde rapportagehandeling (22).

Artikel 10, lid 2, van de gedelegeerde rapportagehandeling stelt de rapportageverplichtingen vast van niet-financiële ondernemingen voor hun eerste rapportagejaar. Niet-financiële ondernemingen moeten de omzet, CapEx en OpEx met betrekking tot in aanmerking komende activiteiten buiten de EU opnemen in hun rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen van activiteiten.

Ook wordt van niet-financiële ondernemingen verwacht dat zij overeenkomstig bijlage I, afdeling 1.2 (Specificatie van samen met de KPI’s van niet-financiële ondernemingen te rapporteren informatie), informatie verschaffen over de beoordeling van economische activiteiten die in niet-EU-landen plaatsvinden. In de op grond van deze afdeling gerapporteerde informatie moet de klemtoon liggen op de beoordeling van de vraag of economische activiteiten in aanmerking komen.

19.   Hoe moeten niet-financiële ondernemingen de omzet uit in aanmerking komende activiteiten behandelen die tijdens het boekjaar niet meer in de consolidatie worden opgenomen?

Bijlage I, afdeling 1.1.1, maakt duidelijk dat de gerapporteerde omzet van op de taxonomie afgestemde activiteiten de opbrengsten moet omvatten die zijn opgenomen overeenkomstig IAS 1, alinea 82(a), zoals vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie.

Voor rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen, en overeenkomstig artikel 10 van de gedelegeerde rapportagehandeling, worden entiteiten die volgens de IFRSs rapporteren, aangemoedigd de in hun jaarrekeningen volgens de IFRSs opgenomen opbrengsten te gebruiken voor het rapporteren van hun omzet voor de in aanmerking komende activiteiten.

Volgens IFRS 10, alinea’s 25 en B98, moet een moedermaatschappij, als zij de zeggenschap over een dochteronderneming verliest, baten en lasten van die dochteronderneming tot de datum van het niet langer opnemen in de consolidatie (d.w.z. wanneer een dochteronderneming niet langer deel uitmaakt van een moederonderneming of groep) verder opnemen in haar winst- en verliesrekening. Alle daarmee samenhangende activa en passiva moeten echter bij het niet langer opnemen in de consolidatie uit het overzicht van de financiële positie worden verwijderd.

Een voorbeeld: een dochteronderneming wordt op 30 juni verkocht en tot die datum heeft zij voor de taxonomie in aanmerking komende omzet gegenereerd. Per 31 december zal de volgens IFRSs rapporterende moederonderneming de activa en passiva van die dochteronderneming niet langer in de consolidatie opnemen vanwege het verlies van zeggenschap dat op 30 juni heeft plaatsgevonden. In haar winst- en verliesrekening zal zij de voor de taxonomie in aanmerking komende omzet van die vroegere dochteronderneming echter wel nog opnemen voor de periode tot en met 30 juni. Voor rapportage op grond van de gedelegeerde rapportagehandeling betekent dit dat voor de taxonomie in aanmerking komende verkopen ook moeten worden opgenomen tot en met 30 juni.

FINANCIËLE ONDERNEMINGEN

20.   Wat moeten financiële ondernemingen rapporteren indien informatie van onderliggende entiteiten niet publiek beschikbaar is?

Ondernemingen die onder de NFI-richtlijn vallen, moeten hun voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten rapporteren in hun niet-financiële verklaring, samen met hun jaarrekeningen. Verschillende ondernemingen rapporteren hun jaarrekeningen op verschillende tijdstippen in het boekjaar. Het kan dus zijn dat financiële ondernemingen niet alle publiek beschikbare informatie hebben waarmee zij zelf over in aanmerking komende activiteiten kunnen rapporteren in de eerste rapportagecyclus (in 2022) (23).

Artikel 10, lid 3, van de gedelegeerde rapportagehandeling sluit toepassing van artikel 8, lid 4, van de gedelegeerde rapportagehandeling niet uit. Volgens dat laatste artikel moeten financiële ondernemingen voor de rapportage over het in aanmerking komen gebruikmaken van de recentst beschikbare informatie die wordt verschaft door de financiële of niet-financiële onderliggende entiteit waarin is belegd of de tegenpartij. Dit komt de coherentie ten goede tussen de rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen en de rapportage over de afstemming op de taxonomie, maar ook tussen ondernemingen onderling.

Indien informatie niet gemakkelijk of publiek beschikbaar is, worden ondernemingen aangemoedigd contact op te nemen met hun onderliggende entiteiten die onder de NFI-richtlijn vallen. Zij zouden kunnen gebruikmaken van ofwel vrijwillige rapportages of bilaterale contacten met hun onderliggende ondernemingen waarin is belegd of met tegenpartijen, om taxonomie-gerelateerde informatie te verschaffen.

Daarnaast zouden financiële ondernemingen ervoor kunnen opteren om met ramingen te werken voor de door hen gerapporteerde informatie over het in aanmerking komen en de informatie vrijwillig rapporteren, los van hun verplichte rapportages op grond van de gedelegeerde rapportagehandeling (24).

De briefing (25) op het platform voor duurzame financiering biedt verdere houvast over goede praktijken voor vrijwillige rapportage over het in aanmerking komen tijdens het (de) eerste rapportagejaar (rapportagejaren).

21.   Wat is in het kader van de rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen het verschil tussen “bestreken activa” en “totale activa”?

De bijlagen bij de gedelegeerde rapportagehandeling geven het toepassingsgebied van de KPI’s voor de rapportage over de afstemming op de taxonomie.

Zo bepaalt bijvoorbeeld bijlage V, afdeling 1.1 (“Toepassingsgebied van de KPI’s”) dat voor kredietinstellingen de bestreken activa de totale activa binnen de balanstelling minus de van de berekening van de groeneactivaratio uitgesloten activa omvatten. Dit betekent dat “bestreken activa” alle activa binnen de balanstelling of binnen een portefeuille van een vermogensbeheerder omvatten, met uitsluiting van blootstellingen aan centrale banken, supranationale emittenten en centrale overheden, overeenkomstig artikel 7, lid 1, van de gedelegeerde rapportagehandeling. Voor kredietinstellingen vallen voor handelsdoeleinden aangehouden activa in de zin van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/451 van de Commissie (26) (FINREP) evenmin onder de KPI’s.

In lijn met de uitsluitingen op grond van artikel 10, lid 3, punten b) en c), moet de reeks activa die zij opnemen in hun rapportage over het in aanmerking komen, vergelijkbaar zijn met die van de activa opgenomen in hun rapportage over de afstemming. Dit zou het gemakkelijker moeten maken om de rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen te vergelijken met die over de afstemming op de taxonomie.

Een en ander betekent dat de financiële onderneming duidelijk moet vermelden:

de activa die worden uitgesloten van de noemer van de ratio van voor de taxonomie in aanmerking komende activa (bv. blootstellingen aan centrale overheden, centrale banken en supranationale emittenten; de handelsportefeuille van kredietinstellingen); en

het percentage voor de taxonomie in aanmerking komende bestreken activa ten opzichte van de totale activa.

22.   Moeten geldmiddelen en kasequivalente activa worden meegenomen in de rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen?

Artikel 10, lid 3, moet worden gelezen in samenhang met artikel 7, leden 1, 2 en 3, van de gedelegeerde rapportagehandeling. Geldmiddelen en kasequivalente activa worden niet uitgesloten van de in artikel 7, leden 1, 2 en 3, bedoelde blootstellingen.

Volgens de gedelegeerde rapportagehandeling, en bijlage I daarbij, worden deze blootstellingen opgenomen in de noemer van de op de taxonomie afgestemde KPI’s van financiële instellingen. Het lijkt evenwel niet doenbaar om geldmiddelen en kasequivalente activa te beoordelen op het in aanmerking komen omdat zij niet daadwerkelijk een economische activiteit financieren. Evenmin is duidelijk aan welke economische activiteit deze activa zullen worden toegerekend. Deze activa kunnen pas als financiering van in aanmerking komende activiteiten worden gerapporteerd wanneer de middelen aan een specifieke activiteit zijn toegerekend.

VERMOGENSBEHEERDERS

23.   Hoe kunnen vermogensbeheerders activa in hun portefeuille wegen voor hun rapportage over voor de taxonomie in aanmerking komende activa?

Artikel 10, leden 2 en 3, van de gedelegeerde rapportagehandeling stelt het gebruik van de rapportagetemplates uit de bijlagen bij die handeling niet verplicht voor de rapportage over het in aanmerking komen. Toch wordt ondernemingen aangeraden om – vrijwillig – de templates in de bijlagen bij de gedelegeerde rapportagehandeling te gebruiken voor het opstellen van hun rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen.

In dit verband geeft bijlage III bij de gedelegeerde rapportagehandeling meer details over de teller en noemer van vermogensbeheerders voor hun op de taxonomie afgestemde KPI’s.

Overeenkomstig bijlage III, afdeling 1 (“Inhoud van door vermogensbeheerders te rapporteren KPI’s”) wordt rapportage over het in aanmerking komen niet gewogen naar het aandeel in het eigen vermogen, vreemd vermogen of de ondernemingswaarde inclusief geldmiddelen van de onderneming. Dit wordt gewogen naar de waarde van de blootstellingen in de totale activa van de vermogensbeheerder (zie de definitie van de teller in bijlage III, afdeling 1.1).

Een voorbeeld waarin een vermogensbeheerder is blootgesteld aan twee activa:

100 miljoen EUR eigen vermogen in voor 100 % in aanmerking komende onderneming A

100 miljoen EUR obligaties in voor 0 % in aanmerking komende onderneming B

= 200 miljoen EUR totale activa.

Dit betekent: 50 % totale activa in aanmerking komend = (100*100% + 100*0%)/200.

De briefing (27) op het platform voor duurzame financiering biedt verdere houvast over goede praktijken voor vrijwillige rapportage over het in aanmerking komen tijdens het (de) eerste rapportagejaar (rapportagejaren).

24.   Kwalificeren hypotheken als in aanmerking komend voor een vermogensbeheerder (als belegging) of alleen voor de bank die oorspronkelijk de lening heeft verstrekt?

Artikel 10, lid 3, moet worden gelezen in samenhang met artikel 7, leden 1, 2 en 3, van de gedelegeerde rapportagehandeling. Hypotheken worden niet uitgesloten van de in artikel 7, leden 1, 2 en 3, bedoelde blootstellingen. Hypotheken moeten dus voor zowel vermogensbeheerders als kredietinstellingen kwalificeren als in aanmerking komende activa.

VERZEKERAARS

25.   Welke activiteiten moeten een verzekeraar en herverzekeraar in aanmerking nemen wanneer zij hun acceptatieactiviteiten rapporteren in het kader van de rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen?

De gedelegeerde klimaathandeling noemt de activiteiten die onder acceptatie vallen. Bij deze activiteiten gaat het om schadeverzekerings- en herverzekeringsactiviteiten bestaande in de acceptatie van klimaatgerelateerde gevaren.

In aanmerking komende schadeverzekeringsactiviteiten worden vermeld in afdeling 10.1, onderafdeling “Beschrijving van de activiteit”, punten a) tot en met h), van bijlage II bij de gedelegeerde klimaathandeling. Zoals uit de benaming van de activiteit blijkt, moeten de polisvoorwaarden niet alleen tot de betrokken branche behoren, maar ook dekking geven voor risico’s in verband met “klimaatgevaren” in aanhangsel A bij bijlage II bij de gedelegeerde klimaathandeling, willen ze kunnen worden meegeteld bij het voor de taxonomie in aanmerking komen.

Ook de herverzekering van in aanmerking komende verzekeringsactiviteiten kan worden meegeteld voor het voor de taxonomie in aanmerking komen.

KREDIETINSTELLINGEN

26.   Gelden de rapportageverplichtingen uit de gedelegeerde rapportagehandeling voor een grote entiteit die geen kredietinstelling is volgens artikel 4 van de verordening kapitaalvereisten, maar die volgens de artikelen 19 bis en 29 bis van de NFI-richtlijn als een financiële onderneming wordt behandeld?

Deze situatie kan zich voordien indien gespecialiseerde financiële ondernemingen (bv. factoring- of waarborgmaatschappijen) die volgens artikel 4 van Verordening (EU) nr. 575/2013 (28) (Verordening kapitaalvereisten – “VKV”) geen kredietinstellingen zijn, maar die volgens nationale wetgeving wel als zodanig worden behandeld. Indien een entiteit niet aan de definitie van een kredietinstelling in artikel 4 VKV voldoet, valt zij normaal gesproken niet onder de gedelegeerde rapportagehandeling.

Indien diezelfde entiteit dan weer als een grote onderneming van openbaar belang met meer dan 500 werknemers geldt, valt zij onder de NFI-richtlijn – en dus onder de gedelegeerde rapportagehandeling. In dat geval valt zij ook onder de taxonomieverordening en de daarmee samenhangende rapportageverplichtingen. Voorts wordt dit soort bedrijven aangemoedigd om vrijwillig te rapporteren op grond van bijlage VI indien zij denken dat die bijlage relevanter is, en ook indien zij overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2021/451 van de Commissie (29) (FINREP) toezichtrapportage indienen bij hun nationale bevoegde autoriteit.

27.   Hoe kan CapEx, in het kader van rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen, in verband worden gebracht met algemene kredietverlening?

Artikel 10, leden 2 en 3, van de gedelegeerde rapportagehandeling stelt het gebruik van de rapportagetemplates uit de bijlagen bij die handeling niet verplicht voor de rapportage over het in aanmerking komen. Toch wordt ondernemingen aangeraden om – vrijwillig – de templates in de bijlagen bij de gedelegeerde rapportagehandeling te gebruiken voor het opstellen van hun rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen.

In dit verband geeft bijlage V bij de gedelegeerde rapportagehandeling meer details over de vraag hoe kredietinstellingen moeten rapporteren over de afstemming van KPI’s op de taxonomie.

Indien de use-of-proceeds (UoP) onbekend is bij i) leningen en voorschotten – algemeen; ii) schuldbewijzen – algemeen, en iii) deelnemingen, die alle in de bankportefeuile zijn opgenomen, moeten blootstellingen wat betreft afstemming op of in aanmerking komen voor de taxonomie, tweemaal worden berekend. Zij zijn de som van brutoboekwaarde van de totale leningen en voorschotten, schuldbewijzen en deelnemingen, samen met onbekende use-of-proceeds voor niet-financiële ondernemingen. Deze som moet worden gewogen naar het aandeel economische activiteiten van de tegenpartij dat op de taxonomie is afgestemd of daarvoor in aanmerking komt, op basis van:

de omzet-KPI van de tegenpartij (aandeel van de omzet dat op de taxonomie is afgestemd); en

de CapEx-KPI van de tegenpartij (aandeel van de CapEx dat op de taxonomie is afgestemd).

Om dus de afstemming van hun KPI’s op de taxonomie te rapporteren, moeten kredietinstellingen de bekendgemaakte CapEx-KPI van de onderliggende onderneming op dezelfde wijze als de omzet-KPI toewijzen aan de betrokken algemene lening, het betrokken schuldbewijs of de betrokken deelneming (30).

Voor rapportage over het in aanmerking komen voor de taxonomie moeten kredietinstellingen rapporteren welk deel van hun voor algemene doeleinden bestemde activa in aanmerking komt, op basis van:

de gerapporteerde in aanmerking komende omzet van de onderliggende entiteit;

en de gerapporteerde in aanmerking komende CapEx van de onderliggende entiteit.

De briefing (31) op het platform voor duurzame financiering biedt verdere houvast over goede praktijken voor vrijwillige rapportage over het in aanmerking komen en het gebruik van rapportagetemplates tijdens het (de) eerste rapportagejaar (rapportagejaren).

28.   Hoe moet een kredietinstelling die over een vergunning als beleggingsonderneming op grond van de richtlijn markten voor financiële instrumenten (MiFID) beschikt, rapporteren over haar voor de taxonomie in aanmerking komende economische activiteiten?

Indien een moederonderneming (op grond van de VKV) als kredietinstelling is ingedeeld, maar beleggingsactiviteiten verricht, moet zij de vereisten voor kredietinstellingen uit de gedelegeerde rapportagehandeling volgen.

Artikel 10, leden 2 en 3, van de gedelegeerde rapportagehandeling stelt het gebruik van de rapportagetemplates uit de bijlagen bij die handeling niet verplicht voor de rapportage over het in aanmerking komen. Toch wordt ondernemingen aangeraden om – vrijwillig – de templates in de bijlagen bij de gedelegeerde rapportagehandeling te gebruiken voor het opstellen van hun rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen.

In dit verband bevat bijlage VI bij de gedelegeerde rapportagehandeling templates die kredietinstellingen moeten gebruiken om voor hun beleggingsactiviteiten te rapporteren over de afstemming van hun KPI’s op de taxonomie. Om te rapporteren over het in aanmerking komen, zouden kredietinstellingen dus – vrijwillig – kunnen rapporteren welk deel van hun beleggingsactiviteiten in aanmerking komt.

De briefing (32) op het platform voor duurzame financiering biedt verdere houvast over goede praktijken voor vrijwillige rapportage over het in aanmerking komen en het gebruik van rapportagetemplates tijdens het (de) eerste rapportagejaar (rapportagejaren).

SCHULDENMARKT

29.   Hoe te beoordelen of een schuldactief zoals een obligatie of lening voor de taxonomie in aanmerking komt en hoe daarover te rapporteren?

Artikel 10, leden 2 en 3, van de gedelegeerde rapportagehandeling stelt het gebruik van de rapportagetemplates uit de bijlagen bij die handeling niet verplicht voor de rapportage over het in aanmerking komen. Toch wordt ondernemingen aangeraden om – vrijwillig – de templates in de bijlagen bij de gedelegeerde rapportagehandeling te gebruiken voor het opstellen van hun rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen.

In dit verband geeft bijlage V bij de gedelegeerde rapportagehandeling meer details over de vraag hoe leningen en schuldinstrumenten te beoordelen op de afstemming van hun KPI’s op de taxonomie en hoe daarover te rapporteren. Volgens bijlage V wordt voor algemene kredietverlening en/of schuld gebruikgemaakt van de voor de taxonomie in aanmerking komende omzet of CapEx-waarde van de onderliggende entiteit (d.w.z. de entiteit waarin wordt belegd of de tegenpartij).

Om te berekenen in welke mate algemene schuldinstrumenten voor de taxonomie in aanmerking komen, wordt aanbevolen om de in aanmerking komende waarde van de onderliggende entiteit (omzet en CapEx) toe te passen.

Indien de use-of-proceeds van een schuldinstrument volledig of gedeeltelijk voor de taxonomie in aanmerking komt, heeft de rapportage van deze waarde voorrang op de waarde op het niveau van de emittent binnen de KPI’s voor afstemming op de taxonomie. Die opbrengsten kunnen direct worden bestemd voor activiteiten die voor de taxonomie in aanmerking komen, of kunnen deel uitmaken van een CapEx- of OpEx-plan om een activiteit of actief op de taxonomie af te stemmen.

Voor rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen, valt bijvoorbeeld te overwegen dat, indien 50 % van de opbrengsten van het schuldinstrument worden bestemd voor projecten of programma’s die voor de taxonomie in aanmerking komen, de omzet- en CapEx-waarden voor het in aanmerking komen van de taxonomie van de obligatie 50 % moeten bedragen.

Zo zou niet elk use-of-proceeds (groene) schuldinstrument volledig in aanmerking komen op grond van de taxonomie. Wel zou dit instrument in aanmerking komen voor het deel van de opbrengsten dat aan voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten kan worden toegewezen.

De briefing (33) op het platform voor duurzame financiering biedt verdere houvast over goede praktijken voor vrijwillige rapportage over het in aanmerking komen tijdens het (de) eerste rapportagejaar (rapportagejaren).

30.   Moet het gebruik van alle opbrengsten van schuldproducten onafhankelijk worden gecontroleerd indien deze worden gerapporteerd als voor de taxonomie in aanmerking komend?

Er is geen verplichting om voor opbrengsten van schuldproducten onafhankelijk te laten controleren of deze voor de taxonomie in aanmerking komen. Dit antwoord geldt niet voor specifieke voorwaarden inzake externe evaluatie of externe assurance op grond van Uniewetgeving.

31.   Kunnen groene schuldinstrumenten van entiteiten van buiten de EU als voor de taxonomie in aanmerking komend worden gerapporteerd?

Artikel 10, lid 3, van de gedelegeerde rapportagehandeling maakt duidelijk dat financiële ondernemingen bij het rapporteren van informatie rekening moeten houden met artikel 7, lid 3, van diezelfde handeling.

Overeenkomstig artikel 7, lid 3, van de gedelegeerde rapportagehandeling worden ondernemingen die niet onder de NFI-richtlijn vallen (dus ook ondernemingen van buiten de EU), uitgesloten van de teller, maar opgenomen in de noemer van de KPI’s voor rapportage van financiële ondernemingen over de afstemming op de taxonomie. Deze behandeling zal tegen 30 juni 2024 worden herzien.

Artikel 7, lid 4, stelt echter: “Onverminderd lid 1 worden ecologisch duurzame obligaties of schuldbewijzen die voor de financiering van specifiek geïdentificeerde activiteiten zijn bestemd en worden uitgegeven door een onderneming waarin wordt belegd, opgenomen in de teller van [KPI’s] ten belope van de volledige waarde van op de taxonomie afgestemde economische activiteiten die met de opbrengsten van die obligaties en schuldbewijzen worden gefinancierd, op basis van informatie verschaft door de onderneming [waarin] wordt belegd.

Daarom moeten financiële ondernemingen in de teller van de rapportage over het in aanmerking komen de voor de taxonomie in aanmerking komende opbrengsten van ecologisch duurzame obligaties en schuldbewijzen opnemen die dienen om specifiek geïdentificeerde activiteiten te financieren.

Schuldbewijzen uit artikel 7, lid 4, omvatten use-of-proceeds-obligaties van emittenten van buiten de EU, maar geen use-of-proceeds-leningen, en dit in lijn met de definities in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/451 van de Commissie (FINREP) (34).

Bij wijze van algemene opmerking: de reikwijdte van deze uitsluiting van de teller van de KPI zal, overeenkomstig artikel 9 van de gedelegeerde rapportagehandeling, in 2024 worden geëvalueerd.

Bovendien belet de gedelegeerde rapportagehandeling financiële ondernemingen niet om vrijwillig informatie op te nemen over hun blootstellingen aan investeringen van entiteiten van buiten de EU met use-of-proceeds die geacht worden in aanmerking te komen. Die informatie moet steeds apart worden gerapporteerd van de op grond van de gedelegeerde rapportagehandeling verplichte rapportages (35).

De briefing (36) op het platform voor duurzame financiering biedt verdere houvast over goede praktijken voor vrijwillige rapportage over het in aanmerking komen tijdens het (de) eerste rapportagejaar (rapportagejaren).

32.   Kan groene overheidsschuld als voor de taxonomie in aanmerking komend worden gerapporteerd?

Artikel 10, lid 3, van de gedelegeerde rapportagehandeling maakt duidelijk dat financiële ondernemingen bij het rapporteren van informatie rekening moeten houden met artikel 7, lid 1, van diezelfde handeling.

Artikel 7, lid 1, sluit blootstellingen aan centrale overheden, centrale banken en supranationale emittenten uit van de berekening van de teller en de noemer van de KPI’s van financiële ondernemingen. Daarom mogen financiële ondernemingen, overeenkomstig artikel 10 van de gedelegeerde rapportagehandeling, hun blootstellingen aan overheden niet opnemen in hun rapportage over het voor de taxonomie in aanmerking komen.

De briefing (37) op het platform voor duurzame financiering biedt verdere houvast over goede praktijken voor vrijwillige rapportage over het in aanmerking komen tijdens het (de) eerste rapportagejaar (rapportagejaren).

INTERACTIE MET ANDERE REGELGEVING

33.   Hoe verhoudt de gedelegeerde rapportagehandeling zich met de voorwaarden uit het wetgevingsvoorstel voor duurzaamheidsrapportage door ondernemingen?

Het voorstel voor een richtlijn betreffende duurzaamheidsrapportage door ondernemingen (CSRD), waarmee de bestaande rapportagevereisten die bij de NFI-richtlijn in de jaarrekeningenrichtlijn zijn opgenomen worden gewijzigd, moet de gedelegeerde rapportagehandeling aanvullen, die hetzelfde verplichte toepassingsgebied heeft als de voorschriften inzake duurzaamheidsrapportage in de jaarrekeningenrichtlijn (38). Het CSRD-voorstel breidt de groep rechtspersonen die onder de huidige rapportagevereisten vallen uit tot:

alle grote beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde ondernemingen; en

alle beursgenoteerden kmo’s, met uitzondering van micro-ondernemingen.

Deze ondernemingen zullen, naast de taxonomiegerelateerde rapportagevereisten die momenteel in de gedelegeerde taxonomiehandeling zijn vastgesteld, duurzaamheidsinfomatie in hun bestuursverslagen moeten opnemen, overeenkomstig de standaarden inzake duurzaamheidsrapportage die de Commissie via gedelegeerde handelingen zal vaststellen.

Volgens het CSRD-voorstel zouden de betrokken ondernemingen voor het eerst in 2024 – voor het boekjaar 2023 – duurzaamheidsinformatie volgens de nieuwe vereisten moeten rapporteren. Beursgenoteerde kmo’s zouden volgens het voorstel een overgangsperiode van drie jaar krijgen en zouden die informatie voor het eerst in 2027 – voor het boekjaar 2026 – moeten rapporteren.

In beginsel, en afhankelijk van de uitkomst van de wetgevingsprocedure voor de CSRD, zullen rapportageverplichtingen volgens elke verordening duidelijk worden omschreven en zouden zij ook zo veel mogelijk moeten worden gestroomlijnd en coherent moeten zijn, zodat ondernemingen dezelfde informatie niet tweemaal hoeven te rapporteren.

De informatie volgens de gedelegeerde rapportagehandeling moet in hetzelfde bestuursverslag op ondernemingsniveau worden gerapporteerd, samen met andere door het CSRD-voorstel voorgeschreven duurzaamheidsinformatie. Voor deze informatie zouden dezelfde assurance- en digitaliseringsvereisten gelden als voor de rest van de gerapporteerde duurzaamheidsinformatie.


(1)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2178 van de Commissie van 6 juli 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad door vaststelling van de inhoud en de presentatie van door aan artikel 19 bis of artikel 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU onderworpen ondernemingen te rapporteren informatie betreffende ecologisch duurzame economische activiteiten en door vaststelling van de methode om aan deze rapportageverplichting te voldoen (PB L 443 van 10.12.2021, blz. 9).

(2)  Richtlijn 2014/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen (PB L 330 van 15.11.2014, blz. 1.).

(3)  Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13).

(4)  Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).

(5)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2139 van de Commissie van 4 juni 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad door technische screeningcriteria vast te stellen om de voorwaarden te bepalen waaronder een specifieke economische activiteit kan worden aangemerkt als substantieel bijdragend aan de mitigatie van klimaatverandering of de adaptatie aan klimaatverandering, en om uit te maken of die economische activiteit niet ernstig afbreuk doet aan een van de andere milieudoelstellingen (PB L 442 van 9.12.2021, blz. 1).

(6)  Voor alle duidelijkheid: in aanmerking komende activiteiten zijn niet gelijk aan de noemer van de KPI voor afstemming op de taxonomie. Voor niet-financiële ondernemingen zullen totale CapEx, OpEx en omzet worden gebruikt. Bij financiële ondernemingen gaat het om de activa die onder de KPI vallen.

(7)  Zie artikel 10, lid 2, en artikel 16 van de taxonomieverordening, Verordening (EU) 2020/852

(8)  Artikel 11, lid 1, punt a), van de taxonomieverordening, Verordening (EU) 2020/852, heeft het over activiteiten die “adaptatieoplossingen omvat[ten] die ofwel het risico op ongunstige effecten van het huidige klimaat en het verwachte toekomstige klimaat op die economische activiteit substantieel verminderen, ofwel die ongunstige effecten substantieel verminderen, zonder het risico op ongunstige effecten op de mens, de natuur of activa te vergroten”.

(9)  Artikel 11, lid 1, punt b), van de taxonomieverordening heeft het over activiteiten die “adaptatieoplossingen bied[en] die, naast het feit dat ze aan de in artikel 16 gestelde voorwaarden tegemoetkomen, substantieel bijdragen aan het voorkomen of verminderen van het risico op ongunstige effecten van het huidige klimaat en het verwachte toekomstige klimaat op de mens, de natuur of activa, zonder het risico op ongunstige effecten op andere personen, de natuur of activa te vergroten”.

(10)  Overeenkomstig overweging 48 bij de gedelegeerde klimaathandeling: “Als de kernactiviteit van adaptatie faciliterende economische activiteiten overeenkomstig artikel 11, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2020/852 er echter in bestaat technologieën, producten, diensten, informatie of praktijken te verstrekken teneinde de weerbaarheid tegen fysieke klimaatrisico’s van andere personen, de natuur, het cultureel erfgoed, activa of andere economische activiteiten te verhogen, wordt, bovenop de kapitaaluitgaven, de omzet uit de producten of diensten in verband met die economische activiteiten in aanmerking genomen als het aandeel van de omzet uit producten of diensten in verband met als ecologisch duurzaam aangemerkte economische activiteiten.”

(11)  Zie ook vraag 12 van de veelgestelde vragen die op 20 december 2021 zijn gepubliceerd.

(12)  Onder “Platform considerations on reporting voluntary information under Taxonomy-eligibility reporting”.

(13)  Een en ander kan op termijn worden herzien in het licht van het “Fit for 55”-pakket en de door de Raad en het Europees Parlement overeengekomen klimaatdoelen.

(14)  Onder “Platform considerations on reporting voluntary information under Taxonomy-eligibility reporting”.

(15)  Onder “Platform considerations on reporting voluntary information under Taxonomy-eligibility reporting”.

(16)  Deze lijst is niet-exhaustief en geeft voorbeelden van onkosten die niet passen binnen het OpEx-begrip van “onderhoud en reparatie, en alle andere directe uitgaven in verband met het dagelijkse onderhoud van materiële vaste activa door de onderneming of door derden waaraan activiteiten zijn uitbesteed die nodig zijn voor een continu en doeltreffend functioneren van dergelijke activa” uit afdeling 1.1.3.1 van bijlage I. Algemeen gesproken moeten uitgaven met betrekking tot overheadkosten worden uitgesloten om zoveel mogelijk de subjectiviteit te vermijden die inherent is aan het toerekenen van die overheadkosten aan het betrokken specifieke materiële vaste actief.

(17)  Onder “Platform considerations on reporting voluntary information under Taxonomy-eligibility reporting”.

(18)  Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie van 3 november 2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 320 van 29.11.2008, blz. 1).

(19)  Onder “Platform considerations on reporting voluntary information under Taxonomy-eligibility reporting”.

(20)  Vrijwillige rapportage moet worden opgesteld op een basis die niet in tegenspraak is met, noch een verkeerde voorstelling geeft van de volgens de gedelegeerde rapportagehandeling verplichte informatie en zij mag niet prominenter in beeld komen dan de verplichte rapportage. Indien een onderneming vrijwillige rapportage opneemt, moet zij een ander ook staven met de grondslag voor deze rapportage en de daarbij gebruikte methoden, samen met een duidelijke toelichting bij de vraag waarin deze verschilt van de verplichte rapportage.

(21)  Onder “Platform considerations on reporting voluntary information under Taxonomy-eligibility reporting”.

(22)  Voor financiële ondernemingen maakt artikel 7 van de gedelegeerde rapportagehandeling duidelijk dat blootstellingen die niet onder de NFI-richtlijn vallen (dus ook die buiten de EU), niet in de noemer van de KPI hoeven te worden gerapporteerd, mits een evaluatie plaatsvindt overeenkomstig artikel 9 van de gedelegeerde rapportagehandeling.

(23)  Zie, voor meer details over rapportageverplichtingen, vraag 4 (“How should mixed groups composed of financial and non-financial undertakings, or with diversified and multiple lines of activities report?”) van de in december 2021 gepubliceerde veelgestelde vragen

(24)  Vrijwillige rapportages mogen niet in tegenspraak zijn met of een verkeerde voorstelling geven van de in het kader van de gedelegeerde rapportagehandeling verplicht te rapporteren informatie. Evenmin mogen zij prominenter in beeld komen dan verplichte rapportages. Indien een onderneming vrijwillige rapportage opneemt, moet zij een en ander ook staven met de grondslag voor deze rapportage, de bij het opstellen daarvan gebruikte methoden en een duidelijke toelichting bij de vraag waarin deze verschilt van de verplichte rapportage.

(25)  Onder “Platform considerations on reporting voluntary information under Taxonomy-eligibility reporting”.

(26)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/451 van de Commissie van 17 december 2020 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 (PB L 97 van 19.3.2021, blz. 1.)

(27)  Onder “Platform considerations on reporting voluntary information under Taxonomy-eligibility reporting”.

(28)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

(29)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/451 van de Commissie van 17 december 2020 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 (PB L 97 van 19.3.2021, blz. 1.)

(30)  Deze benadering is afgestemd op de rapportagevoorschriften uit de richtlijn niet-financiële rapportage (NFI-richtlijn). Indien informatie over de emittent ontbreekt, mag de entiteit rapportages van de moederentiteit gebruiken indien deze onder de NFI-richtlijn valt.

(31)  Onder “Platform considerations on reporting voluntary information under Taxonomy-eligibility reporting”.

(32)  Onder “Platform considerations on reporting voluntary information under Taxonomy-eligibility reporting”.

(33)  Onder “Platform considerations on reporting voluntary information under Taxonomy-eligibility reporting”.

(34)  Zie bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/451 van de Commissie en artikel 1, lid 2, punt a), van de aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).

(35)  Vrijwillige rapportages mogen niet in tegenspraak zijn met of een verkeerde voorstelling geven van de in het kader van de gedelegeerde rapportagehandeling verplicht te rapporteren informatie. Evenmin mogen zij prominenter in beeld komen dan verplichte rapportages. Indien een onderneming vrijwillige rapportage opneemt, moet zij een en ander ook staven met de grondslag voor deze rapportage, de bij het opstellen daarvan gebruikte methoden en een duidelijke toelichting over de vraag waarin deze verschilt van de verplichte rapportage.

(36)  Onder “Platform considerations on reporting voluntary information under Taxonomy-eligibility reporting”.

(37)  Onder “Platform considerations on reporting voluntary information under Taxonomy-eligibility reporting”.

(38)  Het voorstel voor een richtlijn betreffende duurzaamheidsrapportage door ondernemingen (CSRD) moet de bepalingen in de jaarrekeningenrichtlijn wijzigen die bij de NFI-richtlijn zijn ingevoerd, afhankelijk van de uitkomst van de onderhandelingen over dit voorstel; zie voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU, Richtlijn 2004/109/EG, Richtlijn 2006/43/EG en Richtlijn (EU) nr. 537/2014 betreffende duurzaamheidsrapportage door ondernemingen (COM(2021) 189 final).


Op