Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021AE3855

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2018/841 wat betreft het toepassingsgebied, vereenvoudiging van de nalevingsvoorschriften, vaststelling van de streefcijfers voor de lidstaten voor 2030 en de verbintenis tot de collectieve verwezenlijking van klimaatneutraliteit in de sector landgebruik, bosbouw en landbouw tegen 2035, en van Verordening (EU) 2018/1999 wat betreft verbetering van monitoring, rapportage, het volgen van de vooruitgang en beoordeling (COM(2021) 554 final)

    EESC 2021/03855

    PB C 152 van 6.4.2022, p. 192–196 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    6.4.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 152/192


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2018/841 wat betreft het toepassingsgebied, vereenvoudiging van de nalevingsvoorschriften, vaststelling van de streefcijfers voor de lidstaten voor 2030 en de verbintenis tot de collectieve verwezenlijking van klimaatneutraliteit in de sector landgebruik, bosbouw en landbouw tegen 2035, en van Verordening (EU) 2018/1999 wat betreft verbetering van monitoring, rapportage, het volgen van de vooruitgang en beoordeling

    (COM(2021) 554 final)

    (2022/C 152/32)

    Rapporteur:

    Anastasis YIAPANIS

    Raadpleging

    Europees Parlement, 13.9.2021

    Raad, 17.9.2021

    Rechtsgrondslag

    Artikel 304 en artikel 192, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

    Bevoegde afdeling

    Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu

    Goedkeuring door de afdeling

    25.11.2021

    Goedkeuring door de voltallige vergadering

    8.12.2021

    Zitting nr.

    565

    Stemuitslag

    (voor/tegen/onthoudingen)

    145/1/3

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1.

    Het EESC is actief betrokken bij de strijd tegen de klimaatverandering en is het er volledig mee eens dat er onmiddellijk doeltreffende maatregelen moeten worden genomen. Openbare en particuliere entiteiten moeten een gezamenlijke inspanning leveren om voor actieve betrokkenheid, steun en ownership van burgers en lokale gemeenschappen te zorgen en om extra financiële middelen te genereren ter ondersteuning van de transitie naar een koolstofarme economie.

    1.2.

    Europa is getroffen door bosbranden en overstromingen zonder weerga, die samenvielen met ongekende perioden van droogte en hittegolven. Slim en duurzaam watermanagement kan het vermogen van de EU om branden te beperken en te bestrijden aanzienlijk verbeteren en de weerbaarheid bij hevige regenval, overstromingen en droogten vergroten.

    1.3.

    Klimaatverandering en biodiversiteitsverlies zijn nauw met elkaar verbonden en moeten samen worden aangepakt. Habitatverlies, verontreiniging, overexploitatie en de verspreiding van invasieve soorten moeten worden aangepakt om ervoor te zorgen dat natuurlijke ecosystemen in stand worden gehouden en de vitale sociale en economische rol van grondgebonden sectoren wordt gerespecteerd.

    1.4.

    De lidstaten moeten wetgevingskaders opstellen die landbouwers en bosbeheerders stimuleren om nieuwe duurzame bedrijfsmodellen te ontwikkelen die ervoor zorgen dat de biodiversiteit wordt bevorderd, dat de regels van de circulaire economie worden toegepast en dat er bij de productie van biomassa duurzame praktijken worden gehanteerd. Het EESC dringt aan op nationale programma’s voor het herstel van hoogwaardige wetlands en is van mening dat de emissies van wetlands zo snel mogelijk in aanmerking moeten worden genomen, en niet pas vanaf 2026.

    1.5.

    De beperking van de klimaatverandering is een mondiale uitdaging. De inspanningen van de EU moeten dan ook gepaard gaan met doelgerichte en doeltreffende externe discussies over onmiddellijke mondiale betrokkenheid, eerlijke lastenverdeling en eerlijke concurrentie.

    1.6.

    Het EESC pleit ervoor om duurzame landbouwpraktijken, zoals vruchtwisseling, terugwinning van organisch afval, precisielandbouw, permacultuur enz. op grote schaal te bevorderen en te ondersteunen. Grond moet in alle lidstaten zorgvuldig worden beheerd. Daarbij moet worden gezorgd voor een passend evenwicht tussen concurrentievermogen en duurzaamheid en voor de nodige financieringsmogelijkheden. Het EESC is ingenomen met het voornemen van de Commissie om een regelgevingskader voor koolstofverwijdering in de landbouwsector voor te stellen.

    1.7.

    Bio-energie op basis van hout en andere soorten bio-energie kunnen een zeer belangrijke rol spelen en het gebruik ervan moet worden nagestreefd wanneer de biomassa op duurzame wijze is geproduceerd. Aan de invoer van biomassa zijn echter specifieke risico’s verbonden, die niet door het wetgevingskader van de EU worden gedekt. Het handelsbeleid van de EU moet helpen voorkomen dat de invoer van biomassa leidt tot ontbossing in de landen van herkomst.

    1.8.

    Het EESC is ingenomen met het voorstel van de Commissie om in 2025 de nationale inventarisgegevens aan een algehele evaluatie te onderwerpen, aangezien de analyse van de gegevens hoofdzakelijk gebaseerd is op de nationale bosinventarissen, die onsamenhangend en soms onvolledig of onnauwkeurig zijn.

    1.9.

    Programma’s voor bij- en omscholing van zowel ondernemers als werknemers zijn nodig om ervoor te zorgen dat zij toegang hebben tot de nieuwste beschikbare technologieën en digitale vaardigheden die de duurzaamheid ten goede komen. Voor de sociale partners en relevante maatschappelijke organisaties is een belangrijke rol weggelegd; zij moeten worden betrokken bij zowel de plannings- als de uitvoeringsfase van het “Fit for 55”-pakket.

    1.10.

    Er is steun nodig voor O&O-projecten voor duurzame landbouw en productie van houtachtige biomassa. Het EESC dringt aan op een op maat gesneden ondersteunend wetgevingskader voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en verzoekt de lidstaten na te denken over fiscale stimuleringsmaatregelen om de transitie te faciliteren.

    1.11.

    Een laatste punt van zorg is dat de sociale dimensie van de uitvoering van de Europese Green Deal volgens het EESC niet volledig in aanmerking wordt genomen. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de regio’s, bedrijfstakken, werknemers en burgers die met de grootste uitdagingen te maken zullen krijgen.

    2.   Achtergrond en inleiding

    2.1.

    Het in september 2020 aangenomen klimaatdoelstellingsplan 2030 (1) bevat nieuwe en ambitieuzere doelstellingen om de nettobroeikasgasemissies tegen 2030 met ten minste 55 % te reduceren ten opzichte van de niveaus van 1990, in plaats van met ten minste 40 % zoals eerder overeengekomen. Het in juli 2021 gepresenteerde “Fit for 55”-pakket (2) bevat 13 wetgevingsvoorstellen die ten doel hebben om de huidige klimaatwetgeving, met inbegrip van de LULUCF-verordening 2018 (3), te herzien en om te zorgen voor een eerlijke, concurrerende en doeltreffende groene transitie tegen 2030 en daarna.

    2.2.

    De grond levert de samenlevingen voedsel en diervoeder, maar ook grondstoffen voor de bio-economie (vezels en hout voor papier, textiel, bouwmateriaal en biobrandstof) en biedt habitats voor de biodiversiteit en heeft een aanzienlijk vermogen om koolstof uit de atmosfeer vast te leggen. Tegelijk veroorzaken land- en bosbouwactiviteiten broeikasgasemissies. Het toepassingsgebied van de LULUCF-verordening is uitgebreid van uitsluitend bossen tot alle vormen van landgebruik (met inbegrip van de landbouwsector vanaf 2031) en de verordening bevat nu bindende verplichtingen voor alle lidstaten om te voldoen aan de “geen debet”-toezegging. Dit moet worden gerealiseerd door het initiëren van wetgevende maatregelen binnen de sector die ervoor zorgen dat de geboekte emissies door landgebruik volledig worden gecompenseerd door een overeenkomstige geboekte verwijdering van CO2 uit de atmosfeer. In de verordening wordt tevens een nieuw EU-governanceproces voorgesteld, dat erop gericht is de monitoring van de berekeningen van de lidstaten inzake emissies en verwijdering nauwkeuriger te maken.

    2.3.

    De lidstaten moeten er in principe voor zorgen dat de emissies door de sector landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF) de verwijderingen voor de periode 2021-2025 niet overschrijden, dat tegen 2030 een totale nettoverwijdering van ten minste 310 miljoen ton CO2 wordt bereikt, dat alle landsectoren tegen 2035 klimaatneutraal zijn en dat daarna negatieve cijfers worden opgetekend.

    2.4.

    De lidstaten worden wel verplicht geïntegreerde mitigatieplannen voor alle landsectoren in te dienen en worden aangemoedigd om voor monitoringdoeleinden gebruik te maken van geavanceerde digitale technologieën, waaronder teledetectie, die beschikbaar zijn via het Copernicus-programma (satellietbeelden met een hoge resolutie die het hele gebied bestrijken) en de gegevens die worden verzameld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Bovendien wordt met de voorgestelde verordening de mogelijkheid geïntroduceerd van een transactieproces tussen de lidstaten, waardoor zij worden gestimuleerd om ernaar te streven de CO2-verwijdering zelfs verder op te voeren dan de vereiste streefcijfers.

    2.5.

    De LULUCF-sector kan tot de beperking van de klimaatverandering bijdragen door koolstofputten en -voorraden in stand te houden en te vergroten. De Commissie stelt beleidsmaatregelen voor waarmee bosbeheerders worden geholpen om bij de productie van houtproducten meer klimaatvoordelen te behalen en waarmee landbouwers worden aangemoedigd om klimaatslimme en duurzame landbouwpraktijken te hanteren.

    3.   Algemene opmerkingen

    3.1.

    Het Europees maatschappelijk middenveld is actief betrokken bij de strijd tegen de klimaatverandering en is het er volledig mee eens dat er onmiddellijk doeltreffende maatregelen moeten worden genomen. Het EESC is van mening dat openbare en particuliere entiteiten een gezamenlijke inspanning moeten leveren om meer bekendheid te geven aan de dringende noodzaak om nu te handelen, om te zorgen voor actieve betrokkenheid en inbreng van burgers en lokale gemeenschappen, en om extra financiering te genereren om de transitie naar een koolstofarme economie te ondersteunen. De EU kan niet langer tijd verspillen met eindeloze discussies.

    3.2.

    De nettoverwijderingen van CO2 door de LULUCF-sector zijn met een vijfde verminderd (4), voornamelijk doordat er meer hout wordt geoogst en doordat er te weinig stimulansen zijn. Bovendien werd Europa getroffen door bosbranden en overstromingen zonder weerga, die samenvielen met ongekende perioden van droogte en hittegolven. De bossen zijn ook bijzonder kwetsbaar voor insectenplagen en de toestand van wetlands gaat verder achteruit. De koolstofput op het land kan tegen relatief lage kosten aanzienlijk worden vergroot, maar er moeten meer acties worden ondernomen voor alle vormen van landgebruik, met inbegrip van beter bos- en akkerbeheer en bebossing.

    3.3.

    Het EESC wijst erop dat er verschillende manieren zijn om de koolstofvastlegging te vergroten, waaronder landbeheer, bosverjonging en het herstel van natuurlijke ecosystemen. Klimaatverandering en biodiversiteitsverlies zijn nauw met elkaar verbonden en moeten samen worden aangepakt. Habitatverlies, verontreiniging, overexploitatie en de verspreiding van invasieve soorten moeten worden aangepakt om ervoor te zorgen dat natuurlijke ecosystemen in stand worden gehouden en de vitale sociale en economische rol van grondgebonden sectoren wordt gerespecteerd.

    3.4.

    De lidstaten moeten nationale strategieën voor het behoud en het vernatten van hoogwaardige veengronden uitwerken, aangezien deze gronden een uitstekende gelegenheid bieden om de koolstofvoorraden in organische bodems te beschermen en te vergroten en voor het herstel van de biodiversiteit te zorgen. Het EESC stelt dan ook voor om het herstel van hoogwaardige veengebieden (met behulp van paludicultuur (5)) en wetlands tot een van de belangrijkste doelstellingen te maken, en is van mening dat de emissies van wetlands zo snel mogelijk in aanmerking moeten worden genomen, en niet pas vanaf 2026, zoals de Europese Commissie voorstelt.

    3.5.

    Uit onderzoek blijkt dat grote bosbranden al decennialang tot nettokoolstofemissies bijdragen en de hergroei van vegetatie belemmeren. Door waterbeheer, met name het vasthouden van water in de bodem en het opslaan van water in reservoirs, kan de capaciteit om bosbranden te beperken en te bestrijden aanzienlijk worden verbeterd. Tegelijkertijd kan daardoor de veerkracht bij hevige regenval, overstromingen en droogtes worden vergroot. Het EESC beveelt de Commissie dan ook aan om de lidstaten aan te sporen hun waterbeheerbeleid te verbeteren en hen daarbij te ondersteunen, teneinde de productiviteit van de landbouw en de koolstofvastleggingscapaciteit te verhogen.

    3.6.

    Landbouwers en bosbeheerders moeten worden gestimuleerd om nieuwe duurzame bedrijfsmodellen te ontwikkelen waarmee de biodiversiteit wordt bevorderd en waarin de regels van de circulaire economie worden toegepast. Het EESC heeft al eerder gepleit voor een alomvattend en rechtvaardig wetgevingskader waarbinnen grondeigenaars en beheerders “op een economisch verantwoorde wijze, zonder dat ze hiervoor in hun eentje de kosten hoeven te dragen, de nodige effectieve maatregelen op het gebied van LULUCF kunnen nemen” (6). Het is nu aan elke lidstaat om deze belangrijke stimuleringskaders op basis van de eigen specifieke omstandigheden uit te werken. Het EESC heeft de lidstaten reeds aangespoord “om te werken aan een ambitieus nationaal bottom-upbeleid voor de LULUCF-sector, met nauwe betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij het proces op nationaal, regionaal en lokaal niveau” (7).

    3.7.

    De discussie over hoe bossen moeten worden beheerd en welke delen van bomen voor energiedoeleinden kunnen worden gebruikt, moet worden voortgezet. Het voorstel van de Europese Commissie inzake de herziening van de richtlijn hernieuwbare energie (8) bevat een verbod op de extractie van biomassa uit oerbossen alsook beperkingen in verband met het verbranden van bepaalde soorten hout, maar houdt geen rekening met de huidige goede praktijken waarbij verschillende soorten bomen en verschillende delen van bomen worden gebruikt voor het doel waarvoor ze het meest geschikt zijn, waardoor een optimale toegevoegde waarde over de gehele linie wordt gegenereerd zonder verspilling van natuurlijke hulpbronnen. Het EESC pleit voor nationale wetgevingskaders in alle lidstaten die het gebruik van duurzame praktijken bij de productie van biomassa ondersteunen en stimuleren.

    3.8.

    Bovendien kan de bevordering van vaardigheden, kennis en ondersteuning op het niveau van landbouwers en bosbeheerders ertoe leiden dat nieuwe duurzame praktijken en baanbrekende technologieën (bijv. precisielandbouw, rijpadenteelt, correcte verwijdering van afval, beperken of vermijden van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen, behoud van de genetische diversiteit op het land enz.) op ruimere schaal worden toegepast. Het voornemen van de Commissie om een regelgevingskader voor koolstofverwijdering in de landbouwsector voor te stellen, wordt door het EESC toegejuicht.

    3.9.

    Gecoördineerde actie op mondiaal niveau is nodig om ervoor te zorgen dat de klimaatverandering snel en doeltreffend wordt aangepakt. Zoals in het IPCC-verslag van 2021 wordt aangegeven (9), is er wetenschappelijk bewijs dat de recente frequente rampen in Europa duidelijk verband houden met het warmer worden van het klimaat en de toenemende uitstoot van broeikasgassen. Bovendien wordt erin gespecificeerd dat de invloed van de mens heeft geleid tot een opwarming die ongezien is in minstens de afgelopen 2 000 jaar. Het EESC is dan ook van mening dat de inspanningen van de EU moeten worden aangevuld met doelgerichte en efficiënte maatregelen op internationaal niveau om te zorgen voor mondiale betrokkenheid, eerlijke lastenverdeling en eerlijke concurrentie.

    4.   Bijzondere opmerkingen

    4.1.

    Het wetgevingspakket “Fit for 55” is een uitstekende en ambitieuze stap en bewijst eens te meer dat de EU het voortouw neemt in de strijd tegen de klimaatverandering. Het is ook een zeer geschikt onderwerp voor discussie in de aanloop naar de 26e, in Glasgow te houden VN-conferentie over klimaatverandering, waar de EU de rest van de wereld ervan moet proberen te overtuigen om dringend soortgelijke maatregelen te nemen. Het EESC wijst erop dat een gecoördineerde wereldwijde reactie de enige doeltreffende manier is om de klimaatverandering aan te pakken en dat samenwerking met onze partners in de G-7, G20 en andere internationale organen geboden is om vooruitgang te boeken.

    4.2.

    Het verlies van landbouwgrond ten gevolge van bodemaantasting, verstedelijking en verwaarlozing is al vele jaren in alle lidstaten een complex probleem. Ruimtelijke ordening is voor de duurzame ontwikkeling van de EU van essentieel belang en het EESC pleit ervoor om speciale aandacht te schenken aan een efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen, vooral omdat land schaarser wordt naarmate de bevolking groeit. Het EESC heeft eerder al een samenhangend EU-kader ter bescherming van landbouwgrond voorgesteld (10).

    4.3.

    Om de productiviteit en de koolstofopslag in de landbouwsector te vergroten, dringt het EESC erop aan om duurzame landbouwpraktijken, zoals vruchtwisseling, terugwinning van organisch afval, precisielandbouw enz. op grote schaal te bevorderen en te ondersteunen. Landbouwers moeten ook de nodige financieringsmogelijkheden krijgen, evenals actuele informatie over de beste landbouwpraktijken en de mogelijkheden om de bodemkwaliteit te verbeteren. Ten slotte moet in alle lidstaten het land zorgvuldig worden beheerd, waarbij moet worden gezorgd voor een passend evenwicht tussen concurrentievermogen en duurzaamheid.

    4.4.

    In maart 2021 heeft de Europese Commissie een biologisch actieplan (11) gepubliceerd om de lidstaten te helpen uiterlijk in 2030 de doelstelling om 25 % van hun landbouwgrond biologisch te bewerken, te verwezenlijken. Het EESC wijst op het belang van meer biologische landbouw, waarmee de landbouwsector een enorme sprong voorwaarts zou maken op het gebied van de vermindering van broeikasgasemissies en het behoud van biodiversiteit. Het EESC wijst tevens op andere mogelijke methoden om te voorkomen dat natuurlijke bodems verloren gaan, zoals agro-ecologie, agrobosbouw, permacultuur, directzaai enz.

    4.5.

    Uit de cijfers blijkt dat de verbranding van biomassa sinds 2000 is verdubbeld en dat de helft van al het geoogste hout wordt verbrand voor energie (12). Het EESC is van mening dat deze negatieve druk op bossen heeft geleid tot de recente afname van de koolstofvastlegging en dat bio-energie op basis van hout en andere soorten bio-energie weliswaar een zeer belangrijke rol kunnen spelen, maar alleen mogen worden gebruikt als de biomassa op duurzame wijze wordt geproduceerd. Bovendien heeft het EESC er al op gewezen dat, “om te voorkomen dat de milieu-integriteit wordt ondermijnd, de uitstoot van andere sectoren niet [dient] te worden gecompenseerd met de koolstofvastlegging door bossen op een wijze die afbreuk zou doen aan de beschikbaarheid van hout voor bio-economische doeleinden” (13).

    4.6.

    Het EESC wijst erop dat aan de invoer van biomassa specifieke risico’s zijn verbonden, die niet door de EU-verordening worden gedekt. Daarom zijn brede internationale overeenkomsten nodig om een gelijk speelveld op de eengemaakte markt te waarborgen, terwijl het handelsbeleid van de EU moet helpen voorkomen dat de invoer van biomassa leidt tot ontbossing in de landen van herkomst.

    4.7.

    De lidstaten hoeven emissies die worden veroorzaakt door extreme natuurverschijnselen zoals stormen, bosbranden of insectenplagen, niet in de boekhouding op te nemen. Een betere monitoring van natuurlijke verstoringen in bossen is dringend nodig om te zorgen voor een correcte en doeltreffende toepassing van de bepaling inzake natuurlijke verstoringen, die technisch veeleisend maar uiterst belangrijk is. De rapportageverplichtingen voor elke lidstaat moeten volgens een gestandaardiseerd protocol verlopen, zodat de gegevens doeltreffend kunnen worden verzameld en geïnterpreteerd en het beleid doeltreffend kan worden gepland en uitgevoerd.

    4.8.

    De gegevensanalyse is hoofdzakelijk gebaseerd op de nationale bosinventarissen in elke lidstaat, die niet met elkaar in verband staan en soms onvolledig of onnauwkeurig zijn. Bovendien worden niet in alle lidstaten regelmatig nationale bosinventarissen opgemaakt. Het EESC is ingenomen met het voorstel van de Commissie om in 2025 de nationale inventarisgegevens aan een algehele evaluatie te onderwerpen, met het oog op de vaststelling van nauwkeurige streefcijfers voor de periode 2026-2030.

    4.9.

    Er is steun nodig voor O&O voor duurzamere productie van houtachtige biomassa. Het EESC heeft er reeds op gewezen dat “intensief onderzoek en innovatie nodig [zijn] om deze sectoren te ondersteunen, evenals beloningen voor aantoonbaar gecreëerde CO2-putten” (14). Het EESC is tevens van mening dat elke lidstaat een systeem van fiscale stimuleringsmaatregelen moet uitwerken om de transitie te faciliteren en beveelt aan om de beschikbare GLB-middelen ten volle te benutten.

    4.10.

    Programma’s voor bij- en omscholing van ondernemers en werknemers zijn ook nodig om ervoor te zorgen dat zij toegang hebben tot de nieuwste beschikbare technologieën en digitale vaardigheden die de duurzaamheid ten goede komen. Het Europese Green Deal-programma kan alleen slagen als het geflankeerd wordt door onderwijs- en opleidingsprogramma’s waarmee de vaardigheden van Europese werknemers kunnen worden verbeterd en als er tegelijkertijd voor concurrentievermogen en sociale rechtvaardigheid wordt gezorgd. Het EESC dringt er dan ook op aan dat de sociale partners en relevante maatschappelijke organisaties volledig worden betrokken bij zowel de plannings- als de uitvoeringsfase van het pakket.

    4.11.

    Het EESC is van mening dat kmo’s behoefte hebben aan een op maat gesneden ondersteunend wetgevingskader dat hen helpt op duurzame wijze te innoveren, op te schalen en te groeien. Er zijn verschillende financieringsmogelijkheden om de aanpassing te financieren. In dit verband dringt het EESC opnieuw aan op “meer duidelijkheid over de verschillende opties, alsmede op gebruiksvriendelijke procedures om tijdige toegang tot financiering voor actoren op praktisch niveau te garanderen” (15).

    4.12.

    Tot slot vreest het EESC dat de sociale dimensie van de uitvoering van de Europese Green Deal (via het “Fit for 55”-pakket) niet in aanmerking wordt genomen en dat de burgers het meest zullen worden getroffen, aangezien zij hun auto zullen moeten vervangen, meer zullen moeten betalen om hun huis te verwarmen, meer zullen moeten betalen voor de goedkoopste vakantievluchten enz. Het EESC maakt zich dan ook ernstig zorgen over de hogere rekeningen die huishoudens na de invoering van het “Fit for 55”-pakket zullen moeten betalen. Het EESC is er ook stellig van overtuigd dat tijdens deze transitie speciale aandacht moet worden besteed aan de regio’s, bedrijfstakken en werknemers die met de grootste uitdagingen te maken zullen krijgen en dat de transitie “tot stand moet komen aan de hand van een concurrerende, sociaal rechtvaardige en multilaterale aanpak en dat passende instrumenten moeten worden ingevoerd om het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van alle burgers, bedrijven en organisaties, volledig bij de zaak te betrekken” en een breed draagvlak te creëren (16).

    Brussel, 8 december 2021.

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Christa SCHWENG


    (1)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Een ambitieuzere klimaatdoelstelling voor Europa voor 2030: investeren in een klimaatneutrale toekomst voor ons allemaal (COM(2020) 562 final).

    (2)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — “Fit for 55”: het EU-klimaatstreefdoel voor 2030 bereiken op weg naar klimaatneutraliteit (COM(2021) 550 final).

    (3)  Verordening (EU) 2018/841 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 en Besluit nr. 529/2013/EU (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 1).

    (4)  SWD(2021) 610 final.

    (5)  Akkerbouw onder natte omstandigheden.

    (6)  EESC-advies over landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF) (PB C 351 van 15.11.2012, blz. 85).

    (7)  EESC-advies over de beschikking inzake de verdeling van de inspanningen in het klimaat- en energiekader 2030 en broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF) (PB C 75 van 10.3.2017, blz. 103).

    (8)  Europese Commissie — Herziening richtlijn hernieuwbare energie.

    (9)  IPCC — AR6 Climate Change 2021: The Physical Science Basis.

    (10)  Landgebruik voor duurzame voedselproductie en ecosysteemdiensten (PB C 81 van 2.3.2018, blz. 72).

    (11)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over een actieplan voor de ontwikkeling van de biologische productie (COM(2021) 141 final.

    (12)  Forests sacrificed for EU climate policy.

    (13)  EESC-advies over de beschikking inzake de verdeling van de inspanningen in het klimaat- en energiekader 2030 en broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF) (PB C 75 van 10.3.2017, blz. 103).

    (14)  EESC-advies “Een klimaatveerkrachtig Europa tot stand brengen — De nieuwe EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering” (PB C 374 van 16.9.2021, blz. 84).

    (15)  EESC-advies “Een klimaatveerkrachtig Europa tot stand brengen — De nieuwe EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering”.

    (16)  EESC-advies “Een schone planeet voor iedereen — Een Europese strategische langetermijnvisie voor een bloeiende, moderne, concurrerende en klimaatneutrale economie” (PB C 282 van 20.8.2019, blz. 51).


    Top