Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017AE0042

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 wat betreft specifieke maatregelen voor het verlenen van aanvullende steun aan lidstaten die zijn getroffen door natuurrampen (COM(2016) 778 final — 2016/0384 (COD))

PB C 173 van 31.5.2017, p. 38–40 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

31.5.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 173/38


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 wat betreft specifieke maatregelen voor het verlenen van aanvullende steun aan lidstaten die zijn getroffen door natuurrampen

(COM(2016) 778 final — 2016/0384 (COD))

(2017/C 173/07)

Rapporteur:

Pietro Vittorio BARBIERI

Raadpleging

Raad van de Europese Unie, 11.1.2017

Europees Parlement: 15.12.2016

Rechtsgrondslag

Artikelen 177 en 304 VWEU

Bevoegde afdeling

Afdeling Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang

Goedkeuring door de afdeling

2.2.2017

Goedkeuring door de voltallige vergadering

22.2.2017

Zitting nr.

523

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

183/0/2

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het EESC is ingenomen met Commissievoorstel 2016/0384 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 (1) wat betreft specifieke maatregelen voor het verlenen van aanvullende steun aan lidstaten die zijn getroffen door natuurrampen.

1.2.

Het EESC verwelkomt het voorstel van de Commissie om het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) in te zetten en te integreren met de middelen die uit hoofde van het Solidariteitsfonds van de EU (SFEU) beschikbaar zijn om door natuurrampen getroffen lidstaten en regio’s te helpen.

1.3.

Het EESC staat achter de invoering van een apart prioritair onderdeel voor door het EFRO gefinancierde wederopbouwacties in het kader van een operationeel programma, zonder behoefte aan nationale cofinanciering, in de zin van Verordening (EG) nr. 2012/2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie.

1.4.

Het EESC stemt in met uitbreiding van de subsidiabiliteit van de nooduitgaven vanaf de datum waarop de natuurramp zich heeft voltrokken, ook als deze eerder plaatsvindt dan de datum waarop deze wijziging van de verordening in werking treedt.

1.5.

Het is een goede zaak dat de lidstaat die in een eerder betalingsverzoek aan de Commissie al eigen acties had opgenomen, de nodige aanpassingen kan aanbrengen voor het volgende betalingsverzoek.

1.6.

Conform het in eerdere adviezen gestelde kan het EESC de Commissie alleen maar waarderen voor bovenvermelde standpunten, die gericht zijn op vereenvoudiging en versnelling van de hulpverlening, zodat sneller, efficiënter en zichtbaarder op natuurrampen gereageerd kan worden.

1.7.

Tegelijk acht het EESC het nodig dat het Fonds herzien wordt om de actieradius ervan beter af te bakenen, zodat geen rampen worden uitgesloten die het gevolg zijn van klimaatverandering en terroristische handelingen. Ook de toegangsdrempels, die het EESC te hoog acht, zouden herzien moeten worden.

1.8.

Het EESC meent dat het Fonds een belangrijke uiting van Europese solidariteit is en onder de burgers van de Unie bekend moet worden gemaakt.

2.   Argumenten ter ondersteuning van het advies en bijzondere opmerkingen

2.1.

Helaas heeft Europa diverse natuurrampen meegemaakt. Veel Europese landen hebben in de loop der jaren helaas de een of andere vorm van ernstige ramp te verwerken gekregen.

2.1.1.

In 2002 werd Midden-Europa, en met name Duitsland, Oostenrijk, Tsjechië en Slowakije, getroffen door ernstige overstromingen. De EU besloot hetzelfde jaar in te grijpen met het Solidariteitsfonds van de EU (SFEU) om in te spelen op grote natuurrampen en om Europese solidariteit met de getroffen regio’s te betuigen. Sindsdien is het Fonds gebruikt naar aanleiding van talrijke en verschillende soorten rampen, waaronder overstromingen, bosbranden, aardbevingen, stormen en droogte (2).

2.2.

De inzet van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) (3) in aanvulling op het SFEU acht het EESC op zijn plaats om in geval van ernstige rampen hulp te bieden. Beide fondsen kennen immers dezelfde ethische prerogatieven en hebben enkele criteria voor het nemen van maatregelen met elkaar gemeen. Enerzijds geven de fondsen blijk van de solidaire geest van de EU, anderzijds kennen de door hen gefinancierde acties over het algemeen dezelfde doelstelling: bevordering van de economische groei en een eerlijke en duurzame ontwikkeling in de regio’s van Europa (4).

2.3.

Het EESC heeft in het verleden al opgemerkt dat tijdige hulp essentieel is om te waarborgen dat ze doeltreffend en zichtbaar is. In dit verband heeft het EESC zich al uitgesproken over de langdurige en bureaucratische procedures van het SFEU (5), alsook over de enorm lange wachttijd voor het verlenen van de steun (6).

2.4.

Het EESC herhaalt wat het eerder al over de werking van het Fonds heeft gesteld:

de actieradius van het Fonds moet definitief afgebakend worden om geen ongegronde verwachtingen te wekken en om te vermijden dat er in de politieke communicatie een oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van het fonds;

de drempel voor economische impact moet opnieuw vastgelegd worden om te beoordelen hoe ernstig de ramp is;

de modaliteiten en de termijnen moeten verder verkort worden zodat de hulp daadwerkelijk onmiddellijk verleend wordt.

2.4.1.

Voorts is het EESC bezorgd over het stijgende aantal (natuur)rampen en benadrukt het dat het preventiebeleid moet worden versterkt.

2.5.

Het EESC onderschrijft lid 8 van artikel 120 van Verordening (EU) nr. 1303/2013, dat een afzonderlijke prioritaire as invoert met een medefinancieringspercentage tot 100 % door het EFRO, mits de acties:

worden gekozen door beheersautoriteiten naar aanleiding van ernstige natuurrampen;

zijn bedoeld voor de wederopbouw na de natuurramp;

worden ondersteund in het kader van een investeringsprioriteit van het EFRO.

2.6.

Het EESC onderschrijft de afwijking van artikel 65, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1303/2013, die de uitgaven voor concrete acties subsidiabel acht in het kader van deze prioriteitsas vanaf de datum waarop de natuurramp zich heeft voorgedaan.

3.   Standpunt van het EESC

3.1.

Volgens het EESC moet het voorstel voor een verordening samen gelezen worden met Verordening (EG) nr. 2012/2002 en bijbehorende wijzigingen, die het voorstel aanvullen en wijzigen. De voorgestelde wijzigingen gaan in de door het EESC in eerdere adviezen bepleite richting van versnelling en vereenvoudiging van de werkwijze van het Fonds. Er zijn evenwel nog enkele punten van kritiek.

3.2.

Het EESC herhaalt dus dat de verordening een zeer belangrijke maatregel is omdat zij blijk geeft van Europese solidariteit. Zij getuigt voorts van subsidiariteit en sluit aan op het beleid van de lidstaten en de coördinatie met andere beleidsgebieden van de Europese Unie, waaronder andere programma’s van de structuurfondsen en programma’s van de Europese Investeringsbank (EIB). Volgens het Comité moet de verordening ook geïntegreerd worden met de uitzonderingen op het Stabiliteitspact voor lidstaten die door (natuur)rampen getroffen zijn.

3.3.

De verordening bepaalt dat het om ernstige natuurrampen moet gaan en zij komt niet in de plaats van de lidstaten in geval van rampen waarvan de schade te ramen valt in een cijfer dat het EESC als een uitzonderlijk hoge drempel beschouwt en die dus herzien moet worden.

3.4.

Subsidiabele maatregelen hebben geen betrekking op huisvesting, tenzij het om tijdelijke noodwoningen gaat. Daarom wordt in dit verband verwezen naar de maatregelen van de overheid of van verzekeringsmaatschappijen. In het geval van historische gehuchten is hun voortbestaan te danken aan het toerisme van de tweede huizen als bron van economische activiteit. Het EESC meent dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen huisvesting en economische activiteit.

3.5.

De verordening stelt verder dat maatregelen niet mogen samenvallen met andere maatregelen van de EU die bedoeld zijn om regionale nadelen te boven te komen die het gevolg zijn van (natuur)rampen. Een van de eerste vereisten voor toegang tot het fonds is dan ook een risicopreventieplan voor natuurrampen. Volgens het EESC leggen de Europese instellingen en de lidstaten niet genoeg nadruk op preventie.

3.6.

De verordening vermeldt dat verrichtingen in verband met de financiering moeten voldoen aan de bepalingen van het Verdrag en aan de regelgevingsinstrumenten die op grond daarvan zijn vastgesteld. Met name wordt verwezen naar goed financieel beheer, transparantie van openbare aanbestedingen, alsook naar de bescherming van het milieu en aanpassing aan de klimaatverandering met investeringen in milieuvriendelijke infrastructuur. Bij goedkeuring van de Verordening was er nog geen specifieke richtlijn voor de toegankelijkheid van kracht (7). Aangezien de vraag naar toegankelijke producten en diensten met de vergrijzing van de Europese bevolking (8) nog verder is gestegen, meent het EESC dat de toegankelijkheid van initiatieven voor noodsituaties en wederopbouw beschouwd moet worden als criterium dat nadruk verdient.

Brussel, 22 februari 2017.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Georges DASSIS


(1)  COM(2016) 778 final — 2016/0384 (COD)

(2)  De hulp van de Commissie is via het SFEU bijvoorbeeld doorslaggevend geweest om het hoofd te bieden aan de natuurrampen die Bulgarije, Italië en Roemenië in 2014 hebben getroffen.

(3)  Het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) is een van de structuurfondsen van de Europese Unie. Het is erop gericht de kloof tussen de verschillende ontwikkelingsniveaus van de Europese regio’s te dichten, rekening houdend met de natuurlijke en demografische nadelen van sommige regio’s. De maatregelen van het EFRO zijn erop gericht om de economische groei via structurele aanpassingen in de regio’s met een ontwikkelingsachterstand te bevorderen.

(4)  Voor het herstel van de economische activiteit in de getroffen regio’s is gekozen voor hulp op welomschreven nood- en opbouwgebieden zoals: de bouw van tijdelijke huisvesting voor de bevolking en de wederopbouw van de belangrijkste verwoeste infrastructuur.

(5)  PB C 181 van 21.6.2012, blz. 52.

(6)  PB C 170 van 5.6.2014, blz. 45.

(7)  Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de toegankelijkheidseisen voor producten en diensten (COM(2015) 615 final — 2015/0278 (COD)).

(8)  Ermee rekening houdend dat de bevolking vergrijst en er in 2020 naar verwachting ongeveer 120 miljoen personen in de Europese Unie meervoudige en/of lichtere handicaps zullen hebben. Ook moet benadrukt worden dat in door recente natuurrampen getroffen (berg)dorpen hoofdzakelijk ouderen wonen.


Top