Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014AE5561

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de werking van de Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s) en het Europees systeem voor financieel toezicht (ESFS) (COM(2014) 509 final) en over het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de taken en de organisatie van het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB) (COM(2014) 508 final)

    PB C 251 van 31.7.2015, p. 33–38 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    31.7.2015   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 251/33


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de werking van de Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s) en het Europees systeem voor financieel toezicht (ESFS)

    (COM(2014) 509 final)

    en over het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de taken en de organisatie van het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB)

    (COM(2014) 508 final)

    (2015/C 251/07)

    Rapporteur:

    Carmelo CEDRONE

    De Commissie heeft op 8 augustus 2014 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over het

    Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de werking van de Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s) en het Europees Systeem voor financieel toezicht (ESFS)

    COM(2014) 509 final

    en over het

    Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de taken en de organisatie van het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB)

    COM(2014) 508 final.

    De afdeling Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 3 februari 2015 goedgekeurd.

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 18 en 19 februari 2015 gehouden 505e zitting (vergadering van 18 februari) onderstaand advies uitgebracht, dat met 166 stemmen vóór en 5 tegen, bij 11 onthoudingen, is goedgekeurd.

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1.

    Het Comité is ingenomen met de bevindingen van de Commissie (1) en onderschrijft de noodzaak om corrigerende maatregelen te nemen ter verbetering van de werking van het Europees Systeem voor financieel toezicht (ESFS). Het is voorts van oordeel dat gekeken moet worden naar een systeemaanpak voor de middellange termijn om sneller tot structurele oplossingen te komen die de werkzaamheden van de Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s) optimaal kunnen stroomlijnen. Het Comité acht het van het grootste belang dat het nieuwe toezicht- en regelgevingskader de stabiliteit van het financieel systeem en groei — die in wezen anticyclisch moeten zijn — kan garanderen en een asymmetrische ontwikkeling van het schaduwbankieren kan verhinderen.

    1.2.

    Het Comité meent dat het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB) en de ETA’s doeltreffender moeten worden gemaakt; daartoe moet de regelgevende taak van de ETA’s opnieuw bekeken worden en is concrete toepassing geboden van een kostenbatenanalyse van de structuren, het bestuur en de besluitvorming van het ESRB en de ETA’s. Verder moeten de operationele instrumenten waarover zij beschikken worden verfijnd en de algemene structuur van het ESFS worden gestroomlijnd.

    1.3.

    Het Comité is van mening dat deze acties hoofdzakelijk gericht moeten zijn op het minimaliseren van het procyclische effect van toezichtwetgeving en de conflicten tussen belangen van de EU en nationale belangen, op een optimale kostenbatenverhouding van de toezichtarchitectuur en op bescherming van de consument tegen oneerlijke praktijken van tussenpersonen. Volgens het Comité zijn er in dit stadium echter nog twee vragen onbeantwoord:

    a)

    Kan het nieuwe toezichtmechanisme tot zoveel buitensporige regelgeving leiden dat het negatief uitpakt voor de vlotte werking en de beheerskosten van de banken?

    b)

    Kan het voorts de kans op een nieuwe crisis vermijden of althans beperken, en kan het het financiële stelsel doeltreffender, veiliger en transparanter maken, met behoud van de cliënten/consumenten?

    1.4.

    Onder verwijzing naar het ESRB en de governance daarvan is het Comité ingenomen met het voorstel van de Commissie om de voorzitter van de ECB hiervan voorzitter te maken, waarbij ook gedacht wordt aan een nieuwe functie van uitvoerend directeur, die operationele taken heeft en het contact onderhoudt tussen de voorzitter en de algemene raad van de ECB, ook rekening houdend met mogelijke belangenconflicten. De vereiste kwantitatieve en kwalitatieve hernieuwde samenstelling van de organen van het ESRB acht het Comité wel mogelijk, maar er is een debat nodig over het behoud van de representativiteit van haar lidstaten in de algemene raad en over de evaluatie van de onafhankelijkheid van de leden van het wetenschappelijk comité.

    1.5.

    Onder verwijzing naar de functies en processen van het ESRB acht het Comité het onontkoombaar dat er vormen van coördinatie komen tussen het ESRB, de ECB en het SSM, waarin de specifieke kenmerken van de ESRB worden benut, zowel zijn vermogen om ook representatief te zijn voor de landen die de euro niet als munt hebben, als wat betreft zijn bevoegdheid, die is uitgebreid tot het financiële stelsel als geheel. Het EESC is voorstander van een grotere betrokkenheid van het ESRB bij het wetgevingsproces voor relevante gebieden en van nauwere coördinatie met de ETA’s.

    1.6.

    Voor de ETA’s acht het Comité het nuttig correcties aan te brengen om te zorgen voor de opname van bepalingen die in het belang van de EU zijn; in dat verband is het nodig de ETA’s te voorzien van een bestuur dat zinvol gebruik maakt van raadpleging inter pares en bindende bemiddeling om convergentie van de systemen te waarborgen, alsmede bekrachtiging van een gemeenschappelijke toezichtcultuur.

    1.7.

    De wetgevende taak van de ETA’s moet gepaard gaan met transparantere processen, ook ten aanzien van de door de overheden bepleite openbare raadplegingen, gericht op grotere betrokkenheid van de vertegenwoordigers van consumenten en werknemers uit de sector. Het Comité meent voorts dat ETA’s meer betrokken moeten worden bij de omschrijving van de primaire wetgeving. Meer coördinatie tussen de ETA’s, en tussen deze autoriteiten en het ESRB, is mogelijk door naderhand de rol van het Gezamenlijk comité op te waarderen.

    1.8.

    Volgens het Comité is het tijd de structurele en organisatiekosten van de ETA’s te stroomlijnen; die logistieke en functionele stroomlijning moet gepaard gaan met een transparant proces van verantwoording afleggen.

    1.9.

    Om de economisch-financiële risico’s beter te kunnen voorspellen, acht het Comité het zinvol dat het ESFS zorgt voor doeltreffende interactie met andere nationale en internationale instellingen voor gedeeld beheer van systeemrisico’s.

    1.10.   Samenvatting van de voorstellen van het Comité

    1.10.1.

    Interne markt: bevordering van maatregelen voor een vlottere coördinatie van het ESFS met de nieuwe organisatie van het SSM en van het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme om de ontwikkeling van een efficiënt en effectief Europees toezichtsysteem te bevorderen.

    1.10.2.

    Vereenvoudiging, transparantie en doeltreffendheid: stroomlijning van de normatieve taken van de instellingen van het ESFS, om het normatieve bestel te vereenvoudigen, alsook om de transparantie en doeltreffendheid van de processen te bevorderen.

    1.10.3.

    Governance: bevordering van een middellangetermijnstrategie, gericht op organisatorische en functionele consolidatie van de toezichthoudende autoriteiten, die kan leiden tot schaal- en toepassingsvoordelen, daarbij de optie van één vestiging en de invoering van een twin peaks-model in overweging nemend.

    1.10.4.

    EMU: bevordering van mechanismen die de prioriteiten van de landen in de eurozone vooropstellen, met name wat betreft de banksector en het gemeenschappelijk toezichtmechanisme, dat bepaalde modaliteiten bevat voor de toetreding van landen die de euro niet gebruiken.

    1.10.5.

    Het EESC is van mening dat, op basis van de gegevens in dit advies:

    a)

    het wetenschappelijk comité van het ESRB en speciale deskundigencomités of -groepen van de ETA’s, na raadpleging van de stakeholdergroep, bijtijds specifieke voorstellen voor verbetering moeten voorleggen;

    b)

    tegelijk de Europese Commissie de haalbaarheid moet bekijken van meer structurele oplossingen wat betreft de organisatie van het ESFS en de financieringswijzen van de autoriteiten.

    2.   Achtergrond

    2.1.

    Vanwege de economische en financiële crisis in Europa moet het kader voor toezicht en regelgeving voor bancaire en financiële intermediairs herzien worden; de nadruk is gelegd op het takenpakket van het ESFS en op de doeltreffendheid van maatregelen die de samenstellende instellingen nemen.

    2.2.

    Op basis van de aanbevelingen van het verslag-De Larosière uit 2009 (2) heeft de Commissie een pakket maatregelen voorbereid om de onderlinge samenhang en coördinatie tussen nationale toezichthouders te versterken en om het belang van het macroprudentiële toezicht te benutten.

    2.3.

    In januari 2010 heeft het EESC een advies uitgebracht over de verordeningen tot oprichting van het ESRB en de ETA’s (3). In dat advies onderstreept het EESC het belang van een gemeenschappelijk toezichtsysteem voor het financiële stelsel van de Europese Unie en heeft het specifieke wijzigingsvoorstellen geformuleerd voor de verordeningen tot oprichting van het ESRB en de ETA’s.

    2.4.

    Met specifieke verordeningen hebben het Europees Parlement en de Raad in 2010 het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB) en de drie Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s) ingesteld — de Europese Bankautoriteit (EBA), de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EIOPA) en de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) — die, samen met het Gemengd Comité van de ETA’s en het ESRB het Europees systeem voor financieel toezicht (ESFS) vormen.

    2.5.

    Het ESFS is zijn werkzaamheden in januari 2011 begonnen; de verordeningen van de instellingen van het ESFS (4) bepalen dat de Commissie binnen drie jaar na de inwerkingtreding in januari 2011 een verslag over de werkzaamheden van het ESRB en de ETA’s moet publiceren.

    2.6.

    Om haar mandaat te kunnen uitvoeren, heeft de Commissie een openbare hoorzitting gehouden (mei 2013) en een openbare raadpleging (april-juli 2013), gericht op een herziening van het ESFS.

    2.7.

    Op basis van de resultaten van de inbreng van de stakeholders, van de zelfevaluatie door de ETA’s (5), de resolutie van het Europees Parlement van maart 2014 over de evaluatie van het ESFS (6) en studies van het IMF (7) en van het Europees Parlement (8), heeft de Commissie twee afzonderlijke verslagen opgesteld, over het ESRB en de ETA’s en het ESFS.

    3.   Algemene opmerkingen

    3.1.

    Dit advies over het verslag van de Commissie over de werkzaamheden van het ESRB en de ETA’s is gebaseerd op de evaluatie van de acties van het ESRB en de ETA’s, en op de versnelling van het gemeenschappelijke toezicht in het afgelopen jaar.

    3.2.

    Het Comité heeft herhaaldelijk gepleit voor het ESFS en spreekt opnieuw zijn waardering uit voor de maatregelen van het ESRB en de ETA’s in de eerste drie jaar van hun bestaan.

    3.3.

    Er is ruimte voor een betere werking van het Europees stelsel voor financieel toezicht, zowel op het niveau van organisatie en governance als wat de processen en operationele instrumenten betreft; het EESC beaamt de door de Commissie in haar verslagen vermelde gebieden waarop acties mogelijk zijn. Het merkt voorts op dat er een systematische visie voor de middellange termijn moet komen en dat de voorstellen ter bescherming van de consument en de werknemer moeten worden uitgebreid.

    3.4.

    Het EESC is van mening dat het functioneren van het ESRB aantoont dat een andere kwantitatief-kwalitatieve samenstelling van de organen ervan geboden is — algemene raad, het directiecomité, het technisch adviescomité en het wetenschappelijk comité — alsook dat er een oplossing nodig is voor de benoeming van de tweede voorzitter van het comité, met het oog op het verstrijken van de eerste termijn in december 2015. Wat de procedures betreft is er ruimte voor verbetering in de wijze waarop het comité bij het wetgevingstraject betrokken kan worden, alsook ten aanzien van de termijnen van de interne besluitvorming.

    3.5.

    Volgens het EESC toont de werking van de ETA’s aan dat de regelgevende en toezichthoudende functie opnieuw bekeken moet worden, dat de bescherming van de consument verbeterd moet worden en dat de samenstelling van de organen herzien moet worden ter wille van een beter evenwicht tussen de belangen van de Unie en die van de individuele landen. De algehele structuur van het toezicht zou heroverwogen kunnen worden, zowel wat betreft de financieringsmechanismen van de verschillende autoriteiten, als wat betreft de logistieke opzet en het model van het toezicht. In dit verband zij gewezen op de rationalisering van de vestigingen en de organisatorische stroomlijning van taken en bevoegdheidsterreinen.

    4.   Specifieke opmerkingen

    4.1.   Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB)

    4.1.1.

    Volgens het Comité kan het ESRB een rol van belang blijven vervullen in het voorkomen van een systeemrisico, ook na invoering van het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (SSM), om ten minste drie redenen: a) het gemeenschappelijk toezicht heeft behoefte aan meer coördinatie, ook tussen financiële markten die afwijken van de bancaire markt; b) het toezicht op grote bankconcerns met systeembelang onderstreept de rol van het ESRB, ook met het oog op de interactie met de ECB; c) de deelname aan het ESRB van vertegenwoordigers van landen zowel in als buiten de eurozone biedt het Comité de kans om ook stabiliserend op te treden ten aanzien van variabelen buiten de monetaire unie. In een dergelijk scenario kunnen veranderingen in de governance en de interne procedures leiden tot een beter functioneren van het ESRB en de wisselwerking met de ETA’s en de ECB.

    4.1.2.

    Het Comité is voorstander van een andere kwantitatief-kwalitatieve samenstelling van de organen van het ESRB; wel moet bekeken worden of het teruggebrachte aantal leden van de algemene raad gevolgen heeft voor de representativiteit van de afzonderlijke lidstaten. Een mogelijke vermindering van het aantal leden van de raad moet gepaard gaan met de instelling van thematische comités en werkgroepen. Voorts moet de vertegenwoordiging van de diverse stakeholders evenwichtig blijven, ook door de rol van het wetenschappelijk comité te onderstrepen; in dat verband lijkt het voorstel om dat comité samen te voegen met het comité voor technisch advies niet aan te raden.

    4.1.3.

    Het Comité is van mening dat de maatregelen van het ESRB meer effect sorteren als wordt ingestemd met het voorstel van de Commissie, te weten om het voorzitterschap van het ESRB toe te vertrouwen aan de voorzitter van de ECB. Een nieuwe uitvoerend directeur zou dan worden belast met operationele taken en de betrekkingen tussen de voorzitter en de algemene raad.

    4.1.4.

    Het ESRB zou meer betrokken moeten worden bij het wetgevingstraject door te voorzien in duidelijke mechanismen voor raadpleging van het ESRB vóór de vaststelling van wetgevingsvoorstellen voor relevante kwesties. In dit kader staat het Comité achter het idee van formele deelname van een vertegenwoordiger van het ESRB aan de Raad Ecofin en het Economisch en Financieel Comité (EFC), volgens nader vast te stellen regels en voorwaarden.

    4.1.5.

    Doeltreffende maatregelen van het ESRB moeten de vruchten plukken van vlottere besluitvorming; daarom roept het EESC het ESRB op tot zelfevaluatie van de interne procedures om tot een alternatief en beter werkend model te komen voor de dynamiek van het financiële stelsel. Het Comité meent verder dat het ESRB procedures moet invoeren voor een solidere follow-up van waarschuwingen en aanbevelingen.

    4.1.6.

    De werkzaamheden van het ESRB moeten berusten op meer samenwerking met de andere Europese organen, met name met de diverse ETA’s; volgens het EESC moet het ESRB snel met een voorstel komen dat de communicatie en uitwisseling van gegevens tussen de diverse organen van het ESFS schetst. Het Comité is tevens van oordeel dat er vormen van coördinatie geboden zijn tussen het ESRB en de nog op te richten nationale autoriteiten voor macroprudentieel toezicht, ook ter voorkoming van dubbele vertegenwoordiging in het ESRB. Verder moet de basis gelegd worden voor vruchtbare samenwerking tussen het ESRB en de ECB, gelet op de nieuwe bevoegdheden van de Europese Centrale Bank op het gebied van macroprudentieel toezicht.

    4.2.   Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s) en het Europees Systeem voor financieel toezicht (ESFS)

    4.2.1.

    Volgens het Comité is een beter functioneren van de ETA’s afhankelijk van diverse wijzigingen in het bestaande institutionele en operationele bestel. Er zijn vooral maatregelen nodig om de regelgeving doeltreffender te maken, alsook de bescherming van de consument, de governance en de procedures; correcties zijn ook denkbaar voor de financieringsmechanismen van de autoriteiten en de organisatorische opzet daarvan.

    4.2.2.

    De regelgevende functie moet gepaard gaan met transparantere processen die een vlotter traject van de publieke raadpleging en effectbeoordeling waarborgen dat een statistisch-boekhoudkundige en een kwalitatieve benadering combineert. Het Comité meent dat de ETA’s doeltreffende mechanismen moeten uitwerken voor de samenwerking met de vertegenwoordigers van consumenten en werknemers. De ETA’s moeten nauwer betrokken worden bij de formulering van primaire wetgeving. Volgens het Comité moet er een transparant mechanisme komen voor de raadpleging van de ETA’s vóór de goedkeuring van relevante wetsvoorstellen dat het Parlement en de Commissie tegemoet kan komen bij de effectbeoordeling van bepalingen en het innemen van standpunten over de timing van een accurate en doeltreffende uitvoering van die bepalingen. Het Comité is overigens voorstander van formele deelname van de voorzitters van de ETA’s aan de Raad Ecofin.

    4.2.3.

    Het Comité onderschrijft het verzoek van de Commissie aan de ETA’s om, met de huidige governance, te werken aan uitbreiding van de functies en mechanismen die ervoor kunnen zorgen dat snel maatregelen kunnen worden genomen die in het belang van de EU als geheel zijn. In de eerste plaats moet ten volle gebruik worden gemaakt van het mechanisme voor de beslechting van meningsverschillen tussen nationale autoriteiten, waarbij duidelijkheid wordt geschapen over het huidige functioneren en eventuele corrigerende maatregelen worden overwogen.

    4.2.4.

    Voor de middellange termijn meent het EESC dat het nuttig zou zijn te kijken naar structurele correctie van de huidige governance van de ETA’s, uitgaande van ruimere onafhankelijke vertegenwoordiging op de verschillende besluitvormingsniveaus.

    4.2.5.

    De activiteiten van elke autoriteit moeten kunnen bogen op meer coördinatie met de acties van de andere ETA’s. Het Comité acht het raadzaam dat de ETA’s een comité of een groep deskundigen samenstellen die snel overgaan tot zelfevaluatie om de collegiale toetsing op haar waarde te schatten, om de rol van het gezamenlijk comité uit te breiden en om uitdrukkelijke procedures voor coördinatie en gegevensuitwisseling uit te werken. Het EESC meent dat de ETA’s hun eigen activiteiten snel moeten stroomlijnen, door het formuleren van aanbevelingen voor een mogelijke reorganisatie van de bevoegdheden die aan de betrokken autoriteiten en aan het gezamenlijk comité worden toegekend.

    4.2.6.

    De coördinatie tussen de ETA’s moet kunnen bogen op een gelijkwaardig stelsel van functies en bevoegdheden. Het Comité vindt dat alle ETA’s stress tests moeten kunnen uitvoeren op basis van het model van de EBA. Bij de coördinatie tussen de ETA’s moet terdege rekening worden gehouden met de verschillende mate van integratie en harmonisatie op EU-niveau van de verschillende sectoren waarop toezicht wordt uitgeoefend.

    4.2.7.

    Het Comité onderschrijft de nadruk die de Commissie legt op nauwere samenwerking tussen de ETA’s op het gebied van consumentenbescherming, met speciale aandacht voor de aard van de aangeboden producten en de verenigbaarheid daarvan met het profiel van de cliënten. Tegelijk moeten de maatregelen voor financiële educatie worden uitgebreid. Ook is het noodzakelijk dat het takenpakket van de ETA’s zonder meer wordt uitgebreid tot de bescherming van werknemers in de sector, vooral gezien de gevolgen van de verkooppatronen en beloningsstructuren die financiële intermediairs hanteren. Daartoe wordt voorgesteld dat de autoriteiten een gedragscode opstellen in verband met hun activiteiten en jaarlijks een gezamenlijk verslag van de ETA’s publiceren op het gebied van consumentenbescherming en bescherming van werknemers. Volgens het Comité is op dit gebied een centrale rol weggelegd voor het gezamenlijk comité, gericht op het stroomlijnen van de normen voor de bescherming van de consument en de werknemers van de sector, ongeacht het terrein waarvoor de diverse autoriteiten bevoegd zijn.

    4.2.8.

    De taken van de ETA’s en de meer recente tendensen van de financiële markten nopen tot uitbreiding van het volgende:

    a)

    de bevoegdheden van de ETA’s, en de coördinatie ervan, voor de sector inclusief financieel beheer, vooral voor het microkrediet en impact investing, ook door meer inbreng van deskundigen en vertegenwoordigers van de sector in het wetenschappelijk comité van het ESRB en in de stakeholdergroepen van de ETA’s;

    b)

    de rol van het gezamenlijk comité, en de invoering van vlotte en doeltreffende procedures door dit comité, afgezien van uitbreiding van het personeel van de ETA’s in de voorbereidende organen.

    4.2.9.

    Wat betreft de wijze van financiering van de ETA’s meent het Comité dat de overgang naar een financieringsmodel op basis van private financiering beoordeeld moet worden aan de hand van een grondige analyse van de voordelen en eventuele zwakke punten. Het Comité stelt voor om de middelen van de ETA’s via commissies en heffingen tijdelijk, voor een periode van vijf jaar op te trekken, door aan de extra middelen die eventueel aan de ETA’s worden toegekend de maximale lasten toe te wijzen; het Comité verzoekt de Commissie om in de overgangsperiode van vijf jaar een effectbeoordeling te maken, ook om alternatieve wijzen van financiering op hun waarde te schatten die de kans op dubbele kosten voor het toezicht beperken, gericht zijn op stroomlijning van de openbare middelen en voorkomen dat de lasten naar de eindverbruiker verschuiven.

    4.2.10.

    De duurzaamheid van de ETA’s is gebaat bij een rationalisering van de kosten die voortvloeien uit een reorganisatie van de logistiek. Het Comité is ingenomen met het voorstel van de Commissie om de ETA’s samen te voegen tot één enkele instantie, ook in het licht van een efficiëntere dialoog en coördinatie tussen de autoriteiten.

    4.2.11.

    Volgens het Comité is de logistiek-operationele stroomlijning nauw verbonden met het achterliggende toezichtmodel. Daarom wordt de Commissie verzocht op middellange termijn een andere opzet van het Europese toezicht te overwegen en deze te verbeteren voor wat betreft de drie variabele functies, markten en intermediairs en eventueel de invoering van een duale opzet te bekijken (twin peaks).

    4.2.12.

    Ten slotte is het EESC van mening dat het democratische systeem voor controle van en toezicht op de werkzaamheden van het ESRB en de ETA’s uitgebreid moet worden.

    Brussel, 18 februari 2015.

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Henri MALOSSE


    (1)  COM(2014) 508 final en COM(2014) 509 final, 8 september 2014

    (2)  Zie het verslag over het financiële toezicht van 25 februari 2009 van de groep op hoog niveau: http://ec.europa.eu/internal_market/finances/docs/de_larosiere_report_en.pdf

    (3)  PB C 339 van 14.12.2010, blz. 34-40.

    (4)  Verordeningen (EU) nrs.: 1092/2010, 1093/2010, 1094/2010, 1095/2010 van 24 november 2010, PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12.

    (5)  Gemengd Comité (GC 2012, 100), Self Assesment Report of the European Supervisory Authorities, 21 december 2012 (niet publiek toegankelijk).

    (6)  Resolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2014 met aanbevelingen aan de Commissie betreffende de evaluatie van het ESFS.

    (7)  IMF, Financial Sector Assessment Program at EU Level, maart 2013.

    (8)  PE 507.490 (over het ESRB) en PE 507.446 (over de ETA’s), oktober 2013.


    Top