This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012AE1575
Opinion of the European Economic and Social Committee on the ‘Key Actions towards a Single Market Act II’ (exploratory opinion)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over belangrijke acties voor een Akte voor de interne markt II (verkennend advies)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over belangrijke acties voor een Akte voor de interne markt II (verkennend advies)
PB C 299 van 4.10.2012, p. 165–169
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
4.10.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 299/165 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over belangrijke acties voor een Akte voor de interne markt II (verkennend advies)
2012/C 299/30
Algemeen rapporteur: de heer VOLEŠ
De Europese Commissie heeft op 27 juni 2012 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over
Belangrijke acties voor een Akte voor de interne markt II
(verkennend advies).
De voorzitter van het Comité heeft op 28 juni 2012 de afdeling Interne markt, Productie en Consumptie met de voorbereidende werkzaamheden belast.
Gezien de urgente aard van de werkzaamheden heeft het Comité tijdens zijn op 11 en 12 juli 2012 gehouden 482e zitting (vergadering van 12 juli) besloten de heer Voleš aan te wijzen als algemeen rapporteur, en heeft het met 176 stemmen vóór en 5 stemmen tegen, bij 2 onthoudingen, het volgende advies uitgebracht:
1. Inleiding
1.1 De Commissie heeft eind 2011 voorstellen gedaan voor tien van de twaalf uit de Akte voor de interne markt voortvloeiende hefbomen; in het eerste semester van 2012 volgden de resterende twee. Verder heeft de Commissie voorstellen gedaan voor 28 van de resterende 50 maatregelen die in de Akte waren aangekondigd of deze voltooid.
1.2 Specifieke voorstellen over het bestuur van de interne markt waren gericht op het informeren van burgers en bedrijfsleven over de mogelijkheden van de interne markt, de verbeterde uitvoering van internemarktregels door de lidstaten en op het waarborgen van de doeltreffende handhaving daarvan. Op dit gebied is maar weinig vooruitgang geboekt, ondanks het feit dat burgers en bedrijven hier de grootste tekortkomingen ervaren.
1.3 De gerichtheid op de twaalf hefbomen bood de Commissie de gelegenheid sneller vooruitgang te boeken dan anders. Het Europees Parlement en de Raad zijn verzocht de wetsvoorstellen vóór eind 2013 goed te keuren zodat zij in 2014 ten uitvoer kunnen worden gelegd. De snelle, volledige en correcte omzetting en uitvoering van goedgekeurde wetgeving zal voor de lidstaten een enorme opgave zijn.
1.4 In oktober 2012 zal de Commissie het 20-jarig bestaan van de interne markt vieren met een internemarktweek in geheel Europa, met evenementen in alle 27 lidstaten. Het tweede forum voor de interne markt zal het politieke momentum dat de Akte voor de interne markt teweegbracht, vasthouden, de geboekte vooruitgang in de uitvoering tegen het licht houden en nagaan welke prioriteiten in de toekomst voor meer groei en vertrouwen kunnen zorgen.
1.5 In een schrijven van 27 juni verzocht de vicepresident van de Commissie, de heer Maroš Šefčovič, het EESC om een bijdrage aan het huidige debat aangezien zijn leden de diversiteit weerspiegelen van de sociale en economische spelers en op consensus gebaseerde meerwaarde toevoegen aan de huidige werkzaamheden.
2. Algemene opmerkingen en aanbevelingen
2.1 De voorstellen voor een Akte voor de interne markt II mogen niet voorbijgaan aan de lastige omstandigheden in de EU, ten gevolge van het onvermogen van sommige lidstaten om de overheidstekorten aan te pakken, het voortdurend stagnerende bbp en de oplopende werkloosheid. De voorstellen moeten daarom niet alleen kortetermijnmaatregelen omvatten, met direct gevolg voor de groei en de werkgelegenheid, maar ook maatregelen voor de middellange en lange termijn, die borg staan voor een duurzame ontwikkeling en voordelen opleveren voor alle EU-burgers, ook in de toekomst.
2.2 Een herziene en actuele Europa 2020-strategie dient het overkoepelende richtsnoer te zijn voor de ontwikkeling van de interne markt als de meest waardevolle verworvenheid van de Europese integratie en als instrument voor de totstandbrenging van de doelstellingen van de Strategie.
2.3 De voorbereiding van de nieuwe voorstellen ter versterking van de interne markt moet ook rekening houden met de standpunten van alle betrokkenen, inclusief maatschappelijke organisaties en sociale partners.
2.4 De maatregelen om de mogelijkheden van de interne markt te benutten voor bedrijven, consumenten, burgers en andere betrokkenen moeten vooral genomen worden op het gebied van diensten, toegang tot financiering, opheffing van bureaucratie voor het mkb, de digitale interne markt en mobiliteit. Ze moeten gepaard gaan met acties die enerzijds consumentenbescherming en -vertrouwen versterken, en terdege rekening houden met de sociale aspecten van de interne markt door de sociale economie te ondersteunen en tegemoet te komen aan de behoefte aan sociale samenhang en de rechten en belangen van de burger anderzijds.
2.5 In zijn eerdere adviezen over de Akte voor de interne markt (1) en over de twaalf hefbomen (2) heeft het EESC op een aantal kwesties gewezen die het nog steeds essentieel acht:
— |
Burgers en bedrijven duidelijk maken wat de voordelen van de interne markt zijn, is cruciaal. Betrokkenen als politieke partijen, maatschappelijke organisaties, media en het onderwijs hebben een taak om Europeanen te doen inzien wat er op het spel staat. |
— |
De Commissie dient de aandacht van de burger te vestigen op kwesties in verband met de interne markt, gebruikmakend van de vele netwerken, agentschappen en andere instrumenten die zij tot haar beschikking heeft (3). |
2.6 Later dit jaar zal het Comité een initiatiefadvies uitbrengen over de ontbrekende maatregelen in de Akte voor de interne mark. Hiertoe behoren onder andere copyrightheffingen (vallen onder de Akte voor de interne markt II), de herziening van de richtlijn over auteursrecht, webneutraliteit, gegevensbescherming, bescherming van investeerders, het protocol inzake sociale vooruitgang, de statuten van Europese besloten vennootschappen, elektronische aanbestedingen, Europese ratingbureaus, gelijke behandeling van mannen en vrouwen, micro- en familiebedrijven, steun voor de oprichting van nieuwe en de uitbreiding van bestaande bedrijven, debetkaarten en creditcards, elektronisch betalen, consumptief krediet en te hoge schuldenlasten, interbancaire overschrijvingen en op jongeren gerichte maatregelen, alsook een volledige invoering van de euro en de werking van de eengemaakte Europese betalingsruimte (SEPA/EEBR).
2.7 Het Comité verwacht betrokken te worden bij eventuele raadplegingen over de (niet-)wetgevingsvoorstellen van het lopende programma van de Commissie die deel uitmaken van de Akte voor de interne markt II; verder zal het uitgebreide aanbevelingen doen als de afzonderlijke acties van de Commissie tot concrete voorstellen zijn uitgewerkt.
3. Hefbomen en belangrijke acties
3.1 Diensten
3.1.1 Standaard betalingsrekeningen voor alle burgers zijn noodzakelijk en dienen gezwind te worden verwezenlijkt. Het Comité verzoekt om regelgeving hierover, over transparante tarieven en het vlot veranderen van bankrekening.
3.1.2 Bezorging van pakketten via e-handel (4) en grensoverschrijdende insolventieprocedures zijn verdere gebieden die als prioriteit kunnen worden beschouwd.
3.1.3 Het EESC stelt voor om ook maatregelen te nemen ter consolidatie van de werking van de eengemaakte betalingsruimte (SEPA/EEBR).
3.1.4 Het Comité spreekt opnieuw zijn steun uit voor uitbreiding van de normen voor dienstverlening, waarbij rekening gehouden wordt met hun specifieke karakter en de behoeften van de markt en de samenleving.
3.2 De digitale interne markt
3.2.1 Het voltooien van de digitale interne markt zal centraal staan in de inspanningen om aan de interne markt een nieuwe impuls te geven. In een eerder advies schreef het EESC dat de elektronische handel een van de grootste slachtoffers is van de fragmentatie van de interne markt. Deze fragmentatie staat de volledige benutting van het potentieel van grensoverschrijdende online handel in de weg voor zowel aanbieders als consumenten. Om hierin verandering te brengen dienen initiatieven te worden ondernomen ter vervollediging van de maatregelen die de Commissie al heeft geformuleerd met het oog op een hoog niveau van gegevensbescherming, open internet, netneutraliteit, het uit de weg ruimen van de obstakels die worden gecreëerd door nationaliteit/woonplaats, elektronische handtekeningen, elektronische betalingen, investeringen in breedband, universele toegang, voor iedereen beschikbare hardware en software, en wetgeving voor online diensten en een consistent consumentenbeleid.
3.2.2 Essentieel is dat de lidstaten op administratief vlak samenwerken en elektronische overheidsdiensten voor elkaar openstellen, hetgeen vlotter zal gaan als algemeen gebruik zou worden gemaakt van het IMI.
3.2.3 Volgens het EESC moeten vooral de voordelen van de algemene invoering van elektronische facturering in aanmerking worden genomen, maar moet dat wel facultatief blijven en moeten elektronische en papieren facturen op gelijke voet worden behandeld, waarbij het mkb niet met extra rompslomp mag worden opgezadeld.
3.3 Netwerken
3.3.1 Het EESC schenkt speciale aandacht aan netwerken (op vervoers-, energie- en communicatiegebied). Netwerken zijn zeer belangrijk om alle delen van Europa met elkaar te verbinden. Wat het spoorvervoer betreft, is het EESC is voorstander van het plan voor de totstandbrenging van een Europese spoorwegruimte die met andere vervoerswijzen kan concurreren. Het stelt voor na te gaan of een compensatiefonds kan worden opgericht, naar analogie van de fondsen die al werden opgezet voor diverse netwerkindustrieën. Absolute prioriteit moet worden toegekend aan de algemene invoering van het Europese systeem voor signalering en verkeersbeheer en het Europese systeem voor treinbesturing.
3.3.2 Wat het luchtvervoer betreft, is de totstandbrenging van een gemeenschappelijk Europees luchtruim van cruciaal belang om het concurrentievermogen van de EU-luchtvaartsector op de wereldmarkt veilig te stellen. De volgende uitdagingen m.b.t. de ontwikkeling van SESAR vragen om een oplossing: a) zorgen voor een gesynchroniseerde invoering van verbeteringen aan de lucht- en grondinfrastructuur; b) ervoor zorgen dat er op tijd voldoende financiële middelen beschikbaar zijn voor de invoering van SESAR; c) invoering van de juiste bestuursstructuur voor SESAR. Ook kleine en middelgrote ondernemingen zouden hieraan moeten kunnen deelnemen.
3.3.3 Het EESC pleit voor een snelle herziening van Verordening (EG) nr. 261/2004 (5) om de rechten van passagiers te moderniseren wat overboekingen, vertragingen en pakketvakanties betreft.
3.3.4 In een Europees zeehavenbeleid zouden de volgende thema's aan bod moeten komen:
a) |
waarborgen van een duurzame ontwikkeling van de capaciteit van havens en havengerelateerde activiteiten; |
b) |
scheppen van een duidelijk en transparant kader voor de financiering van haveninvesteringen; |
c) |
verduidelijken van de procedures inzake de toegang tot de havendienstenmarkt; |
d) |
wegwerken van operationele knelpunten die de efficiëntie van havens belemmeren; |
e) |
bevorderen van goede en veilige arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden en van constructieve arbeidsverhoudingen in de havens; |
f) |
bevorderen van het algehele concurrentievermogen van havens en creëren van een positiever beeld van havens. |
3.3.5 Een Europees zeehavenbeleid impliceert niet per se nieuwe wetgeving. Vooral "soft law" zou een waardevol alternatief kunnen betekenen voor enerzijds wetgeving en anderzijds een benadering waarbij ieder geval apart wordt behandeld.
3.3.6 Wat energienetwerken betreft, stemt het EESC in met de recente initiatieven van de Commissie om de interconnectie te versterken en de interne energiemarkt te voltooien.
3.3.7 Het EESC kan zich vinden in het principe om een Europese Energiegemeenschap (EE) tot stand te brengen en stemt in met de noodzakelijke tussenliggende etappes, met name de oprichting van Europese regionale energienetwerken, een ontwikkelingsfonds voor hernieuwbare energiebronnen en een groepering voor de aankoop van gas.
3.3.8 Het EESC vindt de tijd rijp voor een kritische evaluatie van de liberalisering van de energiemarkt, omdat die voor burgers en bedrijven niet de verwachte lagere prijzen heeft opgeleverd.
3.4 Toegang tot financiering
3.4.1 Vanwege de financiële crisis kunnen bedrijven en met name kleine en middelgrote ondernemingen in veel lidstaten vaak maar moeilijk toegang krijgen tot financiering, wat negatieve gevolgen heeft voor hun bedrijfsactiviteiten. Om het bedrijfsleven en in het bijzonder het mkb en sociale ondernemingen in staat te stellen groei en banen te creëren, is toegang tot kapitaal cruciaal. Banken zijn echter steeds minder bereid om leningen te verstrekken aan ondernemingen, inzonderheid innovatieve en beginnende bedrijven. Dit soort ondernemingen kennen weliswaar de grootste risico's, maar herbergen ook het grootste potentieel voor groei.
3.4.2 Daarom dringt het EESC er bij de Commissie met name op aan om kleine en middelgrote bedrijven te steunen bij hun poging om de markten voor vreemd vermogen rechtstreeks aan te boren en op hen gerichte obligatieplatforms te ontwikkelen; na te gaan hoe mezzaninefinanciering verbeterd kan worden en nieuwe mezzanineproducten, zoals een garantie voor mezzanineleningen, te onderzoeken. De Commissie zou onder meer richtsnoeren moeten verschaffen aan alle stakeholders voor goede praktijken om financiële instrumenten uit diverse bronnen te combineren en te activeren.
3.4.3 In de onderhandelingen met de lidstaten over de toekomstige structuurfondsen zou er rekening mee moeten worden gehouden dat financiële instrumenten nodig zijn ter ondersteuning van de garanties voor mkb-leningen.
3.5 Belastingen
3.5.1 De uiteenlopende belastingregels en de administratieve rompslomp – beide behorend tot de belangrijkste factoren waardoor kleine en middelgrote bedrijven op de interne markt in hun groei gedwarsboomd worden – moeten worden aangepakt.
3.5.2 Zelfs zonder belastingharmonisatie kunnen veel obstakels uit de weg worden geruimd, zoals dubbele belastingheffing, een grote hindernis voor grensoverschrijdende activiteiten met negatieve economische gevolgen voor investeringen en de werkgelegenheid. De ingewikkelde btw-invorderingssystemen voor grensoverschrijdende handel en diensten kunnen leiden tot belastingontduiking en andere vormen van fraude, zaken die efficiënter moeten worden bestreden. Een standaard-EU-btw-aangifte zou de administratieve vereenvoudiging ten goede komen.
3.5.3 Belastingheffing in de lidstaten mag niet leiden tot het ontstaan van belastingparadijzen, waaronder de economie en de overheidsbegrotingen te lijden hebben.
3.5.4 De aandacht moet onder meer uitgaan naar de btw-regeling voor financiële dienstverlening. Mocht er in de financiële sector een op kasstromen of dergelijke gebaseerde belasting worden ingevoerd, dan zou de Commissie moeten nagaan of het wenselijk is om een en ander binnen het btw-stelsel te laten gebeuren.
3.5.5 Ook zouden er algemene regels moeten komen op grond waarvan pas btw hoeft te worden betaald als de klant de rekening heeft betaald. Met zo'n regeling, die in sommige lidstaten al wordt toegepast voor kleine bedrijven en uitgaat van het kasbeginsel, wordt vermeden dat btw wordt geheven over verkopen ongeacht of de klant heeft betaald In de huidige economische neergang kan zo de insolventie van met name kleine en middelgrote bedrijven worden voorkomen.
3.6 Ondernemingsklimaat
3.6.1 Bijzondere aandacht moet uitgaan naar zaken die niet naar behoren worden geregeld in de EU-wetgeving en de steunprogramma's, zoals bijvoorbeeld de situatie van zelfstandigen.
3.6.2 Het EESC benadrukt dat de onnodige administratieve lasten nog verder moeten worden teruggedrongen, en verwacht dat de Commissie met streefcijfers zal komen na 2012, wanneer de regeldruk met een kwart zou moeten zijn gedaald. Het EESC wijst erop dat een vermindering van nutteloze lasten altijd wenselijk is, of het nu gaat om ondernemingen, consumenten of de overheid, maar dat e.e.a. zorgvuldig moet worden afgewogen om ervoor te zorgen dat het oorspronkelijke doel van de wetgeving niet in het gedrang komt.
3.7 Sociaal ondernemerschap
3.7.1 Het Initiatief voor een Sociaal Ondernemerschap wordt in 2014 herzien. In nauwe samenwerking met de expertisegroep voor sociaal ondernemerschap zal de Commissie de balans opmaken van de tot dusverre behaalde resultaten en bepalen wat nog gedaan moet worden. Het EESC beveelt aan terdege rekening te houden met de standpunten die het Comité in recent goedgekeurde adviezen over sociaal ondernemerschap heeft uitgewerkt (6).
3.7.2 Het is nodig de kennis uit te breiden van de rol en de verspreiding van sociale ondernemingen om hun daadwerkelijke impact op de gemeenschap te kunnen vergroten. Daarvoor dient een meetmethode te worden ontwikkeld. Zo'n methode is ook nodig voor het beheer van het Europees Fonds voor Sociaal Ondernemerschap.
3.7.3 Het voorstel voor een statuut van de Europese stichting en alle andere bedrijfsvormen moet worden bekeken tegen de achtergrond van de raadpleging over de herziening van het Europese vennootschapsrecht.
3.8 Consumenten
3.8.1 Het EESC hoopt dat binnenkort een wetgevingsvoorstel over collectieve vorderingen het licht ziet. Dit moet dan leiden tot een mechanisme voor collectieve vorderingen dat zowel nationaal als grensoverschrijdend werkt, en dat toegankelijk is voor alle consumenten op de eengemaakte markt. Deze mechanismen zouden beschikbaar moeten zijn voor een ieder wiens rechten worden geschonden op de eengemaakte markt. Het zijn niet alleen consumenten wier rechten door leveranciers van goederen en diensten worden geschonden, via oneerlijke bedingingen in contracten of oneerlijke handelspraktijken. Ook werknemers wier rechten worden geschonden, en burgers in het algemeen die worden gediscrimineerd, zouden toegang moeten hebben tot collectieve verhaalmechanismen. Kleine en middelgrote bedrijven kunnen behoefte hebben aan bescherming tegen oneerlijke handelspraktijken.
Bij verdere voorbereidingen moet rekening worden gehouden met de standpunten van alle stakeholders.
3.8.2 Er zijn regelgevingsmaatregelen nodig om een geïntegreerde eengemaakte markt voor betalingen met betaalkaarten, via internet of met mobiele telefoons tot stand te brengen.
3.8.3 Wat productveiligheid betreft zouden twee basisbeginselen moeten worden toegepast:
— |
de levenscyclusaanpak; Dit betekent dat er veiligheidseisen gelden voor alle gebruikers en alle betrokken werknemers. De levenscyclus omvat alle levensstadia van een product, van het winnen van grondstoffen tot de uiteindelijke verwerking als afval. |
— |
een aanpak waarbij producten "van de wieg tot het graf" worden gevolgd en hun duurzaamheid een essentieel aspect van het productieproces is. |
3.9 Mobiliteit van burgers
3.9.1 Het EESC wijst er eens te meer op dat het systeem voor de erkenning van beroepskwalificaties gemoderniseerd moet worden om de mobiliteit van de burgers te vergroten. Het bevorderen van de beroeps- en geografische mobiliteit van werknemers kan de werking van de Europese arbeidsmarkten en de verlening van grensoverschrijdende diensten helpen verbeteren. De discussie over de erkenning van beroepskwalificaties is, met 27 deelnemende lidstaten, niet altijd even vruchtbaar. Uitgaande van mobiliteitspatronen moet er meer aandacht worden besteed aan de werkelijke behoeften (in grensoverschrijdende situaties en tussen buurlanden). De EU zou een impuls moeten geven aan regionale samenwerking op dit gebied en aan gezamenlijke grensoverschrijdende beroepsopleidingen.
3.9.2 Wat de overdraagbaarheid van pensioenrechten betreft ligt de nadruk in het witboek (7) te veel op het verbeteren van pensioenen die tot de derde pijler behoren. Regelingen voor de pensioenen van de eerste en tweede pijler moeten worden verbeterd, zodat ook mensen die zich door Europa bewegen van structurele voordelen kunnen profiteren.
3.9.3 Voorts geeft het Comité uiting aan zijn bezorgdheid over het recente besluit van de Raad om de Schengenovereenkomst meer op nationale leest te schoeien, wat betekent dat nieuwe barrières kunnen worden opgeworpen voor het vrije verkeer van burgers in de Unie en dat afgeschafte grenscontroles toch weer kunnen worden ingevoerd. Een dergelijk besluit is in flagrante tegenspraak met de grondbeginselen van het Verdrag en zal de voltooiing van de interne markt ernstig bemoeilijken.
3.10 Sociale cohesie
3.10.1 Er is enige verduidelijking nodig van de handhavingsregels en de verwijzing naar artikel 3.3 van het Verdrag van Lissabon, waar staat dat de interne markt geen doel op zichzelf is, maar een middel om sociale vooruitgang te bereiken en een duurzame samenleving voor de Europese burger.
3.11 Overheidsopdrachten
3.11.1 Voor overheidsopdrachten moeten regels gelden die niet alleen betrekking hebben op de beste prijs. Aan andere criteria – sociale voordelen en gevolgen voor de duurzaamheid – moet evenveel gewicht worden toegekend.
3.11.2 Nagegaan moet worden in hoeverre het haalbaar is dat deze markten in de EU open blijven als voor derde landen op diezelfde markten andere voorwaarden gelden. Wat dit betreft moeten de geratificeerde IAO-verdragen en de mensenrechten wereldwijd door iedereen, EU-lidstaten én derde landen, worden gerespecteerd. De EU zou dit beleid actief op internationaal niveau moeten promoten.
3.11.3 Om administratieve procedures sneller te laten verlopen kan meer worden bereikt met "e-procurement" (overheidsopdrachten via internet).
3.12 Intellectuele-eigendomsrechten
3.12.1 Met het huidige regelgevingskader voor IER zien de consumenten door de bomen het bos niet meer; dit geldt des te meer op pan-Europees niveau. Het regelgevingskader moet worden verduidelijkt, terwijl de wettelijke sancties en de rechtshandhaving proportioneel moeten zijn: individuele consumenten die IER onbedoeld en/of op kleine schaal voor persoonlijk gebruik overtreden moeten wellicht anders worden behandeld dan grootschalige/commerciële criminele activiteiten.
3.12.2 Er moet een meer pan-Europese benadering van vergunningen en heffingen komen.
Brussel, 12 juli 2012
De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Staffan NILSSON
(1) PB C 132 van 3 mei 2011, blz. 47.
(2) PB C 24 van 28 januari 2012, blz. 99.
(3) SOLVIT, Enterprise Europe Network, Europese Consumentencentra, Eurocentra, enz.
(4) Zoals blijkt uit één van de videoclips van de wedstrijd "Tell us your story", georganiseerd door DG Markt. De openbare hoorzitting van de Waarnemingspost voor de Interne Markt, die op 1 juni 2012 in Tallinn plaatsvond, betrof de follow-up van kwesties die in deze video's van burgers werden aangesneden.
(5) Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91.
(6) Zie de adviezen in PB C 24, 28.01.2012, blz. 1, PB C 229 van 31.07.2012, blz. 44 en PB C 229 van 31.7.2012, blz. 55.
(7) Witboek "Een agenda voor adequate, veilige en duurzame pensioenen", COM(2012) 55 final.