Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52007XC1027(04)

    Ontwerp voor een Mededeling van de Commissie van […] betreffende schikkingsprocedures met het oog op de vaststelling van beschikkingen op grond van de artikelen 7 en 23 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad in kartelzaken (Voor de EER relevante tekst )

    PB C 255 van 27.10.2007, p. 51–57 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Please be aware that this draft act does not constitute the final position of the institution.

    27.10.2007   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 255/51


    Ontwerp voor een Mededeling van de Commissie

    van […]

    betreffende schikkingsprocedures met het oog op de vaststelling van beschikkingen op grond van de artikelen 7 en 23 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad in kartelzaken

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2007/C 255/20)

    1.   INLEIDING

    1.

    Deze mededeling schetst het kader voor het belonen van medewerking verleend in de loop van procedures die in kartelzaken met het oog op de toepassing van artikel 81 van het EG-Verdrag (1) zijn ingeleid. Dankzij de schikkingsprocedure kan de Commissie met dezelfde middelen meer zaken behandelen; dit komt ten goede aan het algemene belang dat de Commissie daadwerkelijk en tijdig sancties oplegt, en verhoogt tegelijk het algemene afschrikkingseffect. De medewerking waarop deze mededeling ziet, verschilt van het vrijwillig verschaffen van bewijsmateriaal dat aanleiding geeft tot of bijdraagt aan een onderzoek door de Commissie; dit soort medewerking valt onder de toepassing van de mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken (2) (hierna „de clementieregeling” genoemd). Wanneer de medewerking van een onderneming in aanmerking komt voor de toepassing van beide mededelingen van de Commissie, kan deze dienovereenkomstig cumulatief worden beloond (3).

    2.

    Wanneer partijen in een procedure bereid zijn hun deelneming aan een kartel dat artikel 81 van het EG-Verdrag schendt — en dus ook hun aansprakelijkheid — te erkennen, kunnen zij ook de procedure helpen bespoedigen die resulteert in de desbetreffende beschikking op grond van de artikelen 7 en 23 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (4), op de wijze en met de garanties zoals die in onderhavige mededeling nader zijn uiteengezet. Als onderzoeksautoriteit en behoedster van het Verdrag die gemachtigd is handhavingsbesluiten te nemen die aan toetsing door de communautaire rechtscolleges zijn onderworpen, onderhandelt de Commissie weliswaar niet over het bestaan van een inbreuk op het Gemeenschapsrecht en de passende sanctie, maar zij kan wel de in deze mededeling beschreven medewerking belonen.

    3.

    Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (5) bevat de basisregels voor het praktische verloop van procedures in antitrustzaken, daaronder begrepen de procedures met schikkingen. In dat verband laat Verordening (EG) nr. 773/2004 aan de Commissie de mogelijkheid om te peilen of zij in kartelzaken al dan niet een schikkingsprocedure kan toepassen, en er toch voor te zorgen dat de keuze van de schikkingsprocedure niet kan opgelegd worden aan de partijen.

    4.

    Daadwerkelijke handhaving van het communautaire mededingingsrecht is verenigbaar met de volledige eerbiediging van de rechten van de verdediging van de partijen, een grondbeginsel van het Gemeenschapsrecht dat in alle omstandigheden in acht moet worden genomen, met name in antitrustprocedures die tot de oplegging van een sanctie kunnen leiden. Dit betekent dat de regels die zijn vastgesteld voor de door de Commissie bij het handhaven van artikel 81 van het EG-Verdrag te volgen procedure, dienen te garanderen dat de betrokken ondernemingen en ondernemersverenigingen tijdens de administratieve procedure in staat worden gesteld hun standpunt met betrekking tot de juistheid en de relevantie van de door de Commissie gestelde feiten, bezwaren en omstandigheden nuttig kenbaar te maken (6).

    2.   PROCEDURE

    5.

    De Commissie behoudt een ruime beoordelingsmarge om te bepalen welke zaken in aanmerking kunnen komen om te peilen of de partijen belangstelling hebben om schikkingsgesprekken te gaan voeren, alsmede om dit soort gesprekken te gaan voeren, stop te zetten of tot een definitieve schikking te komen. In dat verband kan rekening worden gehouden met de kans dat met de betrokken partijen binnen een redelijke termijn tot een gemeenschappelijke conclusie wordt gekomen betreffende de omvang van de mogelijke bezwaren; daarbij gaat het om factoren als aantal betrokken partijen, voorzienbare tegenstrijdige standpunten over de toerekening van de aansprakelijkheid, of de mate waarin de feite worden betwist. Daarnaast wordt ook gekeken naar het vooruitzicht om, rekening houdende met de vooruitgang die tijdens de schikkingsprocedure ten algemene is geboekt, procedurele voordelen te behalen. Andere punten van zorg kunnen meespelen zoals het stellen van een mogelijk precedent. De Commissie kan alleen op schriftelijk verzoek van de betrokken partijen gesprekken over een schikking aangaan.

    6.

    Ook al hebben de partijen in de procedure niet het recht te schikken, toch kan de Commissie, wanneer zij oordeelt dat een zaak — in beginsel — voor schikking in aanmerking kan komen, peilen of alle partijen in diezelfde procedure voor een schikking belangstelling hebben.

    7.

    De partijen in de procedure en hun juridische vertegenwoordigers kunnen de inhoud van de gesprekken of de documenten waartoe zij toegang hebben gehad met het oog op een schikking, niet onthullen aan andere ondernemingen of derden in welke jurisdictie dan ook, tenzij zij daartoe de uitdrukkelijke toestemming van de Commissie hebben gekregen. Iedere inbreuk in dat verband kan erin resulteren dat de Commissie een verzoek van de onderneming om de schikkingsprocedure toe te passen, naast zich neerlegt en kan een verzwarende omstandigheid vormen in de zin van punt 28 van de richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd (7) (hierna „de boeterichtsnoeren” genoemd).

    2.1.   Inleiding van de procedure en verkennende stappen met het oog op een schikking

    8.

    Wanneer de Commissie overweegt een beschikking krachtens artikel 7 en/of artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1/2003 te geven, dient zij vooraf de rechtspersonen waaraan een sanctie wegens schending van artikel 81 van het EG-Verdrag kan worden opgelegd, te identificeren en als partijen in de procedure te erkennen.

    9.

    Met het oog daarop kan de Commissie op elk tijdstip besluiten de procedure overeenkomstig artikel 11, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1/2003 in te leiden met het oog op de vaststelling van een dergelijke beschikking; dit besluit dient echter te worden genomen vóór de toezending van een mededeling van punten van bezwaar ten aanzien van de betrokken partijen. In artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 is voorts bepaald dat, mocht de Commissie het dienstig achten om te onderzoeken of de partijen belang hebben bij het aangaan van schikkingsgesprekken, zij de procedure inleidt uiterlijk op het tijdstip waarop zij een mededeling van punten van bezwaar doet uitgaan of het tijdstip waarop zij de partijen verzoekt schriftelijk te kennen geven dat zij belangstelling hebben om schikkingsgesprekken te gaan voeren, naar gelang van welke handeling het eerst plaatsvindt.

    10.

    Nadat de procedure van artikel 11, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1/2003 is ingeleid, is de Commissie als enige bevoegd om artikel 81 van het EG-Verdrag in de betrokken zaak toe te passen (8).

    11.

    Mocht de Commissie het dienstig achten om te peilen of de partijen belangstelling hebben om schikkingsgesprekken te gaan voeren, dan stelt zij, overeenkomstig artikel 10 bis, lid 1, en artikel 17, lid 3, van Verordening (EG) nr. 773/2004, een termijn van ten minste twee weken vast waarbinnen de partijen bij diezelfde procedure schriftelijk moeten aangeven of zij overwegen schikkingsgesprekken te gaan voeren, met als doel om eventueel in een latere fase verklaringen met het oog op een schikking in te dienen.

    12.

    Alle partijen in de procedure die deel uitmaken van dezelfde onderneming en de mogelijkheid overwegen om een verklaring met het oog op een schikking in te dienen en om een verzoek te doen tot het voeren van schikkingsgesprekken, dienen gemeenschappelijke vertegenwoordigers aan te stellen die zijn gemachtigd om namens hen op te treden. Ze kunnen dit op om het even wat voor moment doen, doch in ieder geval vóór het eind van de in punt 11 vermelde termijn.

    13.

    De Commissie kan een op grond van de clementieregeling ingediend verzoek om immuniteit tegen geldboeten of om boetevermindering naast zich neerleggen omdat het is ingediend na het verstrijken van de in punt 11 vermelde termijn.

    2.2.   Aanvatten van de schikkingsprocedure: Schikkingsgesprekken

    14.

    Indien sommige partijen in de procedure om schikkingsgesprekken verzoeken en aan de in de punten 11 en 12 vermelde vereisten voldoen, kan de Commissie besluiten de schikkingsprocedure toe te passen door middel van bilaterale contacten tussen het directoraat-generaal Concurrentie van de Commissie en de kandidaten die wensen te schikken.

    15.

    Gedurende de gehele procedure behoudt de Commissie haar beoordelingsbevoegdheid inzake het al dan niet voeren en het tempo van de bilaterale schikkingsgesprekken met elk van de ondernemingen. In lijn met artikel 10 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 773/2004 (9) gaat het hierbij om het bepalen, in het licht van de vooruitgang die — algemeen genomen — is gemaakt bij de schikkingsprocedure, van de volgorde en het verloop van de bilaterale schikkingsgesprekken alsmede het tijdstip waarop informatie wordt vrijgegeven, daaronder begrepen het bewijsmateriaal in het dossier van de Commissie dat wordt gebruikt om de voorgenomen bezwaren en de mogelijke geldboete vast te stellen (10). Informatie wordt tijdig vrijgegeven naarmate de schikkingsgesprekken vorderen.

    16.

    Het feit dat in het kader van schikkingsgesprekken krachtens artikel 10 bis, lid 2, en artikel 15, lid 1 bis, van de Verordening (EG) nr. 773/2004 zo vroeg gegevens vrijgegeven worden, maakt het mogelijk dat de partijen worden geïnformeerd over de belangrijkste elementen die tot dan toe in aanmerking zijn genomen, zoals de vermeende feiten, de classificatie van die feiten, de zwaarte en duur van het vermeende kartel, de toerekening van de aansprakelijkheid, een raming van de bandbreedte van de verwachte geldboeten (11), alsmede over het gebruikte bewijsmateriaal om de mogelijke bezwaren te staven (12). Dit stelt de partijen daadwerkelijk in staat om hun standpunten kenbaar te maken wat betreft de mogelijke bezwaren ten aanzien van hen, en biedt hun de mogelijkheid om met kennis van zaken te beslissen of zij al dan niet schikken.

    17.

    Wanneer de bij de schikkingsgesprekken geboekte vooruitgang resulteert in een gemeenschappelijke conclusie betreffende de omvang van de mogelijke bezwaren en de raming van de bandbreedte van de geldboeten die de Commissie naar verwachting zal opleggen, kan de Commissie een definitieve termijn toestaan van ten minste XXX werkdagen waarbinnen een onderneming, overeenkomstig artikel 10 bis, lid 2, en artikel 17, lid 3, van Verordening (EG) nr. 773/2004, een definitieve schriftelijke verklaring met het oog op een schikking kan indienen. Deze termijn kan worden verlengd indien daartoe een met redenen omkleed verzoek wordt toegestaan. Vooraleer een dergelijke termijn wordt toegestaan, hebben de partijen het recht dat de in punt 16 bedoelde gegevens hun, na een verzoek in die zin, worden vrijgegeven. Na een met redenen omkleed verzoek van een partij kunnen de diensten van de Commissie ook toegang verlenen tot niet-vertrouwelijke versies van alle op dat tijdstip in het dossier vermelde toegankelijke documenten, voor zover zij dit verzoek gerechtvaardigd achten om de betrokken partij in staat te stellen haar standpunt te bepalen ten aanzien van andere aspecten van het kartel, en mits de in punt 5 bedoelde procedurele voordelen daardoor niet in het gedrang komen (13).

    18.

    De partijen kunnen tijdens de schikkingsprocedure steeds een beroep doen op de raadadviseur-auditeur voor mogelijke kwesties in verband met de eerlijke procesvoering. Het is de taak van de raadadviseur-auditeur erop toe te zien dat hun wordt gegarandeerd dat zij in mededingingsprocedures hun rechten van de verdediging daadwerkelijk uit kunnen oefenen.

    19.

    Ingeval de partijen geen verklaring met het oog op een schikking indienen, verloopt de procedure die resulteert in de eindbeschikking ten aanzien van hen volgens de algemene bepalingen van artikel 10, lid 2, artikel 12, lid 1, en artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 — in plaats van volgens de bepalingen betreffende de schikkingsprocedure.

    2.3.   Verklaringen met het oog op een schikking

    20.

    Partijen die voor een schikkingsprocedure kiezen, moeten een formeel schikkingsverzoek indienen in de vorm van een schriftelijke verklaring met het oog op een schikking. Deze in artikel 10 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 773/2004 bedoelde schriftelijke verklaring met het oog op een schikking, bevat:

    a)

    een ondubbelzinnige erkenning van de aansprakelijkheid van de partijen voor de inbreuk die summier is beschreven wat betreft de belangrijkste feiten, de juridische kwalificatie ervan, en de duur van hun betrokkenheid bij de inbreuk in overeenstemming met de uitkomsten van de schikkingsgesprekken;

    b)

    een indicatie (14) van het maximumbedrag van de geldboeten die de partijen verwachten dat de Commissie hen zal opleggen, en waarmee de partijen in het kader van de schikkingsprocedure instemmen;

    c)

    de bevestiging door de partijen dat zij afdoende zijn geïnformeerd over de bezwaren die de Commissie ten aanzien van hen overweegt te formuleren en dat zij voldoende gelegenheid hebben gekregen hun standpunten aan de Commissie kenbaar te maken;

    d)

    de bevestiging door de partijen dat zij, in het licht van het voorgaande, niet overwegen een verzoek om toegang tot het dossier in te dienen noch een verzoek om opnieuw te worden gehoord in een hoorzitting, tenzij de Commissie hun verklaring met het oog op een schikking niet bekrachtigt;

    e)

    het akkoord van de partijen om de mededeling van punten van bezwaar en de eindbeschikking op grond van de artikelen 7 en 23 van Verordening (EG) nr. 1/2003 in een bepaalde officiële taal van de Europese Gemeenschap te ontvangen.

    21.

    De door de partijen met het oog op een schikking erkende en bevestigde punten zijn de uitdrukking van hun toezegging om mee te werken bij de vlotte afhandeling van de zaak volgens de schikkingsprocedure. Deze erkenningen en bevestigingen, daaronder begrepen het verwachte maximumbedrag van de geldboete, gelden echter enkel voorzover de Commissie het schikkingsverzoek honoreert.

    22.

    Schriftelijke schikkingsverzoeken kunnen dan ook niet eenzijdig worden herroepen door de partijen die deze hebben ingediend, tenzij de Commissie deze schikkingsverzoeken niet honoreert door de schriftelijke verklaringen met het oog op een schikking te weerhouden, eerst in een mededeling van punten van bezwaar en uiteindelijk in een eindbeschikking (zie in dit verband de punten 27 en 29). De mededeling van punten van bezwaar wordt geacht de verklaringen met het oog op een schikking te bevestigen indien deze de inhoud van die verklaringen weergeeft wat betreft de beschrijving van het kartel, het aandeel van de onderneming daarin en de juridische kwalificatie ervan. Voorts is het zo dat een eindbeschikking enkel kan worden geacht de schriftelijke verklaringen met het oog op een schikking te hebben weerhouden, indien die eindbeschikking ook een geldboete oplegt die het daarin vermelde maximumbedrag niet overschrijdt.

    2.4.   Mededeling van punten van bezwaar en antwoord

    23.

    Volgens artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 is het schriftelijk meedelen van een mededeling van punten van bezwaar aan elk van de partijen tegen wie bezwaren worden aangevoerd, een verplichte voorafgaande stap vooraleer een eindbeschikking kan worden gegeven (15). Daarom doet de Commissie ook in een schikkingsprocedure een mededeling van punten van bezwaar uitgaan (16).

    24.

    Om de partijen hun rechten van de verdediging daadwerkelijk te laten uitoefenen, dient de Commissie, vooraleer zij een eindbeschikking geeft, hun standpunten te horen ten aanzien van de jegens hen aangevoerde bezwaren en het bewijsmateriaal daarvoor, en daarmee, voor zover nodig, rekening te houden door haar voorlopige analyse aan te passen (17). De Commissie moet niet alleen de tijdens de administratieve procedure geformuleerde relevante argumenten van de partijen kunnen aanvaarden of afwijzen, maar ook een eigen analyse van de door hen aangevoerde kwesties kunnen maken, teneinde ofwel niet gegrond gebleken bezwaren te laten vallen, ofwel de argumenten ter ondersteuning van de door haar gehandhaafde bezwaren zowel feitelijk als rechtens aan te vullen of te herevalueren (18).

    25.

    Door een formeel schikkingsverzoek in de vorm van een schriftelijke verklaring met het oog op een schikking in te dienen vóór de kennisgeving van de mededeling van punten van bezwaar, stellen de betrokken partijen de Commissie in staat reeds bij het opstellen van de mededeling van punten van bezwaar daadwerkelijk hun standpunt in aanmerking te nemen (19), in plaats van pas vooraleer het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities (hierna „het Adviescomité” genoemd) te raadplegen of de eindbeschikking te geven (20). Bijgevolg kan de aan de partijen kennisgegeven mededeling van punten van bezwaar, waar nodig, steunen op de inhoud van de met het oog op een schikking ingediende verklaringen en kan het bedrag van de mogelijke geldboete in het licht daarvan naar beneden worden bijgesteld (21).

    26.

    Wanneer de door de partijen met het oog op een schikking ingediende verklaringen door de mededeling van punten van bezwaar worden weerhouden, dienen de betrokken partijen binnen een door de Commissie overeenkomstig artikel 10 bis, lid 3, en artikel 17, lid 3, van Verordening (EG) nr. 773/2004 vastgestelde termijn van ten minste één week te antwoorden, door (in ondubbelzinnige bewoordingen) eenvoudig te bevestigen dat de mededeling van punten van bezwaar overeenstemt met de inhoud van hun met het oog op een schikking ingediende verklaringen en dat zij daarom bij hun toezegging blijven de schikkingsprocedure te volgen. Bij gebreke van een dergelijk antwoord kan de Commissie het verzoek van de onderneming om de schikkingsprocedure te volgen, naast zich neerleggen.

    27.

    De Commissie is gerechtigd een mededeling van punten van bezwaar vast te stellen die de door de partijen met het oog op een schikking ingediende verklaring niet weerhoudt. In dat geval zijn de algemene bepalingen van artikel 10, lid 2, artikel 12, lid 1, en artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 van toepassing. De erkenningen die de partijen in hun verklaringen met het oog op een schikking hebben gegeven, gelden dan als zijnde ingetrokken en kunnen niet tegen een van de partijen in de procedure worden gebruikt. De betrokken partijen zijn in dat geval dan ook niet meer door hun verklaringen met het oog op een schikking gebonden en zouden een termijn krijgen om hun verdediging opnieuw te voeren, daaronder begrepen de mogelijkheid te verzoeken om een hoorzitting en toegang tot het dossier, mochten zij dat willen.

    2.5.   Beschikking van de Commissie en beloning bij schikking

    28.

    Nadat de partijen in hun antwoord op de mededeling van punten van bezwaar hebben bevestigd dat zij bereid zijn te schikken, biedt Verordening (EG) nr. 773/2004 de Commissie de mogelijkheid om, zonder verdere procedurele stappen, de daaropvolgende eindbeschikking krachtens de artikelen 7 en/of 23 van Verordening (EG) nr. 1/2003 te geven, nadat het Adviescomité overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1/2003 is geraadpleegd. Dit impliceert met name dat die partijen niet om een hoorzitting of toegang tot het dossier kunnen verzoeken zodra hun verklaringen met het oog op een schikking zijn weerhouden door de mededeling van punten van bezwaar (22), in lijn met artikel 12, lid 2, (23) en artikel 15, lid 1 bis  (24), van Verordening (EG) nr. 773/2004.

    29.

    De Commissie is gerechtigd een definitief standpunt in te nemen dat afwijkt van haar voorlopige standpunt dat werd geformuleerd in een mededeling van punten van bezwaar die de door de partijen met het oog op een schikking ingediende schriftelijke verklaring weerhoudt, hetzij in het licht van de door het Adviescomité aangedragen argumenten, hetzij wegens andere overwegingen gezien de uiteindelijke autonomie van het college van leden van de Commissie in dit verband (25). Indien de Commissie echter voornemens is aldus te handelen, stelt zij de partijen van dit voornemen in kennis en doet zij hun een nieuwe mededeling van punten van bezwaar toekomen zodat zij hun verdediging kunnen voeren overeenkomstig de algemene procedureregels (26). Dit betekent dat de partijen dan het recht tot toegang tot het dossier zouden hebben, om een hoorzitting kunnen verzoeken en op de mededeling van punten van bezwaar kunnen antwoorden. De erkenningen die de partijen in hun verklaringen met het oog op een schikking hebben gegeven, gelden dan als zijnde ingetrokken en kunnen niet tegen een van de partijen in de procedure worden gebruikt.

    30.

    Het eindbedrag van de geldboete in een bepaalde zaak wordt bepaald in de beschikking waarin wordt vastgesteld dat een inbreuk werd gemaakt en een sanctie overeenkomstig de artikelen 7 en 23 van Verordening (EG) nr. 1/2003 wordt opgelegd.

    31.

    Overeenkomstig de praktijk van de Commissie zal het feit dat een onderneming op grond van deze mededeling tijdens de administratieve procedure met de Commissie heeft meegewerkt, in de beschikking worden vermeld, om op deze manier de hoogte van de geldboeten mede te verklaren.

    32.

    Indien de Commissie besluit een partij in het kader van onderhavige mededeling wegens schikking te belonen, dan verlaagt zij het bedrag van de geldboete met XX % nadat het 10 %-plafond overeenkomstig de boeterichtsnoeren (27) is toegepast, en bij een ten aanzien van hen met het oog op afschrikking toegepaste specifieke verhoging (28) zal de vermenigvuldigingsfactor ten hoogste twee bedragen.

    33.

    In het geval van schikkingen met clementieverzoekers is de boetevermindering die hun wordt toegekend, het totaal van de hun in het kader van de clementieregeling toegekende beloning en de hun in het kader van de schikking toegekende beloning.

    3.   ALGEMENE OVERWEGINGEN

    34.

    Deze mededeling is van toepassing op alle zaken die bij de Commissie in behandeling zijn op of na het tijdstip van de publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    35.

    De Commissie is van mening dat openbaarmaking aan het publiek van documenten en geschreven of opgenomen verklaringen die in het kader van deze mededeling zijn ontvangen, over het algemeen afbreuk zou doen aan bepaalde publieke en particuliere belangen, bijvoorbeeld de bescherming van het doel van inspecties en onderzoeken in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (29), zelfs nadat de beschikking is gegeven.

    36.

    Krachtens Verordening (EG) nr. 1/2003 gegeven eindbeschikkingen van de Commissie zijn, overeenkomstig artikel 230 van het EG-Verdrag, aan de rechtsmacht van het Hof van Justitie onderworpen. Bovendien heeft het Hof van Justitie, overeenkomstig artikel 229 van het EG-Verdrag en artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1/2003, volledige rechtsmacht terzake van beroep tegen op grond van artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1/2003 opgelegde sancties.


    (1)  Wanneer in deze tekst naar artikel 81 van het EG-Verdrag wordt verwezen, omvat dit ook artikel 53 van de EER-Overeenkomst wanneer dat overeenkomstig de in artikel 56 van de EER-Overeenkomst vastgestelde regels door de Commissie wordt toegepast.

    (2)  PB C 298 van 8.12.2006, blz. 17.

    (3)  Zie punt 33.

    (4)  PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1419/2006 (PB L 269 van 28.9.2006, blz. 1).

    (5)  PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. xxxx/2000X van de Commissie (PB L … van …, blz. …).

    (6)  Cf. arrest van 13 februari 1979, zaak 85/76, Hoffmann-La Roche & Co AG/Commissie, Jurispr. 1979, blz. 461, punten 9 en 11; arrest van 10 maart 1992, zaak T-11/89, Shell International Chemical Company Ltd/Commissie, Jurispr. 1992, blz. II-757, punt 39; arrest van 18 december 1992, gevoegde zaken T-10/92, T-11/92, T-12/92 en T-15/92, Cimenteries CBR SA e.a./Commissie, Jurispr. 1992, blz. II-2667, punt 39; arrest van 30 september 2003, gevoegde zaken T-191/98, T-212/98 tot T-214/98, Atlantic Container Line AB e.a./Commissie, Jurispr. 2003, blz. II-3275, punt 138; arrest van 2 oktober 2003, zaak C-176/99 P, ARBED SA/Commissie, Jurispr. 2003, blz. I-10687, punt 19; arrest van 15 maart 2006, zaak T-15/02, BASF AG/Commissie, Jurispr. 2006, blz. II-497, punt 44, en arrest van 27 september 2006, zaak T-329/01, Archer Daniels Midland Co/Commissie, (nog niet bekendgemaakt in de Jurispr.), punt 358.

    (7)  PB C 210 van 1.9.2006, blz. 2.

    (8)  Artikel 11, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1/2003 luidt als volgt: „Wanneer de Commissie een procedure begint die tot het geven van een beschikking op grond van hoofdstuk III moet leiden, ontneemt dit de mededingingsautoriteiten van de lidstaten hun bevoegdheid tot toepassing van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag. Indien een mededingingsautoriteit van een lidstaat een zaak reeds in behandeling heeft genomen, begint de Commissie alleen een procedure na overleg met deze autoriteit”.

    (9)  „De Commissie kan de partijen die bereid zijn verklaringen met het oog op een schikking in te dienen, in kennis stellen van: a) de bezwaren die zij voornemens is jegens hen aan te voeren; b) het bewijsmateriaal dat die bezwaren staaft, en c) de mogelijke geldboeten” (artikel 10 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 773/2004).

    (10)  De vermelding „mogelijke geldboeten” in artikel 10 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 773/2004 biedt de diensten van de Commissie de mogelijkheid de bij schikkingsgesprekken betrokken partijen te informeren over een raming van hun mogelijke geldboete op basis van de aanwijzingen daarover in de boeterichtsnoeren, de bepalingen van onderhavige mededeling en van de clementieregeling, voor zover van toepassing.

    (11)  Arrest van 7 juni 1983, gevoegde zaken 100 tot 103/80, SA Musique Diffusion française e.a./Commissie, Jurispr. 1983, blz. 1825, punt 21; arrest van 20 maart 2002, zaak T-16/99, Lögstör Rör (Deutschland) GmbH/Commissie, Jurispr. 2002, blz. II-1633, punt 193, in hogere voorziening bevestigd door het arrest van 28 juni 2005, gevoegde zaken C-189/02 P, C-202/02 P, C-205/02 P tot C-208/02 P en C-213/02 P, Dansk Rørindustri A/S e.a./Commissie, Jurispr. 2005, blz. I-5425, met name punt 428; arrest-BASF, reeds aangehaald, punt 48, en arrest-Archer Daniels Midland Co, reeds aangehaald, punt 361.

    (12)  Artikel 15, lid 1 bis, van Verordening (EG) nr. 773/2004 biedt de Commissie de mogelijkheid haar beoordelingsbevoegdheid te gebruiken ten aanzien van het tijdstip van het vrijgeven van de bewijsgronden in het dossier die de voorgenomen bezwaren staven ten aanzien van de partijen die na de inleiding van de procedure overwegen verklaringen met het oog op een schikking in te dienen.

    (13)  De partijen ontvangen daartoe een lijst met alle op dat tijdstip toegankelijke documenten in het dossier.

    (14)  Dit indicatieve bedrag resulteert uit de in de punten 16 en 17 bedoelde gesprekken.

    (15)  In artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 is bepaald: „De Commissie deelt de betrokken partijen de jegens hen aangevoerde bezwaren mee. De mededeling van punten van bezwaar wordt schriftelijk gericht aan elk van de partijen tegen wie bezwaren worden aangevoerd”. Volgens artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 773/2004 en artikel 27, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003 doet de Commissie haar beschikkingen slechts steunen op de punten van bezwaar waarover de adressaten van de desbetreffende mededeling van punten van bezwaar opmerkingen hebben kunnen maken.

    (16)  Zoals het Gerecht van eerste aanleg verklaarde in zijn arrest-BASF, reeds aangehaald, punt 58: „(…) In welke mate deze onderneming ook heeft meegewerkt, deze functie [van de mededeling van punten van bezwaar] is steeds, de ondernemingen en de ondernemersverenigingen alle informatie te verschaffen die zij nodig hebben om zich nuttig te kunnen verdedigen alvorens de Commissie een definitieve beschikking geeft (arresten Ahlström Osakeyhtiö e.a./Commissie, punt 46 supra, punt 42, en 16 november 2000, Mo och Domsjö/Commissie, punt 46 supra, punt 63). Uit dit oogpunt deed de omstandigheid dat verzoekster met de Commissie heeft meegewerkt, heeft erkend inbreuken te hebben gemaakt en deze heeft omschreven, niet af aan haar recht om van de Commissie een handeling te verkrijgen waarin alle bezwaren die deze laatste tegen haar in aanmerking nam, precies werden uiteengezet, met inbegrip van die welke konden worden gebaseerd op verklaringen of bewijzen die door de andere betrokken ondernemingen waren verstrekt”. In het kader van schikkingen zou de mededeling van punten van bezwaar de gegevens moeten bevatten die partijen in staat stellen te bevestigen dat deze met hun verklaringen met het oog op een schikking instemt.

    (17)  In lijn met vaste rechtspraak doet de Commissie haar beschikkingen slechts steunen op de punten van bezwaar waarover de partijen opmerkingen hebben kunnen maken, en daartoe hebben de partijen het recht tot inzage van het dossier van de Commissie, onder voorbehoud van het rechtmatige belang van de ondernemingen dat hun bedrijfgevoelige informatie niet aan de openbaarheid prijs worden gegeven; cf. arrest van 23 februari 1994, gevoegde zaken T-39/92 en T-40/92, Groupement des cartes bancaires „CB” en Europay International SA/Commissie, Jurispr. 1994, blz. II-49, punt 47, en arrest-Atlantic Container Line, reeds aangehaald, punt 138.

    (18)  Zie arrest van 15 juli 1970, zaak 41-69, ACF Chemiefarma NV/Commissie, Jurispr. 1970, blz. 661, punten 47, 91 en 92; arrest van 16 december 1975, gevoegde zaken 40 tot 48, 50, 54 tot 56, 111, 113 en 114-73, Coöperatieve Vereniging „Suiker Unie” UA e.a./Commissie, Jurispr. 1975, blz. 1663, punten 80, 437 en 438; arrest van 29 oktober 1980, gevoegde zaken 209 tot en met 78 en 218/78, Van Landewyck SARL e.a./Commissie, Jurispr. 1980, blz. 3125, punt 68; arrest van aanleg van 8 juli 2004, zaak T-44/00, Mannesmannröhren-Werke AG/Commissie, Jurispr. 2004, blz. II-100, punten 98, 99 en 100, en arrest-BASF, reeds aangehaald, punten 93 en 95.

    (19)  In dit verband luidt overweging 2 bij Verordening (EG) nr. XXX/2008 van de Commissie als volgt: „Het feit dat dit soort gegevens zo vroeg vrijgegeven wordt, moet de betrokken partijen in staat stellen hun standpunt kenbaar te maken wat betreft de bezwaren die de Commissie ten aanzien van hen voornemens is aan te voeren, alsook wat betreft hun mogelijke aansprakelijkheid”.

    (20)  Zoals vereist krachtens, onderscheidenlijk, artikel 11, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 en artikel 27, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003:

    „De Commissie biedt de partijen aan wie zij een mededeling van punten van bezwaar heeft gericht, de mogelijkheid om te worden gehoord alvorens zij het in artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003 bedoelde adviescomité raadpleegt” (artikel 11, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004).

    „Alvorens een beschikking op grond van de artikelen 7, 8, 23 of artikel 24, lid 2, te geven, stelt de Commissie ondernemingen en ondernemersverenigingen die het voorwerp van haar procedure uitmaken in de gelegenheid hun standpunt ten aanzien van de door haar in aanmerking genomen bezwaren kenbaar te maken. De Commissie doet haar beschikkingen slechts steunen op de punten van bezwaar waarover de partijen opmerkingen hebben kunnen maken. De klagers worden nauw bij de procedure betrokken” (artikel 27, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003).

    (21)  Zie in dit verband het arrest-Musique diffusion française, reeds aangehaald, punt 21; arrest van 9 november 1983, zaak 322/81, NV Nederlandsche Banden Industrie Michelin/Commissie, Jurispr. 1983, blz. 3461, punt 19; arrest-Lögstör Rör, reeds aangehaald, punt 200, en arrest-BASF, reeds aangehaald, punt 62.

    (22)  In beginsel vinden hoorzittingen en toegang tot het dossier plaats op verzoek van de partijen, om te garanderen dat zij hun rechten van de verdediging kunnen uitoefenen.

    (23)  In artikel 12, lid 2, van Verordening (EG) nr. 773/2004 is bepaald: „Bij het indienen van hun schriftelijke verklaringen met het oog op een schikking, bevestigen de partijen evenwel aan de Commissie dat zij alleen de gelegenheid moeten krijgen hun argumenten tijdens een hoorzitting uiteen te zetten wanneer door de mededeling van punten van bezwaar de inhoud van hun schriftelijke verklaringen met het oog op een schikking niet wordt weerhouden”.

    (24)  In artikel 15, lid 1 bis, van Verordening (EG) nr. 773/2004 is bepaald: „Na inleiding van de procedure van artikel 11, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1/2003, onthult de Commissie, waar passend, het bewijsmateriaal dat de voorgenomen bezwaren staaft, aan partijen die bereid zijn verklaringen met het oog op een schikking in te dienen, om dezen in staat te stellen hun verklaringen in te dienen. Met het oog daarop bevestigen de partijen bij het indienen van hun verklaringen met het oog op een schikking aan de Commissie dat zij alleen toegang tot het dossier zullen vragen na ontvangst van de mededeling van punten van bezwaar wanneer de inhoud van hun schriftelijke verklaringen met het oog op een schikking niet door de mededeling van punten van bezwaar wordt weerhouden”.

    (25)  Zie in dit verband het arrest van 21 januari 1999, gevoegde zaken T-129/95, T-2/96 en T-97/96, Neue Maxhütte Stahlwerke GmbH en Lech-Stahlwerke GmbH/Commissie, Jurisprudentie 1999, blz. II-17, punt 231; arrest van 3 december 2003, zaak T-16/02, Audi AG/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM), Jurispr. 2003, blz. II-5167, punt 75, en arrest-BASF, reeds aangehaald, punt 94.

    (26)  In de rechtspraak luidt het als volgt: „Enerzijds levert een discrepantie tussen de mededeling van de punten van bezwaar en de uiteindelijke beschikking derhalve slechts een schending van de rechten van de verdediging op indien een in de beschikking vastgesteld bezwaar niet voldoende duidelijk in de mededeling van punten van bezwaar is uiteengezet opdat de adressaten zich daartegen hebben kunnen verdedigen. Anderzijds kan de juridische kwalificatie van de feiten in de mededeling van de punten van bezwaar per definitie slechts voorlopig zijn, en kan een latere beschikking van de Commissie niet nietig worden verklaard op de uitsluitende grond dat de uiteindelijke conclusies die uit deze feiten zijn getrokken, niet exact overeenstemmen met deze voorlopige kwalificatie. De Commissie moet de adressaten van een mededeling van punten van bezwaar immers horen en, in voorkomend geval, op basis van hun opmerkingen op de vastgestelde punten van bezwaar haar standpunt wijzigen, precies om hun rechten van verdediging te eerbiedigen” (arrest-Mannesmannröhren-Werke, reeds aangehaald, punten 98, 99 en 100, en arrest-BASF, reeds aangehaald, punt 95).

    (27)  PB C 210 van 1.9.2006, blz. 2.

    (28)  Punt 30 van de boeterichtsnoeren.

    (29)  PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.


    Top