Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023D2094

Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/2094 van de Raad van 25 september 2023 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/485 inzake een verlenging van de machtiging van Denemarken om een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 75 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

ST/12537/2023/INIT

PB L 241 van 29.9.2023, p. 121–122 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2023/2094/oj

29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/121


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2023/2094 VAN DE RAAD

van 25 september 2023

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/485 inzake een verlenging van de machtiging van Denemarken om een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 75 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/485 van de Raad (2) is Denemarken gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 75 van Richtlijn 2006/112/EG om een forfaitaire regeling toe te passen voor het privégebruik van lichte bedrijfsvoertuigen met een toegestaan maximumgewicht van drie ton die uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden zijn ingeschreven (de “bijzondere maatregel”). De bijzondere maatregel verstrijkt op 31 december 2023.

(2)

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 21 maart 2023, heeft Denemarken verzocht de bijzondere maatregel ook na 31 december 2023 te mogen blijven toepassen.

(3)

Op grond van artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie bij brieven van 3 en 4 mei 2023 de overige lidstaten van het verzoek van Denemarken in kennis gesteld. Bij brief van 5 mei 2023 heeft de Commissie Denemarken meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van dat verzoek.

(4)

Door de bijzondere maatregel te blijven toepassen, kunnen belastingplichtigen die een voertuig uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden hebben ingeschreven, dat voertuig ook voor privédoeleinden gebruiken en de maatstaf van heffing voor de diensten die op grond van artikel 75 van Richtlijn 2006/112/EG zijn verleend, berekenen volgens een vast bedrag per dag, in plaats van hun recht op aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) op de aankoopkosten van dat voertuig te verliezen.

(5)

De vereenvoudigde berekeningsmethode uit hoofde van de bijzondere maatregel moet echter worden beperkt tot 20 dagen gebruik voor privédoeleinden per kalenderjaar.

(6)

Volgens de informatie die Denemarken in zijn verzoek heeft verstrekt, zijn de feitelijke omstandigheden die de rechtvaardiging voor de bijzondere maatregel vormen, ongewijzigd. Denemarken heeft samen met zijn verzoek bij de Commissie een verslag ingediend met een evaluatie van het forfaitaire bedrag dat per dag moet worden betaald om een voertuig dat uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden is ingeschreven, voor privédoeleinden te gebruiken. In dat verslag voert Denemarken aan dat het bedrag van de per dag aangerekende btw ongewijzigd op 40 DKK blijft.

(7)

Denemarken stelt dat de bijzondere maatregel de afgelopen jaren erg goed heeft gewerkt en dat steeds meer belastingplichtigen de maatregel gebruiken. Denemarken voert ook aan dat de bijzondere maatregel is bedoeld om de btw-verplichtingen te vereenvoudigen voor belastingplichtigen die een voertuig dat uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden is ingeschreven, incidenteel voor privédoeleinden gebruiken, waardoor de procedure voor de inning van de btw wordt vereenvoudigd. Een belastingplichtige zou evenwel nog altijd de mogelijkheid hebben om een lichte bedrijfswagen voor zowel bedrijfs- als privédoeleinden in te schrijven. In dat geval zou de belastingplichtige het recht op aftrek van de btw op de aankoopkosten van het voertuig verliezen, maar voor gebruik voor privédoeleinden zou hij niet een vast bedrag per dag hoeven te betalen.

(8)

De machtiging voor de bijzondere maatregel ontneemt belastingplichtigen niet het recht op volledige aftrek van de btw op een uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden ingeschreven voertuig dat incidenteel voor privédoeleinden wordt gebruikt en is in overeenstemming met de algemene regels inzake aftrek zoals vastgesteld in Richtlijn 2006/112/EG.

(9)

Het is daarom passend de toepassing van de bijzondere maatregel te verlengen. Die verlenging moet in de tijd worden beperkt zodat de Commissie de doeltreffendheid en geschiktheid van de bijzondere maatregel kan evalueren. De machtiging voor de bijzondere maatregel moet daarom op 31 december 2026 vervallen.

(10)

Indien Denemarken om een verdere verlenging van de bijzondere maatregel na 31 december 2026 zou verzoeken, moet het bij de Commissie uiterlijk op 31 maart 2026 een verslag indienen samen met zijn verzoek om verlenging.

(11)

Op basis van de gegevens die Denemarken heeft verstrekt, zal de bijzondere maatregel geen noemenswaardige invloed hebben op de totale belastingopbrengst voor Denemarken in het stadium van het eindverbruik en zal de maatregel geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw.

(12)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/485 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 3 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/485 worden de tweede en derde alinea vervangen door:

“Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2026.

Een verzoek om verlenging van de in dit besluit vervatte maatregel wordt uiterlijk op 31 maart 2026 bij de Commissie ingediend, samen met een verslag dat een evaluatie van die maatregel omvat.”.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de datum van de kennisgeving ervan.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk Denemarken.

Gedaan te Brussel, 25 september 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

F. GRANDE-MARLASKA GÓMEZ


(1)   PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/485 van de Raad van 19 maart 2018 waarbij Denemarken wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 75 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 81 van 23.3.2018, blz. 13).


Top