Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022D0482

Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/482 van de Commissie van 16 maart 2022 inzake het verzoek tot registratie van het Europees burgerinitiatief “Fur Free Europe” op grond van Verordening (EU) 2019/788 van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 1530) (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

C/2022/1530

PB L 98 van 25.3.2022, p. 82–83 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2022/482/oj

25.3.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 98/82


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/482 VAN DE COMMISSIE

van 16 maart 2022

inzake het verzoek tot registratie van het Europees burgerinitiatief “Fur Free Europe” op grond van Verordening (EU) 2019/788 van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 1530)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2019/788 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende het Europees burgerinitiatief (1), en met name artikel 6, leden 2 en 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 25 januari 2022 is bij de Commissie een verzoek tot registratie van het Europees burgerinitiatief “Fur Free Europe” (Europa bontvrij) ingediend.

(2)

De doelstellingen van het initiatief, zoals vermeld door de organisatoren in de bijlage bij het initiatief, bestaan in de verwezenlijking van een EU-breed verbod op: a) het houden en doden van dieren met de productie van bont als enig of voornaamste doel; b) het in de EU in de handel brengen van bont van landbouwhuisdieren en producten die dergelijk bont bevatten.

(3)

Een bijlage en een aanvullend document bevatten nadere bijzonderheden over het onderwerp, de doelstellingen en de achtergrond van het initiatief en vermelden de precieze redenen waarom de pelsdierhouderij zou moeten worden beëindigd. De organisatoren stellen dat de pelsdierhouderij intrinsiek wreed is, aangezien het bij de overgrote meerderheid van de dieren die voor de productie van bont worden gehouden, nog steeds hoofdzakelijk om van nature wilde dieren gaat, en dat een duidelijke meerderheid van de burgers van de Unie voorstander van een verbod op de pelsdierhouderij is. De pelsdierhouderij vormt een risico voor de gezondheid van mens en dier en voor de inheemse biodiversiteit. De organisatoren verwijzen naar initiatieven van een aantal lidstaten om op nationaal niveau een einde te maken aan de bontproductie. De verschillen op dit gebied tussen de lidstaten leiden ook tot een verstoring van de interne markt van de Unie, wat volgens de organisatoren een absoluut verbod in de hele EU op grond van artikel 114 VWEU rechtvaardigt. Zij voeren ook aan dat het in de handel brengen van gekweekt bont en producten die gekweekt bont bevatten, in de Unie niet zou moeten zijn toegestaan.

(4)

Voor zover de doelstellingen van het initiatief om een EU-breed verbod op zowel de pelsdierhouderij als het in de handel brengen van bont in de Unie te bewerkstelligen, gericht zijn op het verbeteren van de werking van de interne markt, is de Commissie bevoegd om voorstellen voor rechtshandelingen in te dienen op basis van artikel 114 VWEU. Wat betreft de doelstelling een EU-breed verbod op de pelsdierhouderij te bewerkstelligen, kan bovendien op grond van artikel 43, lid 2, VWEU een rechtshandeling van de Unie ter uitvoering van de Verdragen worden vastgesteld voor bepalingen die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na te streven.

(5)

Geen van de onderdelen van het initiatief valt derhalve duidelijk buiten het kader van de bevoegdheden van de Commissie om een voorstel in te dienen voor een rechtshandeling van de Unie ter uitvoering van de Verdragen.

(6)

Deze conclusie doet geen afbreuk aan de beoordeling of in dit geval voldaan is aan de concrete feitelijke en materiële voorwaarden voor optreden van de Commissie, met inbegrip van naleving van het evenredigheidsbeginsel en het subsidiariteitsbeginsel en de verenigbaarheid met de grondrechten.

(7)

De groep organisatoren heeft het nodige bewijs verstrekt dat zij aan de vereisten van artikel 5, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2019/788 voldoet en heeft de contactpersonen aangewezen overeenkomstig artikel 5, lid 3, eerste alinea, van die verordening.

(8)

Het initiatief is niet kennelijk beledigend, lichtzinnig of ergerlijk en druist niet kennelijk in tegen de waarden van de Unie zoals die in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie zijn vastgelegd, noch tegen de rechten die zijn vervat in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

(9)

Het initiatief “Fur Free Europe” moet daarom worden geregistreerd,

(10)

De conclusie dat aan de voorwaarden voor registratie krachtens artikel 6, lid 3, van Verordening (EU) 2019/788 is voldaan, impliceert geenszins dat de Commissie de feitelijke juistheid van de inhoud van het initiatief bevestigt; deze is de uitsluitende verantwoordelijkheid van de groep organisatoren van het initiatief. De inhoud van het initiatief geeft alleen de standpunten weer van de groep organisatoren en kan in geen geval worden opgevat als een weergave van de standpunten van de Commissie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Europees burgerinitiatief “Fur Free Europe” wordt geregistreerd.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de groep organisatoren van het burgerinitiatief “Fur Free Europe”, vertegenwoordigd door mevrouw Elise FLEURY en mevrouw Agnese MARCON, die als contactpersonen optreden.

Gedaan te Brussel, 16 maart 2022.

Voor de Commissie

Věra JOUROVÁ

Vicevoorzitter


(1)   PB L 130 van 17.5.2019, blz. 55.


Top