EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021R2069

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2069 van de Commissie van 25 november 2021 tot wijziging van bijlage VI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 wat betreft het binnenbrengen in de Unie van consumptieaardappelen uit Bosnië en Herzegovina, Montenegro en Servië en tot intrekking van de Uitvoeringsbesluiten 2012/219/EU en (EU) 2015/1199

C/2021/8431

PB L 421 van 26.11.2021, p. 28–30 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2021/2069/oj

26.11.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 421/28


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/2069 VAN DE COMMISSIE

van 25 november 2021

tot wijziging van bijlage VI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 wat betreft het binnenbrengen in de Unie van consumptieaardappelen uit Bosnië en Herzegovina, Montenegro en Servië en tot intrekking van de Uitvoeringsbesluiten 2012/219/EU en (EU) 2015/1199

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (1), en met name artikel 40, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van rubriek 17 van bijlage VI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie (2) is het binnenbrengen in de Unie van knollen van soorten van Solanum L. en hybdriden daarvan, met uitzondering van knollen als bedoeld in de rubrieken 15 en 16, met inbegrip van knollen van Solanum tuberosum L. (de “nader omschreven plant”), van oorsprong uit bepaalde derde landen, verboden.

(2)

Dit verbod is niet van toepassing op Europese derde landen en specifieke gebieden die in rubriek 17, vierde kolom, punt b), van bijlage VI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 zijn vermeld, indien zij zijn erkend als zijnde vrij van Clavibacter sepedonicus (Spieckermann en Kotthoff) Nouioui et al. (“het nader omschreven plaagorganisme”), dat de oorzaak is van aardappelringrot, of indien hun wetgeving wordt erkend als gelijkwaardig aan de regels van de Unie betreffende bescherming tegen dat plaagorganisme.

(3)

Uit de door Montenegro verstrekte informatie over de jaarlijkse onderzoekscampagnes tussen 2010 en 2020 en uit de informatie die de Commissie tijdens een inspectiebezoek aan de aardappelsector van dat land in november 2019 heeft verzameld, blijkt dat het nader omschreven plaagorganisme niet in Montenegro voorkwam. Dat land heeft naar aanleiding van de aanbevelingen in het eindverslag van het inspectiebezoek een bevredigend follow-upactieplan opgesteld om de fytosanitaire controles in de aardappelsector te verbeteren. Het is daarom passend Montenegro te erkennen als zijnde vrij van Clavibacter sepedonicus (Spieckermann en Kotthoff) Nouioui et al. en om het binnenbrengen van consumptieaardappelen uit Montenegro in de Unie toe te staan, aangezien het als vrij van het nader omschreven plaagorganisme wordt beschouwd.

(4)

In Uitvoeringsbesluiten 2012/219/EU (3) en (EU) 2015/1199 (4) van de Commissie worden respectievelijk Servië en Bosnië en Herzegovina erkend als zijnde vrij van het nader omschreven plaagorganisme.

(5)

Aangezien de situatie in Bosnië en Herzegovina en in Servië op basis van de respectieve onderzoeksresultaten en inspectiebezoeken sinds de vaststelling van die uitvoeringsbesluiten niet is veranderd, worden deze derde landen nog steeds beschouwd als zijnde vrij van het nader omschreven organisme en moet de binnenkomst in de Unie van de in die landen geproduceerde consumptieaardappelen worden toegestaan.

(6)

Om te waarborgen dat Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Servië en het Verenigd Koninkrijk vrij blijven van het nader omschreven plaagorganisme, moet van die derde landen worden verlangd dat zij uiterlijk op 30 april van elk jaar bij de Commissie de onderzoeksresultaten van het voorgaande jaar waarin wordt bevestigd dat het nader omschreven plaagorganisme niet op hun grondgebied voorkomt, indienen. Dit wordt geacht de meest geschikte termijn te zijn voor het verzamelen en indienen van die resultaten.

(7)

Rubriek 17, vierde kolom, punten b) en c), van bijlage VI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd om ook betrekking te hebben op Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Servië en het Verenigd Koninkrijk.

(8)

Vanwege de rechtszekerheid moeten Uitvoeringsbesluiten 2012/219/EU en (EU) 2015/1199 worden ingetrokken.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage VI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Uitvoeringsbesluit 2012/219/EU en Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1199 worden ingetrokken.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 november 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (PB L 319 van 10.12.2019, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsbesluit 2012/219/EU van de Commissie van 24 april 2012 waarbij Servië vrij van Clavibacter michiganensis ssp. sepedonicus (Spieckerman en Kotthoff) Davis et al. wordt verklaard (PB L 114 van 26.4.2012, blz. 28).

(4)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1199 van de Commissie van 17 juli 2015 waarbij Bosnië en Herzegovina wordt erkend als zijnde vrij van Clavibacter michiganensis ssp. sepedonicus (Spieckerman en Kotthoff) Davis et al (PB L 194 van 22.7.2015, blz. 42).


BIJLAGE

De tekst in rubriek 17, vierde kolom, van bijlage VI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 wordt vervangen door:

“Derde landen of regio’s, met uitzondering van:

a)

Algerije, Egypte, Israël, Libië, Marokko, Syrië, Tunesië, Turkije en Zwitserland,

of

b)

landen die aan de volgende bepalingen voldoen:

i)

het betreft een van de volgende landen:

Albanië, Andorra, Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Canarische Eilanden, de Faeröer, Georgië, IJsland, Liechtenstein, Moldavië, Monaco, Noord-Macedonië, Noorwegen, Rusland (alleen de volgende delen: Centraal Federaal District (Tsentralny federalny okrug), Noordwestelijk Federaal District (Severo-Zapadny federalny okrug), Zuidelijk Federaal District (Yuzhny federalny okrug), Noord-Kaukasisch Federaal District (Severo-Kavkazsky federalny okrug) en Federaal District Privolzjski (Wolga) (Prilozhsky federalny okrug)), San Marino en Oekraïne,

en

ii)

het land voldoet aan een van de volgende bepalingen:

het land is volgens de in artikel 107 van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde procedure erkend als zijnde vrij van Clavibacter sepedonicus (Spieckermann en Kotthoff) Nouioui et al., of

de wetgeving van het land is erkend als gelijkwaardig aan de voorschriften van de Unie inzake bescherming tegen Clavibacter sepedonicus (Spieckermann en Kotthoff) Nouioui et al. overeenkomstig de in artikel 107 van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde procedure,

of

c)

Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Servië en het Verenigd Koninkrijk (*1), mits aan de volgende voorwaarde is voldaan: deze derde landen dienen uiterlijk op 30 april van elk jaar bij de Commissie onderzoeksresultaten in waaruit blijkt dat Clavibacter sepedonicus (Spieckermann en Kotthoff) Nouioui et al. het voorgaande jaar niet op hun grondgebied aanwezig was.


(*1)  Overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, gelden vermeldingen van het Verenigd Koninkrijk in deze bijlage niet voor Noord-Ierland.””


Top