Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32018R1644

    Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1644 van de Commissie van 13 juli 2018 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot vaststelling van de minimuminhoud van samenwerkingsregelingen met bevoegde autoriteiten van derde landen waarvan het rechtskader en de toezichtpraktijken als gelijkwaardig zijn erkend (Voor de EER relevante tekst.)

    C/2018/4427

    PB L 274 van 5.11.2018, p. 33–35 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2018/1644/oj

    5.11.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 274/33


    GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/1644 VAN DE COMMISSIE

    van 13 juli 2018

    tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot vaststelling van de minimuminhoud van samenwerkingsregelingen met bevoegde autoriteiten van derde landen waarvan het rechtskader en de toezichtpraktijken als gelijkwaardig zijn erkend

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (1), en met name artikel 30, lid 5, derde alinea,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In artikel 30 van Verordening (EU) 2016/1011 worden de voorwaarden vastgesteld waarop door een in een derde land gevestigde beheerder aangeboden benchmarks in de Unie mogen worden gebruikt. Een van die voorwaarden is dat een gelijkwaardigheidsbesluit is vastgesteld waarin het rechtskader en de toezichtpraktijken van het derde land als gelijkwaardig worden erkend. Overeenkomstig artikel 30, lid 4, moet ESMA samenwerkingsregelingen sluiten met de bevoegde autoriteit van een derde land ten aanzien waarvan een gelijkwaardigheidsbesluit is vastgesteld.

    (2)

    Met die samenwerkingsregelingen zouden ESMA en de bevoegde autoriteit van derde landen alle informatie moeten kunnen uitwisselen die van belang is voor het uitoefenen van hun respectieve toezichttaken. De Commissie kan een aantal gelijkwaardigheidsbesluiten vaststellen, waarna benchmarks die worden aangeboden door beheerders die in elk van de betrokken landen zijn gevestigd, vervolgens in aanmerking kunnen komen voor gebruik door onder toezicht staande entiteiten in de Unie. Daarom is het van belang dat elk stel samenwerkingsregelingen dezelfde minimumeisen bevat ten aanzien van de bij de uitwisseling van informatie te gebruiken formulieren en procedures, zoals dezelfde vertrouwelijkheidsbepalingen en dezelfde voorwaarden voor het gebruik van in het kader van de samenwerkingsregelingen verkregen informatie.

    (3)

    Bevoegde autoriteiten van derde landen waarvan het rechtskader en de toezichtprakijken als gelijkwaardig zijn erkend, zullen over adequate kennis beschikken van alle relevante gebeurtenissen en veranderde omstandigheden die waarschijnlijk van invloed zullen zijn op beheerders van benchmarks in hun ambtsgebied. Indien onder toezicht staande entiteiten gebruikmaken van benchmarks die door beheerders uit die ambtsgebieden worden aangeboden in de Unie, is het passend dat de bevoegde autoriteiten in die ambtsgebieden ESMA op de hoogte houden van dergelijke gebeurtenissen en veranderingen. Samenwerkingsregelingen dienen dus een bepaling te bevatten dat ESMA in kennis wordt gesteld van alle dergelijke gebeurtenissen en veranderingen.

    (4)

    Evenzo dienen bevoegde autoriteiten van derde landen op de hoogte te worden gehouden van de activiteiten van de beheerders waarop zij toezicht houden. In samenwerkingsregelingen dient dus te worden bepaald dat ESMA de bevoegde autoriteit van een derde land op de hoogte brengt indien beheerders die onder toezicht van die autoriteit staan, ESMA kennis geven van hun instemming met het feit dat hun benchmarks worden gebruikt door onder toezicht staande entiteiten in de Unie.

    (5)

    Afgezien van haar verplichting op grond van artikel 31 van Verordening (EU) 2016/1011 om de verplichting van in derde landen gevestigde beheerders in te trekken, heeft ESMA geen directe toezichtbevoegdheden ten aanzien van in derde landen gevestigde beheerders. In plaats daarvan vertrouwt zij op toezicht door en samenwerking met de bevoegde autoriteit van het derde land. Daarom dienen samenwerkingsregelingen bepalingen te bevatten waarin de respectieve rol van de bij de samenwerking op het gebied van toezicht betrokken partijen worden bepaald, met inbegrip van inspecties ter plaatse.

    (6)

    Volgens artikel 32, lid 5, derde alinea, onder a), van Verordening (EU) 2016/1011 moeten er samenwerkingsregelingen zijn tussen bevoegde autoriteiten van derde landen en de bevoegde autoriteit van referentielidstaten die dezelfde minimuminhoud hebben als samenwerkingsregelingen tussen ESMA en bevoegde autoriteiten van derde landen. Daarom dient ervoor te worden gezorgd dat bij het vaststellen van de minimuminhoud voor samenwerkingsregelingen met ESMA de inhoud ook passend is voor de in artikel 32, lid 5, verlangde samenwerkingsregelingen.

    (7)

    Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die ESMA aan de Commissie heeft voorgelegd.

    (8)

    ESMA heeft geen open publieke consultaties gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, noch heeft zij een analyse gemaakt van de potentiële kosten en baten, omdat ESMA had geconcludeerd dat dit onevenredig zou zijn geweest gelet op het toepassingsbereik en de impact van de ontwerpen van technische reguleringsnormen, aangezien de technische reguleringsnormen alleen van direct belang zouden zijn voor de bevoegde autoriteiten van derde landen, voor de bevoegde autoriteiten in de lidstaten en voor ESMA zelf — maar niet voor marktdeelnemers.

    (9)

    ESMA heeft het advies ingewonnen van de Stakeholdergroep effecten en markten die overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (2) is opgericht.

    (10)

    Beheerders dient voldoende tijd te worden gegeven om de naleving van de vereisten van deze verordening te waarborgen. Deze verordening dient derhalve twee maanden na de inwerkingtreding ervan van toepassing te worden,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Toepassingsbereik van de samenwerkingsregelingen

    In de in artikel 30, lid 4, van Verordening (EU) 2016/1011 bedoelde samenwerkingsregelingen (hierna „samenwerkingsregelingen” genoemd) wordt het toepassingsbereik ervan duidelijk aangegeven. Dat toepassingsbereik omvat samenwerking tussen de partijen voor ten minste de volgende punten:

    a)

    de uitwisseling van informatie en het doen van kennisgevingen die van belang zijn voor de uitoefening van hun respectieve toezichttaken;

    b)

    alle kwesties die van belang kunnen zijn voor de operaties, activiteiten of diensten van beheerders die onder de betrokken samenwerkingsregelingen vallen, met inbegrip van het aan ESMA verschaffen van informatie over de wet- en regelgeving waaraan die beheerders in het derde landen onderworpen zijn en alle inhoudelijke wijzigingen van die wet- of regelgeving;

    c)

    alle regelgevings- of toezichtmaatregelen die ten aanzien van beheerders die toestemming hadden verleend voor het gebruik van benchmarks in de Unie, worden genomen door of die de goedkeuring krijgen van de bevoegde autoriteit van het derde land, met inbegrip van veranderingen in de verplichtingen of eisen waaraan de beheerder is onderworpen en die een impact kunnen hebben op de doorlopende inachtneming van de toepasselijke wet- en regelgeving door de beheerder.

    Artikel 2

    Uitwisseling van informatie en kennisgevingen

    Samenwerkingsregelingen bevatten ten minste de volgende bepalingen ten aanzien van in het kader van de regelingen uit te wisselen of te verschaffen informatie of kennisgevingen:

    a)

    een bepaling waarin wordt geëist dat informatieverzoeken ten minste de door de verzoekende autoriteit gevraagde informatie bevatten, samen met een korte beschrijving van de inhoud van het verzoek, het doel waarvoor de informatie wordt gevraagd en de betrokken wet- en regelgeving die op de activiteit van de benchmark van toepassing is;

    b)

    nadere gegevens over het mechanisme of de mechanismen om informatie en kennisgevingen uit te wisselen of te verschaffen;

    c)

    een bepaling dat informatie en kennisgevingen schriftelijk moeten worden uitgewisseld of verschaft;

    d)

    een bepaling dat maatregelen moeten worden genomen om te garanderen dat de uitwisseling of het verschaffen van informatie beveiligd verloopt;

    e)

    een bepaling dat informatie en kennisgeving tijdig worden verschaft en, in voorkomend geval, volgens het in de regelingen vastgestelde specifieke tijdschema.

    Artikel 3

    Samenwerking op het gebied van toezicht

    1.   Samenwerkingsregelingen bevatten een kader voor de coördinatie van toezichtactiviteiten van de partijen op het gebied van het toezicht op benchmarks, met ten minste de volgende eisen:

    a)

    een eis dat een ondertekenende partij die een toezichtactiviteit wil uitvoeren, een initieel schriftelijk verzoek ten aanzien van de activiteit doet;

    b)

    een eis dat in het verzoek de feitelijke en juridische achtergrond van, en een beoogd tijdschema voor, de betrokken activiteit wordt gegeven;

    c)

    een eis dat de wederpartij de ontvangst van het verzoek schriftelijk binnen tien werkdagen na ontvangst bevestigt.

    2.   Met het oog op de coördinatie van inspecties ter plaatse in het ambtsgebied van de bevoegde autoriteit in het derde land wordt in samenwerkingsregelingen een procedure beschreven om tot overeenstemming te komen over de concrete voorwaarden voor dergelijke inspecties ter plaatse, met ten minste de voorwaarden inzake hun respectieve rol en verantwoordelijkheden, het recht van de bevoegde autoriteit van het derde land om aanwezig te zijn bij inspecties ter plaatse en de plichten van die autoriteit om bijstand te verlenen bij het evalueren, interpreteren en analyseren van de inhoud van openbare en niet-openbare boeken en vastleggingen en bij het verkrijgen van inlichtingen van de raad van bestuur en de directie van beheerders die onder de regelingen vallen.

    Artikel 4

    Vertrouwelijkheid, gebruik van informatie en gegevensbescherming

    1.   In samenwerkingsregelingen wordt van partijen geëist dat zij zich onthouden van het openbaar maken van informatie uitgewisseld tussen of verschaft aan hen in het kader van de samenwerkingsregelingen, tenzij de partij die de informatie had verschaft, daarvoor voordien schriftelijk toestemming had verleend of wanneer de openbaarmaking van gegevens een noodzakelijke en evenredige verplichting uit hoofde van Unierecht of nationaal recht is, met name in het kader van onderzoeken of daaropvolgende gerechtelijke procedures.

    2.   In samenwerkingsregelingen wordt geëist dat een autoriteit de in het kader van de regelingen verkregen informatie veilig opslaat en de informatie alleen laat gebruiken voor het doel dat die autoriteit in haar informatieverzoek heeft vermeld of, indien de informatie via een ander middel dan een verzoek is verschaft, uitsluitend om die autoriteit in staat te stellen haar regulerings- en toezichttaken uit te voeren. Die autoriteit mag de informatie evenwel voor een andere doelstelling gebruiken indien zij daarvoor voorafgaandelijk schriftelijk de toestemming heeft gekregen van de autoriteit die de informatie in het kader van de regelingen heeft verschaft.

    3.   Wanneer in het kader van samenwerkingsregelingen persoonsgegevens mogen worden uitgewisseld, bevatten deze regelingen bepalingen die voorzien in passende middelen voor de bescherming van die gegevens en zo te voldoen aan alle toepasselijke wetgeving inzake gegevensbescherming in de ambtsgebieden van de bevoegde autoriteiten die partij zijn bij de betrokken samenwerkingsregeling.

    Artikel 5

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 25 januari 2019.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 13 juli 2018.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 171 van 29. 6.2016, blz. 1.

    (2)  Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).


    Top