Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017G0615(01)

    Resolutie van de Raad over de gestructureerde dialoog en de toekomstige ontwikkeling van de dialoog met jongeren in het kader van beleid voor Europese samenwerking in jeugdzaken na 2018

    PB C 189 van 15.6.2017, p. 1–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    15.6.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 189/1


    Resolutie van de Raad over de gestructureerde dialoog en de toekomstige ontwikkeling van de dialoog met jongeren in het kader van beleid voor Europese samenwerking in jeugdzaken na 2018

    (2017/C 189/01)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    INDACHTIG HETGEEN VOLGT:

    1.

    In de resolutie van de Raad betreffende „de bevordering van politieke participatie van jongeren aan het democratische debat in Europa” (1) wordt gesteld dat de algemene thematische prioriteit voor Europese samenwerking met het oog op de gestructureerde dialoog op het gebied van jeugdzaken van 1 januari 2016 tot en met 30 juni 2017 zou zijn: „Alle jongeren in staat stellen betrokken te zijn bij een divers, verbonden en inclusief Europa” en dat dit thema de rode draad zou zijn die voor continuïteit en samenhang in het werk van de drie voorzitterschappen — het Nederlandse, het Slowaakse en het Maltese — zou zorgen, in overeenstemming met het jeugdwerkplan van de EU voor 2016-2018.

    ZICH BEWUST VAN HETGEEN VOLGT:

    2.

    De gestructureerde dialoog is een participatief proces, en de resultaten van de vijfde werkcyclus zijn gebaseerd op de resultaten van de nationale raadplegingen tijdens het Nederlandse, het Slowaakse en het Maltese voorzitterschap, en de EU-jongerenconferenties in april 2016 in Amsterdam, in oktober 2016 in Kosice en in maart 2017 in Malta.

    3.

    Het Nederlandse voorzitterschap concentreerde zich op het in kaart brengen van de uitdagingen en problemen waar jongeren in het Europa van vandaag mee worden geconfronteerd. Tijdens de jongerenconferentie van Amsterdam (april 2016) werden oriëntatievragen voor het overleg met jongeren opgesteld, en werd nationale werkgroepen op lidstaatniveau verzocht het overleg te voeren en feedback te geven.

    4.

    Tijdens de jongerenconferentie in Kosice (oktober 2016) werd nagedacht en gedebatteerd over de resultaten van het overleg met jongeren en jongerenvertegenwoordigers, en werden samen met de vertegenwoordigers van de lidstaten gezamenlijke aanbevelingen van de gestructureerde dialoog over jeugdzaken opgesteld, die de Raad Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport in november 2016 samen met de situatie van jongeren in Europa heeft besproken. De resultaten van deze bespreking zijn meegedeeld aan de voorzitter van de Europese Raad.

    5.

    Tijdens de jongerenconferentie in Malta (maart 2017) werden de gezamenlijke aanbevelingen verder besproken en geprioriteerd, en werden maatregelen voor de implementatie ervan uitgewerkt.

    NEEMT NOTA VAN:

    6.

    de gezamenlijke aanbevelingen en voorgestelde acties van de gestructureerde dialoog over jeugdzaken, getiteld „Alle jongeren in staat stellen betrokken te zijn bij een divers, verbonden en inclusief Europa”, die de volgende in de bijlage beschreven thema’s betreffen: toegang tot hoogwaardige en kritische informatie; werken aan veerkracht en zelfvertrouwen; angst en onverdraagzaamheid overstijgen; naar een onderwijssysteem dat het potentieel van jongeren benut; de betrokkenheid van jongeren bij de samenleving bevorderen; het vertrouwen van jongeren in het Europese project herstellen; mobiliteitsprogramma’s voor iedereen; en de impact van jeugdwerk en jeugdorganisaties voor iedereen.

    VERZOEKT DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE, BINNEN HUN RESPECTIEVE BEVOEGDHEDEN EN MET INACHTNEMING VAN HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL:

    7.

    bij de opstelling en uitvoering van toekomstig jeugdbeleid waar passend rekening te houden met de gezamenlijke aanbevelingen en voorgestelde acties van de gestructureerde dialoog over jeugdzaken.

    8.

    een evaluatie te verrichten van de procedure voor en de doelstellingen van de gestructureerde dialoog voor de Europese samenwerking in jeugdzaken na 2018, en na te denken over innovatieve en doeltreffende manieren om een stimulans te geven aan zinvolle en constructieve dialoog en overleg met jongeren van verschillende achtergronden, jongerenorganisaties, onderzoekers en beleidsmakers op jongerengebied, onder wie belanghebbenden uit andere relevante sectoren.

    VERZOEKT DE COMMISSIE:

    9.

    op basis van empirisch onderzoek, evaluatie en overleg een vernieuwde gestructureerde dialoog voor te stellen die deel moet uitmaken van de Europese samenwerking in jeugdzaken na 2018.

    KOMT VOORTS HET VOLGENDE OVEREEN:

    10.

    Aangezien het nieuwe kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken (2010-2018) in 2018 verstrijkt, zou de algemene prioriteit voor de gestructureerde dialoog met jongeren en jongerenorganisaties voor de volgende werkcyclus (1 juli 2017 tot en met 31 december 2018) moeten liggen bij het volgende kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken. De titel voor de zesde cyclus van de gestructureerde dialoog wordt: „Jongeren in Europa: wat is de volgende stap?”.

    11.

    Het volgende voorzitterschapstrio — Estland, Bulgarije en Oostenrijk — zal tijdens de zesde werkcyclus van de gestructureerde dialoog werk maken van de evaluatie, herziening en vernieuwing van de gestructureerde dialoog, en van de verdere verbetering en bevordering ervan.


    (1)  PB C 417 van 15.12.2015, blz. 10.


    BIJLAGE

    Gezamenlijke aanbevelingen van de gestructureerde dialoog over jeugdzaken

    Alle jongeren in staat stellen betrokken te zijn bij een divers, verbonden en inclusief Europa

    Toegang tot hoogwaardige en kritische informatie

    1.

    De EU-instellingen en de lidstaten zouden moeten zorgen voor de ontwikkeling en verdere uitvoering van empirisch onderbouwde beleidsmaatregelen en praktijk die ten doel hebben het vermogen van jongeren om informatie kritisch te beoordelen en te verwerken door zowel formeel als niet-formeel onderwijs doorlopend te verbeteren.

    2.

    De EU-instellingen en de lidstaten zouden in samenwerking met maatschappelijke organisaties steun moeten verlenen voor door jongeren geleide media die transparant, onafhankelijk en verscheiden zijn, aangezien dit bijdraagt tot het versterken van de mediageletterdheid en het kritisch en analytisch denkvermogen van jongeren. De Commissie cultuur en onderwijs van het Europees Parlement en de Europese Commissie wordt verzocht hier rekening mee te houden bij de evaluatie van „Erasmus +”, „Europa voor de burger”, „Creatief Europa” en andere relevante programma’s.

    Jongeren onder druk: werken aan veerkracht en zelfvertrouwen

    1.

    Aangezien in onderwijsmilieus steeds meer wordt verwacht dat jongeren met elkaar concurreren, moeten de nationale bevoegde instanties erop toezien dat jongeren genoeg tijd en ruimte hebben voor activiteiten die hen helpen veerkracht, zelfbewustzijn en zelfvertrouwen op te bouwen.

    2.

    De nationale autoriteiten zouden moeten voorzien in scholing over mentaal welzijn en mentale gezondheid, zowel via het formele onderwijsstelsel als in niet-formele omstandigheden. Het doel daarbij is door bewustmaking het stigma te doorbreken en jongeren in staat te stellen te leren hoe zij hun mentale gezondheid kunnen bewaren en hoe zij hierover met andere jongeren kunnen communiceren.

    Angst en onverdraagzaamheid overstijgen — Diversiteit ervaren

    1.

    De Europese en nationale instanties zouden meer financiering en institutionele steun moeten verlenen voor het opzetten van lokale programma’s en uitwisselingen op nationaal niveau om alle jongeren in staat te stellen direct in contact te treden met andere jongeren van verschillende achtergronden en omstandigheden, teneinde hun interculturele competenties te versterken, discriminatie aan te pakken, empathie en solidariteit te bevorderen, en de baten van verscheidenheid te ervaren.

    2.

    De EU en de nationale bevoegde instanties moeten, met het oog op het samenleven van alle jongeren in een verscheiden Europa, werk maken van of steun verlenen aan opleidings- en ontwikkelingsprogramma’s voor leerkrachten en schoolgemeenschappen, teneinde een veilige en inclusieve omgeving te creëren waarin jongeren competenties kunnen ontwikkelen waarmee angst en onverdraagzaamheid kunnen worden overstegen.

    Naar een onderwijssysteem dat het potentieel van jongeren benut

    1.

    Wij vragen van alle lidstaten een inspanning om te zorgen voor begeleidings- en adviesdiensten die alle jongeren toerusten met het vermogen zichzelf te ontwikkelen en in alle onderwijsstadia hun weg te vinden in het leven.

    2.

    Het onderwijs slaagt er niet in jongeren te voorzien van de noodzakelijke praktische vaardigheden die van belang zijn in de moderne samenleving. We dringen er bij alle lidstaten op aan praktische levensvaardigheden op te nemen in het onderwijs, zodat jongeren actief kunnen deelnemen aan door verscheidenheid gekenmerkte samenlevingen en het beroepsleven.

    De betrokkenheid van jongeren bij de samenleving bevorderen, in het bijzonder voor kwetsbare groepen.

    1.

    Onderwijsinstellingen en lokale belanghebbenden zouden in samenwerking met jongeren steun op maat en toegankelijke dienstverlening moeten bieden en ruimten voor zinvolle interactie moeten creëren, zodat alle jongeren hun individuele identiteit en waarde kunnen ontdekken en koesteren. Op deze basis kan wederzijds vertrouwen tussen jongeren uit verschillende achtergronden worden opgebouwd.

    2.

    De Europese Commissie en de lidstaten zouden ervoor moeten zorgen dat alle jongeren, ongeacht hun persoonlijke en sociale situatie, zich vrij kunnen inzetten voor vrijwilligerswerk, door ervoor te zorgen dat het toegankelijk is. Er zou, bijvoorbeeld in jongerenorganisaties, moeten worden gezorgd voor betrokkenheid, teneinde een gevoel van erbij horen te creëren en jongeren als burgers te emanciperen.

    Het vertrouwen van jongeren in het Europese project herstellen

    1.

    De Europese Commissie en het Europese jongerenforum zouden moeten samenwerken met het oog op analyses over en inzicht in de vraag hoe jongeren informatie van en over de EU raadplegen en met het oog op het opstellen van een communicatiestrategie om jonge Europeanen te informeren over de EU en hun te leren hoe zij het EU-project positief kunnen beïnvloeden.

    2.

    Om de kloof tussen jongeren en de EU en haar beleid te overbruggen zouden er, gekoppeld met Europese initiatieven, in alle lidstaten nationale en/of regionale EU-jongerenfestivals moeten worden georganiseerd. Deze festivals zouden door het bundelen van sociale, politieke en culturele activiteiten jongeren uit verschillende achtergronden moeten aantrekken. Deze evenementen zullen ervoor zorgen dat er in een plezierige sfeer meer over de EU en haar mogelijkheden wordt geleerd en gedebatteerd en er EU-beleid wordt uitgedacht.

    Mobiliteitsprogramma: werkgelegenheid en onderwijs voor iedereen

    1.

    De lidstaten en de Europese Commissie zouden hun inspanningen om bestaande belemmeringen voor de toegang voor jongeren tot mobiliteit weg te werken, moeten voortzetten. Toegang tot mobiliteitsprogramma’s zou moeten worden vereenvoudigd en beter worden afgestemd op de diverse behoeften van jongeren. Er moet worden voorzien in informatie en oriëntatie om meer jongeren bewust te maken van mobiliteitsmogelijkheden.

    2.

    De EU-lidstaten zouden werk moeten maken van een rechtskader voor de erkenning en validering op nationaal en Europees niveau van via mobiliteitsprogramma’s verworven competenties. Dit zal niet alleen zorgen voor gelijke toegang tot diverse leermogelijkheden, maar ook de verworven vaardigheden valideren en bijdragen tot de sociale inclusie van jongeren.

    De impact van jeugdwerk en jeugdorganisaties voor iedereen

    1.

    De lidstaten en de Europese Commissie zouden, om tegemoet te komen aan de behoeften en interesses van alle jongeren, moeten zorgen voor het bevorderen en ondersteunen van een scala van virtuele en fysieke ruimten voor gekwalificeerd jeugdwerk.

    2.

    De Europese Commissie en de lidstaten zouden voldoende operationele financiering moeten toewijzen zodat jeugdwerk en jongerenorganisaties in staat zijn duurzaam jeugdwerk te organiseren dat toegankelijk, relevant en zinvol is voor alle jongeren.


    Top