EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016R1400

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1400 van de Commissie van 10 mei 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake technische reguleringsnormen tot specificatie van de minimumelementen van een bedrijfssaneringsplan en de minimuminhoud van de verslagen over de gemaakte vorderingen bij de uitvoering van het plan (Voor de EER relevante tekst)

C/2016/2665

PB L 228 van 23.8.2016, p. 1–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2016/1400/oj

23.8.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 228/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/1400 VAN DE COMMISSIE

van 10 mei 2016

tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake technische reguleringsnormen tot specificatie van de minimumelementen van een bedrijfssaneringsplan en de minimuminhoud van de verslagen over de gemaakte vorderingen bij de uitvoering van het plan

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 52, lid 12, onder a) en b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is essentieel om gedetailleerde regels vast te stellen over de minimumelementen die in een bedrijfssaneringsplan moeten worden opgenomen om te worden goedgekeurd, alsook over de minimuminhoud van de verslagen die worden opgesteld in geval van sanering van de instellingen en entiteiten die aan de bepalingen van Richtlijn 2014/59/EU onderworpen zijn.

(2)

De richtsnoeren en mededelingen die de Commissie heeft aangenomen aangaande de beoordeling van de naleving van het EU-kader inzake staatssteun met betrekking tot de herstructurering van ondernemingen die in moeilijkheden verkeren in de financiële sector, overeenkomstig artikel 107, lid 3, van het Verdrag, kunnen nuttige aanknopingspunten bieden voor de uitwerking van het bedrijfssaneringsplan, zelfs wanneer geen staatssteun werd toegekend, daar die net als het bedrijfssaneringsplan tot doel hebben de levensvatbaarheid op lange termijn van de instelling of entiteit te herstellen.

(3)

Bedrijfssaneringsplannen moeten informatie uit het herstelplan en het afwikkelingsplan kunnen gebruiken, voor zover dergelijke informatie nog steeds relevant is voor het herstellen van de levensvatbaarheid op lange termijn van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit, en rekening houdend met de toepassing van het instrument van bail-in.

(4)

De herstructurering van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit en haar activiteiten na de toepassing van het instrument van bail-in moet de redenen voor haar falen aanpakken. De basis voor de saneringsstrategie moet daarom bestaan uit de factoren die hebben veroorzaakt dat een instelling of entiteit in afwikkeling moest gaan. Die strategie kan ook rekening houden met de crisispreventiemaatregelen of de crisisbeheersingsmaatregelen die werden genomen en uitgevoerd door de bevoegde autoriteit respectievelijk de afwikkelingsautoriteit. De oorzaak en de omvang van de moeilijkheden die de instelling of entiteit ondervindt, kunnen worden geïllustreerd door informatie op te nemen over de naleving van de desbetreffende regelgevingsvereisten en prudentiële vereisten voorafgaand aan de afwikkeling.

(5)

Hoewel het falen van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) en d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit kan zijn veroorzaakt door een bepaald aantal redenen, kan deze instelling of entiteit ook andere ernstige tekortkomingen hebben vertoond die het falen niet hebben veroorzaakt, maar wel haar levensvatbaarheid op lange termijn zouden kunnen ondermijnen. De sanering moet alle tekortkomingen aanpakken. Een succesvolle saneringsstrategie moet een allesomvattende analyse volgen van zowel de te saneren instelling of entiteit en haar sterke en zwakke punten, als de relevante markten waarin de instelling of entiteit actief is en de risico's en kansen die deze markten met zich brengen. Om ervoor te zorgen dat de afwikkelingsautoriteit en de bevoegde autoriteit een bedrijfssaneringsplan geloofwaardig achten, moet het plan de levensvatbaarheid op lange termijn van de instelling herstellen op basis van prudentiële aannames.

(6)

Het herstellen van de levensvatbaarheid op lange termijn van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) en d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit na afwikkeling betekent dat de instelling of entiteit uiterlijk voor het einde van de saneringsperiode in staat is om op toekomstgerichte basis te voldoen aan haar intern beoordelingsproces van kapitaaltoereikendheid en aan alle toepasselijke prudentiële en andere regelgevingsvereisten, en dat zij een levensvatbaar bedrijfsmodel heeft dat ook op lange termijn duurzaam wordt geacht.

(7)

De afwikkelingsautoriteit en de bevoegde autoriteit moeten voldoende gedetailleerde informatie krijgen om het bedrijfssaneringsplan te beoordelen en toezicht houden op de uitvoering ervan. Bij deze informatieplicht moet rekening worden gehouden met de relevantie van de informatie voor de bedrijfsstructuur van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) en d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit, en de relevantie ervan voor de sanering en de betrouwbaarheid, vooral in het geval van een systeemcrisis.

(8)

Schommelingen maken onlosmakelijk deel uit van de economische cyclus. Elk ondernemingsplan moet daarom worden onderworpen aan een analyse van alternatieve scenario's, met passende wijzigingen in de belangrijkste onderliggende aannames. Hoewel de levensvatbaarheid op lange termijn moet worden hersteld ongeacht het scenario, zou de ontwikkeling van volwaardige alternatieve saneringsstrategieën buitensporige kosten met zich brengen voor de in artikel 1, lid 1, onder b), c) en d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit, terwijl alternatieve scenario's in principe minder waarschijnlijk zijn dan het basisscenario.

(9)

Het bedrijfssaneringsplan moet het voor de afwikkelingsautoriteit en de bevoegde autoriteit mogelijk maken om te beoordelen welke impact het plan zal hebben op het verwezenlijken van de afwikkelingsdoelstellingen, meer bepaald de doelstelling de continuïteit van de kritieke functies te waarborgen en aanzienlijke negatieve gevolgen voor het financiële stelsel te vermijden.

(10)

De frequentie en de gedetailleerdheid van het toezicht op de uitvoering van het bedrijfssaneringsplan moeten het mogelijk maken om eventuele afwijkingen of andere problemen snel vast te stellen. Driemaandelijkse rapportage van gegevens en prestaties is een gebruikelijke methodologie in de financiële sector en maakt die snelle vaststelling mogelijk. Het bedrijfssaneringsplan moet het ook mogelijk maken om de oorspronkelijk daarin vastgestelde mijlpalen of maatregelen aan te passen indien de omstandigheden dat rechtvaardigen.

(11)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de Europese Bankautoriteit (EBA) bij de Commissie heeft ingediend.

(12)

De EBA heeft openbare publieksraadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke kosten en baten geanalyseerd en het advies van de Stakeholdergroep bankwezen ingewonnen, die overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (2) werd opgericht,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.   „saneringsperiode”: de tot een redelijk tijdsbestek beperkte periode tussen de toepassing van het instrument van bail-in en het moment waarop de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit in afwikkeling haar levensvatbaarheid op lange termijn naar verwachting heeft hersteld, waarin de maatregelen uit het bedrijfssaneringsplan worden uitgevoerd;

2.   „basisscenario”: het bedrijfsscenario dat het leidinggevend orgaan of de persoon of personen die zijn aangewezen om de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit te leiden, beschouwen als het meest waarschijnlijke scenario dat zich kan voordoen tijdens het proces van het herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn van de instelling of entiteit.

Artikel 2

Strategie en maatregelen

1.   Het bedrijfssaneringsplan omvat al het volgende:

a)

een historische en financiële rekening van de factoren die bijdroegen tot de problemen van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit, waaronder de relevante prestatie-indicatoren die verslechterden in de periode voorafgaand aan de afwikkeling en de reden voor hun verslechtering;

b)

een korte beschrijving van de crisispreventiemaatregelen en de crisisbeheersingsmaatregelen, wanneer dergelijke maatregelen vóór de indiening van het bedrijfssaneringsplan werden toegepast door de bevoegde autoriteit, de afwikkelingsautoriteit of de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit;

c)

een beschrijving van de bedrijfssaneringsstrategie en de maatregelen die gericht zijn op het herstellen van de levensvatbaarheid op lange termijn van de instelling of entiteit tijdens de saneringsperiode, waaronder een beschrijving van elk van de volgende elementen:

i)

het gereorganiseerde bedrijfsmodel;

ii)

de maatregelen ter uitvoering van de bedrijfssaneringsstrategie op groepsniveau, entiteitsniveau en bedrijfsonderdeelniveau;

iii)

de streefduur van de saneringsperiode en belangrijke mijlpalen;

iv)

de interactie met de afwikkelingsautoriteit en de bevoegde autoriteit;

v)

de strategie betreffende de inspraak van betrokken externe belanghebbenden zoals vakbonden en vakorganisaties;

vi)

de strategie voor interne en externe communicatie over de bedrijfssaneringsmaatregelen.

2.   Wanneer delen van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit moeten worden geliquideerd of verkocht, worden in de in lid 1, onder c), van dit artikel bedoelde bedrijfssaneringsstrategie alle volgende elementen aangegeven:

a)

de betrokken entiteit of het betrokken bedrijfsonderdeel, de methode van liquidatie of verkoop, waaronder de onderliggende aannames en alle mogelijke verwachte verliezen;

b)

het verwachte tijdsbestek;

c)

alle financiering of diensten die door of aan de overblijvende instelling of entiteit worden verleend.

3.   Alle opbrengsten van de afstoting van activa, entiteiten of bedrijfsonderdelen waarin het bedrijfssaneringsplan voorziet, worden prudentieel berekend op basis van een betrouwbare benchmark of waardering, zoals een taxatie door een onafhankelijke deskundige, een marktpeiling of de waarde van gelijkaardige bedrijfsonderdelen of entiteiten. De berekening houdt rekening met de waarschijnlijkheid dat zich verliezen voordoen.

4.   Voor de delen van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit die niet worden geliquideerd of verkocht, geeft het bedrijfssaneringsplan manieren aan waarop eventuele tekortkomingen in hun werking of prestaties die een impact kunnen hebben op hun levensvatbaarheid op lange termijn, kunnen worden verholpen, zelfs als deze tekortkomingen niet rechtstreeks verband houden met het falen van die instelling of entiteit.

5.   De in het bedrijfssaneringsplan bepaalde maatregelen houden rekening met de sterke en zwakke punten van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit en haar gereorganiseerde bedrijfsmodel onder verwijzing naar het economische en marktklimaat waarin zij actief is.

6.   De saneringsstrategie kan ook maatregelen bevatten die eerder al in het herstelplan of in het afwikkelingsplan werden vastgesteld, op voorwaarde dat het afwikkelingsplan toegankelijk is voor de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit en wanneer dergelijke maatregelen geldig blijven na afwikkeling. Deze optie houdt niet in dat de afwikkelingsautoriteit verplicht is om het afwikkelingsplan te delen met het leidinggevend orgaan of de persoon of personen die overeenkomstig artikel 72, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU zijn aangewezen.

Artikel 3

Financiële prestaties — Regelgevingsvereisten

1.   Het bedrijfssaneringsplan bevat de geprojecteerde financiële prestaties van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit gedurende de saneringsperiode en laat zien hoe de levensvatbaarheid op lange termijn zal worden hersteld. Het plan beschrijft in het bijzonder:

a)

de kosten en de impact van de sanering op de winst- en verliesrekening en de balans van de instelling of entiteit;

b)

een beschrijving van de financieringsvereisten gedurende de saneringsperiode en van mogelijke financieringsbronnen;

c)

de manier waarop de instelling of entiteit in haar werking in staat zal zijn om alle kosten met inbegrip van afschrijvingen en financiële lasten te dekken en om een aanvaardbaar financieel rendement te verlenen tegen het einde van de saneringsperiode;

d)

een balans na afwikkeling, waaruit de nieuwe schuld- en kapitaalstructuur blijkt en de afschrijving van de activa op basis van de waardering die overeenkomstig artikel 36, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU is verricht of de definitieve waardering ex post als bedoeld in artikel 36, lid 10, van die richtlijn;

e)

een projectie van de belangrijkste financiële parameters op groepsniveau, entiteitsniveau en bedrijfsonderdeelniveau, betreffende met name de liquiditeit, de prestaties van leningen, het financieringsprofiel, de winstgevendheid en de efficiëntie.

2.   Het bedrijfssaneringsplan beschrijft de acties die de instelling of entiteit zal ondernemen om ervoor te zorgen dat zij in staat is om op toekomstgerichte basis zo snel mogelijk en uiterlijk voor het einde van de saneringsperiode te voldoen aan alle toepasselijke prudentiële en andere regelgevingsvereisten, waaronder de minimumvereisten voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva in de zin van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU.

Artikel 4

Beoordeling van de levensvatbaarheid

1.   Het bedrijfssaneringsplan bevat voldoende informatie om het voor de afwikkelingsautoriteit en de bevoegde autoriteit mogelijk te maken de haalbaarheid van de voorgestelde maatregelen te beoordelen. Het bedrijfssaneringsplan beschrijft ten minste:

a)

de aannames betreffende de verwachte macro-economische en marktontwikkelingen in het basisscenario, vergeleken met passende sectorbrede benchmarks;

b)

een beknopt overzicht van alternatieve saneringsstrategieën of -maatregelen en een motivering van de redenen waarom de maatregelen in het bedrijfssaneringsplan werden gekozen voor het herstellen van de levensvatbaarheid op lange termijn van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit, rekening houdend met de afwikkelingsdoelstellingen en -beginselen.

2.   Het bedrijfssaneringsplan bevat de nodige informatie om de afwikkelingsautoriteit of de bevoegde autoriteit in staat te stellen een gedetailleerde analyse te maken van de impact van de bedrijfssanering op de kritieke functies van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit, en op de financiële stabiliteit.

3.   Het bedrijfssaneringsplan bevat een analyse van een alternatieve reeks belangrijkste onderliggende aannames, waarin bestcase- en worstcasescenario's worden bekeken. Herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn is mogelijk in alle scenario's, hoewel de periode, de maatregelen en de financiële prestaties kunnen verschillen.

4.   Wat de in lid 3 genoemde bestcase- en worstcasescenario's betreft, bevat het bedrijfssaneringsplan een overzicht van de belangrijkste informatie die bij de ontwikkeling van elk scenario wordt gebruikt en van de prestaties van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit in elk scenario. Dit overzicht bevat met name:

a)

de onderliggende aannames, zoals belangrijke macro-economische variabelen;

b)

de projectie van de winst- en verliesrekening en de balans;

c)

de belangrijkste financiële parameters op groepsniveau, entiteitsniveau en bedrijfsonderdeelniveau.

Artikel 5

Uitvoering en aanpassingen

1.   Het bedrijfssaneringsplan bevat ten minste per kwartaal specifieke en geschikte uitvoeringsmijlpalen en prestatie-indicatoren. Deze mijlpalen en indicatoren kunnen worden aangepast volgens het in lid 2 beschreven proces.

2.   Het bedrijfssaneringsplan voorziet in de mogelijkheid voor het leidinggevend orgaan of de persoon of personen die overeenkomstig artikel 72, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU zijn aangewezen, om de saneringsstrategie of individuele maatregelen aan te passen wanneer niet meer wordt verwacht dat de uitvoering daarvan zal bijdragen aan het herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn binnen het beoogde tijdsbestek. Dergelijke aanpassingen worden aan de afwikkelingsautoriteit en de bevoegde autoriteit meegedeeld in het in artikel 6 bedoelde voortgangsverslag over de uitvoering van het bedrijfssaneringsplan. Wanneer dat dringend nodig is, mogen dergelijke aanpassingen ook worden meegedeeld via buitengewone verslagen.

3.   Het leidinggevend orgaan of de persoon of personen die overeenkomstig artikel 72, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU zijn aangewezen, wijken niet van de uitvoering van het bedrijfssaneringsplan af alvorens goedkeuring te hebben gekregen voor de aanpassingen volgens de procedure die in artikel 52, leden 7, 8 en 9, van Richtlijn 2014/59/EU is beschreven.

Artikel 6

Voortgangsverslag

1.   Het voortgangsverslag dat overeenkomstig artikel 52, lid 10, van Richtlijn 2014/59/EU aan de afwikkelingsautoriteit moet worden voorgelegd, bevat een evaluatie en beoordeling van de gemaakte vorderingen bij de uitvoering van het bedrijfssaneringsplan, waarin ten minste het volgende is opgenomen:

a)

de bereikte mijlpalen, de gerealiseerde maatregelen en hoe hun impact zich verhoudt tot de impact waarin het bedrijfssaneringsplan voorziet;

b)

de prestaties van de instelling of entiteit en een vergelijking ervan met de prognoses van het bedrijfssaneringsplan en van vorige voortgangsverslagen;

c)

de redenen waarom mijlpalen of prestatie-indicatoren niet werden bereikt en voorstellen om de vertragingen of tekortkomingen te verhelpen;

d)

alle andere problemen die zich voordoen bij de uitvoering van het bedrijfssaneringsplan en die het herstel beletten van de levensvatbaarheid op lange termijn van de in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instelling of entiteit;

e)

de komende maatregelen en mijlpalen en een beoordeling van hoe waarschijnlijk het is dat ze worden bereikt;

f)

geactualiseerde projecties van financiële prestaties;

g)

waar gerechtvaardigd en noodzakelijk, een voorstel voor aanpassing van individuele maatregelen, mijlpalen of prestatie-indicatoren overeenkomstig artikel 5, lid 2.

2.   De afwikkelingsautoriteiten kunnen het leidinggevend orgaan of de persoon of personen die overeenkomstig artikel 72, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU zijn aangewezen, te allen tijde verzoeken om informatie te verschaffen over de uitvoering van het bedrijfssaneringsplan.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 mei 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190.

(2)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).


Top