Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009R0412

    Verordening (EG) nr. 412/2009 van de Raad van 18 mei 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 428/2005 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op stapelvezels van polyester uit de Volksrepubliek China en Saoedi-Arabië en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2852/2000 van de Raad houdende instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van stapelvezels van polyesters uit de Republiek Korea en tot beëindiging van de antidumpingprocedure ten aanzien van de invoer van dergelijke vezels uit Taiwan

    PB L 125 van 21.5.2009, p. 1–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 17/03/2010

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/412/oj

    21.5.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 125/1


    VERORDENING (EG) Nr. 412/2009 VAN DE RAAD

    van 18 mei 2009

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 428/2005 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op stapelvezels van polyester uit de Volksrepubliek China en Saoedi-Arabië en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2852/2000 van de Raad houdende instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van stapelvezels van polyesters uit de Republiek Korea en tot beëindiging van de antidumpingprocedure ten aanzien van de invoer van dergelijke vezels uit Taiwan

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 233,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name op artikel 9, lid 4,

    Gezien het voorstel dat de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité heeft ingediend,

    Overwegende hetgeen volgt:

    A.   PROCEDURE

    (1)

    In oktober 1999 opende de Commissie een onderzoek (2) naar de invoer van stapelvezels van polyester („PSF”) van oorsprong uit de Republiek Korea („oorspronkelijk onderzoek”). In juli 2000 werden voorlopige antidumpingrechten ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1472/2000 van de Commissie (3) en in december 2000 werden definitieve antidumpingrechten ingesteld bij Verordening (EG) nr. 2852/2000 van de Raad (4).

    (2)

    Overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de basisverordening opende de Commissie in december 2003 een tussentijds nieuw onderzoek (5) („nieuw onderzoek”) naar de antidumpingrechten op PSF van oorsprong uit onder meer de Republiek Korea. De rechten op de invoer uit de Republiek Korea werden gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 428/2005 van de Raad (6).

    (3)

    Op 10 juni 2005 diende Huvis Corporation („Huvis”) bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen („het Gerecht van eerste aanleg”) een verzoek (7) in tot nietigverklaring van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 428/2005 voor zover het ging om het antidumpingrecht voor Huvis.

    (4)

    Op 8 juli 2008 verklaarde het Gerecht van eerste aanleg (8) artikel 2 van Verordening (EG) nr. 428/2005 ten aanzien van Huvis nietig.

    (5)

    Het Gerecht van eerste aanleg stelde onder meer dat de instellingen het gebruik van verschillende methoden voor het oorspronkelijke onderzoek enerzijds en het nieuwe onderzoek anderzijds onvoldoende rechtvaardigden bij de berekening van het individuele recht van Huvis. De bevindingen van de instellingen werden daarom als niet in overeenstemming met artikel 11, lid 9, van de basisverordening beschouwd.

    (6)

    Artikel 2 van Verordening (EG) nr. 428/2005 werd bijgevolg nietig verklaard voor zover het antidumpingrecht dat was ingesteld voor de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van door Huvis geproduceerde en uitgevoerde goederen hoger was dan het antidumpingrecht dat van toepassing zou zijn geweest indien de bij het oorspronkelijke onderzoek toegepaste methode was gebruikt.

    (7)

    Het Gerecht van eerste aanleg en het Hof van Justitie (9) erkennen dat, wanneer een procedure uit verschillende stappen bestaat, de nietigverklaring van een van deze stappen niet de volledige procedure nietig verklaart. De antidumpingprocedure is een voorbeeld van een dergelijke uit verschillende stappen bestaande procedure. Bijgevolg houdt de nietigverklaring van delen van de definitieve antidumpingverordening niet de nietigverklaring van de gehele procedure vóór de vaststelling van de verordening in kwestie in. Verder zijn de communautaire instellingen overeenkomstig artikel 233 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap verplicht de arresten van het Gerecht van eerste aanleg en het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen uit te voeren. Bijgevolg hebben de communautaire instellingen bij de uitvoering van het arrest de mogelijkheid om alleen de aspecten van de betwiste verordening die zijn nietig verklaard te corrigeren en de niet-betwiste delen waarop het arrest geen betrekking heeft ongewijzigd te laten (10).

    (8)

    Deze verordening beoogt de correctie van de aspecten van Verordening (EG) nr. 428/2005 die niet in overeenstemming zijn bevonden met de basisverordening en aldus hebben geleid tot de nietigverklaring van delen van die verordening. Zij trekt ook, wat betreft de exporteurs in de Republiek Korea die bereid waren mee te werken aan het onderzoek dat tot Verordening (EG) nr. 428/2005 heeft geleid, de consequenties uit artikel 9, lid 6, van de basisverordening. Alle andere bevindingen van Verordening (EG) nr. 428/2005 die niet betwist werden binnen de hiervoor vastgestelde termijnen en derhalve niet door het Gerecht van eerste aanleg werden onderzocht en niet hebben geleid tot de nietigverklaring van de betwiste verordening blijven van kracht

    (9)

    Daarom werd het antidumpingrecht voor Huvis overeenkomstig artikel 233 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap opnieuw berekend op grond van het arrest van het Gerecht van eerste aanleg.

    B.   NIEUWE BEOORDELING VAN DE BEVINDINGEN OP GROND VAN HET ARREST VAN HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG

    (10)

    Het aspect van het arrest dat in deze verordening wordt behandeld, is de berekening van de dumpingmarge, meer bepaald de berekening van de correctie van de normale waarde voor verschillen tussen de uitvoerprijs en de normale waarde op het punt van de invoerheffingen overeenkomstig artikel 2, lid 10, onder b), van de basisverordening.

    (11)

    Zoals aangegeven in de overwegingen 127 en 128 van Verordening (EG) nr. 428/2005, werden verschillende methoden gebruikt voor de berekening van de correctie van de normale waarde in het oorspronkelijke onderzoek enerzijds en in voornoemd tussentijds nieuw onderzoek anderzijds.

    (12)

    Wat er ook zij van de wettigheid van de in het tussentijdse nieuwe onderzoek gebruikte methode voor de berekening van voornoemde correctie, stelde het Gerecht van eerste aanleg in zijn arrest dat de communautaire instellingen niet het bestaan hadden aangetoond van een verandering in de omstandigheden die het gebruik kon rechtvaardigen van een andere methode dan die welke in het oorspronkelijke onderzoek was gebruikt, zoals voorgeschreven in artikel 11, lid 9, van de basisverordening. Het verklaarde artikel 2 van Verordening (EG) nr. 428/2005 van de Raad bijgevolg nietig voor zover het antidumpingrecht dat was ingesteld voor de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van door Huvis geproduceerde en uitgevoerde goederen hoger was dan het antidumpingrecht dat van toepassing zou zijn geweest indien de bij het oorspronkelijke onderzoek toegepaste methode was gebruikt voor de berekening van de correctie van de normale waarde voor de invoerheffingen.

    (13)

    Daarom werd de correctie van de normale waarde voor de invoerheffingen opnieuw berekend op grond van de bij het oorspronkelijke onderzoek gebruikte methode.

    (14)

    De vergelijking van de aldus berekende gewogen gemiddelde normale waarde met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs, zoals vastgesteld tijdens het tussentijdse nieuwe onderzoek per productsoort op basis van de prijs af fabriek, toonde het bestaan van dumping aan. De vastgestelde dumpingmarge bedraagt 3,9 % van de cif-invoerprijs, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring.

    (15)

    Het voor Huvis berekende individuele recht had deel uitgemaakt van de basis voor de berekening van het gewogen gemiddelde recht dat gold voor de niet tot de steekproef behorende medewerkende Koreaanse exporteurs. Daarom werd de dumpingmarge voor niet tot de steekproef behorende medewerkende ondernemingen opnieuw berekend. De nieuwe dumpingmarge voor niet tot de steekproef behorende medewerkende producenten-exporteurs, vastgesteld op grond van een gewogen gemiddelde dumpingmarge, bedraagt 4,4 %.

    (16)

    Eén onderneming, Woongjin Chemical Co., Ltd (vroeger Saehan Industries Inc.), nam contact op met de Commissie en voerde aan dat ook haar recht moest worden gecorrigeerd. Aangezien die onderneming niet om nietigverklaring van haar recht door het Gerecht van Eerste Aanleg had verzocht, is haar recht echter definitief geworden.

    C.   MEDEDELING VAN FEITEN EN OVERWEGINGEN

    (17)

    Alle bij de uitvoering van het arrest betrokken belanghebbende partijen werden in kennis gesteld van het voorstel tot herziening van de percentages van het antidumpingrecht van toepassing op Huvis Corporation en de niet tot de steekproef behorende medewerkende ondernemingen. De partijen konden hierover overeenkomstig de basisverordening binnen een bepaalde termijn na de mededeling van de feiten en overwegingen opmerkingen maken. Er werd met de opmerkingen rekening gehouden, als deze voldoende onderbouwd en gerechtvaardigd waren.

    D.   CONCLUSIE

    (18)

    Op grond van het voorgaande moet het recht dat van toepassing is op Huvis en de niet tot de steekproef behorende medewerkende producenten-exporteurs dienovereenkomstig worden gewijzigd. De gewijzigde percentages moeten met terugwerkende kracht van toepassing zijn vanaf de datum waarop Verordening (EG) nr. 428/2005 in werking trad,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De tabel in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 428/2005 betreffende de definitieve antidumpingrechten die van toepassing zijn op synthetische stapelvezels van polyesters, niet gekaard, niet gekamd, noch anderszins bewerkt met het oog op spinnen, ingedeeld onder GN-code 5503 20 00, van oorsprong uit de Republiek Korea, wordt vervangen door:

    Onderneming

    Recht (%)

    Aanvullende Taric-code

    Huvis Corporation

    151-7, Samsung-dong, Gangnam-gu, Seoul

    3,9

    A151

    Woongjin Chemical Co., Ltd

    (vroeger Saehen Industries Inc.)

    254-8, Kongduk-dong, Mapo-ku, Seoul

    10,6

    A599

    Sung Lim Co., Ltd

    RM 911, Dae-Young Bldg, 44-1; Youido-Dong Youngdungpo-ku, Seoul

    0

    A154

    Dongwoo Industry Co. Ltd

    729, Geochon-Ri, Bongwha-up, Bongwha-Kun, Kyoungsangbuk-do

    4,4

    A608

    East Young Co. Ltd

    Bongwan #202, Gumi Techno Business Center, 267

    Gongdan-Dong, Gumi-si, Kyungbuk

    4,4

    A609

    Estal Industrial Co.

    845 Hokye-dong, Yangsan-City, Kyungnam

    4,4

    A610

    Geum Poong Corporation

    62-2, Gachun-Ri, Samnam-Myon, Ulju-Ku, Ulsan-shi

    4,4

    A611

    Keon Baek Co. Ltd

    1188-3, Shinsang-Ri, Jinryang-Eup, Kyungsan-si, Kyungbuk-do

    4,4

    A612

    Samheung Co. Ltd

    557-12, Dongkyu-Ri, Pochon-Eub Pochon-Kun, Kyungki-do

    4,4

    A613

    Alle andere ondernemingen

    10,6

    A999

    Artikel 2

    De bedragen van de betaalde of geboekte rechten overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 428/2005 in haar oorspronkelijke versie die hoger zijn dan de op grond van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 428/2005, gewijzigd bij deze verordening, vastgestelde bedragen worden terugbetaald of kwijtgescholden.

    De terugbetaling of kwijtschelding wordt overeenkomstig de toepasselijke douanewetgeving bij de nationale douaneautoriteiten aangevraagd. In naar behoren gemotiveerde gevallen wordt de in artikel 236, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautaire douanewetboek (11) vastgestelde termijn van drie jaar met twee jaar verlengd.

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is vanaf 18 maart 2005 van toepassing.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 18 mei 2009.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    J. KOHOUT


    (1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1.

    (2)  PB C 285 van 7.10.1999, blz. 3.

    (3)  PB L 166 van 6.7.2000, blz. 1.

    (4)  PB L 332 van 28.12.2000, blz. 17.

    (5)  PB C 309 van 19.12.2003, blz. 2.

    (6)  PB L 71 van 17.3.2005, blz. 1.

    (7)  PB C 193 van 6.8.2005, blz. 38.

    (8)  PB C 209 van 15.8.2008, blz. 44.

    (9)  IPS tegen Raad [1998] Jurispr. II-3939.

    (10)  Zaak C-458/98 P IPS tegen Raad [2000] Jurispr. I-08147.

    (11)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.


    Top