Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009D0906

    Besluit 2009/906/GBVB van de Raad van 8 december 2009 inzake de politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina (BiH)

    PB L 322 van 9.12.2009, p. 22–26 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2011: This act has been changed. Current consolidated version: 06/12/2010

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2009/906/oj

    9.12.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 322/22


    BESLUIT 2009/906/GBVB VAN DE RAAD

    van 8 december 2009

    inzake de politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina (BiH)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 28 en artikel 43, lid 2,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De Raad heeft op 19 november 2007 Gemeenschappelijk Optreden 2007/749/GBVB inzake de politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina (BiH) (1) vastgesteld. Dit gemeenschappelijk optreden verstrijkt op 31 december 2009.

    (2)

    De commando- en controlestructuur van de EUPM dient de contractuele aansprakelijkheden van het hoofd van de missie ten aanzien van de Commissie voor de uitvoering van de begroting van de EUPM onverlet te laten.

    (3)

    Voor de EUPM moet de wachtdienst in werking worden gesteld.

    (4)

    De EUPM heeft mogelijk plaats in een verslechterende situatie die de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, uiteengezet in artikel 21 van het Verdrag, kan schaden,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Missie

    1.   De bij Gemeenschappelijk Optreden 2002/210/GBVB (2) ingestelde politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina (BiH) wordt voortgezet met ingang van 1 januari 2010.

    2.   De EUPM treedt op in overeenstemming met de missieverklaring vervat in artikel 2 en verricht de kerntaken die omschreven zijn in artikel 3.

    Artikel 2

    Missieverklaring

    Als onderdeel van de meer algemene benadering van de rechtsstaat in Bosnië en Herzegovina en de regio, behoudt de EUPM de resterende bevoegdheden op het gebied van politiehervorming en verantwoordingsplicht, steunt zij in hoofdzaak de desbetreffende wetshandhavingsinstanties van BiH bij de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit en corruptie, en concentreert zij zich daarbij met name op de wetshandhavingsinstanties op nationaal niveau, op versterking van de interactie tussen de politie en de openbare aanklager en op regionale en internationale samenwerking.

    De EUPM zal operationeel advies verstrekken aan de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) om hem in zijn taak te steunen. Door haar werk en haar netwerk in het land draagt de EUPM bij tot de algemene inspanningen om ervoor te zorgen dat de Europese Unie volledig over de ontwikkelingen in BiH is geïnformeerd.

    De EUPM treedt op in overeenstemming met de algemene doelstellingen van bijlage 11 van het Algemeen Kaderakkoord voor vrede in Bosnië en Herzegovina, die worden ondersteund door de instrumenten van de Europese Gemeenschap.

    Artikel 3

    Kerntaakstelling

    Voor het verwezenlijken van de missie heeft de EUPM de volgende kerntaken:

    1.

    versterken van de operationele capaciteit en het gezamenlijk vermogen van de wetshandhavingsinstanties die betrokken zijn bij de bestrijding van georganiseerde criminaliteit en corruptie;

    2.

    verlenen van bijstand en steun bij de planning en uitvoering van onderzoeken ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit en corruptie met een systematische aanpak;

    3.

    bijstand verlenen bij en bevorderen van de ontwikkeling van de recherchevermogens van BiH;

    4.

    versterken van de samenwerking tussen politie en aanklagers;

    5.

    versterken van de samenwerking tussen politie en penitentiair stelsel;

    6.

    bijdragen tot een passende mate van verantwoordingsplicht.

    Artikel 4

    Structuur van de missie

    1.   De structuur van de EUPM is als volgt:

    a)

    een hoofdkwartier in Sarajevo, bestaande uit het hoofd van de missie en personeel als omschreven in het operatieplan (OPLAN);

    b)

    vier regionale kantoren in Sarajevo, Banja Luka, Mostar en Tuzla;

    c)

    missielocaties op hoog niveau bij de desbetreffende wetshandhavingsinstanties die betrokken zijn bij de bestrijding van georganiseerde criminaliteit en corruptie, en op andere belangrijke niveaus indien zulks nodig wordt geacht (staatsinlichtingendienst, grenspolitie, autoriteit voor indirecte belastingen, directoraat voor politiecoördinatie, bureau van de openbare aanklager, enz.).

    2.   Het bovenstaande zal nader worden uitgewerkt in het OPLAN. De Raad keurt het Operationeel Concept (CONOPS) en het OPLAN goed.

    Artikel 5

    Civiele operationele commandant

    1.   De directeur van het civiele plannings- en uitvoeringsvermogen (CPCC) is de civiele operationele commandant van de EUPM.

    2.   De civiele operationele commandant oefent, onder politiek toezicht en strategische aansturing van het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) en onder algemeen gezag van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor het buitenlands- en veiligheidsbeleid (HV), het commando en de controle op strategisch niveau over de EUPM.

    3.   De civiele bevelhebber zorgt voor een adequate en efficiënte uitvoering van de besluiten van de Raad, alsmede de besluiten van het PVC, mede, waar nodig, door middel van instructies op strategisch niveau aan het hoofd van de missie en door middel van het verlenen van advies en technische bijstand aan hem.

    4.   Alle gedetacheerde personeelsleden blijven onder het volledige gezag staan van de nationale autoriteiten van de betrokken zendstaat of EU-instelling. De nationale autoriteiten dragen de operationele controle (OPCON) over hun personeel, teams en eenheden over aan de civiele operationele commandant.

    5.   De civiele operationele commandant heeft de algehele verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de Europese Unie zich naar behoren van haar zorgplicht kwijt.

    6.   De civiele operationele commandant en de SVEU plegen, indien nodig, onderling overleg.

    Artikel 6

    Hoofd van de missie

    1.   Het hoofd van de missie neemt de verantwoordelijkheid voor de EUPM op zich en oefent het commando en de controle erover uit op het terrein.

    2.   Het hoofd van de missie oefent het commando en de controle uit over het personeel, de teams en de eenheden van de bijdragende staten die door de civiele operationele commandant ter beschikking zijn gesteld, en draagt de administratieve en logistieke verantwoordelijkheid voor de aan de EUPM ter beschikking gestelde activa, middelen en informatie.

    3.   Het hoofd van de missie geeft instructies aan alle personeelsleden van de EUPM, met het oog op de effectieve uitvoering van de EUPM op het terrein, en zorgt voor de coördinatie en de dagelijkse leiding van de operatie volgens de instructies op strategisch niveau van de civiele operationele commandant.

    4.   Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor de uitvoering van de begroting van de EUPM. Daartoe ondertekent het hoofd van de missie een contract met de Commissie.

    5.   Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel. Voor gedetacheerd personeel wordt het tuchtrecht uitgeoefend door de betrokken nationale of EU-autoriteit.

    6.   Het hoofd van de missie vertegenwoordigt de EUPM in het operatiegebied en zorgt voor passende zichtbaarheid.

    7.   Het hoofd van de missie zorgt, in voorkomend geval, voor coördinatie met andere EU-actoren op het terrein. Het hoofd van de missie krijgt, onder volledige eerbiediging van de commandostructuur, ter plaatse politieke aansturing van de SVEU.

    Artikel 7

    Personeel van de EUPM

    1.   De getalsterkte en het competentieniveau van de EUPM-personeelsleden zijn in overeenstemming met de in artikel 2 vastgestelde missieverklaring en de in artikel 4 vastgestelde structuur.

    2.   De EUPM bestaat voornamelijk uit personeel dat door de lidstaten of de instellingen van de Europese Unie wordt gedetacheerd. Elke lidstaat of instelling van de Europese Unie draagt de kosten in verband met elk door hem of haar gedetacheerd personeelslid, met inbegrip van kosten voor vervoer van en naar de plaats van detachering, salarissen, ziektekosten en andere vergoedingen dan dagvergoedingen, en ongemakken- en gevarentoeslagen.

    3.   Internationaal civiel personeel en lokaal personeel kunnen ook naar behoefte op contractbasis door de EUPM worden aangeworven indien de vereiste functies niet worden vervuld door personeel dat door de lidstaten gedetacheerd is. Onderdanen van deelnemende derde staten mogen, indien nodig, bij wijze van uitzondering op contractbasis worden aangenomen in met redenen omklede gevallen waarin geen geschikte sollicitaties uit de lidstaten beschikbaar zijn.

    4.   Alle personeelsleden houden zich aan de minimale operationele beveiligingsnormen die specifiek zijn voor de missie en het beveiligingsplan voor de missie ter ondersteuning van het EU-veiligheidsbeleid ter plaatse. Wat betreft de bescherming van gerubriceerde EU-informatie die aan hen is toevertrouwd bij de uitoefening van hun taak, nemen zij de beveiligingsbeginselen en minimumnormen bedoeld in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (3) (hierna „de beveiligingsvoorschriften van de Raad” genoemd) in acht.

    Artikel 8

    Status van het personeel van de missie en van de EUPM

    1.   Er worden voor de duur van de EUPM de nodige regelingen getroffen voor de voortzetting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en BiH van 4 oktober 2002 betreffende de activiteiten van de EUPM in BiH.

    2.   De staat of EU-instelling die een personeelslid heeft gedetacheerd, is verantwoordelijk voor de afhandeling van met de detachering verband houdende schade-eisen van of betreffende het personeelslid. De betrokken bijdragende staat of EU-instelling is verantwoordelijk voor het instellen van eventuele vorderingen tegen het gedetacheerde personeelslid.

    3.   De arbeidsvoorwaarden en de rechten en plichten van het internationale en het plaatselijke civiele personeel staan in contracten tussen het hoofd van de missie en de betrokken personeelsleden.

    Artikel 9

    Commandostructuur

    1.   De EUPM heeft, als crisisbeheersingsoperatie, een gemeenschappelijke commandostructuur.

    2.   Het PVC oefent, onder de verantwoordelijkheid van de Raad, het politieke toezicht op en de strategische aansturing van de EUPM uit.

    3.   De civiele operationele commandant is, onder het politieke toezicht en de strategische aansturing van het PVC en onder algemeen gezag van de HV, de commandant van de EUPM op strategisch niveau en geeft, in die hoedanigheid, instructies aan het hoofd van de missie en verleent hem advies en technische ondersteuning.

    4.   De civiele operationele commandant brengt via de HV verslag uit aan de Raad.

    5.   Het hoofd van de missie oefent het commando en de controle op het terrein uit over de EUPM en legt rechtstreeks verantwoording af aan de civiele operationele commandant.

    Artikel 10

    Politiek toezicht en strategische aansturing

    1.   Het PVC zorgt, onder de verantwoordelijkheid van de Raad, voor het politieke toezicht op en de strategische aansturing van de EUPM. De Raad machtigt het PVC hierbij om de noodzakelijke besluiten te nemen overeenkomstig artikel 38, derde alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Deze machtiging omvat de bevoegdheid om op voordracht van de HV een hoofd van de missie te benoemen en het CONOPS en het OPLAN te wijzigen. De beslissingsbevoegdheid met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van de EUPM blijven berusten bij de Raad.

    2.   Het PVC brengt op geregelde tijdstippen verslag uit aan de Raad.

    3.   Het PVC ontvangt, zoals voorgeschreven, op geregelde tijdstippen door de civiele bevelhebber en het hoofd van de missie opgestelde verslagen over aangelegenheden die onder hun bevoegdheden vallen.

    Artikel 11

    Deelname door derde landen

    1.   Onder volledige eerbiediging van de beslissingsautonomie van de Unie en het institutionele kader van de Unie kunnen derde landen worden uitgenodigd om bij te dragen aan de EUPM, met dien verstande dat zij de kosten dragen van het uitzenden van het personeel, met inbegrip van salarissen, verzekering tegen alle risico’s, dagvergoedingen en kosten voor vervoer van en naar BiH, en dat zij een passende bijdrage aan de werkingskosten van de EUPM leveren.

    2.   De derde landen die aan de EUPM bijdragen, hebben bij de dagelijkse leiding van de EUPM dezelfde rechten en plichten als de lidstaten.

    3.   Hierbij machtigt de Raad het PVC om de noodzakelijke besluiten betreffende de aanvaarding van de voorgestelde bijdragen te nemen en een Comité van contribuanten in te stellen.

    4.   De nadere regelingen betreffende de deelneming van derde landen worden vastgesteld in overeenkomstig artikel 37 van het Verdrag te sluiten overeenkomsten. De HV kan over deze regelingen onderhandelen. Wanneer de Europese Unie en een derde staat een overeenkomst tot vaststelling van een kader voor de deelneming van die derde staat aan EU-crisisbeheersingsoperaties hebben gesloten, zijn in het kader van de missie de bepalingen van die overeenkomst van toepassing.

    Artikel 12

    Financiële regelingen

    1.   Het financiële referentiebedrag voor het jaar 2010 dat de uitgaven in verband met de EUPM moet dekken, bedraagt 14 100 000 EUR.

    2.   Alle uitgaven worden beheerd overeenkomstig de voorschriften en procedures van de Gemeenschap die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Unie. Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor het beheer van een opslagplaats voor gebruikte uitrusting, die ook kan worden ingezet wanneer er in het kader van EVDB-operaties dringende behoeften ontstaan. Onderdanen van deelnemende derde landen en onderdanen van het gastland mogen inschrijven bij aanbestedingen.

    3.   Het hoofd van de missie brengt volledig verslag uit aan de Commissie, onder wier toezicht hij staat, over de in het kader van zijn contract ondernomen activiteiten.

    4.   De financiële regelingen moeten voldoen aan de operationele vereisten van de EUPM, met inbegrip van de verenigbaarheid van uitrusting en de interoperabiliteit van zijn teams.

    5.   De uitgaven in verband met de EUPM komen voor financiering in aanmerking vanaf 1 januari 2010.

    Artikel 13

    Beveiliging

    1.   De civiele operationele commandant stuurt de planning van de beveiligingsmaatregelen door het hoofd van de missie aan en zorgt voor een adequate en efficiënte uitvoering daarvan voor de EUPM overeenkomstig de artikelen 5 en 9, in overleg met de Dienst beveiliging van het secretariaat-generaal van de Raad.

    2.   Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor de veiligheid van de EUPM en voor de naleving van de minimumbeveiligingsvereisten die op de EUPM van toepassing zijn, conform het beleid van de Europese Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de daarvan afgeleide teksten in een operationele hoedanigheid wordt ingezet buiten de EU.

    3.   Het hoofd van de missie wordt bijgestaan door een speciaal voor de missie bestemde hoge veiligheidsfunctionaris, die verslag uitbrengt aan het hoofd van de missie en die tevens nauwe, functionele betrekkingen onderhoudt met de Dienst beveiliging van het secretariaat-generaal van de Raad.

    4.   Het hoofd van de missie wijst locale veiligheidsfunctionarissen aan voor de vier regionale kantoren die, onder het gezag van de hoge veiligheidsfunctionaris, verantwoordelijk zijn voor het dagelijks beheer van alle veiligheidsaspecten van de respectieve onderdelen van de EUPM.

    5.   De personeelsleden van de EUPM volgen, overeenkomstig het OPLAN, vóór hun indiensttreding een verplichte veiligheidsopleiding. Zij krijgen regelmatig ter plaatse herhalingscursussen, die worden georganiseerd door de hoge veiligheidsfunctionaris.

    Artikel 14

    Coördinatie

    1.   Onverminderd de commandostructuur werkt het hoofd van de missie tevens in nauwe coördinatie samen met de delegatie van de Europese Unie in BiH, met de bedoeling de samenhang van de EU-maatregelen ter ondersteuning van BiH te verzekeren.

    2.   Het hoofd van de missie werkt in nauwe coördinatie met de hoofden van EU-missies in BiH.

    3.   Het hoofd van de missie werkt samen met de andere internationale actoren die in het land aanwezig zijn, met name de OVSE, de Raad van Europa en het internationale programma ter ondersteuning van opleidingen op recherchegebied (ICITAP).

    Artikel 15

    Vrijgave van gerubriceerde gegevens

    1.   De HV is gemachtigd gerubriceerde gegevens en documenten van de Europese Unie tot op het niveau „RESTREINT UE” die ten behoeve van de EUPM zijn opgesteld, indien dit passend en in overeenstemming met de behoeften van de EUPM is, overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad vrij te geven aan de bij dit besluit optreden betrokken derde landen.

    2.   Indien er sprake is van een specifieke en onmiddellijke operationele behoefte, is de HV voorts gemachtigd gerubriceerde gegevens en documenten van de Europese Unie tot op het niveau „RESTREINT UE” die ten behoeve van de EUPM zijn opgesteld, overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad vrij te geven aan het gastland. In alle andere gevallen worden deze gegevens en documenten vrijgegeven aan het gastland volgens de daartoe bestemde procedures voor de samenwerking tussen het gastland en de EU.

    3.   De HV is gemachtigd niet-gerubriceerde documenten van de Europese Unie betreffende de beraadslagingen van de Raad over de EUPM die onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad vallen, vrij te geven aan de derde landen die bij dit besluit zijn betrokken (4).

    Artikel 16

    Evaluatie

    Op basis van een zesmaandelijkse evaluatie overeenkomstig de beoordelingscriteria van het CONOPS en het OPLAN kunnen de activiteiten van de EUPM, indien nodig, worden aangepast.

    Artikel 17

    Wachtdienstvermogen

    Voor de EUPM wordt het wachtdienstvermogen geactiveerd.

    Artikel 18

    Inwerkingtreding en duur

    Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

    Het is van toepassing vanaf 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011. Over de begroting voor 2011 wordt door de Raad een afzonderlijk besluit genomen.

    Artikel 19

    Bekendmaking

    1.   Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    2.   Het besluit van het PVC uit hoofde van artikel 10, lid 1, met betrekking tot de benoeming van het hoofd van de missie wordt eveneens bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel, 8 december 2009.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    C. BILDT


    (1)  PB L 303 van 21.11.2007, blz. 40.

    (2)  PB L 70 van 13.3.2002, blz. 1.

    (3)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.

    (4)  Besluit 2006/683/EG, Euratom van de Raad van 15 september 2006 tot vaststelling van het Reglement van orde van de Raad (PB L 285 van 16.10.2006, blz. 47).


    Top