Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006H0283

    Aanbeveling van de Commissie van 11 april 2006 betreffende risicoreductiemaatregelen voor de stoffen: dibutylftalaat; 3,4-dichlooraniline; di isodecyl ftalaat; 1,2-benzeendicarbonzuur, di-C 9-11 -vertakte alkylesters, C 10 -rijk; di isononyl ftalaat; 1,2-benzeendicarbonzuur, di-C 8-10 -vertakte alkylesters, C 9 -rijk; ethyleendiaminetetraacetaat; methylacetaat; monochloorazijnzuur; n-pentaan; tetranatriumethyleendiaminetetraacetaat (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 104 van 13.4.2006, p. 45–47 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
    PB L 118M van 8.5.2007, p. 597–599 (MT)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reco/2006/283/oj

    13.4.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 104/45


    AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

    van 11 april 2006

    betreffende risicoreductiemaatregelen voor de stoffen: dibutylftalaat; 3,4-dichlooraniline; di„isodecyl”ftalaat; 1,2-benzeendicarbonzuur, di-C9-11-vertakte alkylesters, C10-rijk; di„isononyl”ftalaat; 1,2-benzeendicarbonzuur, di-C8-10-vertakte alkylesters, C9-rijk; ethyleendiaminetetraacetaat; methylacetaat; monochloorazijnzuur; n-pentaan; tetranatriumethyleendiaminetetraacetaat

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2006/283/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad van 23 maart 1993 inzake de beoordeling en de beperking van de risico's van bestaande stoffen (1), en met name op artikel 11, lid 2,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In het kader van Verordening (EEG) nr. 793/93 zijn de volgende stoffen aangemerkt als prioriteitsstoffen die moeten worden geëvalueerd in overeenstemming met de Verordeningen (EG) nr. 1179/94 (2), (EG) nr. 2268/95 (3) en (EG) nr. 143/97 (4) van de Commissie betreffende de eerste, tweede en derde lijst van prioriteitsstoffen krachtens Verordening (EEG) nr. 793/93:

    dibutylftalaat;

    3,4-dichlooraniline;

    ethyleendiaminetetraacetaat;

    methylacetaat;

    tetranatriumethyleendiaminetetraacetaat;

    di„isodecyl”ftalaat;

    1,2-benzeendicarbonzuur, di-C9-11-vertakte alkylesters, C10-rijk;

    di„isononyl”ftalaat;

    1,2-benzeendicarbonzuur, di-C8-10-vertakte alkylesters, C9-rijk;

    n-pentaan;

    monochloorazijnzuur.

    (2)

    De overeenkomstig die verordeningen aangewezen rapporterende staten hebben voor die stoffen de beoordeling van de risico's voor mens en milieu afgerond in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie van 28 juni 1994 tot vaststelling van de beginselen voor de beoordeling van de risico's voor mens en milieu van bestaande stoffen (5) en voorstellen gedaan voor een strategie ter beperking van de risico’s overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad.

    (3)

    Het Wetenschappelijk Comité voor de toxiciteit, de ecotoxiciteit en het milieu (SCTEE) is geraadpleegd over de door de rapporteurs uitgevoerde risicobeoordeling en heeft hierover een advies uitgebracht. De adviezen zijn op de website van het Wetenschappelijk Comité gepubliceerd.

    (4)

    De resultaten van de risicobeoordeling en de verdere resultaten van de strategieën ter beperking van de risico’s worden vermeld in de bijbehorende Mededeling van de Commissie (6).

    (5)

    Uitgaande van die evaluatie doet men er goed aan voor sommige stoffen bepaalde risicoreductiemaatregelen aan te bevelen.

    (6)

    De voor werknemers aanbevolen risicoreductiemaatregelen zouden moeten worden bekeken binnen het kader van de wetgeving ter bescherming van werknemers, welke als een afdoende kader wordt beschouwd om de aan de stof verbonden risico's te beperken voorzover dit nodig is.

    (7)

    De in deze aanbeveling vervatte risicoreductiemaatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 793/93 ingestelde comité,

    BEVEELT AAN:

    DEEL 1

    DIBUTYLFTALAAT

    (CAS-NR. 84-74-2; EINECS-NR. 201-557-4)

    Risicoreductiemaatregelen voor het milieu (1, 2)

    1)

    De bevoegde autoriteiten in de betrokken lidstaten zouden in de overeenkomstig Richtlijn 96/61/EG van de Raad (7) afgegeven vergunningen voorwaarden, emissiegrenswaarden of gelijkwaardige parameters of technische maatregelen voor dibutylftalaat moeten vastleggen, om te bereiken dat de exploitatie van de installaties in kwestie uiterlijk tegen eind oktober 2007 op basis van de beste beschikbare technieken (BBT) geschiedt, zulks rekening houdend met de technische karakteristieken van de betrokken installaties, de geografische ligging ervan en de plaatselijke milieuomstandigheden.

    2)

    Er wordt aanbevolen dat de lidstaten zorgvuldig toezicht houden op de uitvoering van BBT voor dibutylftalaat en belangrijke ontwikkelingen in het kader van de uitwisseling van informatie over BBT aan de Commissie rapporteren.

    DEEL 2

    3,4-DICHLOORANILINE

    (CAS-NR. 95-76-1; EINECS-NR. 202-448-4)

    Risicoreductiemaatregelen voor werknemers (3) en het milieu (4, 5)

    3)

    Werkgevers die 3,4-dichlooraniline bij productie en verdere bewerking voor de bij de risicobeoordeling als zorgwekkend aangemerkte toepassingen gebruiken zouden kennis moeten nemen van eventuele sectorspecifieke richtsnoeren voor reinigings-, onderhouds- en herstelwerkzaamheden die op nationaal niveau zijn ontwikkeld op basis van de door de Commissie uit hoofde van artikel 12, lid 2, van Richtlijn 98/24/EG van de Raad (8) opgestelde niet-bindende praktische richtsnoeren.

    De momenteel van kracht zijnde communautaire wetgeving inzake gewasbeschermingsmiddelen (Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (9)) en biociden (Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (10)), wordt als een afdoende kader beschouwd om de aan de stof verbonden risico's te beperken voorzover dit nodig is en is van toepassing.

    Binnen dit kader zou:

    4)

    de informatie afkomstig van de risicobeoordeling voor 3,4-dichlooraniline, dat vrijkomt wanneer diuron als onkruidverdelgingsmiddel op verharde oppervlakken wordt aangewend, in aanmerking moeten worden genomen;

    5)

    verkeerd gebruik van diuron in kleine verpakkingen moet worden voorkomen.

    DEEL 3

    ETHYLEENDIAMINETETRAACETAAT

    (CAS-NR. 60-00-4; EINECS-NR. 200-449-4)

    Risicoreductiemaatregelen voor het milieu (6, 7, 8, 9)

    6)

    Voor rivierbekkens waar emissies van ethyleendiaminetetraacetaat (EDTA) een risico kunnen opleveren zou de desbetreffende lidstaat milieukwaliteitsnormen (MKN) moeten opstellen en zouden de nationale maatregelen om de verontreiniging terug te dringen teneinde deze MKN tegen 2015 te realiseren, overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (11), in de plannen tot beheer van het rivierbekken moeten worden verwerkt.

    7)

    De bevoegde autoriteiten in de betrokken lidstaten zouden in de overeenkomstig Richtlijn 96/61/EG afgegeven vergunningen voorwaarden, emissiegrenswaarden of gelijkwaardige parameters of technische maatregelen voor EDTA moeten vastleggen, om te bereiken dat de exploitatie van de installaties in kwestie uiterlijk tegen eind oktober 2007 op basis van de beste beschikbare technieken (BBT) geschiedt, zulks rekening houdend met de technische karakteristieken van de betrokken installaties, de geografische ligging ervan en de plaatselijke milieuomstandigheden.

    8)

    Er wordt aanbevolen dat de lidstaten zorgvuldig toezicht houden op de uitvoering van BBT voor EDTA en belangrijke ontwikkelingen in het kader van de uitwisseling van informatie over BBT aan de Commissie rapporteren.

    9)

    Lokale emissies in het milieu moeten waar nodig door nationale voorschriften worden gereguleerd om te verzekeren dat er geen risico's voor het milieu te verwachten zijn.

    DEEL 4

    METHYLACETAAT

    (CAS-NR. 79-20-9; EINECS-NR. 201-185-2)

    Risicoreductiemaatregelen voor werknemers (10)

    10)

    Werkgevers die 3,4-dichlooraniline bij productie en verdere bewerking voor de bij de risicobeoordeling als zorgwekkend aangemerkte toepassingen gebruiken zouden kennis moeten nemen van eventuele sectorspecifieke richtsnoeren voor reinigings-, onderhouds- en herstelwerkzaamheden die op nationaal niveau zijn ontwikkeld op basis van de door de Commissie uit hoofde van artikel 12, lid 2, van Richtlijn 98/24/EG opgestelde niet-bindende praktische richtsnoeren.

    DEEL 5

    MONOCHLOORAZIJNZUUR

    (CAS-NR. 79-11-8; EINECS-NR. 201-178-4)

    Risicoreductiemaatregelen voor werknemers (11) en het milieu (12, 13, 14)

    11)

    Werkgevers die monochloorazijnzuur (MCAA) voor bij de risicobeoordeling als zorgwekkend aangemerkte toepassingen gebruiken zouden kennis moeten nemen van eventuele sectorspecifieke richtsnoeren voor reinigings-, onderhouds- en herstelwerkzaamheden die op nationaal niveau zijn ontwikkeld op basis van de door de Commissie uit hoofde van artikel 12, lid 2, van Richtlijn 98/24/EG opgestelde niet-bindende praktische richtsnoeren.

    12)

    De bevoegde autoriteiten in de betrokken lidstaten zouden in de overeenkomstig Richtlijn 96/61/EG afgegeven vergunningen voorwaarden, emissiegrenswaarden of gelijkwaardige parameters of technische maatregelen voor MCAA moeten vastleggen, om te bereiken dat de exploitatie van de installaties in kwestie uiterlijk tegen eind oktober 2007 op basis van de beste beschikbare technieken (BBT) geschiedt, zulks rekening houdend met de technische karakteristieken van de betrokken installaties, de geografische ligging ervan en de plaatselijke milieuomstandigheden.

    13)

    Er wordt aanbevolen dat de lidstaten zorgvuldig toezicht houden op de uitvoering van BBT voor MCAA en belangrijke ontwikkelingen in het kader van de uitwisseling van informatie over BBT aan de Commissie rapporteren.

    14)

    Lokale emissies in het milieu moeten waar nodig door nationale voorschriften worden gereguleerd om te verzekeren dat er geen risico's voor het milieu en voor de indirect via het milieu blootgestelde mens te verwachten zijn.

    DEEL 6

    TETRANATRIUMETHYLEENDIAMINETETRAACETAAT

    (CAS-NR. 64-02-8; EINECS-NR. 200-573-9)

    Risicoreductiemaatregelen voor het milieu (15, 16, 17, 18)

    15)

    Voor rivierbekkens waar emissies van ethyleendiaminetetraacetaat (EDTA) een risico kunnen opleveren zou de desbetreffende lidstaat milieukwaliteitsnormen (MKN) moeten opstellen en zouden de nationale maatregelen om de verontreiniging terug te dringen teneinde deze MKN tegen 2015 te realiseren, overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 2000/60/EG, in de plannen tot beheer van het rivierbekken moeten worden verwerkt.

    16)

    De bevoegde autoriteiten in de betrokken lidstaten zouden in de overeenkomstig Richtlijn 96/61/EG afgegeven vergunningen voorwaarden, emissiegrenswaarden of gelijkwaardige parameters of technische maatregelen voor Na4EDTA moeten vastleggen, om te bereiken dat de exploitatie van de installaties in kwestie uiterlijk tegen eind oktober 2007 op basis van de beste beschikbare technieken (BBT) geschiedt, zulks rekening houdend met de technische karakteristieken van de betrokken installaties, de geografische ligging ervan en de plaatselijke milieuomstandigheden.

    17)

    Er wordt aanbevolen dat de lidstaten zorgvuldig toezicht houden op de uitvoering van BBT voor Na4EDTA en belangrijke ontwikkelingen in het kader van de uitwisseling van informatie over BBT aan de Commissie rapporteren.

    18)

    Lokale emissies in het milieu moeten waar nodig door nationale voorschriften worden gereguleerd om te verzekeren dat er geen risico's voor het milieu te verwachten zijn.

    DEEL 7

    ADRESSATEN

    19)

    Deze aanbeveling is gericht tot alle sectoren waarin deze stoffen worden ingevoerd, geproduceerd, vervoerd, opgeslagen, in een preparaat geformuleerd of anderszins verwerkt, gebruikt, verwijderd of teruggewonnen, en tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 11 april 2006.

    Voor de Commissie

    Stavros DIMAS

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 84 van 5.4.1993, blz. 1.

    (2)  PB L 131 van 26.5.1994, blz. 3.

    (3)  PB L 231 van 28.9.1995, blz. 18.

    (4)  PB L 25 van 28.1.1997, blz. 13.

    (5)  PB L 161 van 29.6.1994, blz. 3.

    (6)  PB C 90 van 13.4.2006.

    (7)  PB L 257 van 10.10.1996, blz. 26.

    (8)  PB L 131 van 5.5.1998, blz. 11.

    (9)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

    (10)  PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1.

    (11)  PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1.


    Top