Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005R1041

Verordening (EG) nr. 1041/2005 van de Commissie van 29 juni 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Raad tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 40/94 inzake het Gemeenschapsmerk (Voor de EER relevante tekst)

PB L 172 van 5.7.2005, p. 4–21 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 287M van 18.10.2006, p. 12–29 (MT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/09/2017; stilzwijgende opheffing door 32017R1430

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2005/1041/oj

5.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 172/4


VERORDENING (EG) Nr. 1041/2005 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2005

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Raad tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 40/94 inzake het Gemeenschapsmerk

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het Gemeenschapsmerk (1), en met name op artikel 157,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens Verordening (EG) nr. 40/94 moeten er technische maatregelen genomen worden voor de tenuitvoerlegging van de bepalingen betreffende het standaardformulier voor de rechercheverslagen, de afsplitsing van de aanvrage en van de inschrijving, de herroeping van beslissingen, volmachten en de door één enkel lid van de oppositie- of nietigheidsafdeling genomen beslissingen.

(2)

Na 10 maart 2008 blijft de recherche verplicht voor Gemeenschapsmerken, maar voor recherche in de merkenregisters van de lidstaten die kennis hebben gegeven van hun besluit om een recherche uit te voeren, wordt het systeem facultatief gesteld, mits er een taks wordt betaald. Om de kwaliteit en uniformiteit van de rechercheverslagen te verbeteren, wordt hierbij een standaardformulier vastgesteld met de essentiële elementen die daarin moeten voorkomen.

(3)

De verklaring van afsplitsing van de aanvrage en van de inschrijving moet voldoen aan de voorwaarden van deze verordening. Wanneer het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (hierna „het Bureau” genoemd) voortaan ambtshalve besluit tot herroeping van een beslissing of doorhaling van een inschrijving in het register, moet dit geschieden conform de speciale procedure zoals vastgesteld in deze verordening. De uitzonderingsgevallen waarin een volmacht verplicht is, worden nader omschreven. Er wordt een opsomming gegeven van eenvoudige gevallen waarin een beslissing kan worden genomen door één enkel lid van de oppositie- of nietigheidsafdeling.

(4)

Daarnaast moeten bestaande regels worden gewijzigd om de inschrijvingsprocedure te verbeteren of te verduidelijken. Bovendien moeten enkele procedurele punten gewijzigd worden zonder aan het wezen van het systeem te raken.

(5)

Om rekening te houden met de specifieke kenmerken en mogelijkheden van de elektronische indieningsprocedure, worden de volgende bepalingen gewijzigd: regel 1, lid 1, onder c), regel 3, lid 2, regel 61, regel 72, lid 4, regel 79, regel 82 en regel 89, leden 1 en 2.

(6)

De elektronische indiening en publicatie van aanvragen voor een Gemeenschapsmerk moet de indiening van merken in het algemeen, en in het bijzonder van merken die bestaan uit kleuren als zodanig of uit geluiden, vergemakkelijken en verbeteren door middel van een grafische voorstelling van het merk die duidelijk, nauwkeurig, als zodanig volledig, gemakkelijk toegankelijk, begrijpelijk, duurzaam en objectief is. De technische voorwaarden, met name de gegevensformaten voor geluidsbestanden, moeten door de voorzitter van het Bureau worden vastgesteld. De elektronische aanmelding van merken die uit geluiden bestaan, kan vergezeld gaan van een elektronisch geluidsbestand en dit bestand kan worden opgenomen in de elektronische publicatie van aanvragen voor een Gemeenschapsmerk om de publieke toegang tot het geluid zelf te vergemakkelijken.

(7)

De bepalingen betreffende de oppositieprocedure moeten helemaal opnieuw worden geformuleerd om de ontvankelijkheidsvereisten nader te omschrijven, de rechtsgevolgen van gebreken duidelijk te specificeren en de bepalingen te rangschikken naar de chronologische volgorde van de procedure.

(8)

Op grond van de aanvullende bevoegdheid van het Bureau voor de toetsing van de ontvankelijkheid van een omzetting, kan een verzoek tot omzetting gedeeltelijk worden afgewezen in zoverre de omzetting voor sommige lidstaten wel, maar voor andere niet toelaatbaar kan zijn. Daarnaast moeten enkele criteria worden toegevoegd voor de toetsing op absolute weigeringsgronden in verband met de taal van een lidstaat.

(9)

Met betrekking tot de door de verliezende partij in een oppositie- of doorhalingsprocedure te dragen kosten, dienen de terugvorderbare kosten van vertegenwoordiging beperkt te worden, maar moeten de huidige maximumbedragen iets worden opgetrokken aangezien sinds de goedkeuring van de uitvoeringsverordening enige tijd verstreken is. Voor het oproepen van getuigen of deskundigen moet geen maximumvergoeding gelden, maar omvatten de terugvorderbare kosten de werkelijke kosten waarop die getuigen en deskundigen aanspraak kunnen maken.

(10)

Verordening (EG) nr. 2868/95 (2) moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor vraagstukken inzake de taksen, de uitvoeringsverordening en de procesvoering voor de kamers van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2868/95 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Regel 1, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

a)

Punt b) wordt vervangen door:

„b)

naam, adres en nationaliteit van de aanvrager en de staat waar deze zijn woonplaats, zetel of een vestiging heeft. Namen van natuurlijke personen worden vermeld met familienaam en voornaam of -namen. Namen van juridische eenheden en van onder artikel 3 van de verordening vallende lichamen worden aangegeven met de officiële benaming ervan, met vermelding van de rechtsvorm van de eenheid, die op een gebruikelijke wijze mag worden afgekort. Het verdient aanbeveling telefoon- en faxnummers, e-mailadres en nadere gegevens van andere datacommunicatiemogelijkheden waaronder de aanvrager bereikbaar is, te vermelden. Voor iedere aanvrager dient in beginsel slechts één adres te worden vermeld. Indien verscheidene adressen worden opgegeven, wordt slechts het als eerste genoemde adres in aanmerking genomen, tenzij de aanvrager een van die adressen als postadres aanwijst;”.

b)

Aan punt c) wordt de volgende zinsnede toegevoegd:

„, of een verwijzing naar de opgave van de waren of diensten waarvoor eerder een Gemeenschapsmerk werd aangevraagd;”.

c)

Punt k) wordt vervangen door:

„k)

de handtekening van de aanvrager of van diens vertegenwoordiger overeenkomstig regel 79;”.

d)

Een nieuw punt l) wordt toegevoegd:

„l)

in voorkomend geval, het in artikel 39, lid 2, van de verordening bedoelde verzoek om een rechercheverslag.”.

2.

Regel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 2 wordt vervangen door:

„2.

In de andere dan de in lid 1 genoemde gevallen en behalve wanneer de aanvrage langs elektronische weg wordt ingediend, wordt het merk op een van het formulier voor de aanvrage gescheiden blad afgebeeld. Het formaat van het blad waarop het merk wordt afgebeeld, mag niet groter zijn dan DIN A4 (lengte 29,7 cm, breedte 21 cm) en het voor de afbeelding gebruikte oppervlak (bladspiegel) niet groter dan 26,2 × 17 cm. De linkermarge bedraagt minimaal 2,5 cm. De juiste positie van het merk wordt op de afbeelding aangeduid door toevoeging van het woord „boven”, voorzover dit niet voor de hand ligt. De afbeelding van het merk dient van zodanige kwaliteit te zijn dat met het oog op de openbaarmaking in het Blad van Gemeenschapsmerken verkleining of vergroting mogelijk is tot een formaat van ten hoogste 8 cm breed en 16 cm lang.”.

b)

De leden 5 en 6 worden vervangen door:

„5.

Indien de aanvrage betrekking heeft op inschrijving in kleur, bestaat de in lid 2 bedoelde afbeelding in een afbeelding van het merk in kleur. Voorts wordt in woorden aangegeven uit welke kleuren het merk bestaat, en mag een verwijzing naar een erkende kleurencode worden toegevoegd.

6.

Indien de aanvrage betrekking heeft op de inschrijving van een geluidsmerk, bestaat de weergave van het merk uit een grafische weergave van het geluid, in het bijzonder in muziekschrift; indien de aanvrage langs elektronische weg wordt ingediend, kan zij vergezeld gaan van een elektronisch bestand met het geluid. De voorzitter van het Bureau stelt de formaten en maximumgrootte van het elektronische bestand vast.”.

3.

Regel 4 wordt vervangen door:

„Regel 4

Bij de aanvrage verschuldigde taksen

Bij de aanvrage dienen de volgende taksen te worden betaald:

a)

de basistaks;

b)

een klassetaks voor elke klasse boven de derde waarin de waren of diensten overeenkomstig regel 2 gerangschikt worden;

c)

in voorkomend geval, de recherchetaks.”.

4.

Regel 5 bis wordt ingevoegd:

„Regel 5 bis

Rechercheverslag

De rechercheverslagen worden opgesteld aan de hand van een standaardformulier, dat ten minste de volgende gegevens bevat:

a)

de naam van de centrale dienst voor de industriële eigendom die de recherche heeft verricht;

b)

het nummer van de in het rechercheverslag genoemde merkaanvragen of -inschrijvingen;

c)

de datum van de aanvrage en, in voorkomend geval, de datum van voorrang van de in het rechercheverslag genoemde merkaanvragen of -inschrijvingen;

d)

in voorkomend geval, de datum van inschrijving van de in het rechercheverslag genoemde merken;

e)

de naam en het contactadres van de houder zoals vermeld in het register van de in het rechercheverslag genoemde merkaanvragen of -inschrijvingen;

f)

een afbeelding van de in het rechercheverslag genoemde aangevraagde of ingeschreven merken;

g)

een opgave van de klassen, volgens de classificatie van Nice, waarvoor de eerdere nationale merken zijn aangevraagd of ingeschreven, of van de waren en diensten waarvoor de in het rechercheverslag genoemde merken zijn aangevraagd of ingeschreven.”.

5.

Aan regel 6, lid 1, wordt de volgende zin toegevoegd:

„Indien de eerdere aanvrage een aanvrage van een Gemeenschapsmerk is, voegt het Bureau ambtshalve een kopie van de eerdere aanvrage in het dossier van de aanvrage voor een Gemeenschapsmerk.”.

6.

In regel 8 wordt lid 2 vervangen door:

„2.

Indien de aanvrager nadat de aanvrage reeds is ingediend, een beroep wenst te doen op de anciënniteit van een of meer eerder ingeschreven merken zoals bedoeld in artikel 34 van de verordening, moet binnen een termijn van twee maanden na indiening van de aanvrage de verklaring van anciënniteit, met vermelding van de lidstaat of de lidstaten waarin of waarvoor het merk is ingeschreven, het nummer en de datum van de desbetreffende inschrijving en de waren en diensten waarvoor het merk is ingeschreven, aan het Bureau worden overgelegd. De uit hoofde van lid 1 vereiste gegevens en bewijsstukken worden het Bureau overgelegd binnen een termijn van drie maanden na ontvangst van de verklaring van anciënniteit.”.

7.

Regel 10 wordt vervangen door:

„Regel 10

Recherches door nationale diensten

1.

Indien in de aanvrage voor een Gemeenschapsmerk geen verzoek om een rechercheverslag zoals bedoeld in artikel 39, lid 2, van de verordening wordt gedaan of indien de in regel 4, onder c), bedoelde recherchetaks niet binnen de termijn voor de betaling van de basistaks wordt voldaan, wordt de aanvrage niet aan een recherche door de centrale diensten voor de industriële eigendom onderworpen.

2.

Een internationale inschrijving waarin de Europese Gemeenschap wordt aangewezen, wordt niet aan een recherche door de centrale diensten voor de industriële eigendom onderworpen indien binnen een maand na de datum waarop het Internationaal Bureau het Bureau in kennis stelt van de internationale inschrijving, geen verzoek om een rechercheverslag zoals bedoeld in artikel 39, lid 2, van de verordening wordt gedaan of indien de recherchetaks niet binnen dezelfde termijn wordt voldaan.”.

8.

In regel 12 wordt punt c) vervangen door:

„c)

de afbeelding van het merk met de in regel 3 bedoelde gegevens en beschrijvingen; indien het merk in kleur is afgebeeld of kleuren bevat, wordt het ook in kleur gepubliceerd onder aanduiding van de kleur of kleuren waaruit het merk is samengesteld, en in voorkomend geval de aangegeven kleurcode;”.

9.

In regel 13 worden lid 1, onder c), en lid 2 geschrapt.

10.

Regel 13 bis wordt ingevoegd:

„Regel 13 bis

Afsplitsing van de aanvrage

1.

De verklaring van afsplitsing van de aanvrage zoals bedoeld in artikel 44 bis van de verordening omvat:

a)

het dossiernummer van de aanvrage;

b)

naam en adres van de aanvrager, overeenkomstig regel 1, lid 1, onder b);

c)

de opgave van de waren en diensten waarvoor afsplitsing wordt aangevraagd, of, als afsplitsing in meer dan één afgesplitste aanvrage wordt gevraagd, de opgave van waren en diensten voor elke afgesplitste aanvrage;

d)

de opgave van de waren en diensten die onder de oorspronkelijke aanvrage blijven vallen.

2.

Indien het Bureau vaststelt dat niet aan de in lid 1 genoemde vereisten is voldaan of dat de opgave van de waren en diensten waarvoor afsplitsing wordt aangevraagd de waren en diensten die onder de oorspronkelijke aanvrage blijven vallen, overlapt, verzoekt het de aanvrager de vastgestelde gebreken binnen een door het Bureau te stellen termijn op te heffen.

Indien de gebreken niet tijdig worden opgeheven, wijst het Bureau de verklaring van afsplitsing af.

3.

De in artikel 44 bis, lid 2, onder b), van de verordening bedoelde perioden gedurende welke een verklaring van afsplitsing van de aanvrage niet-ontvankelijk is, zijn:

a)

de periode voordat een datum van aanvrage is toegekend;

b)

de in artikel 42, lid 1, van de verordening bedoelde periode van drie maanden na de publicatie van de aanvrage;

c)

de periode na de datum van het verzoek tot betaling van de in regel 23, lid 1, bedoelde inschrijvingstaks.

4.

Indien het Bureau vaststelt dat de verklaring van afsplitsing ingevolge artikel 44 bis van de verordening of ingevolge lid 3, onder a) en b), niet-ontvankelijk is, wijst het de verklaring van afsplitsing af.

5.

Het Bureau legt voor de afgesplitste aanvrage een afzonderlijk dossier aan, dat bestaat uit een volledig afschrift van het dossier van de oorspronkelijke aanvrage met inbegrip van de verklaring van afsplitsing en de correspondentie daarover. Het Bureau kent aan de afgesplitste aanvrage een nieuw aanvragenummer toe.

6.

Indien de verklaring van afsplitsing betrekking heeft op een aanvrage die ingevolge artikel 40 van de verordening reeds is gepubliceerd, wordt de afsplitsing gepubliceerd in het Blad van Gemeenschapsmerken. De afgesplitste aanvrage wordt gepubliceerd; de publicatie bevat de in regel 12 bedoelde aanduidingen en gegevens. Met de publicatie gaat geen nieuwe oppositietermijn in.”.

11.

De regels 15 tot en met 20 worden vervangen door:

„Regel 15

Bezwaarschrift van oppositie

1.

Een oppositiebezwaarschrift mag worden ingediend op grond van een of meer oudere merken in de zin van artikel 8, lid 2, van de verordening („oudere merken”) of van een of meer oudere rechten in de zin van artikel 8, lid 4, van de verordening („oudere rechten”), mits de oudere merken of rechten allemaal eigendom zijn van dezelfde eigenaar(s). Indien een ouder merk of ouder recht meer dan één eigenaar heeft (mede-eigendom), mag de oppositie geschieden door één of meer of door alle eigenaren.

2.

Het oppositiebezwaarschrift omvat:

a)

het dossiernummer van de aanvrage waartegen de oppositie is gericht, en de naam van de aanvrager van het Gemeenschapsmerk;

b)

een duidelijke identificatie van het oudere merk of recht waarop de oppositie berust, namelijk:

i)

indien de oppositie berust op een ouder merk in de zin van artikel 8, lid 2, onder a) of b), van de verordening of indien zij berust op artikel 8, lid 3, van de verordening, de vermelding van het dossier- of inschrijvingsnummer van het oudere merk, de vermelding of het oudere merk is ingeschreven, dan wel of het een aanvrage om inschrijving betreft, alsmede een opgave van de lidstaten, met inbegrip, in voorkomend geval, van de Benelux, waar of waarvoor het oudere merk bescherming geniet, of, in voorkomend geval, de vermelding dat het een Gemeenschapsmerk betreft;

ii)

indien de oppositie berust op een algemeen bekend merk in de zin van artikel 8, lid 2, onder c), van de verordening, een opgave van de lidstaat waar het merk algemene bekendheid geniet en de in punt i) bedoelde gegevens of een afbeelding van het merk;

iii)

indien de oppositie berust op een ouder recht in de zin van artikel 8, lid 4, van de verordening, een opgave van de soort en aard ervan, een afbeelding van het oudere recht, een vermelding of dit oudere recht in de gehele Gemeenschap dan wel in een of meer lidstaten bestaat en, zo ja, een opgave van de lidstaten;

c)

de gronden waarop de oppositie berust, namelijk een verklaring dat aan de respectieve vereisten van artikel 8, leden 1, 3, 4 en 5, van de verordening is voldaan;

d)

de datum van indiening en, indien beschikbaar, de datum van inschrijving en de datum van voorrang van het oudere merk, tenzij het een niet-ingeschreven algemeen bekend merk is;

e)

een afbeelding van het oudere merk; indien het een ouder merk in kleur betreft, moet de afbeelding in kleur zijn;

f)

de waren en diensten waarop de oppositie berust;

g)

indien de oppositie berust op een ouder merk dat bekendheid geniet in de zin van artikel 8, lid 5, van de verordening, een opgave van de lidstaat waar, en de waren en diensten waarvoor het merk bekendheid geniet;

h)

met betrekking tot de opposant:

i)

naam en adres van de opposant, overeenkomstig regel 1, lid 1, onder b);

ii)

indien de opposant een vertegenwoordiger heeft aangewezen, diens naam en kantooradres overeenkomstig regel 1, lid 1, onder e);

iii)

indien de oppositie geschiedt door een licentiehouder of een persoon die krachtens het toepasselijke nationale recht gerechtigd is een ouder recht uit te oefenen, een verklaring in die zin en gegevens omtrent de machtiging of het recht om oppositie aan te tekenen.

3.

Het oppositiebezwaarschrift kan het volgende omvatten:

a)

een opgave van de waren en diensten waartegen de oppositie gericht is; bij ontbreken van een dergelijke opgave wordt de oppositie geacht gericht te zijn tegen alle waren en diensten van de aanvrage voor een Gemeenschapsmerk waartegen oppositie ingesteld wordt;

b)

een met redenen omklede verklaring met een uiteenzetting van de voornaamste feiten en argumenten waarop de oppositie berust, en bewijsstukken ter staving van de oppositie.

4.

Indien de oppositie berust op meer dan een ouder merk of recht, zijn de leden 2 en 3 op elk van deze rechten van toepassing.

Regel 16

Taalgebruik in het oppositiebezwaarschrift

1.

De in artikel 115, lid 6, van de verordening bedoelde termijn waarbinnen de opposant een vertaling van zijn oppositiebezwaarschrift dient over te leggen, bedraagt één maand na het verstrijken van de oppositietermijn.

2.

Indien de opposant of de aanvrager het Bureau, vóór de datum waarop de oppositieprocedure overeenkomstig regel 18, lid 1, geacht wordt een aanvang te nemen, ervan in kennis stelt dat de aanvrager en de opposant overeenkomstig artikel 115, lid 7, van de verordening overeen zijn gekomen een andere taal als proceduretaal te gebruiken, dient de opposant, indien het oppositiebezwaarschrift niet in die taal is ingediend, binnen een maand te rekenen vanaf genoemde datum in die taal een vertaling van het oppositiebezwaarschrift in. Indien de vertaling niet of te laat wordt ingediend, blijft de proceduretaal ongewijzigd.

Regel 16 bis

Kennisgeving aan de aanvrager

Elk oppositiebezwaarschrift en alle door de opposant overgelegde documenten, alsook alle voor het verstrijken van de in regel 18 bedoelde termijn door het Bureau aan een van de partijen gerichte mededelingen worden door het Bureau aan de andere partij toegezonden om deze van de indiening van een oppositie in kennis te stellen.

Regel 17

Toetsing van de ontvankelijkheid

1.

Indien de oppositietaks niet binnen de oppositietermijn is voldaan, wordt de oppositie geacht niet te zijn ingediend. Indien de oppositietaks na het verstrijken van de oppositietermijn is betaald, wordt deze de opposant terugbetaald.

2.

Indien het oppositiebezwaarschrift niet binnen de oppositietermijn is ingediend, niet duidelijk aangeeft tegen welke aanvrage de oppositie gericht is of op welk ouder merk of recht de oppositie overeenkomstig regel 15, lid 2, onder a) en b), berust, dan wel geen oppositiegronden overeenkomstig regel 15, lid 2, onder c), bevat en indien deze gebreken voor het verstrijken van de oppositietermijn niet zijn opgeheven, verklaart het Bureau de oppositie niet-ontvankelijk.

3.

Indien de opposant niet de ingevolge regel 16, lid 1, vereiste vertaling overlegt, wordt de oppositie niet-ontvankelijk verklaard. Indien de opposant een onvolledige vertaling overlegt, wordt bij de toetsing van de ontvankelijkheid geen rekening gehouden met het gedeelte van het oppositiebezwaarschrift dat niet vertaald is.

4.

Indien het oppositiebezwaarschrift niet aan de andere bepalingen van regel 15 voldoet, doet het Bureau hiervan mededeling aan de opposant en verzoekt het hem de vastgestelde gebreken binnen twee maanden op te heffen. Indien de gebreken niet tijdig worden opgeheven, verklaart het Bureau de oppositie niet-ontvankelijk.

5.

Iedere vaststelling ingevolge lid 1 dat het oppositie bezwaarschrift geacht wordt niet te zijn ingediend, en iedere beslissing waarbij een oppositie krachtens de leden 2, 3 en 4 niet-ontvankelijk wordt verklaard, wordt meegedeeld aan de aanvrager.

Regel 18

Aanvang van de oppositieprocedure

1.

Wanneer de oppositie overeenkomstig regel 17 ontvankelijk wordt verklaard, stuurt het Bureau de partijen een mededeling om hen te laten weten dat de oppositieprocedure twee maanden na ontvangst van de mededeling geacht wordt een aanvang te nemen. Deze termijn kan tot maximaal 24 maanden worden verlengd indien beide partijen voor het verstrijken van de termijn daarom verzoeken.

2.

Indien de aanvrage binnen de in lid 1 bedoelde termijn wordt ingetrokken of beperkt wordt tot waren en diensten waartegen de oppositie niet gericht is, of indien het Bureau bericht ontvangt van een schikking tussen de partijen, of indien de aanvrage in een parallelle procedure wordt afgewezen, wordt de oppositieprocedure gesloten.

3.

Indien de aanvrager binnen de in lid 1 bedoelde termijn de aanvrage beperkt door sommige van de waren en diensten waartegen de oppositie gericht is, te schrappen, verzoekt het Bureau de opposant binnen een door het Bureau te stellen termijn mee te delen of hij de oppositie handhaaft en, zo ja, voor welke van de resterende waren en diensten. Indien de opposant de oppositie wegens de beperking intrekt, wordt de oppositieprocedure gesloten.

4.

Indien vóór het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn de oppositieprocedure op grond van lid 2 of 3 gesloten wordt, wordt geen beslissing inzake de kosten genomen.

5.

Indien vóór het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn de oppositieprocedure na een intrekking of beperking van de aanvrage of op grond van lid 3 gesloten wordt, wordt de oppositietaks terugbetaald.

Regel 19

Substantiëring van de oppositie

1.

Het Bureau stelt de opposant in de gelegenheid feiten, bewijzen en argumenten ter staving van zijn oppositie aan te dragen of ingevolge regel 15, lid 3, reeds aangedragen feiten, bewijzen of argumenten aan te vullen binnen een door het Bureau te stellen termijn die ten minste twee maanden bedraagt en ingaat op de datum waarop de oppositieprocedure overeenkomstig regel 18, lid 1, geacht wordt een aanvang te nemen.

2.

Binnen de in lid 1 bedoelde termijn overlegt de opposant ook bewijzen van het bestaan, de geldigheid en de beschermingsomvang van zijn ouder merk of recht, alsmede bewijsmateriaal waaruit blijkt dat hij gerechtigd is een oppositie in te dienen. De opposant verstrekt met name het volgende bewijsmateriaal:

a)

indien de oppositie berust op een merk dat geen Gemeenschapsmerk is, bewijsmateriaal betreffende de indiening of inschrijving ervan door overlegging:

i)

indien het merk nog niet ingeschreven is, van een kopie van het desbetreffende indieningsbewijs of een ander gelijkwaardig document, afgegeven door de administratie waarbij de aanvrage voor een merk werd ingediend, of

ii)

indien het merk ingeschreven is, van een kopie van het desbetreffende inschrijvingsbewijs en eventueel van het laatste vernieuwingsbewijs, waaruit blijkt dat de beschermingstermijn van het merk langer is dan de in lid 1 bedoelde termijn en de eventuele verlenging daarvan, of gelijkwaardige documenten, afgegeven door de administratie waarbij het merk werd ingeschreven;

b)

indien de oppositie berust op een algemeen bekend merk in de zin van artikel 8, lid 2, onder c), van de verordening, bewijsmateriaal waaruit blijkt dat het merk op het desbetreffende grondgebied algemene bekendheid geniet;

c)

indien de oppositie berust op een bekend merk in de zin de artikel 8, lid 5, van de verordening, naast het onder a) van dit lid bedoelde bewijsmateriaal, bewijsmateriaal waaruit blijkt dat het merk bekendheid geniet, alsmede bewijsmateriaal of argumenten waaruit blijkt dat gebruik van het aangevraagde merk zonder geldige reden ongerechtvaardigd voordeel zou trekken uit of afbreuk zou doen aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het oudere merk;

d)

indien de oppositie berust op een ouder recht in de zin van artikel 8, lid 4, van de verordening, bewijsmateriaal betreffende de verkrijging en het voortbestaan van dat recht en de omvang van de daaraan verbonden bescherming;

e)

indien de oppositie berust op artikel 8, lid 3, van de verordening, bewijsmateriaal betreffende het eigendomsrecht van de opposant en de aard van zijn relatie tot de gemachtigde of vertegenwoordiger.

3.

De informatie en het bewijsmateriaal zoals bedoeld in de leden 1 en 2, moeten gesteld zijn in de proceduretaal of vergezeld gaan van een vertaling. De vertaling wordt overgelegd binnen de voor de indiening van het origineel gestelde termijn.

4.

Het Bureau houdt geen rekening met schriftelijke opmerkingen of documenten, of delen daarvan, die niet binnen de door het Bureau gestelde termijn zijn ingediend of in de proceduretaal zijn vertaald.

Regel 20

Onderzoek van de oppositie

1.

Indien de opposant voor het verstrijken van de in regel 19, lid 1, bedoelde termijn geen bewijsmateriaal heeft verstrekt waaruit het bestaan, de geldigheid en de beschermingsomvang van zijn ouder merk of recht blijken en niet kan aantonen dat hij gerechtigd is de oppositie in te dienen, wordt de oppositie als ongegrond afgewezen.

2.

Indien de oppositie niet op grond van lid 1 wordt afgewezen, deelt het Bureau de opmerkingen van de opposant aan de aanvrager mee en verzoekt het deze binnen een door het Bureau gestelde termijn zijn opmerkingen in te dienen.

3.

Indien de aanvrager geen opmerkingen indient, baseert het Bureau zijn beslissing aangaande de oppositie op de aan het Bureau voorgelegde stukken.

4.

Het Bureau deelt de opmerkingen van de aanvrager aan de opposant mee en verzoekt deze, wanneer het Bureau zulks noodzakelijk acht, daarop binnen een door het Bureau gestelde termijn te antwoorden.

5.

Regel 18, leden 2 en 3, is van overeenkomstige toepassing na de datum waarop de oppositieprocedure geacht wordt een aanvang te nemen.

6.

Waar nodig, kan het Bureau de partijen verzoeken hun opmerkingen tot bepaalde punten te beperken, in welk geval het de partijen in de gelegenheid stelt de andere punten in een later stadium van de procedure aan de orde te stellen. In geen geval is het Bureau verplicht de partijen mee te delen welke feiten of welk bewijsmateriaal kunnen worden of niet zijn overgelegd.

7.

Het Bureau kan de oppositieprocedure opschorten:

a)

indien de oppositie op een inschrijvingsaanvrage in de zin van artikel 8, lid 2, onder b), van de verordening berust, totdat in die procedure een eindbeslissing wordt genomen;

b)

indien de oppositie op een inschrijvingsaanvrage voor een geografische aanduiding of oorsprongsbenaming krachtens Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad (3) berust, totdat in die procedure een eindbeslissing wordt genomen, of

c)

indien een opschorting in de gegeven omstandigheden passend is.

12.

Regel 22 wordt vervangen door:

„Regel 22

Bewijs van gebruik

1.

Een verzoek om een bewijs van gebruik overeenkomstig artikel 43, lid 2 of lid 3, van de verordening is alleen ontvankelijk als de aanvrager een dergelijk verzoek indient binnen de door het Bureau overeenkomstig regel 20, lid 2, gestelde termijn.

2.

Indien de opposant het bewijs moet leveren van gebruik van het merk of van het bestaan van geldige redenen voor het niet gebruiken ervan, verzoekt het Bureau hem het vereiste bewijs binnen een door het Bureau te stellen termijn over te leggen. Het Bureau wijst de oppositie af indien de opposant dit bewijs niet binnen de gestelde termijn overlegt.

3.

De elementen en het bewijsmateriaal voor het leveren van het bewijs van gebruik bestaan uit opgaven van de plaats, tijd, omvang en wijze van gebruik van het opponerende merk voor de waren en diensten waarvoor het wordt ingeschreven en waarop de oppositie berust, en uit bewijsmateriaal ter staving van deze elementen overeenkomstig lid 4.

4.

Het bewijs wordt ingediend overeenkomstig de regels 79 en 79 bis, en bestaat in beginsel alleen uit overlegging van tot staving dienende stukken en voorwerpen, zoals verpakkingen, etiketten, prijslijsten, catalogi, facturen, foto’s, krantenadvertenties en schriftelijke verklaringen zoals bedoeld in artikel 76, lid 1, onder f), van de verordening.

5.

Een verzoek om bewijs van gebruik kan worden gedaan al dan niet onder gelijktijdige indiening van de opmerkingen over de gronden waarop de oppositie berust. Deze opmerkingen kunnen tezamen met de opmerkingen in antwoord op het bewijs van het gebruik worden ingediend.

6.

Indien de door de opposant verstrekte bewijzen niet in de taal van de oppositieprocedure zijn, kan het Bureau eisen dat de opposant binnen een door het Bureau gestelde termijn een vertaling van die bewijzen in de proceduretaal overlegt.”

13.

In regel 24 wordt lid 2 vervangen door:

„2.

Het Bureau verstrekt tegen betaling van een taks al dan niet gewaarmerkte afschriften van het inschrijvingsbewijs.”

14.

In regel 25, lid 1, wordt punt c) geschrapt.

15.

Regel 25 bis wordt ingevoegd:

„Regel 25 bis

Afsplitsing van een inschrijving

1.

De verklaring van afsplitsing van een inschrijving zoals bedoeld in artikel 48 bis van de verordening omvat:

a)

het inschrijvingsnummer;

b)

de naam en het adres van de merkhouder, overeenkomstig regel 1, lid 1, onder b);

c)

de opgave van de waren en diensten die de afgesplitste inschrijving vormen, of, als afsplitsing in meer dan één afgesplitste inschrijving wordt gevraagd, de opgave van de waren en diensten voor elke afgesplitste inschrijving;

d)

de opgave van de waren en diensten die onder de oorspronkelijke inschrijving blijven vallen.

2.

Indien het Bureau vaststelt dat niet aan de in lid 1 genoemde vereisten is voldaan of dat de opgave van de waren en diensten die de afgesplitste inschrijving vormen de waren en diensten die onder de oorspronkelijke inschrijving blijven vallen, overlapt, verzoekt het de aanvrager de vastgestelde gebreken binnen een door het Bureau te stellen termijn op te heffen.

Indien de gebreken niet tijdig worden opgeheven, wijst het Bureau de verklaring van afsplitsing af.

3.

Indien het Bureau vaststelt dat de verklaring van afsplitsing ingevolge artikel 48 bis van de verordening niet-ontvankelijk is, wijst het de verklaring van afsplitsing af.

4.

Het Bureau legt voor de afgesplitste inschrijving een afzonderlijk dossier aan, dat bestaat uit een volledig afschrift van het dossier van de oorspronkelijke inschrijving, met inbegrip van de verklaring van afsplitsing en de correspondentie daarover. Het Bureau kent aan de afgesplitste inschrijving een nieuw nummer toe.”.

16.

In regel 26, lid 2, wordt punt d) geschrapt.

17.

Regel 28, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt c) wordt geschrapt;

b)

punt d) wordt vervangen door:

„d)

een opgave van de lidstaat of lidstaten waar of waarvoor het oudere merk is ingeschreven, het nummer en de datum van indiening van de desbetreffende inschrijving, en de waren en diensten waarvoor het oudere merk is ingeschreven;”.

18.

Regel 30 wordt vervangen door:

„Regel 30

Vernieuwing van de inschrijving

1.

Een aanvrage tot vernieuwing omvat:

a)

de naam van de persoon die om vernieuwing verzoekt;

b)

het inschrijvingsnummer van het te vernieuwen Gemeenschapsmerk;

c)

indien de gevraagde vernieuwing slechts een deel van de waren en diensten betreft waarvoor het merk is ingeschreven, een opgave van de klassen of waren en diensten waarvoor om vernieuwing wordt verzocht en van de klassen of waren en diensten waarvoor niet om vernieuwing wordt verzocht, ingedeeld volgens de klassen van de classificatie van Nice, waarbij elke groep van waren of diensten wordt voorafgegaan door het nummer van de klasse van die classificatie waartoe die groep van waren of diensten behoort, weergegeven in de volgorde van de klassen van die classificatie.

2.

De overeenkomstig artikel 47 van de verordening voor de vernieuwing van een Gemeenschapsmerk verschuldigde taksen bestaan uit:

a)

een basistaks;

b)

een klassetaks voor elke klasse boven de derde waarvoor vernieuwing wordt aangevraagd, en

c)

in voorkomend geval, de toeslag voor te late betaling van de vernieuwingstaks of voor te late indiening van het verzoek om vernieuwing overeenkomstig artikel 47, lid 3, van de verordening, zoals nader geregeld in de taksenverordening.

3.

Er wordt geacht een verzoek om vernieuwing te zijn ingediend als de in lid 2 bedoelde betaling wordt verricht volgens een van de in artikel 5, lid 1, van de taksenverordening genoemde wijzen van betaling, mits de betaling alle in lid 1, onder a) en b), van deze regel en in artikel 7, lid 1, van de taksenverordening vereiste gegevens bevat.

4.

Indien de aanvrage tot vernieuwing binnen de in artikel 47, lid 3, van de verordening genoemde termijnen wordt ingediend, maar niet aan de overige in artikel 47 van de verordening en in deze regels genoemde voorwaarden voor vernieuwing is voldaan, stelt het Bureau de aanvrager in kennis van de vastgestelde gebreken.

5.

Indien de aanvrage om vernieuwing niet of na het verstrijken van de in artikel 47, lid 3, derde volzin, van de verordening bedoelde termijn wordt ingediend, indien de taksen niet of eerst na het verstrijken van die termijn worden betaald of indien de vastgestelde gebreken niet binnen die termijn worden opgeheven, stelt het Bureau vast dat de geldigheidsduur van de inschrijving is verstreken en stelt het de Gemeenschapsmerkhouder hiervan in kennis.

Indien de betaalde taksen ontoereikend zijn om alle klassen van waren en diensten waarvoor de vernieuwing wordt aangevraagd, te bestrijken, geschiedt die vaststelling niet indien duidelijk is welke klasse of klassen daardoor dient, respectievelijk dienen te worden bestreken. Bij gebrek aan andere criteria neemt het Bureau de klassen in de volgorde van de classificatie in aanmerking.

6.

Indien de overeenkomstig lid 5 gedane vaststelling definitief is geworden, haalt het Bureau de inschrijving van het merk in het register door. De doorhaling geldt vanaf de dag volgend op die waarop de bestaande inschrijving verstreek.

7.

Indien in lid 2 bedoelde vernieuwingstaksen zijn betaald doch de inschrijving niet vernieuwd is, worden deze taksen terugbetaald.

8.

Voor twee of meer merken kan tegen betaling van de verschuldigde taksen voor elk van de merken één enkele aanvrage tot vernieuwing worden ingediend, mits de eigenaars of de vertegenwoordigers telkens dezelfde zijn.”.

19.

In regel 31 worden de leden 3 en 4 geschrapt.

20.

In regel 32 wordt lid 4 vervangen door:

„4.

Het Bureau legt voor de nieuwe inschrijving een afzonderlijk dossier aan, dat bestaat uit een volledig afschrift van het dossier van de oorspronkelijke inschrijving, met inbegrip van de aanvrage tot inschrijving van de partiële overgang en de correspondentie daarover. Het Bureau kent aan de nieuwe inschrijving een nieuw inschrijvingsnummer toe.”.

21.

Regel 33 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 1 wordt vervangen door:

„1.

Regel 31, leden 1, 2, 5 en 7, is van overeenkomstige toepassing op de inschrijving of overgang van een licentie of een overgang daarvan, een zakelijk recht of een overgang daarvan, een executiemaatregel of een insolventieprocedure, met dien verstande dat:

a)

regel 31, lid 1, onder c), niet van toepassing is op een verzoek om inschrijving van een zakelijk recht, een gedwongen tenuitvoerlegging of een insolventieprocedure;

b)

regel 31, lid 1, onder d), en lid 5, niet van toepassing zijn als het verzoek afkomstig is van de Gemeenschapsmerkhouder.”.

b)

Lid 2 wordt vervangen door:

„2.

Het verzoek tot inschrijving van een licentie, een overgang van een licentie, een zakelijk recht, een overgang van een zakelijk recht of een executiemaatregel wordt geacht niet te zijn ingediend zolang de verschuldigde taks niet is betaald.”.

c)

In lid 3 worden de woorden „artikelen 19, 20 of 22” vervangen door „artikelen 19 tot en met 22” en worden de woorden „in de leden 1 en 2 van de onderhavige regel” vervangen door „in lid 1 van deze regel en in regel 34, lid 2.”.

d)

Lid 4 wordt vervangen door:

„4.

De leden 1 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing op aanvragen voor Gemeenschapsmerken. Van de licenties, zakelijke rechten, insolventieprocedures en executiemaatregelen wordt in de dossiers die met betrekking tot de aanvrage voor een Gemeenschapsmerk door het Bureau worden bijgehouden, een aantekening aangebracht.”.

22.

Regel 34 wordt vervangen door:

„Regel 34

Bijzondere bepalingen voor de inschrijving van een licentie

1.

Het verzoek tot inschrijving van een licentie kan een verzoek om inschrijving van de licentie in het register bevatten als:

a)

uitsluitende licentie,

b)

onderlicentie indien de licentie wordt verleend door een licentiehouder wiens licentie in het register is ingeschreven,

c)

licentie die beperkt is tot een deel van de waren of diensten waarvoor het merk ingeschreven is,

d)

licentie die beperkt is tot een deel van de Gemeenschap,

e)

tijdelijke licentie.

2.

Indien een verzoek tot inschrijving van de licentie als licentie overeenkomstig lid 1, onder c), d) en e), wordt ingediend, moeten in de aanvrage tot inschrijving de waren en diensten, het deel van de Gemeenschap en het tijdvak waarvoor de licentie wordt verleend, worden aangegeven.”.

23.

In regel 35 wordt lid 3 vervangen door:

„3.

Het verzoek tot doorhaling van een licentie, een zakelijk recht of een executiemaatregel wordt geacht niet te zijn ingediend zolang de verschuldigde taks niet is betaald.”.

24.

In regel 36, lid 1, wordt punt c) geschrapt.

25.

Regel 38 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 1 wordt vervangen door:

„1.

De in artikel 115, lid 6, van de verordening bedoelde termijn waarbinnen de indiener van de vordering tot vervallen- of nietigverklaring een vertaling van zijn vordering dient over te leggen, bedraagt één maand, ingaande op de datum van indiening van zijn vordering; bij gebreke daarvan, wordt de vordering niet-ontvankelijk verklaard.”.

b)

Aan lid 3 wordt de volgende zin toegevoegd:

„Indien de vertaling niet of te laat wordt ingediend, blijft de proceduretaal ongewijzigd.”.

26.

Regel 39 wordt vervangen door:

„Regel 39

Niet-ontvankelijkverklaring van de vordering tot vervallen- of nietigverklaring

1.

Indien het Bureau vaststelt dat de verschuldigde taks niet is betaald, verzoekt het de aanvrager de taks binnen een door het Bureau te stellen termijn alsnog te voldoen. Indien de verschuldigde taks niet binnen de door het Bureau gestelde termijn wordt voldaan, deelt het Bureau de aanvrager mee dat de vordering tot vervallen- of nietigverklaring wordt geacht niet te zijn ingediend. Indien de taks na het verstrijken van de gestelde termijn is betaald, wordt deze de aanvrager terugbetaald.

2.

Indien de in regel 38, lid 1, verlangde vertaling niet binnen de voorgeschreven termijn wordt ingediend, verklaart het Bureau de vordering tot vervallen- of nietigverklaring niet-ontvankelijk.

3.

Indien het Bureau vaststelt dat de vordering niet aan regel 37 beantwoordt, verzoekt het de verzoeker de vastgestelde gebreken binnen een door het Bureau te stellen termijn op te heffen. Indien de gebreken niet vóór het verstrijken van de termijn worden opgeheven, verklaart het Bureau de vordering niet-ontvankelijk.

4.

Wanneer een vordering tot vervallen- of nietigverklaring overeenkomstig lid 2 of 3 niet-ontvankelijk wordt verklaard, wordt dit de verzoeker en de Gemeenschapsmerkhouder meegedeeld.”.

27.

Regel 40 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 1 wordt vervangen door:

„1.

Iedere vordering tot vervallen- of nietigverklaring die wordt geacht te zijn ingediend, wordt ter kennis gebracht van de Gemeenschapsmerkhouder. Wanneer het Bureau de vordering ontvankelijk verklaart, verzoekt het de Gemeenschapsmerkhouder binnen een door het Bureau te stellen termijn zijn opmerkingen in te dienen.”.

b)

Lid 4 wordt vervangen door:

„4.

Tenzij regel 69 anders bepaalt of toestaat, worden alle door een der partijen ingediende opmerkingen aan de andere partij meegedeeld.”.

c)

Lid 5 wordt vervangen door:

„5.

In het geval van een vordering tot vervallenverklaring op grond van artikel 50, lid 1, onder a), van de verordening verzoekt het Bureau de eigenaar van het Gemeenschapsmerk binnen een door het Bureau te stellen termijn het bewijs van het normale gebruik van het merk te leveren. Indien het bewijs niet binnen de gestelde termijn wordt geleverd, wordt het Gemeenschapsmerk vervallen verklaard. Regel 22, leden 2, 3 en 4, is van overeenkomstige toepassing.”.

d)

Een nieuw lid 6 wordt toegevoegd:

„6.

Indien de verzoeker overeenkomstig artikel 56, lid 2 of lid 3, van de verordening het bewijs van gebruik of van het bestaan van geldige redenen voor het niet gebruiken moet leveren, verzoekt het Bureau de verzoeker binnen een door het Bureau te stellen termijn het bewijs van het normale gebruik van het merk te leveren. Indien het bewijs niet binnen de gestelde termijn wordt geleverd, wordt het verzoek tot nietigverklaring afgewezen. Regel 22, leden 2, 3 en 4, is van overeenkomstige toepassing.”.

28.

De regels 44 en 45 worden vervangen door:

„Regel 44

Verzoek tot omzetting

1.

Het verzoek tot omzetting van een aanvrage voor een Gemeenschapsmerk of van een ingeschreven Gemeenschapsmerk in een aanvrage voor een nationaal merk overeenkomstig artikel 108 van de verordening omvat:

a)

de naam en het adres van de indiener van het omzettingsverzoek, overeenkomstig regel 1, lid 1, onder b);

b)

het dossiernummer van de aanvrage voor een Gemeenschapsmerk of het inschrijvingsnummer van het Gemeenschapsmerk;

c)

een opgave van de reden voor omzetting overeenkomstig artikel 108, lid 1, onder a) of b), van de verordening;

d)

een opgave van de lidstaat of lidstaten waarvoor de omzetting wordt gevraagd;

e)

indien niet voor alle waren en diensten waarvoor de aanvrage is ingediend of waarvoor het merk is ingeschreven om omzetting wordt verzocht, een opgave van de waren en diensten waarvoor de omzetting wordt verzocht en, indien de omzetting voor meer dan één lidstaat wordt verzocht en de lijst van waren en diensten niet voor alle lidstaten dezelfde is, een opgave van de respectieve waren en diensten voor elke lidstaat;

f)

indien omzetting wordt verzocht overeenkomstig artikel 108, lid 6, van de verordening, een opgave van de datum waarop de beslissing van de nationale rechter in kracht van gewijsde is gegaan, en een afschrift van die beslissing; dat afschrift mag worden overgelegd in de taal van de beslissing.

2.

Het verzoek tot omzetting moet worden ingediend binnen de voorgeschreven termijn overeenkomstig artikel 108, lid 4, 5 of 6, van de verordening. Indien omzetting wordt verzocht na niet-vernieuwing van de inschrijving, gaat de in artikel 108, lid 5, van de verordening bedoelde termijn in op de dag na de laatste dag waarop het verzoek tot vernieuwing overeenkomstig artikel 47, lid 3, van de verordening kon worden ingediend.

Regel 45

Onderzoek van het verzoek tot omzetting

1.

Indien het verzoek tot omzetting niet aan de voorwaarden van artikel 108, lid 1 of lid 2, van de verordening beantwoordt of niet binnen de voorgeschreven termijn van drie maanden werd ingediend of niet beantwoordt aan regel 44 of andere regels, stelt het Bureau de verzoeker daarvan in kennis en stelt het de termijn vast waarbinnen hij zijn aanvrage kan wijzigen of ontbrekende gegevens of aanduidingen kan verstrekken.

2.

Indien de omzettingstaks niet binnen de voorgeschreven termijn van drie maanden is betaald, stelt het Bureau de verzoeker ervan in kennis dat het verzoek tot omzetting wordt geacht niet te zijn ingediend.

3.

Indien de ontbrekende gegevens of aanduidingen niet binnen de door het Bureau gestelde termijn zijn verstrekt, wijst het Bureau het verzoek tot omzetting af.

Indien artikel 108, lid 2, van de verordening van toepassing is, verklaart het Bureau het verzoek tot omzetting alleen niet-ontvankelijk voor de lidstaten waarvoor omzetting krachtens die bepaling uitgesloten is.

4.

Indien het Bureau of een rechtbank voor het Gemeenschapsmerk de aanvrage voor een Gemeenschapsmerk heeft afgewezen of het Gemeenschapsmerk op absolute gronden nietig heeft verklaard in verband met de taal van een lidstaat, wordt omzetting krachtens artikel 108, lid 2, van de verordening uitgesloten voor alle lidstaten waar die taal een van de officiële talen is. Indien het Bureau of een rechtbank voor het Gemeenschapsmerk de aanvrage voor een Gemeenschapsmerk heeft afgewezen of het Gemeenschapsmerk nietig heeft verklaard op absolute gronden die in de hele Gemeenschap van toepassing blijken te zijn, of wegens een ouder Gemeenschapsmerk of ander Gemeenschapsrecht inzake industriële eigendom, wordt omzetting krachtens artikel 108, lid 2, van de verordening voor alle lidstaten uitgesloten.”.

29.

Regel 47 wordt vervangen door:

„Regel 47

Toezending aan de centrale diensten voor de industriële eigendom van de lidstaten

Indien het verzoek tot omzetting aan de vereisten van de verordening en van deze regels beantwoordt, zendt het Bureau het verzoek tot omzetting en de in regel 84, lid 2, bedoelde gegevens aan de centrale diensten voor de industriële eigendom van de lidstaten, met inbegrip van het Benelux-Merkenbureau, waarvoor de aanvrage ontvankelijk is verklaard. Het Bureau stelt de verzoeker in kennis van de datum van toezending.”.

30.

Aan regel 50, lid 1, wordt het volgende toegevoegd:

„Wanneer het beroep wordt ingesteld tegen een beslissing die in een oppositieprocedure is genomen, is artikel 78 bis van de verordening evenwel niet van toepassing op de ingevolge artikel 61, lid 2, van de verordening gestelde termijnen.

Wanneer het beroep wordt ingesteld tegen een beslissing van een oppositieafdeling, beperkt de kamer van beroep het onderzoek van het beroep tot feiten en bewijsstukken die binnen de door de oppositieafdeling vastgestelde termijnen in overeenstemming met de verordening en deze regels zijn voorgelegd, tenzij de kamer van beroep van oordeel is dat ingevolge artikel 74, lid 2, van de verordening rekening moet worden gehouden met aanvullende feiten en bewijsstukken.”.

31.

Regel 51 wordt vervangen door:

„Regel 51

Terugbetaling van de beroepstaks

De beroepstaks wordt alleen terugbetaald op last van:

a)

de dienst waarvan de beslissing werd aangevochten, indien hij ingevolge artikel 60, lid 1, of artikel 60 bis van de verordening herziening verleent, of

b)

de kamer van beroep, indien deze het beroep toewijst en terugbetaling billijk acht uit hoofde van een wezenlijke tekortkoming in de procedure.”.

32.

Regel 53 wordt vervangen door:

„Regel 53

Rechtzetting van vergissingen in beslissingen

Indien het Bureau zelf of op aanwijzing van een partij bij de procedure kennis komt te dragen van een taal- of schrijffout of van een kennelijke vergissing in een beslissing, zorgt het ervoor dat de fout of vergissing door de verantwoordelijke dienst of afdeling wordt rechtgezet.”.

33.

Regel 53 bis wordt ingevoegd:

„Regel 53 bis

Herroeping van een beslissing of doorhaling van een inschrijving in het register

1.

Indien het Bureau zelf of op aanwijzing van de partijen bij de procedure vaststelt dat een beslissing vatbaar is voor herroeping of een inschrijving in het register vatbaar is voor doorhaling overeenkomstig artikel 77 bis van de verordening, stelt het de betrokken partij in kennis van de voorgenomen herroeping of doorhaling.

2.

De betrokken partij kan binnen een door het Bureau te stellen termijn opmerkingen over de voorgenomen herroeping of doorhaling indienen.

3.

Indien de betrokken partij met de voorgenomen herroeping of doorhaling instemt of binnen de gestelde termijn geen opmerkingen indient, herroept het Bureau de beslissing of haalt het de inschrijving door. Indien de betrokken partij niet met de herroeping of doorhaling instemt, neemt het Bureau een beslissing inzake de herroeping of doorhaling.

4.

De leden 1, 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing indien de herroeping of doorhaling waarschijnlijk meer dan een partij aangaat. In deze gevallen worden de door een van de partijen overeenkomstig lid 3 ingediende opmerkingen altijd aan de andere partij(en) meegedeeld met een verzoek opmerkingen in te dienen.

5.

Indien de herroeping van een beslissing of doorhaling van een inschrijving in het register betrekking heeft op een beslissing of inschrijving die is gepubliceerd, wordt de herroeping of doorhaling ook gepubliceerd.

6.

De in de leden 1 tot en met 4 bedoelde herroeping of doorhaling geschiedt door de dienst of eenheid die de beslissing genomen heeft.”.

34.

In regel 59 wordt lid 4 vervangen door:

„4.

De krachtens de leden 1, 2 en 3 verschuldigde bedragen en voorschotten voor kosten worden vastgesteld door de voorzitter van het Bureau en in het Publicatieblad van het Bureau bekendgemaakt. De bedragen worden berekend op dezelfde grondslag als vastgesteld in het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en bijlage VII daarbij.”.

35.

Regel 60 wordt vervangen door:

„Regel 60

Proces-verbaal van de mondelinge behandeling

1.

Van een mondelinge behandeling of onderzoeksverrichting wordt proces-verbaal opgemaakt, dat het volgende omvat:

a)

de datum van de behandeling;

b)

de namen van de bevoegde ambtenaren van het Bureau, de partijen, hun vertegenwoordigers en de aanwezige getuigen en deskundigen;

c)

de door de partijen gedane aanvragen en verzoeken;

d)

de wijze waarop bewijsmateriaal wordt verstrekt of verkregen;

e)

in voorkomend geval, de uitspraken of de beslissing van het Bureau.

2.

Het proces-verbaal wordt opgenomen in het dossier van de desbetreffende aanvrage voor of inschrijving van een Gemeenschapsmerk. Partijen ontvangen een afschrift van het proces-verbaal.

3.

Indien overeenkomstig artikel 76, lid 1, onder a) of d), van de verordening of regel 59, lid 2, getuigen, deskundigen of partijen worden gehoord, worden hun verklaringen opgetekend.”.

36.

Regel 61 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 1 wordt vervangen door:

„1.

Bij procedures voor het Bureau geschieden de door het Bureau te verrichten kennisgevingen in de vorm van het doorzenden van het originele stuk, een ongewaarmerkte kopie daarvan of een computeruitdraai overeenkomstig regel 55, of, indien het gaat om documenten afkomstig van de partijen zelf, duplicaten of ongewaarmerkte kopieën.”.

b)

Het volgende lid 3 wordt toegevoegd:

„3.

Indien de geadresseerde zijn faxnummer of contactgegevens over andere technische communicatiemiddelen heeft opgegeven, heeft het Bureau de keuze tussen een van deze middelen van kennisgeving en kennisgeving per post.”.

37.

Regel 62 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 1 wordt vervangen door:

„1.

De kennisgeving van beslissingen waarvoor een termijn voor beroep geldt, van oproepen en van andere door de voorzitter van het Bureau vast te stellen documenten geschiedt per aangetekende brief met ontvangstbevestiging. Alle overige kennisgevingen geschieden per gewone brief.”.

b)

In lid 2 wordt de tweede volzin geschrapt.

c)

Lid 5 wordt vervangen door:

„5.

Kennisgeving per gewone brief wordt geacht te hebben plaatsgevonden op de tiende dag na die van de terpostbezorging.”.

38.

In regel 65, lid 1, wordt de tweede zin vervangen door:

„De kennisgeving wordt geacht te hebben plaatsgevonden op de datum waarop de mededeling door het faxapparaat van de ontvanger werd ontvangen.”.

39.

In regel 66 wordt lid 1 vervangen door:

„1.

Indien het adres van de geadresseerde niet kan worden vastgesteld of indien kennisgeving overeenkomstig regel 62 na ten minste één poging onmogelijk is gebleken, geschiedt de kennisgeving door middel van een openbare bekendmaking.”.

40.

In regel 72 wordt lid 2 vervangen door:

„2.

Eindigt een termijn op een dag waarop de postbestelling in de lidstaat waar het Bureau gevestigd is algemeen onderbroken is of, indien en voorzover de voorzitter van het Bureau toestemming heeft verleend voor het verzenden van mededelingen door middel van elektronische middelen overeenkomstig regel 82, waarop de verbinding van het Bureau met deze elektronische communicatiemiddelen onderbroken is, dan wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende dag na deze onderbreking waarop het Bureau geopend is voor inontvangstneming van stukken en waarop de normale postbestellingen plaatsvinden. De duur van de onderbrekingsperiode wordt door de voorzitter van het Bureau vastgesteld.”.

41.

In regel 72 wordt lid 4 vervangen door:

„4.

Indien de regelmatige communicatie van de partijen bij de procedure met het Bureau of omgekeerd door buitengewone omstandigheden zoals een natuurramp of een staking, wordt onderbroken of gestoord, kan de voorzitter van het Bureau bepalen dat voor partijen bij de procedure die hun woonplaats of zetel in de desbetreffende staat hebben of die een vertegenwoordiger hebben aangewezen die in die staat zijn kantoor heeft, alle termijnen die anders op of na de datum van intreding van een dergelijk door hem vast te stellen voorval zouden verstrijken, worden verlengd tot een door hem vast te stellen datum. Indien het voorval de zetel van het Bureau treft, geschiedt deze vaststelling door de voorzitter met de uitdrukkelijke vermelding dat zij voor alle partijen bij de procedure geldt.”.

42.

Regel 76 wordt als volgt gewijzigd:

a)

De leden 1 tot en met 4 worden vervangen door:

„1.

Advocaten en erkende gemachtigden die op een ingevolge artikel 89, lid 2, van de verordening door het Bureau bij te houden lijst ingeschreven staan, dienen uitsluitend bij het Bureau een bij het dossier te voegen ondertekende volmacht in indien het Bureau daar uitdrukkelijk om verzoekt of, wanneer bij de procedure waarin de gemachtigde voor het Bureau optreedt meer dan een partij betrokken is, indien de andere partij daar uitdrukkelijk om verzoekt.

2.

Werknemers die krachtens artikel 88, lid 3, van de verordening optreden namens natuurlijke of rechtspersonen, dienen bij het Bureau een bij het dossier te voegen ondertekende volmacht in.

3.

De volmacht wordt ingediend in een van de officiële talen van de Gemeenschap. De volmacht kan op een of meer aanvragen of ingeschreven merken betrekking hebben of kan de vorm aannemen van een algemene volmacht waarbij de vertegenwoordiger gemachtigd wordt op te treden in alle procedures voor het Bureau waarbij de volmachtgever als partij betrokken is.

4.

Indien overeenkomstig lid 1 of 2 een ondertekende volmacht moet worden ingediend, specificeert het Bureau binnen welke termijn deze volmacht moet worden ingediend. Indien de volmacht niet binnen deze termijn wordt ingediend, wordt de procedure voortgezet met de vertegenwoordigde persoon. De door de vertegenwoordiger verrichte procedurehandelingen, met uitzondering van de indiening van de aanvrage, worden geacht niet te zijn geschied indien deze door de vertegenwoordigde persoon niet binnen een door het Bureau te stellen termijn worden goedgekeurd. Artikel 88, lid 2, van de verordening blijft onverminderd van toepassing.”.

b)

De leden 8 en 9 worden vervangen door:

„8.

Wanneer het Bureau wordt meegedeeld dat een vertegenwoordiger is aangewezen, worden overeenkomstig regel 1, lid 1, onder e), diens naam en kantooradres opgegeven. Indien voor het Bureau een vertegenwoordiger optreedt die reeds is aangewezen, geeft hij zijn naam en bij voorkeur het hem door het Bureau toegekende identificatienummer op. Indien een partij meerdere vertegenwoordigers aanwijst, mogen deze, ook al is in hun volmachten anders bepaald, zowel gezamenlijk als afzonderlijk handelen.

9.

De aanwijzing of machtiging van een samenwerkingsverband van vertegenwoordigers wordt beschouwd als een aanwijzing of machtiging van elke vertegenwoordiger die binnen dat samenwerkingsverband werkt.”.

43.

Regel 79 wordt als volgt gewijzigd:

a)

De punten a) en b) worden vervangen door:

„a)

door bij het Bureau via de post, door persoonlijke overhandiging of op enigerlei andere wijze een ondertekend origineel van het betrokken document in te dienen;

b)

door overeenkomstig regel 80 een document per fax te verzenden;”.

b)

Punt c) wordt geschrapt.

44.

Regel 79 bis wordt ingevoegd:

„Regel 79 bis

Bijlagen bij schriftelijke mededelingen

Indien een document of een bewijsstuk overeenkomstig regel 79, onder a), wordt ingediend door een partij bij een procedure voor het Bureau waarbij meer dan één partij betrokken is, moet het document of het bewijsstuk, en de eventuele bijlagen daarbij, in even zovele exemplaren worden ingediend als er partijen zijn.”.

45.

Regel 80 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 1 wordt vervangen door:

„1.

Indien bij het Bureau een aanvrage voor een Gemeenschapsmerk per fax wordt ingediend en de aanvrage overeenkomstig regel 3, lid 2, een afbeelding van het merk bevat die niet aan de vereisten van die regel voldoet, dient de vereiste voor publicatie geschikte afbeelding bij het Bureau te worden ingediend overeenkomstig regel 79, onder a). Indien het Bureau de afbeelding binnen een termijn van een maand te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de fax ontvangt, wordt de afbeelding geacht te zijn ontvangen op de datum waarop het Bureau de fax heeft ontvangen.”.

b)

Aan lid 3 wordt de volgende zin toegevoegd:

„Indien de mededeling elektronisch per fax is verstuurd, moet de vermelding van de naam van de afzender identiek zijn aan de handtekening.”.

c)

Lid 4 wordt geschrapt.

46.

Regel 81 wordt geschrapt.

47.

Regel 82 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 1 wordt vervangen door:

„1.

De voorzitter van het Bureau bepaalt of, in hoeverre en onder welke technische voorwaarden mededelingen langs elektronische weg aan het Bureau kunnen worden gezonden.”.

b)

Lid 4 wordt geschrapt.

48.

Regel 83 wordt vervangen door:

„Regel 83

Formulieren

1.

Het Bureau stelt het publiek gratis formulieren ter beschikking voor de volgende doeleinden:

a)

de indiening van een aanvrage voor een Gemeenschapsmerk, waar nodig met een verzoek om een rechercheverslag;

b)

de indiening van een oppositiebezwaarschrift;

c)

de vordering tot vervallen- of nietigverklaring;

d)

de aanvrage tot inschrijving van een overgang en ter verkrijging van het in regel 31, lid 5, bedoelde overgangsformulier en overgangsdocument;

e)

de aanvrage tot inschrijving van een licentie;

f)

een aanvrage tot vernieuwing van een Gemeenschapsmerk;

g)

de instelling van beroep;

h)

de machtiging van een vertegenwoordiger, in de vorm van een individuele volmacht of van een algemene volmacht;

i)

de indiening bij het Bureau van een internationale aanvrage of een latere aanwijzing uit hoofde van het Protocol van Madrid.

2.

De partijen bij de procedure voor het Bureau mogen ook gebruik maken van:

a)

de formulieren die zijn vastgesteld in het kader van het Verdrag inzake het merkenrecht of overeenkomstig aanbevelingen van de vergadering van de Unie van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom;

b)

met uitzondering van het in lid 1, onder i), bedoelde formulier, formulieren met dezelfde inhoud en hetzelfde formaat.

3.

Het Bureau stelt de in de leden 1 en 2 genoemde formulieren gratis ter beschikking in alle officiële talen van de Gemeenschap.”.

49.

Regel 84 wordt als volgt gewijzigd:

a)

In lid 2 wordt punt d) vervangen door:

„d)

de naam en het adres van de aanvrager;”.

b)

Lid 3 wordt als volgt gewijzigd:

i)

Punt i) wordt vervangen door:

„i)

maatregelen van gedwongen tenuitvoerlegging zoals bedoeld in artikel 20 van de verordening, alsmede insolventieprocedures zoals bedoeld in artikel 21 ervan;”.

ii)

De volgende punten w) en x) worden toegevoegd:

„w)

de afsplitsing van een inschrijving overeenkomstig artikel 48 bis van de verordening en regel 25 bis, tezamen met de in lid 2 bedoelde gegevens met betrekking tot de afgesplitste inschrijving, alsmede de opgave van waren en diensten van de gewijzigde oorspronkelijke inschrijving;

x)

de herroeping van een beslissing of de doorhaling van een inschrijving in het register overeenkomstig artikel 77 bis van de verordening, indien de herroeping of doorhaling een beslissing of inschrijving betreft die is gepubliceerd.”.

50.

In regel 85 wordt lid 1 vervangen door:

„1.

Het Blad van Gemeenschapsmerken wordt gepubliceerd op de wijze en met een frequentie die door de voorzitter van het Bureau worden vastgesteld.”.

51.

In regel 89 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

„1.

Inzage van de dossiers van aangevraagde en van ingeschreven Gemeenschapsmerken geschiedt aan de hand van de originele stukken of van afschriften ervan of aan de hand van technische opslagmedia, indien de gegevens op die wijze worden opgeslagen. De wijze van inzage wordt door de voorzitter van het Bureau bepaald.

Indien inzage geschiedt zoals bedoeld in de leden 3, 4 en 5, wordt een verzoek om inzage geacht niet te zijn gedaan zolang de verschuldigde taks niet is betaald. Er is geen taks verschuldigd als de inzage van technische opslagmedia on line plaatsvindt.

2.

Indien wordt verzocht om inzage van het dossier van een aangevraagd Gemeenschapsmerk dat nog niet overeenkomstig artikel 40 van de verordening is gepubliceerd, wordt in het verzoek melding gemaakt en het bewijs geleverd van het feit dat de aanvrager met de inzage instemt of heeft verklaard dat hij na de inschrijving van het merk tegen de om inzage verzoekende partij zijn rechten op het merk zal doen gelden.”.

52.

Regel 91 wordt vervangen door:

„Regel 91

Bewaring van dossiers

1.

De voorzitter van het Bureau bepaalt in welke vorm de dossiers worden bewaard.

2.

Indien dossiers elektronisch worden bewaard, worden deze elektronische bestanden of reservekopieën daarvan zonder beperking in de tijd bewaard. De door de partijen bij de procedure ingediende originele documenten die de basis vormen van dergelijke elektronische bestanden, worden na een door de voorzitter van het Bureau vast te stellen termijn na ontvangst ervan verwijderd.

3.

Indien en voorzover dossiers of delen daarvan anders dan elektronisch worden bewaard, worden de documenten of bewijsstukken die daarvan deel uitmaken, bewaard gedurende ten minste vijf jaar vanaf het einde van het jaar waarin:

a)

de aanvrage wordt afgewezen, ingetrokken of geacht te zijn ingetrokken;

b)

de geldigheid van de inschrijving van het Gemeenschapsmerk overeenkomstig artikel 47 van de verordening volledig is verstreken;

c)

de volledige afstand van het Gemeenschapsmerk wordt ingeschreven overeenkomstig artikel 49 van de verordening;

d)

het Gemeenschapsmerk uit hoofde van artikel 56, lid 6, of artikel 96, lid 6, van de verordening volledig uit het register wordt verwijderd.”.

53.

Regel 94 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 3 wordt vervangen door:

„3.

Indien het bedrag van de kosten niet overeenkomstig artikel 81, lid 6, eerste volzin, van de verordening is vastgesteld, dient het verzoek tot vaststelling van de kosten vergezeld te gaan van een kostenafrekening en de stukken ter staving daarvan. Voor de kosten van vertegenwoordiging zoals bedoeld in lid 7, onder d), van deze regel volstaat een bevestiging van de vertegenwoordiger dat de kosten zijn gemaakt. Voor andere kosten volstaat het dat de aannemelijkheid ervan is vastgesteld. Indien het bedrag van de kosten overeenkomstig artikel 81, lid 6, eerste volzin, van de verordening is vastgesteld, worden de kosten van vertegenwoordiging vastgesteld op het in lid 7, onder d), van deze regel vastgestelde niveau, ongeacht of zij daadwerkelijk zijn gemaakt.”.

b)

In lid 4 worden de woorden „artikel 81, lid 6, tweede volzin” vervangen door artikel 81, lid 6, derde volzin.

c)

Lid 7 wordt vervangen door:

„7.

Behoudens lid 3 van deze regel, worden de door de winnende partij werkelijk gemaakte noodzakelijke procedurekosten overeenkomstig artikel 81, lid 1, van de verordening door de verliezende partij gedragen, ten belope van de volgende maximumbedragen:

a)

indien de partij niet door een vertegenwoordiger vertegenwoordigd is, de reis- en verblijfkosten van één partij voor één persoon, heen en terug, tussen de woonplaats of het zakenadres en de plaats van de mondelinge behandeling overeenkomstig regel 56:

i)

ten bedrage van een treinkaartje eerste klasse met inbegrip van de gebruikelijke vervoerssupplementen, ingeval de totale afstand ten hoogste 800 spoorwegkilometer bedraagt;

ii)

ten bedrage van een vluchtprijs in de toeristenklasse, ingeval de totale afstand meer dan 800 spoorwegkilometer bedraagt of de reisroute mede een zeetraject omvat;

iii)

verblijfkosten overeenkomstig artikel 13 van bijlage VII van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen;

b)

de reiskosten van vertegenwoordigers in de zin van artikel 89, lid 1, van de verordening, overeenkomstig de in punt a), onder i) en ii), van deze regel vastgestelde tarieven;

c)

reis- en verblijfkosten, vergoeding voor inkomstenderving en honoraria waarop getuigen en deskundigen overeenkomstig regel 59, lid 2, 3 of 4, recht hebben voor zover de uiteindelijke aansprakelijkheid overeenkomstig regel 59, lid 5, onder b), bij een partij bij de procedure berust;

d)

kosten van vertegenwoordiging in de zin van artikel 89, lid 1, van de verordening:

i)

van de opposant in een oppositieprocedure:

 

300 EUR;

ii)

van de verweerder in een oppositieprocedure:

 

300 EUR;

iii)

van de eiser in een procedure tot vervallen- of nietigverklaring van het Gemeenschapsmerk:

 

450 EUR;

iv)

van de merkhouder in een procedure tot vervallen- of nietigverklaring van het Gemeenschapsmerk:

 

450 EUR;

v)

van de eiser in een beroepsprocedure:

 

550 EUR;

vi)

van de verweerder in een beroepsprocedure:

 

550 EUR;

vii)

indien er een mondelinge procedure heeft plaatsgevonden waarvoor de partijen overeenkomstig regel 56 zijn opgeroepen, worden de in de punten i) tot en met vi) genoemde bedragen verhoogd met 400 EUR;

e)

indien er meerdere aanvragers of houders van een Gemeenschapsmerk zijn of indien er meerdere opposanten of aanvragers zijn die gezamenlijk een bezwaarschrift of een vordering tot vervallen- of nietigverklaring hebben ingediend, draagt de verliezende partij de onder a) bedoelde kosten voor slechts één van hen;

f)

indien de winnende partij door meerdere vertegenwoordigers in de zin van artikel 89, lid 1, van de verordening werd vertegenwoordigd, draagt de verliezende partij de onder b) en d) van deze regel bedoelde kosten voor slechts één van hen;

g)

de verliezende partij wordt niet verplicht aan de winnende partij andere dan de onder a) tot en met f) bedoelde kosten, uitgaven en honoraria te vergoeden.”.

54.

Regel 98 wordt vervangen door:

„Regel 98

Vertalingen

1.

Indien van een stuk een vertaling moet worden ingediend, wordt daarin aangegeven van welk document het een vertaling is en is de vertaling een getrouwe weergave van de opbouw en inhoud van het origineel. Het Bureau kan eisen dat binnen een door het Bureau te stellen termijn wordt gecertificeerd dat de vertaling met de originele tekst overeenstemt. De voorzitter van het Bureau bepaalt de wijze waarop vertalingen moeten worden gecertificeerd.

2.

Tenzij in de verordening of in deze regels anders is bepaald, wordt een document waarvoor een vertaling moet worden ingediend, geacht niet door het Bureau te zijn ontvangen

a)

indien de vertaling door het Bureau wordt ontvangen na het verstrijken van de termijn voor de indiening van het origineel of de vertaling;

b)

in het geval van lid 1, indien het certificaat niet binnen de gestelde termijn wordt ingediend.”.

55.

Regel 100 wordt vervangen door:

„Regel 100

Door één enkel lid genomen beslissingen

De gevallen waarin overeenkomstig artikel 127, lid 2, of artikel 129, lid 2, van de verordening één enkel lid van een oppositie- of nietigheidsafdeling een beslissing kan nemen, zijn:

a)

beslissingen ten aanzien van de verdeling van de kosten;

b)

beslissingen tot vaststelling van het ingevolge artikel 81, lid 6, eerste volzin, van de verordening te betalen bedrag van de kosten;

c)

beslissingen om het dossier af te sluiten of de procedure te staken;

d)

beslissingen om een oppositie niet-ontvankelijk te verklaren voor het verstrijken van de in regel 18, lid 1, bedoelde termijn;

e)

beslissingen tot opschorting van de procedure;

f)

beslissingen om meerdere opposities overeenkomstig regel 21, lid 1, te voegen of te splitsen.”.

56.

Regel 101, leden 1, 2 en 3 worden vervangen door:

„1.

Indien nodig, verzoekt de voorzitter van het Bureau de Commissie na te gaan of een land dat niet is aangesloten bij het Verdrag van Parijs of bij de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie, behandeling op basis van reciprociteit in de zin van artikel 29, lid 5, van de verordening toekent.

2.

Indien de Commissie vaststelt dat de in lid 1 bedoelde reciprociteit wordt toegekend, publiceert zij een mededeling daaromtrent in het Publicatieblad van de Europese Unie.

3.

Artikel 29, lid 5, van de verordening is van toepassing met ingang van de datum waarop de in lid 2 genoemde mededeling in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt gepubliceerd, tenzij in de mededeling een eerdere toepassingsdatum wordt genoemd. Het is niet langer van toepassing vanaf de datum waarop de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendmaakt dat de reciprociteit niet langer wordt toegekend, tenzij in de mededeling een vroegere datum wordt genoemd.”.

57.

Regel 114 wordt als volgt gewijzigd:

a)

In lid 1 wordt punt d) vervangen door:

„d)

de in regel 15, lid 2, onder b) tot en met h), bedoelde gegevens en bescheiden.”.

b)

In lid 2 wordt het inleidende zinsdeel vervangen door:

„Regel 15, leden 1, 3 en 4, en de regels 16 tot en met 22 zijn van toepassing behoudens het volgende:”.

58.

In regel 122, lid 1, wordt punt c) vervangen door:

„c)

de in regel 44, lid 1, onder a), c), d), e) en f), bedoelde gegevens en bescheiden”.

Artikel 2

1.   Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   In artikel 1 zijn punt 1), onder d), en de punten 3), 4) en 7) van toepassing met ingang van 10 maart 2008, evenals het tweede deel, beginnende met de woorden „waar nodig”, van regel 83, lid 1, onder a), zoals vermeld in artikel 1, punt 48, van deze verordening.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2005.

Voor de Commissie

Charlie McCREEVY

Lid van de Commissie


(1)  PB L 11 van 14.1.1994, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 422/2004 (PB L 70 van 9.3.2004, blz. 1).

(2)  PB L 303 van 15.12.1995, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 782/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 88).

(3)  PB L 208 van 24.7.1992, blz. 1.”.


Top