Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004D0015

    2004/15/EG: Beschikking van de Raad van 22 december 2003 houdende wijziging van deel II, punt 1.2, van de Gemeenschappelijke Visuminstructies en vaststelling van een nieuwe bijlage bij die instructies

    PB L 5 van 9.1.2004, p. 76–77 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 04/04/2010; stilzwijgende opheffing door 32009R0810

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2004/15(1)/oj

    32004D0015

    2004/15/EG: Beschikking van de Raad van 22 december 2003 houdende wijziging van deel II, punt 1.2, van de Gemeenschappelijke Visuminstructies en vaststelling van een nieuwe bijlage bij die instructies

    Publicatieblad Nr. L 005 van 09/01/2004 blz. 0076 - 0077


    Beschikking van de Raad

    van 22 december 2003

    houdende wijziging van deel II, punt 1.2, van de Gemeenschappelijke Visuminstructies en vaststelling van een nieuwe bijlage bij die instructies

    (2004/15/EG)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 789/2001 van de Raad van 24 april 2001 tot verlening van uitvoeringsbevoegdheden aan de Raad met betrekking tot bepaalde gedetailleerde voorschriften en praktische procedures voor de behandeling van visumaanvragen(1),

    Gezien het initiatief van Frankrijk,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) De in deel II, punt 1.2, van de Gemeenschappelijke Visuminstructies vastgestelde mogelijkheid voor een lidstaat om zich in een derde land door een andere lidstaat te laten vertegenwoordigen, is thans beperkt tot het geval waarin de overeenkomstsluitende partij die om vertegenwoordiging verzoekt, niet aanwezig is in dat derde land.

    (2) Door de aanzienlijke stijging van het aantal aanvragen van inreisvisa voor de Schengenruimte, is het nu zaak om er voor de afgifte van eenvormige visa in derde landen naar te streven de middelen van de lidstaten te bundelen en de vestiging van de diensten die belast zijn met de behandeling van de visumaanvragen, te coördineren en te rationaliseren. Zo is het noodzakelijk te voorzien in de mogelijkheid dat een lidstaat zich in een derde land door een andere lidstaat kan laten vertegenwoordigen - zelfs indien hij in het derde land aanwezig is - mits de spreiding onder de lidstaten evenwichtig is.

    (3) Terwille van de transparantie moet voorts een nieuwe bijlage met een overzicht van de vertegenwoordigingsregeling voor de afgifte van eenvormige visa aan de Gemeenschappelijke Visuminstructies worden toegevoegd.

    (4) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze beschikking en is het niet gebonden door of onderworpen aan de toepassing ervan. Aangezien met deze beschikking wordt beoogd het Schengenacquis uit hoofde van de bepalingen van titel IV van het derde deel van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap verder uit te werken, beslist Denemarken op grond van artikel 5 van genoemd protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad de beschikking heeft vastgesteld, of het deze in zijn nationale wetgeving zal omzetten of niet.

    (5) Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze beschikking een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis zoals bedoeld in de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(2), vallend onder artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG(3) inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst.

    (6) Deze beschikking vormt een ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis(4); het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze beschikking en is hieraan niet gebonden, noch is het onderworpen aan de toepassing ervan.

    (7) Deze beschikking vormt een ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis(5); Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze beschikking en is hieraan niet gebonden, noch is het onderworpen aan de toepassing ervan.

    (8) Deze beschikking is een rechtshandeling die voortbouwt op het Schengenacquis of daaraan is verbonden, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Deel II, punt 1.2, van de Gemeenschappelijke Visuminstructies wordt als volgt gewijzigd:

    1. De punten a) tot en met d) worden vervangen door:

    "a) Wanneer de voor visumbehandeling bevoegde overeenkomstsluitende partij geen diplomatieke of consulaire post in een bepaalde staat heeft, mag een visum worden afgegeven door de diplomatieke of consulaire post van de staat die de voor visumbehandeling bevoegde staat vertegenwoordigt. Visumafgifte geschiedt in dit geval na machtiging van en namens de vertegenwoordigde staat, zo nodig na het volgen van de raadplegingsprocedure tussen de centrale autoriteiten. Voorzover een Benelux-staat over een diplomatieke of consulaire post beschikt, neemt deze in principe ambtshalve de vertegenwoordiging van de overige Benelux-staten op zich tenzij de betrokken Benelux-staat zich in de materiële onmogelijkheid bevindt om de andere Benelux-staten te vertegenwoordigen. In dit geval mogen de Benelux-staten op een andere partnerstaat beroep doen om zich inzake visumaangelegenheden in de betrokken derde staat te laten vertegenwoordigen.

    b) Zelfs indien een staat een diplomatieke of consulaire post in een derde staat heeft, kan hij een andere staat met een consulaire vertegenwoordiging in dat derde land verzoeken om hem te vertegenwoordigen. Visumafgifte geschiedt in dit geval na machtiging van en namens de vertegenwoordigde staat, zo nodig na het volgen van de raadplegingsprocedure tussen de centrale autoriteiten.

    c) Met het oog op de onder a) en b) bedoelde vertegenwoordiging voor de afgifte van eenvormige visa moet tussen de vertegenwoordigde staat of staten en de staat die als vertegenwoordiger optreedt een overeenkomst worden gesloten waarin wordt vermeld:

    - de duur van de vertegenwoordiging en de voorwaarden voor de opzegging ervan, en,

    - voor de toepassing van het bepaalde onder b), de uitvoeringsbepalingen voor de vertegenwoordiging, zoals de voorwaarden voor de terbeschikkingstelling van ruimten door de staat die als vertegenwoordiger optreedt, de voorwaarden voor de terbeschikkingstelling van personeel door de staat die als vertegenwoordiger optreedt en door de vertegenwoordigde staat en de mogelijke financiële deelname van de vertegenwoordigde staat in de kosten die verband houden met de visumafgifte door de staat die als vertegenwoordiger optreedt.

    d) De regeling voor de onder a) en b) bedoelde vertegenwoordiging ten behoeve van de afgifte van eenvormige visa is weergegeven in de desbetreffende overzichten die zijn opgenomen in bijlage 18 bij de Gemeenschappelijke Visuminstructies.".

    2. Onder e) worden de woorden "in derde staten waar niet alle Schengenstaten vertegenwoordigd zijn" vervangen door de woorden "in geval van vertegenwoordiging krachtens het bepaalde onder a) en b)".

    3. Punt e), laatste streepje, wordt vervangen door:

    "- Op plaatselijk niveau zien de diplomatieke of consulaire posten er, in het kader van de consulaire samenwerking ter plaatse, op toe dat aan de visumaanvragers passende informatie ter beschikking wordt gesteld over de bevoegdheden die voortvloeien uit de toepassing van de vertegenwoordigingsregeling overeenkomstig het bepaalde onder a) en b).".

    Artikel 2

    Aan de Gemeenschappelijke Visuminstructies wordt een bijlage 18 toegevoegd, getiteld "Overzichten van de vertegenwoordigingsregeling voor de afgifte van eenvoudige visa". Die bijlage wordt opgesteld en bijgewerkt op basis van de gegevens die worden meegedeeld aan het secretariaat-generaal van de Raad volgens de procedure van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 789/2001 voor de wijzigingen in het handboek betreffende de afgifte van Schengenvisa in derde staten waar niet alle Schengenstaten vertegenwoordigd zijn, en komt in de plaats van laatstgenoemde.

    Artikel 3

    Deze beschikking is van toepassing met ingang van de datum van bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 4

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten, overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

    Gedaan te Brussel, 22 december 2003.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    A. Matteoli

    (1) PB L 116 van 26.4.2001, blz. 2.

    (2) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

    (3) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

    (4) PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.

    (5) PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.

    Top