Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001D0462

2001/462/EG,EGKS: Besluit van de Commissie van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 1461)

PB L 162 van 19.6.2001, p. 21–24 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 20/10/2011; opgeheven door 32011D0695

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2001/462/oj

32001D0462

2001/462/EG,EGKS: Besluit van de Commissie van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 1461)

Publicatieblad Nr. L 162 van 19/06/2001 blz. 0021 - 0024


Besluit van de Commissie

van 23 mei 2001

betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures

(kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 1461)

(Voor de EER relevante tekst)

(2001/462/EG, EGKS)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte,

Gelet op het Reglement van orde van de Commissie(1), inzonderheid op artikel 20,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het recht van belanghebbenden en derden om te worden gehoord alvorens een eindbeschikking wordt gegeven die hun belangen raakt, is een grondbeginsel van het Gemeenschapsrecht. Voorts is dit recht neergelegd in Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen(2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1310/97(3), in Verordening (EG) nr. 2842/98 van de Commissie van 22 december 1998 betreffende het horen van belanghebbenden en derden in bepaalde procedures op grond van de artikelen 85 en 86 van het EG-Verdrag(4) en in Verordening (EG) nr. 447/98 van de Commissie van 1 maart 1998 betreffende de aanmeldingen, de termijnen en het horen van betrokkenen en derden overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen(5).

(2) De Commissie dient ervoor zorg te dragen dat dit recht in mededingingsprocedures wordt gewaarborgd, gelet inzonderheid op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie(6).

(3) De leiding van de administratieve procedures dient derhalve te worden toevertrouwd aan een onafhankelijk persoon met ervaring in mededingingsaangelegenheden, die de noodzakelijke integriteit bezit om bij te dragen tot de objectiviteit, transparantie en doeltreffendheid van die procedures.

(4) De Commissie heeft met het oog daarop in 1982 het ambt van raadadviseur-auditeur ingesteld en laatstelijk de taakomschrijving ervan vastgesteld bij Besluit 94/810/EGKS, EG van de Commissie van 12 december 1994 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in mededingingsprocedures voor de Commissie(7).

(5) In het licht van de ontwikkelingen die zich in het mededingingsrecht hebben voorgedaan, dient de rol van de raadadviseur-auditeur verder te worden versterkt en dient deze taakomschrijving te worden aangepast en bevestigd.

(6) Om de onafhankelijkheid van de raadadviseur-auditeur te waarborgen, dient hij administratief rechtstreeks te ressorteren onder het lid van de Commissie dat in het bijzonder bevoegd is voor mededingingszaken. De transparantie met betrekking tot de benoeming, het ontslag of de overplaatsing van de raadadviseur-auditeur dient te worden vergroot.

(7) De raadadviseur-auditeur dient te worden benoemd overeenkomstig de regels van het Statuut van de ambtenaren en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen. Volgens deze regels kunnen ook kandidaten die geen ambtenaar van de Commissie zijn in aanmerking worden genomen.

(8) Het mandaat van de raadadviseur-auditeur in mededingingsprocedures dient op zodanige wijze te worden geregeld dat het recht om te worden gehoord gedurende de gehele procedure gewaarborgd blijft.

(9) Wanneer inzage wordt verleend in informatie over natuurlijke personen, dient bijzondere aandacht te worden besteed aan Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(8).

(10) Dit besluit laat de algemene regels betreffende het verlenen of ontzeggen van toegang tot documenten van de Commissie onverlet.

(11) Besluit 94/810/EGKS, EG dient te worden ingetrokken,

BESLUIT:

Artikel 1

De Commissie benoemt een of meer raadadviseurs-auditeurs, hierna "de raadadviseur-auditeur" genoemd, die erop toezien dat de daadwerkelijke uitoefening van het recht om te worden gehoord, wordt gewaarborgd in mededingingsprocedures voor de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het EG-Verdrag, de artikelen 65 en 66 van het EGKS-Verdrag en Verordening (EEG) nr. 4064/89.

Artikel 2

1. De benoeming van de raadadviseur-auditeur wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Onderbreking of beëindiging van het mandaat of overplaatsing via welke procedure ook geschiedt bij een met redenen omkleed besluit van de Commissie. Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

2. De raadadviseur-auditeur ressorteert administratief rechtstreeks onder het lid van de Commissie dat in het bijzonder bevoegd is voor mededingingszaken, hierna "het bevoegde lid van de Commissie" genoemd.

3. Wanneer de raadadviseur-auditeur niet in staat is zijn taak uit te oefenen, wijst het bevoegde lid van de Commissie, waar van toepassing na raadpleging van de raadadviseur-auditeur, een andere ambtenaar aan die niet bij de desbetreffende zaak is betrokken, om de taken van de raadadviseur-auditeur uit te voeren.

Artikel 3

1. Bij de uitoefening van zijn taak houdt de raadadviseur-auditeur rekening met de noodzaak van een doeltreffende toepassing van de mededingingsregels overeenkomstig de geldende Gemeenschapswetgeving en de beginselen die door het Hof van Justitie en het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen zijn vastgelegd.

2. De raadadviseur-auditeur wordt door de directeur die met het onderzoek van de zaak is belast, hierna "de verantwoordelijke directeur" genoemd, op de hoogte gehouden van het verloop van de procedure tot in het stadium van de ontwerp-beschikking die aan het bevoegde lid van de Commissie wordt voorgelegd.

3. De raadadviseur-auditeur kan over elke aangelegenheid die in het kader van een mededingingsprocedure van de Commissie aan de orde komt, opmerkingen indienen bij het bevoegde lid van de Commissie.

Artikel 4

1. De raadadviseur-auditeur organiseert en leidt de bij de bepalingen tot uitvoering van de artikelen 81 en 82 van het EG-Verdrag, de artikelen 65 en 66 van het EGKS-Verdrag en Verordening (EEG) nr. 4064/89 voorgeschreven hoorzittingen overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 5 tot en met 13 van dit besluit.

2. De in lid 1 bedoelde bepalingen zijn:

a) artikel 36, eerste alinea, van het EGKS-Verdrag;

b) Verordening (EG) nr. 2842/98;

c) Verordening (EG) nr. 447/98.

Artikel 5

De raadadviseur-auditeur ziet toe op het goede verloop van de hoorzitting en draagt bij tot het objectieve karakter van de hoorzitting en van elke nadien te geven beschikking. De raadadviseur-auditeur ziet met name erop toe dat bij de opstelling van ontwerp-beschikkingen van de Commissie naar behoren rekening wordt gehouden met alle relevante feiten, ongeacht of deze voor de betrokkenen gunstig dan wel ongunstig zijn, alsmede met de feitelijke elementen die verband houden met de zwaarte van de inbreuk.

Artikel 6

1. Verzoeken van derden om te worden gehoord, ongeacht of het personen, ondernemingen of verenigingen van personen of ondernemingen betreft, worden schriftelijk ingediend, onder vermelding van het belang dat de verzoeker bij de uitkomst van de procedure heeft.

2. Beslissingen of derden dienen te worden gehoord, worden genomen na raadpleging van de verantwoordelijke directeur.

3. Indien wordt bevonden dat de verzoeker niet van voldoende belang om te worden gehoord heeft doen blijken, wordt deze schriftelijk van de redenen voor deze bevinding in kennis gesteld. Hem wordt een termijn gesteld om schriftelijk eventuele nadere opmerkingen te maken.

Artikel 7

1. Verzoeken om mondeling te worden gehoord, worden geformuleerd in de schriftelijke opmerkingen van de verzoeker over brieven die de Commissie tot hem heeft gericht.

2. De in lid 1 bedoelde brieven zijn:

a) de brief waarbij de punten van bezwaar worden medegedeeld;

b) de brief waarin een derde die van voldoende belang om te worden gehoord heeft doen blijken, wordt uitgenodigd om schriftelijk zijn opmerkingen kenbaar te maken;

c) de brief waarin de Commissie een klager meedeelt dat er naar haar oordeel niet voldoende gronden zijn om een inbreuk vast te stellen, en waarin zij deze uitnodigt schriftelijk eventuele nadere opmerkingen te maken.

3. Beslissingen of verzoekers mondeling dienen te worden gehoord, worden genomen na raadpleging van de verantwoordelijke directeur.

Artikel 8

1. Indien een persoon, een onderneming of een vereniging van personen of ondernemingen die een of meer van de in artikel 7, lid 2, bedoelde brieven heeft ontvangen, redenen heeft om aan te nemen dat de Commissie documenten in haar bezit heeft waarvan hem of haar geen inzage is verleend, en dat hij of zij deze nodig heeft om naar behoren zijn of haar recht om te worden gehoord te kunnen uitoefenen, kan om toegang tot die documenten worden verzocht bij wege van een van een met redenen onkleed verzoek.

2. De met redenen omklede beslissing over dit verzoek wordt meegedeeld aan de verzoekende persoon, onderneming of vereniging en aan elke andere bij de procedure betrokken persoon, onderneming of vereniging.

Artikel 9

Indien het voornemen bestaat inzage te verlenen in informatie die zakengeheimen van een onderneming kan bevatten, wordt de betrokken onderneming schriftelijk van dit voornemen en van de redenen daarvoor in kennis gesteld. Haar wordt een termijn gesteld om schriftelijk eventuele opmerkingen te maken.

Indien de betrokken onderneming bezwaar maakt tegen inzageverlening in de informatie, doch wordt bevonden dat de informatie niet beschermd is en bijgevolg inzage daarin mag worden verleend, wordt dit verklaard in een met redenen omklede beslissing die ter kennis van de betrokken onderneming wordt gebracht. In de beslissing wordt vermeld vanaf welke datum inzage in de informatie wordt verleend. Dit mag niet eerder geschieden dan één week na de datum van de kennisgeving.

De eerste en de tweede alinea zijn van overeenkomstige toepassing bij bekendmaking van informatie in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 10

Indien een persoon, een onderneming of een vereniging van personen of ondernemingen van oordeel is dat de hem of haar toegekende termijn om op een in artikel 7, lid 2, bedoelde brief te antwoorden, te kort is, kan hij of zij binnen de oorspronkelijke termijn om verlenging van die termijn verzoeken bij wege van een met redenen omkleed verzoek. Aan verzoekers wordt schriftelijk meegedeeld of het verzoek is ingewilligd.

Artikel 11

Indien het voor een goede voorbereiding van de hoorzitting, en met name voor een zo volledig mogelijke opheldering van feitelijke aangelegenheden, wenselijk is, kan de raadadviseur-auditeur, na raadpleging van de verantwoordelijke directeur, de voor de hoorzitting uitgenodigde partijen vooraf een lijst voorleggen met de vragen waarover hij hun standpunt wenst te vernemen.

De raadadviseur-auditeur kan daartoe, na raadpleging van de verantwoordelijke directeur, ter voorbereiding van de hoorzitting een vergadering met de voor de hoorzitting uitgenodigde partijen en, waar van toepassing, met de diensten van de Commissie beleggen.

De raadadviseur-auditeur kan tevens verzoeken dat hij vooraf schriftelijk in kennis wordt gesteld van de essentie van de verklaringen die de personen welke de voor de hoorzitting uitgenodigde personen willen doen horen, voornemens zijn af te leggen.

Artikel 12

1. Na raadpleging van de verantwoordelijke directeur stelt de raadadviseur-auditeur de datum, duur en plaats van de hoorzitting vast. In voorkomend geval spreekt hij zich uit over verzoeken om uitstel.

2. De raadadviseur-auditeur draagt de volle verantwoordelijkheid voor het verloop van de hoorzitting.

3. De raadadviseur-auditeur besluit onder meer of gedurende de hoorzitting nieuwe stukken mogen worden overgelegd, welke personen namens een partij dienen te worden gehoord en of personen apart dan wel in aanwezigheid van andere aan de hoorzitting deelnemende personen dienen te worden gehoord.

4. Voorzover zulks dienstig is gelet op de noodzaak het recht om te worden gehoord te waarborgen kan de raadadviseur-auditeur, na raadpleging van de verantwoordelijke directeur, personen, ondernemingen en verenigingen van personen of ondernemingen in de gelegenheid stellen na de hoorzitting nadere schriftelijke opmerkingen in te dienen. De raadadviseur-auditeur stelt een termijn vast waarbinnen dergelijke opmerkingen kunnen worden ingediend. De Commissie is niet verplicht na deze termijn ingekomen schriftelijke opmerkingen in aanmerking te nemen.

Artikel 13

1. De raadadviseur-auditeur brengt aan het bevoegde lid van de Commissie verslag uit over de hoorzitting en over de conclusies die hij daaruit trekt met betrekking tot de inachtneming van het recht om te worden gehoord. In dit verslag worden opmerkingen opgenomen over procedurekwesties, met inbegrip van de inzage in documenten en de toegang tot het dossier, de termijnen voor het antwoord op de mededeling van de punten van bezwaar en het juiste verloop van de hoorzitting.

Een afschrift van dit verslag wordt verstrekt aan de directeur-generaal Concurrentie en aan de bevoegde directeur.

2. Naast het in lid 1 bedoelde verslag kan de raadadviseur-auditeur opmerkingen maken over het vervolg van de procedure. Deze opmerkingen kunnen onder meer betrekking hebben op de noodzaak om aanvullende informatie te verkrijgen, op het laten vallen van bepaalde punten van bezwaar of op de mededeling van bijkomende punten van bezwaar.

Artikel 14

Waar van toepassing kan de raadadviseur-auditeur verslag uitbrengen over de objectiviteit van een onderzoekshandeling die is verricht ter beoordeling van de gevolgen vanuit mededingingsoogpunt van verbintenissen die zijn voorgesteld met betrekking tot een procedure die door de Commissie is ingeleid op grond van de in artikel 1 genoemde bepalingen. Dit geldt met name voor de selectie van de ondervraagden en de gevolgde methode.

Artikel 15

De raadadviseur-auditeur stelt op grond van de aan het Adviescomité voor te leggen ontwerp-beschikking in de betrokken zaak schriftelijk een eindverslag op over de inachtneming van het recht om te worden gehoord in de zin van artikel 13, lid 1. In dit verslag wordt tevens ingegaan op de vraag of in de ontwerp-beschikking uitsluitend rekening wordt gehouden met de punten van bezwaar waarover de partijen hun standpunt kenbaar hebben kunnen maken, en waar van toepassing, op de objectiviteit van een onderzoekshandeling in de zin van artikel 14.

Het eindverslag wordt voorgelegd aan het bevoegde lid van de Commissie, de directeur-generaal Concurrentie en de verantwoordelijke directeur. Het wordt ter kennis gebracht van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en, overeenkomstig de bepalingen inzake samenwerking van Protocol nr. 23 en Protocol nr. 24 bij de EER-overeenkomst, aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.

Artikel 16

1. Het eindverslag van de raadadviseur-auditeur wordt gehecht aan de ontwerp-beschikking die aan de Commissie wordt voorgelegd, teneinde te garanderen dat de Commissie bij het geven van een beschikking in een individuele zaak volledige kennis heeft van alle relevante informatie betreffende het verloop van de procedure en de inachtneming van het recht om te worden gehoord.

2. Tot de vaststelling van de beschikking door de Commissie kan het eindverslag door de raadadviseur-auditeur worden gewijzigd naar aanleiding van eventuele wijzigingen in de ontwerp-beschikking.

3. De Commissie brengt het eindverslag van de raadadviseur-auditeur samen met de beschikking ter kennis van degenen tot wie de beschikking is gericht. Zij maakt het eindverslag van de raadadviseur-auditeur samen met de beschikking bekend in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, met inachtneming van de gewettigde belangen van ondernemingen in verband met de bescherming van hun zakengeheimen.

Artikel 17

Besluit 94/810/EGKS, EG wordt ingetrokken.

Reeds op grond van Besluit 94/810/EGKS, EG ondernomen procedurele stappen blijven van kracht.

Gedaan te Brussel, 23 mei 2001.

Voor de Commissie

Mario Monti

Lid van de Commissie

(1) PB L 308 van 8.12.2000, blz. 26.

(2) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 1. Verordening gerectificeerd in PB L 257 van 21.9.1990, blz. 13.

(3) PB L 180 van 9.7.1997, blz. 1.

(4) PB L 354 van 30.12.1998, blz. 18.

(5) PB L 61 van 2.3.1998, blz. 1.

(6) PB C 364 van 18.12.2000, blz. 1.

(7) PB L 330 van 21.12.1994, blz. 67.

(8) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

Top