This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52009AE0622
Opinion of the European Economic and Social Committee on the Proposal for a Directive of the European Parliament and of the Council on the indication by labelling and standard product information of the consumption of energy and other resources by energy-related products (recast)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaard-productinformatie van energiegerelateerde producten (herschikking)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaard-productinformatie van energiegerelateerde producten (herschikking)
PB C 228 van 22.9.2009, pp. 90–94
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
|
22.9.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 228/90 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaard-productinformatie van energiegerelateerde producten (herschikking)
COM(2008) 778 final – 2008/0222 (COD)
2009/C 228/17
De Raad heeft op 30 januari 2009 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 95 van het EG-Verdrag te raadplegen over het
„Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaard-productinformatie van energiegerelateerde producten”(herschikking)
De afdeling Vervoer, energie, infrastructuur, informatiemaatschappij, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 12 maart 2009 goedgekeurd. Rapporteur was de heer PEZZINI.
Het Comité heeft op 24 maart 2009 tijdens zijn 452e zitting onderstaand advies uitgebracht, dat met 180 stemmen vóór, bij 3 onthoudingen, is goedgekeurd.
1. Conclusies en aanbevelingen
|
1.1 |
Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is ingenomen met het plan van de Commissie om Richtlijn 92/75/EEG over de verplichte vermelding van het energieverbruik van huishoudelijke apparaten te moderniseren. Miljoenen consumenten, alsook de industrie en de distributiesector, zijn inmiddels met deze richtlijn bekend. |
|
1.2 |
Volgens het EESC heeft de etiketteringsrichtlijn voordelen gebracht
|
|
1.3 |
Om beleid in dezen te doen slagen, is het volgens het EESC vooral van belang dat:
|
|
1.4 |
Bij een herziening van de etiketteringsregeling moeten de succeskenmerken daarvan, nl. eenvoud, transparantie, betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid, behouden blijven. Tegelijkertijd moet via flexibele en dynamische mechanismen gewaarborgd worden dat de indeling van producten op grond van hun prestaties up-to-date is en dat de consument weloverwogen kan kiezen voor producten waarvan op basis van scherp afgebakende normen kan worden gezegd dat zij efficiënter en duurzamer zijn dan andere producten. |
|
1.5 |
Alvorens het toepassingsgebied van de richtlijn uit te breiden tot nieuwe groepen „nergiegerelateerde producten” zou het raadzaam zijn om voor alle sectoren heldere en transparante effectbeoordelingen te maken en een kosten-batenanalyse die door alle betrokken partijen wordt onderschreven en op wetenschappelijke bevindingen is gebaseerd. |
|
1.6 |
Voorts zou een vlotte werking van Richtlijn 92/75/EEG (1) worden gegarandeerd door de dynamische herindelingsmechanismen te verbeteren en te perfectioneren (2). |
|
1.7 |
Het EESC is voorstander van uitbreiding van het toepassingsgebied van de energie-etiketteringsregeling tot andere producten die energie verbruiken, aangezien de informatie op bedoelde etiketten helder en doorzichtig is, op de markt gemakkelijk kan worden vergeleken en kan uitgroeien tot een middel om een product met succes te marketen. |
|
1.8 |
Voor energiegerelateerde producten en diensten die zelf geen energie verbruiken, zouden andere informatie- en milieu-instrumenten volgens het EESC geschikter kunnen zijn. |
|
1.9 |
Elkaar overlappende en vaak met elkaar concurrerende en/of conflicterende regelingen die tot meer kosten en rompslomp leiden, moeten worden voorkomen. Uitgegaan moet worden van een geïntegreerde sectorspecifieke aanpak waarbij de drie duurzaamheidspijlers worden gecombineerd. |
|
1.10 |
Het EESC wijst erop dat stimulansen moeten kunnen worden gegeven, voorzover deze tenminste niet indruisen tegen het Europese openbare-aanbestedingssysteem. |
|
1.11 |
Wat de voorgestelde bepalingen inzake openbare aanbestedingen betreft, vindt het EESC dat bij het opleggen van bindende normen voorzichtigheid is geboden. Belangrijk is dat de lidstaten voldoende speelruimte wordt gelaten en dat gezorgd wordt voor een juiste mix met vrijwillige maatregelen in het kader van „groene overheidsopdrachten” |
2. Inleiding
|
2.1 |
Richtlijn 92/75/EEG van de Raad van 22 september 1992 betreffende de vermelding van het verbruik van energie en andere hulpbronnen op het etiket van huishoudelijke apparaten is bedoeld om te bewerkstelligen dat energie-efficiëntere huishoudelijke apparaten op de markt worden gebracht doordat de consument en de markt nuttige en vergelijkbare informatie wordt verstrekt. |
|
2.2 |
De belangrijkste pluspunten van het systeem van energie-etikettering zijn dat:
|
|
2.3 |
Het systeem is tot bepaalde productgroepen beperkt en onderworpen aan nauwkeurige sectorale analyses en studies, maar heeft naar het oordeel van het EESC al wel het volgende opgeleverd:
|
|
2.4 |
Dat de huidige energie-etiketteringsrichtlijn tot de meer geslaagde EU-instrumenten behoort, komt volgens het EESC doordat:
|
|
2.5 |
Onder deze richtlijn vallen de volgende apparaten, die allemaal een aanzienlijke milieu-impact hebben: koelkasten, diepvriezers en combinaties daarvan, wasmachines, droogtrommels en combinaties daarvan, vaatwasmachines, ovens, warmwaterapparatuur en -opslagapparaten, verlichtingsbronnen en klimaatregelingsapparaten. Het voornemen bestaat om de energie-etikettering voor deze apparaten in 2009 en in 2010 te actualiseren. |
|
2.6 |
Uit eerdere studies van de Commissie over energieverbruikende producten blijkt dat de gebruiksfase van deze producten verantwoordelijk is voor ruim 80 % van de milieu-impact. |
|
2.7 |
Met onderhavig Commissievoorstel wordt beoogd om het toepassingsgebied van Richtlijn 92/75/EEG uit te breiden tot andere huishoudelijke apparaten en tot alle „energiegerelateerde producten” met uitzondering van vervoermiddelen, waarvoor aparte regelgeving bestaat. Deze uitbreiding heeft heel wat voeten in de aarde, net als de lopende herziening van Richtlijn 2005/32/EG over ecologisch ontwerp. |
|
2.8 |
Het streven naar energiebesparing zou voortaan van toepassing moeten zijn op „elk in de Gemeenschap in de handel gebracht en/of in gebruik genomen goed dat tijdens het gebruik een effect heeft op het energieverbruik, met inbegrip van onderdelen die bedoeld zijn om in onder deze richtlijn vallende energiegerelateerde producten te worden ingebouwd” Dit betekent dat de regeling niet beperkt blijft tot producten die rechtstreeks energie verbruiken, maar ook gaat gelden voor producten waarvan het gebruik direct of indirect het energieverbruik beïnvloedt, zoals ramen en deuren, bouw- en bekledingsmateriaal. |
|
2.9 |
Wil men deze nieuwe producten en sectoren onder de herziene richtlijn laten vallen, dan is er wellicht een wijziging nodig van de parameters die bij energie-etikettering in acht moeten worden genomen, alsook een wijziging van het etiket zelf, waaraan verschillende parameters moeten worden toegevoegd, al naar gelang de sector en het product. |
|
2.10 |
Herschikking van de richtlijn energie-etikettering is een prioriteit in het Actieplan voor energie-efficiëntie (3) en in het Actieplan inzake duurzame consumptie en productie en een duurzaam industriebeleid (4), waarover het EESC advies heeft uitgebracht (5). In dit verband gaat het niet alleen om het energie-etiket, maar ook om het ecolabel (milieukeur), het keurmerk Energy Star, de technische specificaties van de richtlijn ecologisch ontwerp, de richtlijn over de energieprestaties van gebouwen, de EMAS-excellence-norm en andere milieu-informatie, zoals Environmental Product Declarations (milieuverklaringen over producten) en tal van sectorspecifieke etiketten, bijv. voor levensmiddelen (6). |
|
2.11 |
Ook heeft het EESC geadviseerd om „groene overheidsopdrachten”(Green Public Procurement - GPP) te bevorderen door middel van „het vaststellen van de technische specificaties van „groene”producten (te beginnen met de producten die de grootste impact op het milieu hebben)” Het heeft met name het volgende aanbevolen:
|
3. Samenvatting van het Commissievoorstel
|
3.1 |
Het voorstel is bedoeld om het toepassingsgebied van de vigerende EU-regeling (8), dat momenteel beperkt is tot huishoudelijke apparaten, uit te breiden. Dat moet de etikettering mogelijk maken van alle energiegerelateerde producten, d.w.z. huishoudelijke, commerciële en industriële producten en bepaalde niet-energieverbruikende producten (bijv. vensters) die over een significant energiebesparingspotentieel beschikken zodra ze in gebruik worden genomen of geïnstalleerd zijn. |
|
3.2 |
De algemene doelstelling van het voorstel is om het vrije verkeer van goederen te garanderen en de energieprestaties van producten te verbeteren. |
|
3.3 |
De voorgestelde kaderrichtlijn energie-etikettering vloeit voort uit de herschikking van Richtlijn 92/75/EEG en bevat tevens bepalingen over openbare aanbestedingen en stimuleringsmaatregelen. De Commissie beschouwt deze kaderrichtlijn als de hoeksteen van een ecologisch duurzaam en geïntegreerd productbeleid dat de vraag naar betere producten kan bevorderen en de consument kan helpen kiezen. |
|
3.4 |
Volgens de Commissie vormt de voorgestelde kaderrichtlijn een aanvulling op bestaande EU- instrumenten zoals de richtlijn ecologisch ontwerp (9), de Energy Star-verordening (10) en de milieukeurverordening (11). |
4. Algemene opmerkingen
4.1 Het EESC is ingenomen met het initiatief van de Commissie om Richtlijn 92/75/EEG over de verplichte vermelding van het energieverbruik van huishoudelijke apparaten te actualiseren. De consumenten, de industrie en de distributiesector zijn inmiddels met deze richtlijn bekend.
4.2 Wordt de etiketteringsregeling gewijzigd, dan moeten de basiselementen daarvan die haar tot een succes hebben gemaakt, wel behouden blijven. Die elementen zijn: eenvoud, transparantie, betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid. Tegelijkertijd moet via flexibele en dynamische mechanismen gewaarborgd worden dat de indeling van producten up-to-date is. Zo moet de industrie worden gegarandeerd dat de technisch-wetenschappelijke vooruitgang in aanmerking wordt genomen en moet de consument kunnen kiezen voor producten waarvan op basis van steeds preciezere normen kan worden gezegd dat zij vanuit het oogpunt van energieverbruik en prestaties efficiënter en duurzamer zijn dan andere producten.
4.3 Alvorens het toepassingsgebied van de richtlijn uit te breiden tot nieuwe groepen „energiegerelateerde producten” zou het raadzaam zijn om voor alle sectoren heldere en transparante effectbeoordelingen te maken en een kosten-batenanalyse die door alle betrokken partijen wordt onderschreven en op wetenschappelijke bevindingen is gebaseerd.
4.4 Het zou wellicht verstandig zijn om elkaar overlappende en vaak met elkaar concurrerende regelingen die tot meer kosten en rompslomp leiden, te voorkomen. Uitgegaan moet worden van „een geïntegreerde sectorale aanpak (…); in deze aanpak moeten de drie pijlers van duurzaamheid (…) worden gecombineerd. Van de ontwerpfase van het product tot het einde van de levenscyclus ervan moeten de milieueisen worden nageleefd, waarbij steeds wordt gestreefd naar een hogere kwaliteit, meer innovatie en een grotere tevredenheid van de klant.” (12).
4.5 Bij dergelijke kosten-batenanalyses en effectbeoordelingen dient ook te worden nagegaan in hoeverre de Europese economie en bedrijven bijkomende kosten kunnen dragen zonder de productie-eenheden te moeten verkleinen, het aantal arbeidsplaatsen te moeten verminderen of de productie te moeten verplaatsen naar landen buiten Europa. Het EESC heeft al diverse malen betoogd dat industriële veranderingsprocessen niet het voortbestaan van sectoren in gevaar mogen brengen.
4.6 Verder benadrukt het EESC dat er behoefte is aan duidelijkheid en transparantie ten aanzien van de aard van het energie-etiket:
|
— |
op het etiket wordt op heldere en simpele wijze het energieverbruik van het product aangegeven, uitgaande van uniforme criteria, zodat producten op basis van een up-to-date energie-etiket met elkaar kunnen worden vergeleken en aan de hand van de ontwikkelingen opnieuw kunnen worden ingedeeld (aanpasbare normen, open beoordelingsklassen en uitfasering van de slechtst presterende producten); |
|
— |
naast het energieverbruik wordt op het etiket ook informatie verstrekt over energie-efficiëntie, waterverbruik, geluidsemissies en conformiteit. Door deze informatie is het moeilijk om bij de productkeuze een objectieve vergelijking tussen geëtiketteerde producten te maken en wordt het herindelingsproces er ook niet gemakkelijker op. Het zou beter zijn om dergelijke informatie te vermelden op een ecodesign-etiket, in het kader van de herziening van Richtlijn 2005/32/EG; |
|
— |
een andere mogelijkheid is dat er een sectorspecifieke ad-hocrichtlijn wordt aangenomen, zoals is gebeurd naar aanleiding van het Commissievoorstel voor een richtlijn inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie (13). |
4.7 Volgens het EESC zou het zinvoller zijn om aan de goede werking van Richtlijn 92/75/EEG vast te houden, met dien verstande dat dan wel de dynamische herindelingsmechanismen worden verbeterd en geperfectioneerd, ook vanuit het oogpunt van scherpere testnormen. Daarbij zouden de wezenlijke kenmerken ervan intact moeten blijven.
4.8 Het EESC is voorstander van uitbreiding van het toepassingsgebied van de energie-etiketteringsregeling tot andere producten die energie verbruiken, aangezien de informatie op bedoelde etiketten helder en doorzichtig is, op de markt gemakkelijk kan worden vergeleken en kan uitgroeien tot een middel om een product met succes te marketen. Voor andere energiegerelateerde producten en diensten die zelf geen energie verbruiken, lijken er passende informatiemiddelen te bestaan, zoals de vrijwillige regelingen die in de EU voor sommige producten reeds van kracht zijn.
4.9 Over de mogelijkheid om stimulansen te geven zonder in te druisen tegen het openbare-aanbestedingssysteem, heeft het EESC zich al eerder positief uitgelaten (14).
4.10 Wat de bepalingen inzake openbare aanbestedingen betreft, vindt het EESC dat de voorgestelde bindende normen zorgvuldiger moeten worden bekeken, om te voorkomen dat de uitvoeringskosten te hoog uitvallen.
4.10.1 In dit verband is het EESC van mening dat de lidstaten voldoende speelruimte moet worden gegarandeerd door indicatieve productprestatiedrempels in te voeren en een evenwicht te vinden tussen vrijwillige regelingen – overeenkomstig de aanbevelingen inzake groene overheidsopdrachten – en bindende bepalingen, waarbij de met Richtlijn 2004/18/EG reeds geboden mogelijkheden om bij openbare aanbestedingen rekening te houden met milieucriteria, optimaal moeten worden benut.
Brussel, 24 maart 2009
De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Mario SEPI
(1) Voorwerp van deze herziening
(2) Zie het Actieplan voor energie-efficiëntie (COM(2006) 545 final).
(3) COM(2006) 545 final
(4) COM(2008) 397 final
(5) EESC-advies 337/2009, 25 februari 2009 over Duurzaam produceren en consumeren, rapporteur: Espuny Moyano
(6) Zie het onderzoek van de National Consumer Council (UK, 2003) Green Choice: What Choice?, waarin erop wordt gewezen dat het huidige milieu-informatiesysteem verwarrend kan zijn voor de consument.
(7) Zie EESC-advies over Milieuvriendelijke productiemethoden, rapporteur: Darmanin, PB C 224 van 30.8.2008, blz. 1.
(8) Richtlijn 92/75/EEG van de Raad van 22 september 1992 betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaard-productinformatie van huishoudelijke apparaten - PB L 297 van 13.10.1992, blz. 16
(9) Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2005 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten en tot wijziging van Richtlijn 92/42/EEG van de Raad en de Richtlijnen 96/57/EG en 2000/55/EG van het Europees Parlement en de Raad - PB L 191 van 22.7.2005, blz. 29.
(10) Verordening (EG) nr. 106/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende een communautair energie-efficiëntie-etiketteringsprogramma voor kantoorapparatuur (omgewerkte versie) - PB L 39 van 13.2.2008, blz. 1.
(11) Verordening (EG) nr. 1980/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 inzake een herzien communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren - PB L 237 van 21.9.2000, blz. 1.
(12) Zie paragraaf 1.3 van EESC-advies over Milieuvriendelijke productiemethoden, rapporteur: Darmanin, PB C 224 van 30.8.2008, blz. 1.
(13) Zie COM(2008) 779 final en EESC-advies 620/2009, 25 maart 2009 over Etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie, rapporteur: Ranocchiari.
(14) Zie EESC-advies 337/2009 over Duurzaam produceren en consumeren, rapporteur: Espuny Moyano, paragraaf 3.5: „Het EESC is ingenomen met het voorstel van de Commissie …”