Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009L0139

    Richtlijn 2009/139/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de voorgeschreven opschriften op twee- of driewielige motorvoertuigen (gecodificeerde versie) (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 322 van 9.12.2009, p. 3–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2015; opgeheven door 32013R0168

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2009/139/oj

    9.12.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 322/3


    RICHTLIJN 2009/139/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 25 november 2009

    betreffende de voorgeschreven opschriften op twee- of driewielige motorvoertuigen

    (gecodificeerde versie)

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

    Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Richtlijn 93/34/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende de voorgeschreven opschriften op twee- of driewielige motorvoertuigen (3) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (4). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan.

    (2)

    Richtlijn 93/34/EEG is een van de bijzondere richtlijnen van het bij Richtlijn 92/61/EEG van de Raad van 30 juni 1992 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige voertuigen geregelde EG-typegoedkeuringssysteem, thans geregeld in Richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 maart 2002 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen (5) en bevat technische voorschriften betreffende het ontwerp en de constructie van twee- of driewielige motorvoertuigen met betrekking tot de voorgeschreven opschriften. Deze technische voorschriften beoogden de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten, teneinde de uitvoering van de bij Richtlijn 2002/24/EG geregelde EG-typegoedkeuringsprocedure ten aanzien van elk type voertuig mogelijk te maken. Derhalve zijn de bepalingen van Richtlijn 2002/24/EG betreffende voertuigsystemen, onderdelen en afzonderlijke technische eenheden daarvan op de onderhavige richtlijn van toepassing.

    (3)

    Deze richtlijn dient bepaalde lidstaten niet te beletten om, met betrekking tot de voorgeschreven opschriften op twee- of driewielige motorvoertuigen, op niet-discriminerende wijze bijzondere bindende voorschriften te handhaven voor de toepassing van de verkeersvoorschriften, voor zover die specifieke eisen betrekking hebben op het gebruik van die voertuigen en geen wijzigingen van de constructie inhouden die een beletsel zouden kunnen vormen voor de communautaire goedkeuring van dat type voertuigen.

    (4)

    Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage II, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,

    HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Deze richtlijn is van toepassing op de voorgeschreven opschriften van elk type voertuig als omschreven in artikel 1 van Richtlijn 2002/24/EG.

    Artikel 2

    De procedure voor het verlenen van de EG-typegoedkeuring, wat de voorgeschreven opschriften van een type twee- of driewielig motorvoertuig betreft, alsmede de voorwaarden voor het vrije verkeer van deze voertuigen, zijn vastgesteld bij Richtlijn 2002/24/EG in respectievelijk hoofdstuk II en hoofdstuk III.

    Artikel 3

    De wijzigingen die noodzakelijk zijn om de bepalingen van bijlage I aan te passen aan de vooruitgang van de techniek, worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, van Richtlijn 2002/24/EG bedoelde procedure.

    Artikel 4

    1.   Het is de lidstaten niet toegestaan voor twee- of driewielige voertuigen die voldoen aan deze richtlijn, het verlenen van de EG-typegoedkeuring te weigeren of de registratie, de verkoop en het in verkeer brengen van dergelijke voertuigen te verbieden om redenen die verband houden met de voorgeschreven opschriften.

    2.   De lidstaten weigeren, om redenen die verband houden met de voorgeschreven opschriften, EG-typegoedkeuring te verlenen voor nieuwe typen twee- of driewielige motorvoertuigen die niet voldoen aan deze richtlijn.

    3.   De lidstaten delen de Commissie de tekst mede van de belangrijkste bepalingen van intern recht die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied aannemen.

    Artikel 5

    Richtlijn 93/34/EEG, zoals gewijzigd bij de in bijlage II, deel A, genoemde richtlijnen, wordt ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage II, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing van de aldaar genoemde richtlijnen.

    Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.

    Artikel 6

    Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 juni 2010.

    Artikel 7

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Straatsburg, 25 november 2009.

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter

    J. BUZEK

    Voor de Raad

    De voorzitster

    Å. TORSTENSSON


    (1)  PB C 77 van 31.3.2009, blz. 41.

    (2)  Advies van het Europees Parlement van 18 november 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 10 november 2009.

    (3)  PB L 188 van 29.7.1993, blz. 38.

    (4)  Zie bijlage II, deel A.

    (5)  PB L 124 van 9.5.2002, blz. 1.


    BIJLAGE I

    VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DE VOORGESCHREVEN OPSCHRIFTEN OP TWEE- OF DRIEWIELIGE MOTORVOERTUIGEN

    1.   ALGEMEEN

    1.1.

    Ieder voertuig moet voorzien zijn van een plaat en de opschriften die onder de volgende punten zijn beschreven. De plaat en de opschriften worden aangebracht door de fabrikant of zijn gemachtigde.

    2.   CONSTRUCTIEPLAAT

    2.1.

    Een constructieplaat, waarvan een voorbeeld is weergegeven in aanhangsel 1, moet op een duidelijk zichtbare en gemakkelijk toegankelijke plaats vast worden aangebracht op een onderdeel dat, zolang het voertuig in gebruik is, normaal niet voor vervanging in aanmerking komt; de plaat moet goed leesbaar en onuitwisbaar in de aangegeven volgorde onderstaande gegevens bevatten:

    2.1.1.

    de naam van de fabrikant;

    2.1.2.

    het typegoedkeuringsmerk zoals omschreven in artikel 8 van Richtlijn 2002/24/EG;

    2.1.3.

    het identificatienummer van het voertuig (INV);

    2.1.4.

    het geluidsniveau tijdens stilstand: … dB(A) bij … toeren/min.

    2.2.

    Het typegoedkeuringsmerk volgens de voorschriften van punt 2.1.2, de waarde van het geluidsniveau tijdens stilstand, alsmede het aantal toeren per minuut volgens de voorschriften van punt 2.1.4 worden niet opgenomen in de EG-typegoedkeuring wat betreft de voorgeschreven opschriften. Deze gegevens moeten wel op ieder in overeenstemming met het goedgekeurde type gefabriceerde voertuig worden aangebracht.

    2.3.

    De fabrikant kan aanvullende gegevens aanbrengen onder of naast de voorgeschreven opschriften, buiten een duidelijk afgebakende rechthoek die uitsluitend de in de punten 2.1.1 tot en met 2.1.4 (zie aanhangsel 1) voorgeschreven gegevens bevat.

    3.   IDENTIFICATIENUMMER VAN HET VOERTUIG

    Het identificatienummer van het voertuig is een gestructureerde combinatie van tekens die de fabrikant aan ieder voertuig geeft. Het doel ervan is de mogelijkheid te bieden om — zonder gebruikmaking van verdere informatie — ieder voertuig door bemiddeling van de fabrikant gedurende 30 jaar duidelijk te identificeren. Het identificatienummer moet aan de volgende voorschriften voldoen:

    3.1.

    het identificatienummer van het voertuig moet zijn aangegeven op de constructieplaat. Om te voorkomen dat het wordt uitgewist of gewijzigd, moet het ook in het chassis of het frame worden gehamerd of geponst op een plaats die gemakkelijk bereikbaar is en die zich bevindt in de rechterhelft van het voertuig;

    3.1.1.

    het identificatienummer van het voertuig moet uit de volgende drie groepen bestaan:

    3.1.1.1.

    de eerste groep bestaat uit een aan de fabrikant van het voertuig toegekende code, waarmee de genoemde fabrikant kan worden geïdentificeerd. Deze code bestaat uit drie tekens (letters of cijfers) die door de bevoegde instanties van het land waarin de fabrikant zijn hoofdkantoor heeft, zijn toegekend met de toestemming van het internationale bureau dat daartoe gemachtigd is door de Internationale Normalisatieorganisatie (ISO). Met het eerste teken wordt een geografisch gebied aangeduid, met het tweede teken een land binnen een geografisch gebied en met het derde teken een bepaalde fabrikant. Wanneer de fabrikant minder dan 500 voertuigen per jaar produceert, is het derde teken altijd een negen. Ter identificatie van deze fabrikant kent bovengenoemde instantie ook het derde, vierde en vijfde teken van de derde groep toe;

    3.1.1.2.

    de tweede groep bestaat uit zes tekens (letters of cijfers) ter aanduiding van de algemene kenmerken van het voertuig (type, variant en, in het geval van bromfietsen, versie) waarbij elk kenmerk meerdere tekens kan omvatten. Indien de fabrikant één of meer van deze tekens niet gebruikt, moeten de niet gebruikte ruimten naar keuze van de fabrikant worden opgevuld met lettertekens of met cijfers;

    3.1.1.3.

    de derde groep bestaat uit acht tekens waarvan de vier laatste cijfers moeten zijn, en hiermee moet in combinatie met de twee andere groepen een bepaald voertuig ondubbelzinnig kunnen worden geïdentificeerd. Om het vereiste aantal tekens te verkrijgen moet iedere niet gebruikte plaats worden opgevuld met een nul;

    3.1.2.

    het identificatienummer van het voertuig moet indien mogelijk op één regel staan. Deze regel moet vooraan en achteraan worden afgebakend door een symbool dat niet identiek is met een Arabisch cijfer of een Latijnse hoofdletter, of daarmee kan worden verward.

    In uitzonderingsgevallen en om technische redenen mogen ook twee regels worden gebruikt. Hierbij is een scheiding binnen een van de drie groepen echter niet toegestaan en moet iedere regel vooraan en achteraan worden afgebakend door een symbool dat niet identiek is met een Arabisch cijfer of een Latijnse hoofdletter, of daarmee kan worden verward.

    Genoemd symbool mag ook tussen de drie groepen (punt 3.1.1) die zich op één regel bevinden, worden aangebracht.

    Tussen de tekens mogen geen tussenruimten zijn.

    4.   GEBRUIKTE TEKENS

    4.1.

    Voor alle in de punten 2 en 3 bedoelde opschriften moeten Latijnse letters en Arabische cijfers worden gebruikt. De voor de aanduidingen zoals vermeld in de punten 2.1.1, 2.1.3 en 3 gebruikte Latijnse letters moeten hoofdletters zijn.

    4.2.

    Voor de tekens van het identificatienummer van het voertuig:

    4.2.1.

    is het gebruik van de letters I, O en Q, alsmede van streepjes, sterretjes of andere bijzondere tekens niet toegestaan;

    4.2.2.

    moeten de letters en cijfers de volgende minimumhoogten hebben:

    4.2.2.1.

    4 mm voor de direct op het frame of een gelijkaardige constructie van het voertuig aangebrachte tekens;

    4.2.2.2.

    3 mm voor de op de constructieplaat aangebrachte tekens.

    Aanhangsel 1

    Voorbeeld van een constructieplaat

    Onderstaand voorbeeld is niet bepalend voor de gegevens die in werkelijkheid op de constructieplaten zullen worden vermeld noch voor de afmetingen van de plaat zelf of die van de cijfers en de letters: het is uitsluitend indicatief bedoeld.

    De aanvullende gegevens als bedoeld in punt 2.3 mogen onder of naast de voorgeschreven gegevens in onderstaande rechthoek worden geplaatst.

    STELLA FABBRICA MOTOCICLI

    e3 5364

    3 G S K L M 3 A C 8 B 1 2 0 0 0 0

    80 dB(A) — 3 750 rev/min

    Legenda:

    In bovenstaand voorbeeld is het betreffende voertuig gebouwd door „Stella Fabbrica Motocicli” en goedgekeurd in Italië (e3) onder nummer 5364.

    De betekenis van het identificatienummer (3GSKLM3AC8B120000) is als volgt:

    eerste groep (3GS):

    —   3: geografisch gebied (Europa);

    —   G: land binnen het geografische gebied (Duitsland);

    —   S: fabrikant (Stella Fabbrica Motocicli);

    tweede groep (KLM3AC):

    —   KL: type voertuig;

    —   M3: variant (carrosserie van het voertuig);

    —   AC: versie (motor van het voertuig);

    derde groep (8B120000):

    :

    8B12

    :

    identificatie van het voertuig in combinatie met de twee overige groepen van het identificatienummer;

    :

    0000

    :

    niet gebruikte ruimten die worden opgevuld met een nul om tot het vereiste aantal tekens te komen.

    Het geluidsniveau bij stilstand is 80 dB(A) bij 3 750 toeren/min.

    Aanhangsel 2

    Inlichtingenformulier wat betreft de voorgeschreven opschriften op een type twee- of driewielig motorvoertuig

    (bij de EG-typegoedkeuringsaanvraag te voegen ingeval deze los van de aanvraag om EG-typegoedkeuring van het voertuig wordt ingediend)

    Volgnummer (door de aanvrager toegekend): …

    Bij de aanvraag om typegoedkeuring wat betreft de voorgeschreven opschriften op een type twee- of driewielig motorvoertuig moeten de inlichtingen worden verstrekt als bedoeld in de volgende punten in bijlage II, deel I, onder A, van Richtlijn 2002/24/EG:

    0.1

    0.2

    0.4 tot en met 0.6

    9.3.1 tot en met 9.3.3.

    Aanhangsel 3

    Naam van de administratie

    EG-typegoedkeuringscertificaat wat betreft de voorgeschreven opschriften op een type twee- of driewielig motorvoertuig

    MODEL

    Verslag nr. … van de technische dienst … d.d. …

    EG-typegoedkeuringsnr.: … Uitbreidingsnr.: …

    1.

    Fabrieks- of handelsmerk van het voertuig: …

    2.

    Type voertuig: …

    3.

    Naam en adres van de constructeur: …

    4.

    Naam en adres van de eventuele gemachtigde van de constructeur: …

    5.

    Voertuig ter keuring aangeboden op: …

    6.

    De EG-typegoedkeuring is verleend/geweigerd (1):

    7.

    Plaats: …

    8.

    Datum: …

    9.

    Handtekening: …


    (1)  Doorhalen wat niet van toepassing is.


    BIJLAGE II

    DEEL A

    Ingetrokken richtlijn met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

    (bedoeld in artikel 5)

    Richtlijn 93/34/EEG van de Raad

    (PB L 188 van 29.7.1993, blz. 38)

     

    Richtlijn 1999/25/EG van de Commissie

    (PB L 104 van 21.4.1999, blz. 19)

     

    Richtlijn 2006/27/EG van de Commissie

    (PB L 66 van 8.3.2006, blz. 7)

    Uitsluitend artikel 2 en bijlage II

    DEEL B

    Termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing

    (bedoeld in artikel 5)

    Richtlijn

    Omzettingstermijn

    Toepassingsdatum

    93/34/EEG

    14 december 1994

    14 juni 1995

    1999/25/EG

    31 december 1999

    1 januari 2000 (1)

    2006/27/EG

    31 december 2006 (2)


    (1)  In overeenstemming met artikel 2 van Richtlijn 1999/25/EG:

    „1.   Met ingang van 1 januari 2000 mogen de lidstaten om redenen die verband houden met de voorgeschreven opschriften:

    noch de EG-goedkeuring van een type twee- of driewielig motorvoertuig weigeren,

    noch de inschrijving, de verkoop of het in het verkeer brengen van twee- of driewielige motorvoertuigen verbieden,

    voor zover de voorgeschreven opschriften voldoen aan de eisen van Richtlijn 93/34/EEG als gewijzigd bij deze richtlijn.

    2.   Met ingang van 1 juli 2000 weigeren de lidstaten EG-goedkeuring voor elk type twee- of driewielig motorvoertuig om redenen die verband houden met de voorgeschreven opschriften indien niet is voldaan aan de eisen van Richtlijn 93/34/EEG als gewijzigd bij deze richtlijn.”.

    (2)  In overeenstemming met artikel 5 van Richtlijn 2006/27/EG:

    „1.   Met ingang van 1 januari 2007 is het de lidstaten niet toegestaan voor twee- of driewielige voertuigen die voldoen aan respectievelijk de Richtlijnen […], 93/34/EEG, […], zoals gewijzigd bij deze richtlijn, het verlenen van EG-typegoedkeuring te weigeren of de registratie, de verkoop en het in het verkeer brengen van dergelijke voertuigen te verbieden om redenen die verband houden met het voorwerp van de richtlijn in kwestie.

    2.   Met ingang van 1 juli 2007 weigeren de lidstaten, om redenen die verband houden met het voorwerp van de richtlijn in kwestie, EG-typegoedkeuring te verlenen voor nieuwe typen twee- of driewielige motorvoertuigen die niet voldoen aan respectievelijk de Richtlijnen […], 93/34/EEG, […], zoals gewijzigd bij deze richtlijn.”.


    BIJLAGE III

    CONCORDANTIETABEL

    Richtlijn 93/34/EEG

    Richtlijn 2006/27/EG

    Deze richtlijn

    Artikelen 1, 2 en 3

     

    Artikelen 1, 2 en 3

    Artikel 4, lid 1

     

    Artikel 5, lid 1

    Artikel 4, lid 1

    Artikel 5, lid 2

    Artikel 4, lid 2

    Artikel 4, lid 2

     

    Artikel 4, lid 3

     

    Artikel 5

     

    Artikel 6

    Artikel 5

     

    Artikel 7

    Bijlage

     

    Bijlage I

     

    Bijlage II

     

    Bijlage III


    Top