This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62019CA0019
Case C-19/19: Judgment of the Court (First Chamber) of 11 June 2020 (request for a preliminary ruling from the Cour de cassation — Belgium) — État belge v Pantochim SA, in liquidation (Reference for a preliminary ruling — Mutual assistance for the recovery of claims — Directive 76/308/EEC — Article 6(2) and Article 10 — Directive 2008/55/EC — Second paragraph of Article 6 and Article 10 — Tax claim of requesting Member State recovered by requested Member State — Status of that claim — Concept of ‘privilege’ — Statutory set-off of that claim against tax debt of requested Member State)
Zaak C-19/19: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 11 juni 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Hof van Cassatie –België) — Belgische Staat / Pantochim SA, in vereffening (Prejudiciële verwijzing – Wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen – Richtlijn 76/308/EEG – Artikel 6, lid 2, en artikel 10 – Richtlijn 2008/55/EG – Artikel 6, tweede alinea, en artikel 10 – Door de aangezochte lidstaat ingevorderde fiscale schuldvordering van de verzoekende lidstaat – Status van deze schuldvordering – Begrip “preferentiële behandeling” – Verrekening van deze schuldvordering met een belastingschuld jegens de aangezochte lidstaat)
Zaak C-19/19: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 11 juni 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Hof van Cassatie –België) — Belgische Staat / Pantochim SA, in vereffening (Prejudiciële verwijzing – Wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen – Richtlijn 76/308/EEG – Artikel 6, lid 2, en artikel 10 – Richtlijn 2008/55/EG – Artikel 6, tweede alinea, en artikel 10 – Door de aangezochte lidstaat ingevorderde fiscale schuldvordering van de verzoekende lidstaat – Status van deze schuldvordering – Begrip “preferentiële behandeling” – Verrekening van deze schuldvordering met een belastingschuld jegens de aangezochte lidstaat)
PB C 271 van 17.8.2020, p. 10–10
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
17.8.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 271/10 |
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 11 juni 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Hof van Cassatie –België) — Belgische Staat / Pantochim SA, in vereffening
(Zaak C-19/19) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen - Richtlijn 76/308/EEG - Artikel 6, lid 2, en artikel 10 - Richtlijn 2008/55/EG - Artikel 6, tweede alinea, en artikel 10 - Door de aangezochte lidstaat ingevorderde fiscale schuldvordering van de verzoekende lidstaat - Status van deze schuldvordering - Begrip “preferentiële behandeling” - Verrekening van deze schuldvordering met een belastingschuld jegens de aangezochte lidstaat)
(2020/C 271/13)
Procestaal: Frans
Verwijzende rechter
Hof van Cassatie
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Belgische Staat
Verwerende partij: Pantochim SA, in vereffening
Dictum
1) |
Artikel 6, lid 2, van richtlijn 76/308/EEG van de Raad van 15 maart 1976 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit verrichtingen die deel uitmaken van het financieringsstelsel van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw, en artikel 6, lid 2, van richtlijn 2008/55/EG van de Raad van 26 mei 2008 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde bijdragen, rechten en belastingen moeten aldus worden uitgelegd dat de schuldvordering van de verzoekende lidstaat niet wordt gelijkgesteld met een vordering van de aangezochte lidstaat en niet de status van een schuldvordering van deze laatste verwerft. |
2) |
Artikel 10 van richtlijn 76/308 en artikel 10 van richtlijn 2008/55 moeten aldus worden uitgelegd dat:
|