EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52006AE1181

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Overbrugging van de breedbandkloof. COM(2006) 129 final.

PB C 318 van 23.12.2006, p. 222–228 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

23.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 318/222


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Overbrugging van de breedbandkloof.

COM(2006) 129 final.

(2006/C 318/36)

De Commissie heeft op 5 april 2006 besloten om het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 262 van het EG-verdrag te raadplegen over bovengenoemde Mededeling.

De gespecialiseerde afdeling Vervoer, energie, infrastructuur en informatiemaatschappij, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 4 september 2006 goedgekeurd. Rapporteur was de heer McDonogh.

Het Comité heeft tijdens zijn op 13 en 14 september 2006 gehouden 429e zitting (vergadering van 13 september) onderstaand advies uitgebracht, dat met 193 stemmen vóór en 1 stem tegen, bij 4 onthoudingen, is goedgekeurd.

1.   Inleiding

1.1

Het EESC constateert met genoegen dat de Europees commissarissen voor informatiemaatschappij en media, mededinging, regionaal beleid, landbouw en plattelandsontwikkeling het hachelijke probleem van de verbreding van de digitale kloof tussen ontwikkelde en minder ontwikkelde gebieden in de EU gecoördineerd aanpakken.

1.2

Commissie-mededeling COM(2006) 129 final getiteld „Overbrugging van de breedbandkloof” is echter niet ambitieus genoeg en bevat te weinig concrete aanbevelingen waarmee blijk wordt gegeven van een serieus voornemen om de breedbandkloof te dichten.

1.3

In het rapport van het Digital Divide Forum  (1) wordt de geografische digitale (breedband)kloof in Europa geanalyseerd en worden initiatieven beschreven die de EU kan nemen om die kloof te dichten. Omdat het door dit Forum bestudeerde probleem ernstig is en de breedbandkloof de sociaal-economische ontwikkeling afremt, moet de Commissie meer offensieve stappen zetten om de groei van die kloof te keren.

1.4

Het EESC is verheugd over de ministersverklaring van Riga van 11 juni 2006 over e-inclusie. (2) Met die verklaring verbinden de lidstaten zich ertoe om Europese regionale verschillen in internettoegang aanzienlijk te verkleinen door de beschikbaarheid van breedband in gebieden met lage dekking te verbeteren, en om de achterstand in internetgebruik van groepen die het risico lopen maatschappelijk te worden buitengesloten, voor 2010 te halveren. De Commissie dient in het licht van deze verklaring nu actie te ondernemen en met beleidsinitiatieven en aanbevelingen te komen om de digitale kloof snel te dichten.

Het EESC vestigt in dit advies de aandacht op kwesties die bijzondere aandacht verdienen en doet aanbevelingen voor verdere maatregelen.

2.   Aanbevelingen

2.1

Breedbandconnectiviteit zou als dienst van substantieel algemeen belang onder de definitie van de universele dienst (3) moeten vallen aangezien breedbanddiensten van steeds grotere betekenis zijn voor de sociaal-economische ontwikkeling.

2.2

De Commissie zou alle noodzakelijke maatregelen moeten nemen om ervoor te zorgen dat de lidstaten het regelgevingskader voor elektronische communicatie (4) streng handhaven.

2.3

De Commissie zou speciale maatregelen en sancties moeten overwegen om de effectieve ontbundeling van het aansluitnet in de lidstaten te versnellen. Vertragingen en technische belemmeringen bij die ontbundeling vormen een groot obstakel voor de introductie van de voor de dienstverlening broodnodige concurrentie, met name op het vlak van breedbandconnectiviteit.

2.4

De Commissie zou de lidstaten moeten aanmoedigen om op te komen voor het nationale belang dat zij hebben bij de handhaving of het herstel van hun invloed op essentiële telecommunicatie-infrastructuur (overdracht via trunkverbindingen en netwerk-switching). Die invloed is noodzakelijk om te garanderen dat deze strategische infrastructuur wordt ontwikkeld en gebruikt voor de realisering van nationale beleidsdoelstellingen zoals het overbruggen van de breedbandkloof.

2.5

De nationale breedbandstrategieën van de lidstaten zouden moeten worden aangevuld met specifieke maatregelen om de breedbandkloof voor 2010 te dichten. Bij de benchmarking van die strategieën zou moeten worden uitgegaan van goede-praktijkvoorbeelden.

2.6

De Commissie zou voor de hele EU een adequate planning en een effectieve beheersstrategie voor breedband moeten invoeren om de uitrol van deze essentiële infrastructuur op lokaal niveau in de toekomst veilig te stellen. Die beheersstrategie zou alle nationale breedbandstrategieën en lokale plannen moeten samenbrengen in een Europese operationele strategie voor de uitrol van breedband overal in de EU. Daarbij zou, om de digitale kloof te overbruggen, de aandacht in het bijzonder moeten uitgaan naar landelijke en achtergebleven gebieden.

2.7

De Commissie zou moeten bekijken hoe de lidstaten telecombedrijven (5) via financiële prikkels kunnen stimuleren om in onderontwikkelde gebieden in infrastructuur te investeren. Hierbij moet voornamelijk worden gedacht aan het fiscaal zeer aantrekkelijk maken van publiek-private partnerschappen (PPP's).

2.8

De Commissie zou moeten onderzoeken op welke manieren gemeenten en lokale autoriteiten een meer proactieve rol zouden kunnen spelen bij de levering van breedbanddiensten en de stimulering van de vraag naar breedband in hun gebied. De lokale overheden zouden volledig moeten worden betrokken bij de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van de in paragraaf 2.6 reeds genoemde nationale breedbandstrategieën. In dit verband zou ook nog aan andere regelingen kunnen worden gedacht. Zo zou kunnen worden nagegaan of de lokale overheden commerciële partners kunnen worden in PPP-initiatieven of dat de lidstaten, wellicht via wetgeving, de aanwezigheid van breedbandkabels of de beschikbaarheid van breedbanddiensten in alle nieuwbouwwoningen verplicht kunnen stellen.

2.9

Om de uitwisseling van technische en commerciële vakkennis tussen Europese kleine en middelgrote ondernemingen te vergemakkelijken, zou de Commissie een website kunnen wijden aan mondiale ontwikkelingen in breedbandtechnologie en -diensten. Aangenomen wordt dat een dergelijk kennisnet het MKB ertoe zou aanzetten zich meer te gaan bezighouden met breedbandconnectiviteit en -diensten.

2.10

Teneinde duidelijkheid te krijgen over de reële beschikbaarheid van breedband in Europa, zou de Commissie moeten vastleggen wat de minimale effectieve downloadsnelheid moet zijn voordat mag worden gesproken van „breedband”. Daarmee zou gedegen benchmarking van de geografische breedbandkloof in de EU veel gemakkelijker worden.

2.11

De structuurfondsen en het fonds voor plattelandsontwikkeling zouden moeten worden aangewend voor de financiering van doelgerichte informatiecampagnes om de vraag naar breedband te stimuleren, met name op het platteland en onder specifieke groepen consumenten waar breedband niet zo populair is. Het effect hiervan zal tweeledig zijn: potentiële consumenten krijgen educatie over deze nieuwe technologie én aanbieders worden door de markt sterker onder druk gezet om de noodzakelijke breedbanddiensten te leveren.

2.12

De Commissie zou moeten aandringen op steun voor O&O waarvan het doel is te zoeken naar breedbandtechnologieën die effectieve oplossingen bieden voor het probleem van de realisering van snelle breedbandverbindingen in gebieden zonder adequate telecommunicatie-infrastructuur.

2.13

Beleidsmakers zouden richtsnoeren moeten opstellen ter bescherming van de consument die gebruik maakt van breedbanddiensten. Dat zou ertoe moeten leiden dat de gebruikte terminologie eenvoudiger wordt en de aangeboden diensten en voordelen in duidelijkere taal worden toegelicht. Zo zal de consument met meer kennis van zaken kunnen besluiten over aankopen.

2.14

Alle middelbare scholen zouden moeten beschikken over breedbandtoegang, zodat alle leerlingen kunnen deelhebben aan het informatietijdperk.

2.15

De Commissie zou in de hele EU steun moeten verlenen aan initiatieven om schoolkinderen, ouderen en minder bedeelden kennis te laten maken met breedbandtoepassingen (bijv. studeren via internet, videoconferenties en online overheidsdiensten).

2.16

De Commissie zou ervoor moeten zorgen dat in de toekomst alle statistische gegevens over het aanbod van breedbanddiensten en de grootte van de digitale en breedbandkloof worden verzameld en verwerkt overeenkomstig de onlangs uitgevaardigde verordening van de Commissie betreffende communautaire statistieken over de informatiemaatschappij. (6)

3.   Achtergrond

3.1

De Commissie heeft op 20 maart 2006 de mededeling „Overbrugging van de breedbandkloof” gepubliceerd. Daarin wordt de nadruk gelegd op de geografische kloof voor breedbandtoegang. Getracht wordt overheden en instanties op alle niveaus te doordringen van de ernst van dit probleem en van de bezorgdheid over het tekort aan breedbandtoegangsmogelijkheden in de minder ontwikkelde gebieden van de EU. Met deze mededeling wordt ingespeeld op een van de prioriteiten van „i2010”, een Europees initiatief voor groei en werkgelegenheid. (7)

3.2

Breedband maakt nieuwe ICT-toepassingen mogelijk en verruimt de mogelijkheden van bestaande. Dankzij nieuwe diensten, nieuwe investeringsmogelijkheden en nieuwe werkgelegenheid stimuleert breedband ook de economische groei. Breedband verhoogt echter ook de productiviteit van allerlei bestaande processen, waardoor de inkomens en de winsten op investeringen worden verbeterd. Overheden op alle niveaus erkennen dat breedband ingrijpt in het dagelijks leven van iedereen en verbinden zich ertoe ervoor te zorgen dat ook iedereen van de voordelen ervan kan profiteren. (8)

3.3

Duurzame ontwikkeling van afgelegen gebieden en het platteland vraagt om een strategische benadering van de ontwikkeling van de informatiemaatschappij. De beschikbaarheid van breedbanddiensten is een kritische factor in de ondersteuning van lokale gemeenschappen bij het aantrekken van ondernemingen, het mogelijk maken van telewerken, het garanderen van de gezondheidszorg en het verbeteren van onderwijs en overheidsdiensten. Breedbanddiensten zorgen voor de kritische link naar informatie.

3.4

De vraag naar breedbanddiensten onder de huishoudens in de EU neemt in hoog tempo toe. Het aantal breedbandaansluitingen is in de afgelopen twee jaar bijna verdubbeld. In oktober 2005 waren er ongeveer 53 miljoen aansluitingen in de EU-25, hetgeen betekent dat 11,5 % van de bevolking of ongeveer 20 % van de huishoudens over breedband beschikte. Deze ontwikkeling vond vooral onder invloed van de markt plaats, maar werd nog versterkt door de concurrentie.

3.5

Ondanks de algemene toename van de breedbandconnectiviteit zijn de toegangsmogelijkheden in meer afgelegen gebieden en op het platteland beperkt, omdat de kosten van breedbandinfrastructuur vanwege de lage bevolkingsdichtheid en de grote afstanden daar hoog zijn.

3.6

In de mededeling wordt beklemtoond dat de EU meer moet doen om breedbanddiensten populair te maken en de verdere uitrol van breedband te stimuleren, met name in de minder ontwikkelde gebieden van de Unie. In het kader van eEurope 2005 (9) werd gewezen op de wenselijkheid van overheidsbemoeienis ten gunste van gebieden met lage dekking. De nadruk werd daarin gelegd op de rol die de structuurfondsen kunnen spelen bij de introductie van breedband in achterstandsgebieden.

3.7

Verder wijst de mededeling op de essentiële rol die de lokale en regionale overheden spelen bij de ontwikkeling van breedband. Zij verkeren namelijk in de beste positie om een breedbandproject te plannen waarbij wordt gelet op de lokale behoeften en technologische eisen. De nationale breedbandstrategieën moeten worden versterkt om rekening te kunnen houden met plaatselijke behoeften.

3.8

In de mededeling wordt een aantal beleidsinstrumenten genoemd die de regeringen op EU-niveau ter beschikking staan om de breedbandkloof te dichten:

(i)

toepassing van het regelgevingskader voor elektronische communicatie;

(ii)

financiering door de overheid;

(iii)

EU-financiering: structuurfondsen en fonds voor plattelandsontwikkeling;

(iv)

bundeling van vraag en aanbod;

(v)

modernisering van overheidsdiensten.

3.9

Samenvattend wordt er in deze mededeling bij overheden op alle niveaus in de EU op aangedrongen actiever gebruik te maken van de beschikbare instrumenten en technologieën om de groeiende digitale kloof te dichten. De lidstaten worden verzocht hun bestaande nationale breedbandstrategieën bij te stellen om alle betrokkenen meer houvast te geven. In die strategieën zouden doelstellingen kunnen worden opgenomen ten aanzien van dekking en marktpenetratie, waarbij geprofiteerd kan worden van een actief partnerschap met regionale overheden en van alternatieve financieringswijzen (nationaal, structuurfondsen en fonds voor plattelandsontwikkeling). In de nationale breedbandstrategieën zouden ook duidelijke doelstellingen voor de connectiviteit van scholen, overheidsdiensten en gezondheidscentra kunnen worden vastgelegd.

4.   Opmerkingen

4.1   Specifieke opmerkingen

4.1.1

Universele beschikbaarheid van snelle breedbandverbindingen is cruciaal voor de sociaal-economische ontwikkeling van elke regio in de EU, zowel in de steden als op het platteland. Dit geldt nog sterker in de mondiale kenniseconomie, die momenteel zorgt voor veel groei. Kennisondernemingen zullen ontstaan en groeien in gebieden waar de deskundigheid en infrastructuur voorhanden zijn om hen te ondersteunen. Goedkope breedbandvoorzieningen van topkwaliteit zijn derhalve essentieel voor een bloeiende economie in de 21e eeuw. De beschikbaarheid van breedband zal bepalend zijn voor de beschikbaarheid van een toenemend aantal geavanceerde diensten in de gezondheidszorg, het onderwijs en op sociaal vlak. Daarom zullen de inwoners van minder bedeelde gebieden zonder breedband nog meer buitengesloten raken.

4.1.2

In tegenstelling tot de Verenigde Staten en sommige Aziatische landen hebben de meeste Europese landen voor hun burgers te langzaam breedbandvoorzieningen gerealiseerd. Zelfs de meest bescheiden cijfers m.b.t. het aantal breedbandaansluitingen in de EU (de Commissie spreekt in haar mededeling over 20 % van de huishoudens in de EU-25 in oktober 2005) verhullen twee belangrijke dingen: 1) de kwaliteit van de breedbandconnectiviteit (toegangssnelheid) laat vaak te wensen over (met downloadsnelheden van ruim onder de 512 kbps en dat zowel in stedelijke als landelijke gebieden); 2) de breedbanddichtheid is meestal hoog in de steden, maar niet op het platteland (slechts 8 % van de huishoudens in landelijke gebieden heeft breedband).

4.1.3

Het zijn echter juist de plattelandsgemeenschappen die bijzonder kwetsbaar zijn voor de huidige snelle macro-economische veranderingen. Indien zij niet in dezelfde mate toegang krijgen tot breedband als de inwoners van stedelijke gebieden, zullen ze onvermijdelijk te maken krijgen met economische achteruitgang. In de kenniseconomie wedijveren landen, regio's en steden immers erom kennisondernemingen aan te trekken en te doen ontstaan, teneinde welvarender te worden, en breedbandinfrastructuur is daartoe uitermate geschikt.

4.1.4

Behoorlijke toegang, thuis en op het werk, tot het internet via snelle breedbandverbindingen zou een „recht” van elke Europese burger moeten zijn. Daarom verwerpt het EESC de volgende stelling van de Commissie: „Breedband is nog niet onmisbaar geworden voor een normale deelname aan de samenleving, in die zin dat bij het ontbreken van breedbandtoegang sociale uitsluiting dreigt.” De Commissie moet zo snel mogelijk opnieuw overwegen om breedband onder de definitie van de universele dienst te laten vallen.

4.1.5

De Commissie moet ook vastleggen wat de minimale effectieve downloadsnelheid moet zijn voordat mag worden gesproken van een „breedband-internetverbinding”. Dit is nodig om te garanderen dat de kwaliteit van de infrastructuur en dienstverlening goed genoeg is voor de levering van de zich snel ontwikkelende internetdiensten. Een dergelijke normstelling zou ook duidelijkheid scheppen over de werkelijke beschikbaarheid van breedband in Europa (momenteel zijn de connectiestatistieken opgeblazen omdat de dienstverlening aan de eindgebruikers van te lage kwaliteit is om daadwerkelijk van breedband te kunnen spreken) en providers voldoende onder druk zetten om hun klanten echt breedbandinternet te leveren.

4.2   Technologische belemmeringen voor breedbandconnectiviteit

4.2.1

Hoewel breedband via verschillende platforms kan worden aangeboden, belemmeren de beperkingen van sommige bestaande technologieën de levering ervan in veel plattelandsgebieden.

4.2.2

Kabeltelevisiesystemen kunnen dankzij hun snelle doorgiftecapaciteit uitstekende platforms bieden voor de levering van breedbanddiensten. Helaas zijn veel landelijke gebieden niet aangesloten op het kabelnet en zelfs als dat wel zo is, zijn vaak dure aanpassingen nodig om die systemen geschikt te maken voor breedband.

4.2.3

De digitale abonneelijn (ofwel Digital Subscriber Line: DSL) is in grote delen van Europa de meest voorkomende technologie voor breedbandtoegang en met varianten van DSL kan voor weinig geld een erg grote bandbreedte worden gerealiseerd. DSL kent echter een aantal beperkingen:

De realisering van DSL vereist aanpassing van de lokale centrales waarmee de abonnees zijn verbonden. Exploitanten zijn echter vaak terughoudend om daarin geld te steken, omdat ze elders in de branche investeringen sneller kunnen terugverdienen, met als gevolg dat de consument van breedband verstoken blijft.

De meeste DSL-systemen vereisen dat de abonnee op 3 tot 5 kilometer van de DSL-centrale woont. Consumenten op grotere afstand kunnen geen breedband via DSL krijgen.

Voor de levering van breedband via DSL worden de bestaande lokale koperdraadnetwerken gebruikt. Vaak zijn die echter verouderd en moeten ze voor de realisering van DSL worden gemoderniseerd, maar exploitanten zijn in veel gevallen terughoudend om daarin te investeren. Dus zelfs als de lokale centrale geschikt is voor breedband en de consument op minder dan 5 km van de centrale woont, kan het gebeuren dat het aansluitnet (de koperkabel die naar zijn woning of bedrijf leidt) niet bruikbaar is voor breedband via DSL.

4.2.4

Traditionele backbonenetwerken kunnen ook een belemmering vormen voor de levering van snelle breedbanddiensten, met name in dunbevolkte gebieden. Zo maakten veel landen in de jaren tachtig en negentig voor hun backbonetelecommunicatienetwerken gebruik van digitale microgolftechnologie. Deze radiotechnologie werd in veel plattelandsgebieden benut voor de levering van digitale telefonie van hoge kwaliteit en low-speed datadiensten. Door de grootschalige toepassing van deze technologie zit de EU nu echter opgezadeld met backbonenetwerken die ongeschikt zijn voor de doorgifte van de snelle internetdiensten (internet-videodiensten) die bepalend zijn voor de breedbandconnectiviteit. Zo wordt in Ierland geschat dat wel 50 % van alle centrales (in landelijke gebieden), die ongeveer 15 % van de telecomklanten bedienen, gekoppeld zijn aan backbonenetwerken waarvoor gebruik is gemaakt van bovengenoemde digitale radiotechnologie. Ten gevolge daarvan zullen in de desbetreffende gebieden nooit via de bestaande telecommunicatie-infrastructuur snelle breedbandverbindingen kunnen worden gerealiseerd. Dit probleem oplossen door op het platteland backbonenetwerken van glasvezelkabels aan te leggen, kost ontzettend veel geld en kan uit commercieel oogpunt niet worden gerechtvaardigd. De overheid moet daarom de modernisering van de netwerken in kwestie subsidiëren.

4.2.5

De Commissie moet speciale aandacht schenken aan de vraag hoe de lidstaten en de EU bij kunnen dragen aan de kostbare modernisering van bestaande infrastructuur (backbone-trunkverbindingen, centrales en aansluitnet), zodat die kan worden gebruikt voor de levering van snelle breedbanddiensten. In dit licht zou kunnen worden gedacht aan fiscale prikkels en/of publiek-private partnerschappen.

4.2.6

In gebieden waar breedbandconnectiviteit niet via de openbare telecommunicatie-infrastructuur kan worden gerealiseerd, is soms gebruik gemaakt van satelliet- en propriëtaire draadloze technologieën. Die zijn vanwege hun hoge kosten en technologie-problemen echter nauwelijks bruikbaar om er de breedbandkloof mee te dichten. Op een aantal terreinen wordt vooruitgang geboekt met het onderzoek naar en de ontwikkeling van goedkope draadloze technologieën die een grote bandbreedte bieden en waarmee dus adequate breedbandverbindingen kunnen worden gerealiseerd. Beleidsmakers moeten dergelijk O&O proactief ondersteunen en problemen i.v.m. de beschikbaarheid van het radiospectrum aanpakken om deze technologieën een kans te geven.

4.2.7

Innovaties in de levering van breedbanddiensten aan iedereen kunnen worden gestimuleerd door een kennisnetwerk voor het Europese MKB te ontwikkelen met informatie over de allernieuwste breedbandtechnologieën. In dit verband zou het nuttig zijn een website voor de verzameling en verspreiding van die informatie te creëren.

4.3   Problemen m.b.t. het breedbandaanbod

4.3.1

Door de opkomst van netwerken met een grote bandbreedte en IP-netwerktechnologie (IP = Internet Protocol) zijn de netwerkkosten enorm gedaald en zijn de mogelijkheden om op maat gesneden dienstverlening aan te bieden nu bijna onbeperkt. In landen als Italië, Frankrijk, Spanje en het Verenigd Koninkrijk hebben telecombedrijven volledig op IP gebaseerde netwerken gerealiseerd, waardoor zij enorm op de operationele netwerkkosten kunnen besparen. Dankzij de lagere kosten van de aanleg van nieuwe IP-netwerken en deregulering is de macht van de vroeger dominante providers afgebrokkeld en is het aantal telecombedrijven dat zich met detailverkoop bezighoudt, flink gestegen.

4.3.2

Deze technologische ontwikkeling heeft geleid tot een verandering van het ondernemingsmodel voor telecombedrijven: voortaan zijn netwerkbezit en dienstverlening aan de eindgebruiker van elkaar gescheiden. Op efficiënt functionerende, ontwikkelde markten kunnen telecombedrijven binnen dit opkomende model worden onderverdeeld in groot- en detailhandelsbedrijven (wholesale vs. retail), waarbij meerdere wholesale providers met elkaar concurreren om bandbreedte te verkopen aan ontelbare kleine dienstverleners. Dat is het gevolg van de nieuwe technologieën, een andere kostendynamiek en aangepaste regelgevingskaders, waardoor het zwaartepunt in de telecommunicatiesector momenteel aan het verschuiven is van netwerken naar dienstverlening. Op de minder ontwikkelde en minder goed functionerende markten wordt de levering van telecommunicatiediensten echter nog steeds gekenmerkt door dominante providers. Die worden niet geprikkeld om hun groot- en detailhandelsactiviteiten van elkaar te scheiden en de komst van serieuze concurrenten te tolereren. Dat zal alleen maar gebeuren als beleidsmakers daartoe via gepaste mededingingsmaatregelen de aanzet geven.

4.3.3

In Europa waren de meeste telecommunicatie-infrastructuurvoorzieningen 25 jaar geleden in handen van de nationale overheid en gebeurde de ontwikkeling van die infrastructuur in het algemeen belang. De afgelopen jaren is de telecomsector in de EU geleidelijk aan geprivatiseerd, met overwegend positieve gevolgen voor bedrijfsleven, consument en samenleving. Commerciële telecombedrijven kennen echter geen sociale, gezondheids-, educatieve of zelfs maar economische ontwikkelingsdoelstellingen. Bij hen draait het om winstmaximalisatie, efficiënt vermogensbeheer en ondernemingsgroei. In minder ontwikkelde regio's waar de netwerkvoorzieningen onvoldoende zijn om breedbanddiensten te leveren, hebben commerciële telecomaanbieders er dus geen enkel belang bij om te investeren in voor de samenleving essentiële infrastructuur. Om die reden moeten de regeringen waar mogelijk een sterke invloed houden op beschikbaarheid en onderhoud van de nationale telecommunicatie-infrastructuur en daarbij ervoor zorgen dat de grote winsten van investeringen in dichtbevolkte gebieden worden gebruikt voor financieel minder aantrekkelijke investeringen in achtergebleven regio's.

4.3.4

De uitrol van breedband in Europa, met name in minder ontwikkelde gebieden, wordt belemmerd door grootschalig marktfalen. Op veel markten stuiten potentiële nieuwe dienstverleners nog steeds op ongunstige concurrentievoorwaarden, vertragen de dominante infrastructuuraanbieders de ontbundeling van het aansluitnet zolang mogelijk en is er sprake van beperkende praktijken om de toegang tot de nationale backbonenetwerken te belemmeren. Ook ontbreekt het in gebieden zonder of met een summier breedbandaanbod vaak aan voldoende investeringsprikkels, waardoor infrastructuuraanbieders zich uit die gebieden terugtrekken.

4.4   Problemen m.b.t. de vraag naar breedband

4.4.1

Het probleem van de latente vraag naar breedbanddiensten en vooral het verschil in populariteit van de beschikbare diensten tussen ontwikkelde en minder ontwikkelde gebieden kent een groot aantal oorzaken: sociaal-economische omstandigheden, slechte kwaliteit van de beschikbare verbindingen, gebrek aan concurrentie, hoge kosten en onwetendheid over de voordelen van breedband of het gebruik van deze technologie.

4.4.2

Beleidsmakers en regeringen kunnen een belangrijke invloed uitoefenen op de vraag naar breedband. Het EESC is er dan ook mee ingenomen dat de Commissie de lidstaten aanbeveelt om met belastingvoordelen voor abonnees te experimenteren — teneinde de werkelijke kosten van de overstap op breedband te verlagen — en om prioriteit te geven aan de ontwikkeling van online overheidsdiensten en aan de connectiviteit van overheden, scholen en gezondheidscentra — teneinde de burger kennis te laten maken met de voordelen van breedband en zo de vraag te stimuleren.

4.4.3

De vraag van de consument naar breedband heeft ook te lijden van onduidelijke terminologie en verwarring over de door de providers aangeboden dienstenpakketten. Gepoogd moet worden om het taalgebruik m.b.t. breedband te vereenvoudigen en om voor iedereen begrijpelijke informatie te geven over diensten en voordelen.

4.4.4

Daar waar breedband niet erg populair is, zou de vraag naar deze technologie via informatiecampagnes voor het grote publiek kunnen worden gestimuleerd. Het effect hiervan zal tweeledig zijn: potentiële consumenten krijgen educatie over deze nieuwe technologie én aanbieders worden door de markt sterker onder druk gezet om de nodige breedbanddiensten te leveren.

4.5   Toekomstvisie op een door breedband verbonden Europa

4.5.1

In de huidige informatiemaatschappij is breedband een essentiële nutsvoorziening. De behoefte aan snellere, goedkopere en overal beschikbare breedbanddiensten neemt steeds explosiever toe naarmate de kenniseconomie zich verder ontwikkelt en internet als steeds waardevoller wordt gezien.

4.5.2

In 2010 zal er in Europa universele breedbanddienstverlening met voldoende bandbreedte nodig zijn om alle gebruikers te laten profiteren van echte multimedia toepassingen. Het bedrijfsleven en de samenleving zullen dan gigantische stappen kunnen zetten in de informatiemaatschappij.

4.5.3

De Commissie kan deze toekomstvisie realiseren door die te vertalen in adequate technische en commerciële criteria en beleid op te stellen om de nog bestaande obstakels uit de weg te ruimen.

4.6   Noodzaak van planning en maatregelen van de overheid

4.6.1

Concurrerende breedbandaanbieders willen op de markt graag te maken krijgen met een georganiseerde vraag, d.w.z. dat de consumenten weten welke diensten ze zoeken en hoeveel geld ze daarvoor over hebben, en dat de vraag dusdanig is samengesteld dat nieuwe aanbieders attractieve dienstenalternatieven worden geboden. Een georganiseerde vraag zal de ontwikkeling van echte concurrentie bevorderen en aanbieders de voordelen laten inzien van dienstverlening in minder ontwikkelde regio's van de EU. Het EESC is daarom ingenomen met het initiatief van de Commissie om een website op te zetten teneinde vraagbundeling en aanbod te stimuleren.

4.6.2

De EU heeft behoefte aan op de regio's gerichte coherente, geïntegreerd plannen voor de ontwikkeling van breedbandinfrastructuur en -diensten. De nationale breedbandstrategieën moeten daarom worden uitgebreid met gedetailleerde plannen voor de levering van breedbanddiensten op lokaal niveau overal in de EU. Het EESC is het met de Commissie eens dat het lokaal bestuur de zeggenschap moet krijgen over die plannen en ze moet gaan aansturen. De gedetailleerde plannen zouden een precieze kaart moeten omvatten van de volledige breedbandinfrastructuur in het desbetreffende gebied evenals een nauwkeurige schets (op straatniveau) voor de gewenste toekomstige ontwikkeling van die infrastructuur (wat, wanneer en hoe). Tevens zou erin moeten worden gespecificeerd welke minimumaantallen breedbanddiensten aan verschillende gebruikersgroepen en op verschillende plaatsen moeten worden geleverd.

4.6.3

De steeds sneller gaande innovatie van de telecommunicatietechnologie en het toenemende dynamische karakter van de telecomsector brengen met zich mee dat de Commissie en de regeringen van de lidstaten er continu voor moeten zorgen dat overal in de EU de beste en meest kosteneffectieve breedbandinfrastructuur beschikbaar is.

4.6.4

Gemeenten en lokale autoriteiten kunnen een belangrijke rol spelen bij de bevordering van de breedbandconnectiviteit in hun gebied door het voortouw te nemen in publiek-private partnerschappen en regelgeving op te stellen die projectontwikkelaars ertoe verplicht voor breedband geschikte telecommunicatie-infrastructuur in bouwtekeningen op te nemen.

4.6.5

Opgemerkt dient te worden dat sommige lidstaten meer succes hebben gehad dan andere bij het overbruggen van de digitale kloof en in hun nationale breedbandstrategieën specifieke maatregelen hebben opgenomen om de geografische breedbandkloof te dichten. (10)

4.6.6

De Commissie kan met beleid dat zich richt op de nationale breedbandstrategieën de maatregelen van de nationale regeringen voor de ontwikkeling van breedband op elkaar afstemmen en hen stimuleren dat soort maatregelen te nemen. Aan dergelijk beleid moet verder invulling worden gegeven om ervoor te zorgen dat de lidstaten bij de uitwerking van hun breedbandplannen uitgaan van goede praktijkvoorbeelden en er uiteindelijk een alomvattend EU-plan tot stand komt waarmee de breedbandkloof vóór 2010 kan worden gedicht.

Brussel, 13 september 2006

De voorzitster

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Anne-Marie Sigmund


(1)  Broadband Access and Public Support in Under-served areas (niet officiële Nederlandse titel: Breedbandtoegang en overheidssteun in gebieden met lage dekking), rapport van het Digital Divide Forum, Brussel, 15 juli 2005.

(2)  Ministersverklaring aangenomen te Riga op 11 juni 2006 (zie IP/06/769).

(3)  COM(2005) 203 final en Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en —diensten.

(4)  Richtlijn 2002/21/EG inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader, Richtlijn 2002/19/EG inzake toegang en interconnectie, en Richtlijn 2002/77/EG betreffende de mededinging op de markten voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten.

(5)  Met „telecombedrijven” worden alle bedrijven bedoeld die diensten voor tweerichtingscommunicatie aanbieden, waaronder vaste- en mobiele-telefoniebedrijven, en kabelexploitanten die dergelijke diensten aanbieden.

(6)  Verordening (EG) nr. 1031/2006 van de Commissie van 4 juli 2006 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 808/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken over de informatiemaatschappij.

(7)  COM(2005) 229 final getiteld „i2010 — Een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid”.

(8)  COM(2004) 369 final getiteld „Snelle verbindingen voor Europa: Nationale breedbandstrategieën”.

(9)  COM(2002) 263 final getiteld „eEurope 2005: Een informatiemaatschappij voor iedereen”.

(10)  Een goed voorbeeld van een alomvattende strategie is het in september 2004 gelanceerde nieuwe breedbandplan van het Frans interministerieel comité voor ruimtelijke ordening (Comité Interministériel pour l'Aménagement Du Territoire, CIADT).


Top