EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32018R2036

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/2036 van de Commissie van 18 oktober 2018 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de Middellandse Zee

C/2018/6718

PB L 327 van 21.12.2018, p. 27–40 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2021

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2018/2036/oj

21.12.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 327/27


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/2036 VAN DE COMMISSIE

van 18 oktober 2018

tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de Middellandse Zee

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (1), en met name artikel 15, lid 6, en artikel 18, leden 1 en 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft onder meer tot doel de teruggooi in alle visserijen van de Unie geleidelijk uit te bannen middels de invoering van een aanlandingsverplichting voor vangsten van soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden en, in de Middellandse Zee, ook vangsten van soorten waarvoor minimummaten gelden zoals vastgesteld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad (2).

(2)

Overeenkomstig artikel 15, lid 1, onder d), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is de aanlandingsverplichting voor de demersale visserijen in de Middellandse Zee uiterlijk vanaf 1 januari 2017 van toepassing op visserijbepalende soorten en uiterlijk vanaf 1 januari 2019 op alle andere soorten.

(3)

Om de aanlandingsverplichting uit te voeren heeft de Commissie krachtens artikel 15, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 de bevoegdheid om door middel van gedelegeerde handelingen teruggooiplannen vast te stellen voor een termijn van ten hoogste drie jaar, die met in totaal drie jaar kan worden verlengd, op basis van gezamenlijke aanbevelingen die de lidstaten opstellen in overleg met de betrokken adviesraden.

(4)

Nadat een aantal lidstaten met een rechtstreeks belang bij het beheer in de Middellandse Zee (Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Cyprus, Malta en Slovenië) in 2016 drie gezamenlijke aanbevelingen bij de Commissie hadden ingediend, is bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86 van de Commissie (3) een teruggooiplan vastgesteld dat van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019 van toepassing is op bepaalde demersale visserijen in de Middellandse Zee. Die drie gezamenlijke aanbevelingen betroffen respectievelijk het westelijke deel van de Middellandse Zee, de Adriatische Zee en het zuidoostelijke deel van de Middellandse Zee.

(5)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86 van de Commissie is gewijzigd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/153 van de Commissie (4) naar aanleiding van twee gezamenlijke aanbevelingen die zijn ingediend door de betrokken lidstaten met een rechtstreeks belang bij het beheer en die het westelijke deel van de Middellandse Zee en de Adriatische Zee betreffen.

(6)

Na overleg met de regionale groep op hoog niveau Pescamed hebben Frankrijk, Italië en Spanje op 4 juni 2018 bij de Commissie een nieuwe gezamenlijke aanbeveling ingediend voor een teruggooiplan voor demersale visserijen in het westelijke deel van de Middellandse Zee („de nieuwe gezamenlijke aanbeveling voor het westelijke deel van de Middellandse Zee”). De gezamenlijke aanbeveling is op 27 augustus 2018 gewijzigd.

(7)

Na overleg met de regionale groep op hoog niveau Sudestmed hebben Cyprus, Griekenland, Italië en Malta op 7 juni 2018 bij de Commissie een nieuwe gezamenlijke aanbeveling ingediend voor een teruggooiplan voor demersale visserijen in het zuidoostelijke deel van de Middellandse Zee („de nieuwe gezamenlijke aanbeveling voor het zuidoostelijke deel van de Middellandse Zee”). De gezamenlijke aanbeveling is op 28 augustus 2018 gewijzigd.

(8)

Na overleg met de regionale groep op hoog niveau Adriatica hebben Kroatië, Italië en Slovenië op 8 juni 2018 bij de Commissie een nieuwe gezamenlijke aanbeveling ingediend voor een teruggooiplan voor demersale visserijen in de Adriatische Zee („de nieuwe gezamenlijke aanbeveling voor de Adriatische Zee”). De gezamenlijke aanbeveling is op 29 augustus 2018 gewijzigd.

(9)

De drie nieuwe gezamenlijke aanbevelingen werden door het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) beoordeeld tijdens zijn plenaire vergadering van 2-6 juli 2018 (5).

(10)

Krachtens artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft de Commissie rekening gehouden met de beoordeling door het WTECV en met het feit dat de lidstaten moeten zorgen voor de volledige uitvoering van de aanlandingsverplichting met ingang van 1 januari 2019. In verscheidene gevallen vergen de vrijstellingen een voortzetting van de visserijactiviteit en van de gegevensvergaring om gevolg te geven aan de opmerkingen van het WTECV. In deze gevallen acht de Commissie het een pragmatische en voorzichtige aanpak van het visserijbeheer om tijdelijk vrijstellingen toe te staan, in de wetenschap dat anders niet de gegevens kunnen worden vergaard die onontbeerlijk zijn voor een gedegen en onderbouwd beheer van teruggooi in het licht van de volledige inwerkingtreding van de aanlandingsverplichting.

(11)

In de nieuwe gezamenlijke aanbeveling voor het westelijke deel van de Middellandse Zee wordt voorgesteld de toepassing van de vrijstellingen op basis van overlevingskansen, als bedoeld in artikel 15, lid 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 1380/2013, voor sint-jakobsschelpen (Pecten jacobaeus), tapijtschelpen (Venerupis spp) en venusschelpen (Venus spp.) gevangen met gemechaniseerde dreggen (HMD), te verlengen tot en met 31 december 2021. Die vrijstelling op basis van overlevingskansen is ingevoerd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86. Bij de beoordeling van de nieuwe gezamenlijke aanbeveling heeft het WTECV opgemerkt dat er geen aanvullende ondersteunende informatie werd verstrekt. Er is echter wetenschappelijk bewijs in de literatuur voor de overleving van die soorten. Rekening houdend met de mogelijk hoge overlevingspercentages en met de kenmerken van het vistuig, van de visserijpraktijken en van het ecosysteem is de Commissie van oordeel dat de vrijstelling op basis van overlevingskansen moet worden gecontinueerd, aangezien de omstandigheden niet zijn veranderd.

(12)

In de nieuwe gezamenlijke aanbeveling voor het westelijke deel van de Middellandse Zee wordt voorgesteld de vrijstelling op basis van overlevingskansen voor langoustines (Nephrops norvegicus) gevangen met bodemtrawls (OTB, OTT, PTB, TBN, TBS, TB, OT, PT, TX) te verlengen tot en met 31 december 2021. Die vrijstelling op basis van overlevingskansen is ingevoerd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/153 van de Commissie. In de nieuwe gezamenlijke aanbeveling werd aanvankelijk voorgesteld deze vrijstelling toe te passen behalve in de maanden juli, augustus en september, die onder een nieuwe de-minimisvrijstelling zouden vallen. Het WTECV was van oordeel dat er geen bewijs was ter ondersteuning van een de-minimisvrijstelling tijdens de zomermaanden en maakte geen verdere opmerkingen. Er is echter wetenschappelijk bewijs voor de overleving van die soort in deze en andere regio's. Rekening houdend met de mogelijk hoge overlevingspercentages en met de kenmerken van het vistuig, van de visserijpraktijken en van het ecosysteem is de Commissie van oordeel dat de het hele jaar geldende vrijstelling op basis van overlevingskansen daarom moet worden gecontinueerd.

(13)

In de nieuwe gezamenlijke aanbeveling voor de Adriatische Zee wordt voorgesteld de vrijstelling op basis van overlevingskansen voor tong (Solea solea) gevangen met de rapido (TBB) te verlengen. Die vrijstelling op basis van overlevingskansen is ingevoerd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86 van de Commissie. Het WTECV heeft dit nieuwe verzoek niet beoordeeld. Er is echter een ad-hoconderzoek naar de overlevingskansen van die soort aan de gang in GSA17 in de Adriatische Zee. De Commissie is derhalve van oordeel dat de vrijstelling slechts voor een jaar moet worden gecontinueerd. De betrokken lidstaten moeten de relevante gegevens uiterlijk op 1 mei 2019 verstrekken om de verdere beoordeling door het WTECV mogelijk te maken.

(14)

In de drie nieuwe gezamenlijke aanbevelingen wordt voorgesteld de vrijstelling op basis van overlevingskansen toe te passen op langoustines (Nephrops norvegicus) gevangen met korven en vallen (FPO, FIX) in het westelijke deel van de Middellandse Zee, in de Adriatische Zee en in het zuidoostelijke deel van de Middellandse Zee. Het WTECV was van oordeel dat geen specifieke informatie ter ondersteuning van deze vrijstelling was verstrekt. De Commissie is derhalve van oordeel dat de vrijstelling slechts voor een jaar moet worden ingevoerd. De betrokken lidstaten moeten uiterlijk op 1 mei 2019 aanvullende relevante gegevens verstrekken om de verdere beoordeling door het WTECV mogelijk te maken.

(15)

In de drie nieuwe gezamenlijke aanbevelingen wordt voorgesteld de vrijstelling op basis van overlevingskansen toe te passen op zeebrasem (Pagellus bogaraveo) gevangen met haken en lijnen (LHP, LHM, LLS, LLD, LL, LTL, LX) in het westelijke deel van de Middellandse Zee, de Adriatische Zee en het zuidoostelijke deel van de Middellandse Zee. Het WTECV is van oordeel dat verder bewijs moet worden verstrekt om de voorgestelde vrijstelling ten volle te ondersteunen. De Commissie is derhalve van oordeel dat de vrijstelling slechts voor een jaar moet worden ingevoerd. De betrokken lidstaten moeten uiterlijk op 1 mei 2019 aanvullende relevante gegevens verstrekken om de verdere beoordeling door het WTECV mogelijk te maken.

(16)

In de drie nieuwe gezamenlijke aanbevelingen wordt voorgesteld de vrijstelling op basis van overlevingskansen toe te passen op zeekreeft (Homarus gammarus) en langoesten (Palinuridae) gevangen met netten (GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN) en korven en vallen (FPO, FIX) in het westelijke deel van de Middellandse Zee, in de Adriatische Zee en in het zuidoostelijke deel van de Middellandse Zee. Het WTECV was van oordeel dat de door de betrokken lidstaten verstrekte studie naar de overlevingspercentages van langoesten een redelijk robuuste studie is die de overlevingspercentages op de korte termijn laat zien, maar merkte daarbij op dat de steekproef klein was. Voor zowel langoesten als zeekreeft moet verder wetenschappelijk bewijs worden verstrekt. De Commissie is derhalve van oordeel dat de vrijstelling slechts voor een jaar moet worden ingevoerd. De betrokken lidstaten moeten uiterlijk op 1 mei 2019 aanvullende relevante gegevens verstrekken om de verdere beoordeling door het WTECV mogelijk te maken.

(17)

In de nieuwe gezamenlijke aanbevelingen voor de Adriatische Zee en het zuidoostelijke deel van de Middellandse Zee wordt voorgesteld de vrijstelling op basis van overlevingskansen toe te passen op langoustines (Nephrops norvegicus) gevangen met bodemtrawls (OTB, OTT, PTB, TBN, TBS, TB, OT, PT, TX) in de Adriatische Zee en in het zuidoostelijke deel van de Middellandse Zee. In de nieuwe gezamenlijke aanbeveling werd aanvankelijk voorgesteld deze vrijstelling toe te passen behalve in de maanden juli, augustus en september, die onder een nieuwe de-minimisvrijstelling zouden vallen. Het WTECV was van oordeel dat er geen bewijs was ter ondersteuning van een de-minimisvrijstelling tijdens de zomermaanden en maakte geen verdere opmerkingen. Er is echter wetenschappelijk bewijs voor de overleving van die soort in andere regio's. Rekening houdend met de mogelijk hoge overlevingspercentages en met de kenmerken van het vistuig, van de visserijpraktijken en van het ecosysteem is de Commissie van oordeel dat de het hele jaar geldende vrijstelling op basis van overlevingskansen daarom moet worden ingevoerd.

(18)

In de drie nieuwe gezamenlijke aanbevelingen wordt verder voorgesteld de toepassing van de de-minimisvrijstelling als bedoeld in artikel 15, lid 4, onder c), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 uit te breiden tot heek (Merluccius merluccius) en zeebarbelen (Mullus spp.), tot 6 % in 2019 en 2020 en tot 5 % in 2021 van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten gedaan door vaartuigen die bodemtrawls (OTB, OTT, PTB, TBN, TBS, TB, OT, PT en TX) gebruiken, en tot 1 % in 2019, 2020 en 2021 van de jaarlijkse totale vangsten van die soorten gedaan door vaartuigen die kieuwnetten en schakelnetten (GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN) gebruiken, in het westelijke deel van de Middellandse Zee, de Adriatische Zee en het zuidoostelijke deel van de Middellandse Zee. Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86 van de Commissie is een de-minimisvrijstelling voor die soorten ingevoerd. Op basis van de bij die gelegenheid in de gezamenlijke aanbeveling verstrekte en door het WTECV beoordeelde wetenschappelijke gegevens en rekening houdend met de kenmerken van het vistuig, het hoge aantal bij de visserijactiviteiten betrokken soorten, de visserijpatronen en de specifieke kenmerken van de Middellandse Zee (bijvoorbeeld de overwegend kleinschalige visserij) achtte de Commissie het passend dergelijke de-minimisvrijstellingen vast te stellen om onevenredig hoge kosten voor de behandeling van ongewenste vangsten te vermijden. Het WTECV heeft de nieuwe aanbeveling inzake bodemtrawls niet beoordeeld. Bij de beoordeling van de nieuwe gezamenlijke aanbeveling voor kieuwnetten en schakelnetten heeft het WTECV opgemerkt dat de door de betrokken lidstaten verstrekte informatie niet volledig genoeg was. Aangezien de omstandigheden niet zijn veranderd, is de Commissie echter van oordeel dat de de-minimisvrijstelling moet worden voortgezet met de hierboven genoemde percentages.

(19)

In de nieuwe gezamenlijke aanbeveling voor de Adriatische Zee wordt voorgesteld de toepassing van de de-minimisvrijstelling uit te breiden met heek (Merluccius merluccius) en zeebarbelen (Mullus spp.), tot 1 % in 2019, 2020 en 2021 van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten gedaan door vaartuigen die de rapido (TBB) gebruiken, en met tong (Solea solea), tot 3 % in 2019, 2020 en 2021 van de totale jaarlijkse vangsten van die soort gedaan door vaartuigen die bodemtrawls (OTB, OTT, PTB, TBN, TBS, TB, OT, PT en TX) gebruiken in de Adriatische Zee. Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86 van de Commissie is een de-minimisvrijstelling voor die soorten ingevoerd. Op basis van de bij die gelegenheid in de gezamenlijke aanbeveling verstrekte en door het WTECV beoordeelde wetenschappelijke gegevens en rekening houdend met de kenmerken van het vistuig, het hoge aantal bij de visserijactiviteiten betrokken soorten, de visserijpatronen en de specifieke kenmerken van de Middellandse Zee (bijvoorbeeld de overwegend kleinschalige visserij) achtte de Commissie het passend dergelijke de-minimisvrijstellingen vast te stellen (tot 1 % voor heek en zeebarbelen en tot 3 % voor tong) om onevenredig hoge kosten voor de behandeling van ongewenste vangsten te vermijden. Bij de beoordeling van de nieuwe gezamenlijke aanbeveling was het WTECV van oordeel dat er geen specifieke informatie was verstrekt ter ondersteuning van een grote verhoging van de toegepaste percentages. Aangezien de omstandigheden voor de toepassing van het huidige percentage niet zijn veranderd, is de Commissie van oordeel dat de de-minimisvrijstelling moet worden gecontinueerd met de hierboven genoemde percentages.

(20)

In de nieuwe gezamenlijke aanbeveling voor het zuidoostelijke deel van de Middellandse Zee wordt voorgesteld de toepassing van de de-minimisvrijstelling uit te breiden met roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris), tot 6 % in 2019 en 2020 en tot 5 % in 2021 van de totale jaarlijkse vangsten van die soort gedaan door vaartuigen die bodemtrawls (OTB, OTT, PTB, TBN, TBS, TB, OT, PT en TX) gebruiken in het zuidoostelijke deel van de Middellandse Zee. Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86 van de Commissie is een de-minimisvrijstelling voor die soort ingevoerd. Op basis van de bij die gelegenheid in de gezamenlijke aanbeveling verstrekte en door het WTECV beoordeelde wetenschappelijke gegevens en rekening houdend met de kenmerken van het vistuig, het hoge aantal bij de visserijactiviteiten betrokken soorten, de visserijpatronen en de specifieke kenmerken van de Middellandse Zee (bijvoorbeeld de overwegend kleinschalige visserij) achtte de Commissie het passend een dergelijke de-minimisvrijstelling vast te stellen om onevenredig hoge kosten voor de behandeling van ongewenste vangsten te vermijden. Het WTECV heeft de nieuwe aanbeveling niet beoordeeld. Aangezien de omstandigheden niet zijn veranderd, is de Commissie van oordeel dat deze vrijstelling moet worden gecontinueerd met de hierboven genoemde percentages.

(21)

In de nieuwe gezamenlijke aanbevelingen voor het westelijke deel van de Middellandse Zee wordt voorgesteld de de-minimisvrijstelling toe te passen op zeebaars (Dicentrarchus labrax), goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis), spitse ringbrasem(Diplodus puntazzo), witte zeebrasem (Diplodus sargus), zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris), tandbaarzen (Epinephelus spp.), zandsteenbaars (Lithognathus mormyrus), Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne), zeebrasem (Pagellus bogaraveo), rode zeebrasem (Pagellus erythrinus), gewone zeebrasem (Pagrus pagrus), wrakbaars (Polyprion americanus), tong (Solea solea), goudbrasem (Sparus aurata) en roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris), tot 5 % in 2019 van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die bodemtrawls (OTB, OTT, PTB, TBN, TBS, TB, OT, PT, TX) gebruiken; tot 3 % in 2019 van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten, behalve voor roze diepzeegarnaal, door vaartuigen die kieuwnetten en schakelnetten (GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN) gebruiken; en tot 1 % in 2019 van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten, met uitzondering van zeebrasem en roze diepzeegarnaal, door vaartuigen die haken en lijnen (LHP, LHM, LLS, LLD, LL, LTL, LX) gebruiken;

(22)

In de nieuwe gezamenlijke aanbevelingen voor de Adriatische Zee wordt voorgesteld de de-minimisvrijstelling toe te passen op zeebaars (Dicentrarchus labrax), goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis), spitse ringbrasem (Diplodus puntazzo), witte zeebrasem (Diplodus sargus), zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris), tandbaarzen (Epinephelus spp.), zandsteenbaars (Lithognathus mormyrus), Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne), zeebrasem (Pagellus bogaraveo), rode zeebrasem (Pagellus erythrinus), gewone zeebrasem(Pagrus pagrus), wrakbaars (Polyprion americanus), goudbrasem (Sparus aurata) en roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris), tot 5 % in 2019 van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die bodemtrawls (OTB, OTT, PTB, TBN, TBS, TB, OT, PT, TX) gebruiken; tot 3 % in 2019 van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten, met uitzondering van roze diepzeegarnaal, maar met inbegrip van tong, door vaartuigen die kieuwnetten en schakelnetten (GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN) gebruiken; en tot 1 % in 2019 van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten, met uitzondering van zeebrasem en roze diepzeegarnaal, maar met inbegrip van tong, door vaartuigen die haken en lijnen (LHP, LHM, LLS, LLD, LL, LTL, LX) gebruiken.

(23)

In de nieuwe gezamenlijke aanbeveling voor het zuidoostelijke deel van de Middellandse Zee wordt voorgesteld de de-minimisvrijstelling toe te passen op zeebaars (Dicentrarchus labrax), goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis), spitse ringbrasem (Diplodus puntazzo), witte zeebrasem (Diplodus sargus), zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris), tandbaarzen (Epinephelus spp.), zandsteenbaars (Lithognathus mormyrus), Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne), zeebrasem (Pagellus bogaraveo), rode zeebrasem (Pagellus erythrinus), gewone zeebrasem(Pagrus pagrus), wrakbaars (Polyprion americanus), tong (Solea solea) en goudbrasem (Sparus aurata), tot 5 % in 2019 van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die bodemtrawls (OTB, OTT, PTB, TBN, TBS, TB, OT, PT, TX) gebruiken; tot 3 % in 2019 van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die kieuwnetten en schakelnetten (GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN) gebruiken; en tot 1 % in 2019 van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten, met uitzondering van zeebrasem, door vaartuigen die haken en lijnen (LHP, LHM, LLS, LLD, LL, LTL, LX) gebruiken;

(24)

Tot slot wordt in de drie nieuwe gezamenlijke aanbevelingen voorgesteld de de-minimisvrijstelling toe te passen op ansjovis (Engraulis encrasicolus), sardine (Sardina pilchardus), makrelen (Scomber spp.) en horsmakrelen (Trachurus spp.), tot 5 % in 2019 van de totale jaarlijkse bijvangsten van die soorten door vaartuigen die bodemtrawls (OTB, OTT, PTB, TBN, TBS, TB, OT, PT, TX) gebruiken, in het westelijke deel van de Middellandse Zee, de Adriatische Zee en het zuidoostelijke deel van de Middellandse Zee.

(25)

Het WTECV heeft opgemerkt dat de in de overwegingen 21, 22 en 23 vermelde vrijstellingen een grote groep soorten met uiteenlopende teruggooipercentages beslaan en dat de verzochte specifieke informatie om de vrijstellingen ten volle te ondersteunen, niet werd verstrekt. De Commissie wijst er echter op dat die vrijstellingen van toepassing zijn op groepen soorten die de rest van de soorten omvatten waarvoor minimummaten als vastgesteld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1967/2006 gelden en waarvoor, in dit stadium, geen vangstbeperkingen gelden; daarom is artikel 15, leden 8 en 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 niet van toepassing. Bovendien worden die soorten tegelijk gevangen, in sterk wisselende hoeveelheden, hetgeen een eenbestandsbenadering problematisch maakt. Voorts worden deze soorten gevangen door kleinschalige vissersvaartuigen en aangeland op veel verschillende aanlandingspunten die geografisch gespreid langs de kust liggen; daarom is er een grote waarschijnlijkheid van onevenredig hoge kosten van de behandeling van ongewenste vangsten in de eerste jaren van de volledige tenuitvoerlegging van de aanlandingsverplichting. Ook moet in aanmerking worden genomen dat de vrijstellingen in beginsel onder de maximale toegestane limieten liggen. In deze context is de Commissie van oordeel dat die de-minimisvrijstellingen slechts voor een jaar mogen worden ingevoerd. De lidstaten moeten uiterlijk op 1 mei 2019 de relevante gegevens indienen zodat het WTECV de rechtvaardigingsgronden voor de vrijstellingen volledig kan beoordelen en de Commissie de vrijstellingen kan herzien.

(26)

Tot slot merkt de Commissie op dat de lidstaten zich ertoe verbinden de selectiviteit van het vistuig te verhogen overeenkomstig de resultaten van de lopende onderzoeksprogramma's, teneinde de ongewenste vangsten, en met name vangsten kleiner dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootten, te reduceren en te beperken.

(27)

Tevens merkt de Commissie op dat de betrokken lidstaten, in overeenstemming met de gezamenlijke aanbeveling voor het westelijke deel van de Middellandse Zee, het gebruik van trawls met een kuil en/of tunnel met T90-mazen van 50 mm en de voortzetting van proeven met realtimesluitingen aanmoedigen.

(28)

De in de nieuwe gezamenlijke aanbevelingen voorgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met artikel 15, lid 4, artikel 15, lid 5, onder c), en artikel 18, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en mogen dus worden opgenomen in het bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86 vastgestelde teruggooiplan.

(29)

De de-minimisvrijstellingen voor kleine pelagische soorten in visserijen die deze soorten als doelsoort hebben, zijn vastgesteld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/161 van de Commissie (6). De-minimisvrijstellingen voor bijvangsten van kleine pelagische soorten in demersale visserijen moeten daarentegen worden opgenomen in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86.

(30)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86 van de Commissie moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(31)

Aangezien de maatregelen van de onderhavige verordening rechtstreeks van invloed zijn op de planning van het visseizoen van de vaartuigen van de Unie en de daarmee samenhangende economische activiteiten, moet de onderhavige verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden. Zij moet met ingang van 1 januari 2019 van toepassing zijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3 wordt vervangen door:

„Artikel 3

Vrijstelling op basis van overlevingskansen

1.   De vrijstelling van de aanlandingsverplichting op grond van artikel 15, lid 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voor soorten waarvoor wetenschappelijk vaststaat dat zij hoge overlevingskansen hebben, geldt voor:

a)

tong (Solea solea) gevangen met de rapido (TBB) (*1) in de Adriatische Zee tot en met 31 december 2019;

b)

mediterrane sint-jakobsschelpen (Pecten jacobaeus) gevangen met gemechaniseerde dreggen (HMD) in het westelijke deel van de Middellandse Zee;

c)

tapijtschelpen (Venerupis spp.) gevangen met gemechaniseerde dreggen (HMD) in het westelijke deel van de Middellandse Zee;

d)

venusschelpen (Venus spp.) gevangen met gemechaniseerde dreggen (HMD) in het westelijke deel van de Middellandse Zee;

e)

langoustines (Nephrops norvegicus) gevangen met alle bodemtrawls (OTB, OTT, PTB, TBN, TBS, TB, OT, PT, TX) in het westelijke deel van de Middellandse Zee, de Adriatische Zee en het zuidoostelijke deel van de Middellandse Zee;

f)

langoustines (Nephrops norvegicus), gevangen met korven en vallen (FPO, FIX) in het westelijke deel van de Middellandse Zee, de Adriatische Zee en het zuidoostelijke deel van de Middellandse Zee tot en met 31 december 2019;

g)

zeebrasem (Pagellus bogaraveo) gevangen met haken en lijnen (LHP, LHM, LLS, LLD, LL, LTL, LX) in het westelijke deel van de Middellandse Zee, de Adriatische Zee en het zuidoostelijke deel van de Middellandse Zee tot en met 31 december 2019;

h)

zeekreeft (Homarus gammarus) gevangen met netten (GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN) en korven en vallen (FPO, FIX) in het westelijke deel van de Middellandse Zee, de Adriatische Zee en het zuidoostelijke deel van de Middellandse Zee tot en met 31 december 2019;

i)

langoesten (Palinuridae), gevangen met netten (GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN) en met korven en vallen (FPO, FIX) in het westelijke deel van de Middellandse Zee, in de Adriatische Zee en in het zuidoostelijke deel van de Middellandse Zee tot en met 31 december 2019.

2.   Tong (Solea solea), mediterrane sint-jakobsschelpen (Pecten jacobaeus), tapijtschelpen (Venerupis spp.), venusschelpen (Venus spp.), langoustines (Nephrops norvegicus), zeebrasem (Pagellus bogaraveo), zeekreeft (Homarus gammarus) en langoesten (Palinuridae) gevangen in de in lid 1 bedoelde omstandigheden worden onmiddellijk vrijgelaten in het gebied waar zij zijn gevangen.

3.   De lidstaten met een rechtstreeks belang bij het beheer van de visserijen in de Middellandse Zee stellen de Commissie uiterlijk op 1 mei 2019 in kennis van teruggooigegevens ter aanvulling van die in de gezamenlijke aanbevelingen van juni 2018 zoals gewijzigd in augustus 2018, alsmede van andere ter zake relevante wetenschappelijke informatie ter ondersteuning van de in lid 1, onder a), f), g), h), en i) vastgestelde vrijstellingen. Het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij beoordeelt deze gegevens en informatie uiterlijk in juli 2019.

(*1)  De in deze verordening gebruikte vistuigcodes zijn die van bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 122 van 30.4.2011, blz. 1). Voor vaartuigen met een lengte over alles van minder dan tien meter wordt in deze verordening gebruikgemaakt van de codes van de vistuigindeling van de FAO.”."

2)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

De-minimisvrijstelling

1.   In afwijking van artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 mogen de volgende hoeveelheden van soorten op grond van artikel 15, lid 4, onder c), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden teruggegooid:

a)

in het westelijke deel van de Middellandse Zee (punt 1 van de bijlage):

i)

voor heek (Merluccius merluccius) en voor zeebarbelen (Mullus spp.), in 2019 en 2020 tot 6 % en in 2021 tot 5 % van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die bodemtrawls gebruiken;

ii)

voor heek (Merluccius merluccius) en voor zeebarbelen (Mullus spp.), tot 1 % van de totale jaarlijkse vangsten van deze soorten door vaartuigen die kieuwnetten en schakelnetten gebruiken;

iii)

voor zeebaars (Dicentrarchus labrax), goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis), spitse ringbrasem (Diplodus puntazzo), witte zeebrasem (Diplodus sargus), zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris), tandbaarzen (Epinephelus spp.), zandsteenbaars (Lithognathus mormyrus), Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne), zeebrasem (Pagellus bogaraveo), rode zeebrasem (Pagellus erythrinus), gewone zeebrasem(Pagrus pagrus), wrakbaars (Polyprion americanus), tong (Solea solea), goudbrasem (Sparus aurata) en roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris), tot 5 % in 2019 van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die bodemtrawls gebruiken;

iv)

voor zeebaars (Dicentrarchus labrax), goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis), spitse ringbrasem (Diplodus puntazzo), witte zeebrasem (Diplodus sargus), zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris), tandbaarzen (Epinephelus spp.), zandsteenbaars (Lithognathus mormyrus), Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne), zeebrasem (Pagellus bogaraveo), rode zeebrasem (Pagellus erythrinus), gewone zeebrasem(Pagrus pagrus), wrakbaars (Polyprion americanus), tong (Solea solea) en goudbrasem (Sparus aurata), tot 3 % in 2019 van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die kieuwnetten en schakelnetten gebruiken;

v)

voor zeebaars (Dicentrarchus labrax), goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis), spitse ringbrasem (Diplodus puntazzo), witte zeebrasem (Diplodus sargus), zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris), tandbaarzen (Epinephelus spp.), zandsteenbaars (Lithognathus mormyrus), Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne), zeebrasem (Pagellus erythrinus), rode zeebrasem (Pagellus erythrinus), gewone zeebrasem(Pagrus pagrus), wrakbaars (Polyprion americanus), tong (Solea solea) en goudbrasem (Sparus aurata), tot 1 % in 2019 van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die haken en lijnen gebruiken;

vi)

voor ansjovis (Engraulis encrasicolus), sardine (Sardina pilchardus), makreel (Scomber spp.) en horsmakreel (Trachurus spp.), tot 5 % in 2019 van de totale jaarlijkse bijvangsten van die soorten door vaartuigen die bodemtrawls gebruiken;

b)

in de Adriatische Zee (punt 2 van de bijlage):

i)

voor heek (Merluccius merluccius) en voor zeebarbelen (Mullus spp.), in 2019 en 2020 tot 6 % en in 2021 tot 5 % van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die bodemtrawls gebruiken;

ii)

voor heek (Merluccius merluccius) en voor zeebarbelen (Mullus spp.), tot 1 % van de totale jaarlijkse vangsten van deze soorten door vaartuigen die kieuwnetten en schakelnetten gebruiken;

iii)

voor heek (Merluccius merluccius) en voor zeebarbelen (Mullus spp.), tot 1 % van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die de rapido (TBB) gebruiken;

iv)

voor (Solea solea), tot 3 % van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die bodemtrawls gebruiken;

v)

voor zeebaars (Dicentrarchus labrax), goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis), spitse ringbrasem (Diplodus puntazzo), witte zeebrasem (Diplodus sargus), zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris), tandbaarzen (Epinephelus spp.), zandsteenbaars (Lithognathus mormyrus), Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne), zeebrasem (Pagellus bogaraveo), rode zeebrasem (Pagellus erythrinus), gewone zeebrasem(Pagrus pagrus), wrakbaars (Polyprion americanus), tong (Solea solea), goudbrasem (Sparus aurata) en roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris), tot 5 % in 2019 van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die bodemtrawls gebruiken;

vi)

voor zeebaars (Dicentrarchus labrax), goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis), spitse ringbrasem (Diplodus puntazzo), witte zeebrasem (Diplodus sargus), zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris), tandbaarzen (Epinephelus spp.), zandsteenbaars (Lithognathus mormyrus), Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne), zeebrasem (Pagellus bogaraveo), rode zeebrasem (Pagellus erythrinus), gewone zeebrasem(Pagrus pagrus), wrakbaars (Polyprion americanus), tong (Solea solea) en goudbrasem (Sparus aurata), tot 3 % in 2019 van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die kieuwnetten en schakelnetten gebruiken;

vii)

voor zeebaars (Dicentrarchus labrax), goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis), spitse ringbrasem (Diplodus puntazzo), witte zeebrasem (Diplodus sargus), zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris), tandbaarzen (Epinephelus spp.), zandsteenbaars (Lithognathus mormyrus), Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne), zeebrasem (Pagellus erythrinus), rode zeebrasem (Pagellus erythrinus), gewone zeebrasem(Pagrus pagrus), wrakbaars (Polyprion americanus), tong (Solea solea) en goudbrasem (Sparus aurata), tot 1 % in 2019 van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die haken en lijnen gebruiken;

viii)

voor ansjovis (Engraulis encrasicolus), sardine (Sardina pilchardus), makreel (Scomber spp.) en horsmakreel (Trachurus spp.), tot 5 % in 2019 van de totale jaarlijkse bijvangsten van die soorten door vaartuigen die bodemtrawls gebruiken;

c)

in het zuidoostelijke deel van de Middellandse Zee (punt 3 van de bijlage):

i)

voor heek (Merluccius merluccius) en voor zeebarbelen (Mullus spp.), in 2019 en 2020 tot 6 % en in 2021 tot 5 % van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die bodemtrawls gebruiken;

ii)

voor heek (Merluccius merluccius) en voor zeebarbelen (Mullus spp.), tot 1 % van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die kieuwnetten en schakelnetten gebruiken;

iii)

voor roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris), in 2019 en 2020 tot 6 % en in 2021 tot 5 % van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die bodemtrawls gebruiken;

iv)

voor zeebaars (Dicentrarchus labrax), goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis), spitse ringbrasem (Diplodus puntazzo), witte zeebrasem (Diplodus sargus), zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris), tandbaarzen (Epinephelus spp.), zandsteenbaars (Lithognathus mormyrus), Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne), zeebrasem (Pagellus bogaraveo), rode zeebrasem (Pagellus erythrinus), gewone zeebrasem(Pagrus pagrus), wrakbaars (Polyprion americanus), tong (Solea solea) en goudbrasem (Sparus aurata), tot 5 % in 2019 van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die bodemtrawls gebruiken;

v)

voor zeebaars (Dicentrarchus labrax), goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis), spitse ringbrasem (Diplodus puntazzo), witte zeebrasem (Diplodus sargus), zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris), tandbaarzen (Epinephelus spp.), zandsteenbaars (Lithognathus mormyrus), Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne), zeebrasem (Pagellus bogaraveo), rode zeebrasem (Pagellus erythrinus), gewone zeebrasem(Pagrus pagrus), wrakbaars (Polyprion americanus), tong (Solea solea) en goudbrasem (Sparus aurata), tot 3 % in 2019 van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die kieuwnetten en schakelnetten gebruiken;

vi)

voor zeebaars (Dicentrarchus labrax), goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis), spitse ringbrasem (Diplodus puntazzo), witte zeebrasem (Diplodus sargus), zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris), tandbaarzen (Epinephelus spp.), zandsteenbaars (Lithognathus mormyrus), Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne), zeebrasem (Pagellus erythrinus), rode zeebrasem (Pagellus erythrinus), gewone zeebrasem (Pagrus pagrus), wrakbaars (Polyprion americanus), tong (Solea solea) en goudbrasem (Sparus aurata), tot 1 % in 2019 van de totale jaarlijkse vangsten van die soorten door vaartuigen die haken en lijnen gebruiken;

vii)

voor ansjovis (Engraulis encrasicolus), sardine (Sardina pilchardus), makreel (Scomber spp.) en horsmakreel (Trachurus spp.), tot 5 % in 2019 van de totale jaarlijkse bijvangsten van die soorten door vaartuigen die bodemtrawls gebruiken.

2.   De lidstaten met een rechtstreeks belang bij het beheer van de visserijen in de Middellandse Zee stellen de Commissie uiterlijk op 1 mei 2019 in kennis van teruggooigegevens ter aanvulling van die in de gezamenlijke aanbevelingen van juni 2018 zoals gewijzigd in augustus 2018, alsmede van andere ter zake relevante wetenschappelijke informatie ter ondersteuning van de in lid 1, onder a), iii) tot en met vi), lid 1, onder b), v) tot en met viii), en lid 1, onder c),,iv) tot en met vii), vastgestelde vrijstellingen. Het WTECV beoordeelt die gegevens en die informatie uiterlijk in juli 2019.”.

3)

In artikel 6 wordt de tweede alinea vervangen door:

„Zij is van toepassing van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2021.”.

4)

De bijlage wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 oktober 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22.

(2)  Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad van 21 december 2006 inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1626/94 (PB L 409 van 30.12.2006, blz. 11).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86 van de Commissie van 20 oktober 2016 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de Middellandse Zee (PB L 14 van 18.1.2017, blz. 4).

(4)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/153 van de Commissie van 23 oktober 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de Middellandse Zee (PB L 29 van 1.2.2018, blz. 1).

(5)  https://stecf.jrc.ec.europa.eu/documents/43805/2147402/STECF+PLEN+18-02.pdf

(6)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/161 van de Commissie van 23 oktober 2017 tot vaststelling van een de-minimisvrijstelling van de aanlandingsverplichting voor bepaalde kleine pelagische visserijen in de Middellandse Zee (PB L 30 van 2.2.2018, blz. 1).


BIJLAGE

1.   Westelijk deel van de Middellandse Zee

Visserij

Vistuigcode

Beschrijving vistuig

Aanlandingsverplichting

Heek (Merluccius merluccius)

Zeebarbelen (Mullus spp.)

FAO-codes: MUT, MUR, MUX

Langoustines (Nephrops norvegicus)

Roze diepzeegarnaal (Parapaneus longirostris)

Zeebaars (Dicentrarchus labrax)

Goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis)

Spitse ringbrasem (Diplodus puntazzo)

Witte zeebrasem (Diplodus sargus)

Zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris)

Tandbaarzen (Epinephelus spp.)

Zandsteenbaars (Lithognathus mormyrus)

Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne)

Zeebrasem (Pagellus bogaraveo)

Rode zeebrasem (Pagellus erythrinus)

Gewone zeebrasem (Pagrus pagrus)

Wrakbaars (Polyprion americanus)

Tong (Solea vulgaris)

Goudbrasem (Sparus aurata)

Bijvangsten van:

 

Ansjovis (Engraulis encrasicolus)

 

Sardine (Sardina pilchardus)

 

Makrelen (Scomber spp.)

 

Horsmakrelen (Trachurus spp.)

OTB, OTT, PTB, TBN, TBS, TB, OT, PT, TX

Alle bodemtrawls

Alle vangsten vallen onder de aanlandingsverplichting

Heek (Merluccius merluccius)

Zeebarbelen (Mullus spp.)

FAO-codes: MUT, MUR, MUX

Zeebaars (Dicentrarchus labrax)

Goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis)

Spitse ringbrasem (Diplodus puntazzo)

Witte zeebrasem (Diplodus sargus)

Zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris)

Tandbaarzen (Epinephelus spp.)

Zandsteenbaars (Lithognathus mormyrus)

Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne)

Zeebrasem (Pagellus bogaraveo)

Gewone zeebrasem (Pagellus erythrinus)

Gewone zeebrasem (Pagrus pagrus)

Wrakbaars (Polyprion americanus)

Tong (Solea vulgaris)

Goudbrasem (Sparus aurata)

LL, LLS, LLD, LX, LTL, LHP, LHM

Alle beuglijnen

Alle vangsten vallen onder de aanlandingsverplichting

Heek (Merluccius merluccius)

Zeebarbelen (Mullus spp.)

FAO-codes: MUT, MUR, MUX

Zeekreeft (Homarus gammarus)

Langoesten (Palinuridae)

Zeebaars (Dicentrarchus labrax)

Goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis)

Spitse ringbrasem (Diplodus puntazzo)

Witte zeebrasem (Diplodus sargus)

Zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris)

Tandbaarzen (Epinephelus spp.)

Zandsteenbaars (Lithognathus mormyrus)

Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne)

Zeebrasem (Pagellus bogaraveo)

Rode zeebrasem (Pagellus erythrinus)

Gewone zeebrasem (Pagrus pagrus)

Wrakbaars (Polyprion americanus)

Tong (Solea vulgaris)

Goudbrasem (Sparus aurata)

GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN

Alle schakelnetten en kieuwnetten

Alle vangsten vallen onder de aanlandingsverplichting

Mediterrane sint-jakobsschelp (Pecten jacobaeus)

Tapijtschelpen (Venerupis spp.)

Venusschelpen (Venus spp.)

HMD

Alle gemechaniseerde dreggen

Alle vangsten vallen onder de aanlandingsverplichting

Langoustines (Nephrops norvegicus)

Zeekreeft (Homarus gammarus)

Langoesten (Palinuridae)

FPO, FIX

Alle korven en vallen

Alle vangsten vallen onder de aanlandingsverplichting

2.   Adriatische Zee

Visserij

Vistuigcode

Beschrijving vistuig

Aanlandingsverplichting

Heek (Merluccius merluccius)

Zeebarbelen (Mullus spp.)

FAO-codes: MUT, MUR, MUX

Langoustines (Nephrops norvegicus)

Roze diepzeegarnaal (Parapaneus longirostris)

Zeebaars (Dicentrarchus labrax)

Goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis)

Spitse ringbrasem (Diplodus puntazzo)

Witte zeebrasem (Diplodus sargus)

Zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris)

Tandbaarzen (Epinephelus spp.)

Zandsteenbaars (Lithognathus mormyrus)

Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne)

Zeebrasem (Pagellus bogaraveo)

Rode zeebrasem (Pagellus erythrinus)

Gewone zeebrasem (Pagrus pagrus)

Wrakbaars (Polyprion americanus)

Tong (Solea vulgaris)

Goudbrasem (Sparus aurata)

Bijvangsten van:

 

Ansjovis (Engraulis encrasicolus)

 

Sardine (Sardina pilchardus)

 

Makrelen (Scomber spp.)

 

Horsmakrelen (Trachurus spp.)

OTB, OTT, PTB, TBN, TBS, TB, OT, PT, TX

Alle bodemtrawls

Alle vangsten vallen onder de aanlandingsverplichting

Heek (Merluccius merluccius)

Zeebaars (Dicentrarchus labrax)

Goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis)

Spitse ringbrasem (Diplodus puntazzo)

Witte zeebrasem (Diplodus sargus)

Zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris)

Tandbaarzen (Epinephelus spp.)

Zandsteenbaars (Lithognathus mormyrus)

Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne)

Zeebrasem (Pagellus bogaraveo)

Rode zeebrasem (Pagellus erythrinus)

Gewone zeebrasem (Pagrus pagrus)

Wrakbaars (Polyprion americanus)

Tong (Solea vulgaris)

Goudbrasem (Sparus aurata)

LL, LLS, LLD, LX, LTL, LHP, LHM

Alle beuglijnen

Alle vangsten vallen onder de aanlandingsverplichting

Heek (Merluccius merluccius)

Zeebarbelen (Mullus spp.)

FAO-codes: MUT, MUR, MUX

Tong (Solea vulgaris)

Zeekreeft (Homarus gammarus)

Langoesten (Palinuridae)

Zeebaars (Dicentrarchus labrax)

Goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis), spitse ringbrasem (Diplodus puntazzo), witte ringbrasem (Diplodus sargus)

Zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris)

Tandbaarzen (Epinephelus spp.)

Zandsteenbaars (Lithognathus mormyrus)

Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne)

Zeebrasem (Pagellus bogaraveo)

Zeebrasem (Pagellus erythrinus), gewone zeebrasem (Pagrus pagrus)

Wrakbaars (Polyprion americanus)

Tong (Solea vulgaris)

Goudbrasem (Sparus aurata)

GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN

Alle schakelnetten en kieuwnetten

Alle vangsten vallen onder de aanlandingsverplichting

Mediterrane sint-jakobsschelp (Pecten jacobaeus)

Tapijtschelpen (Venerupis spp.)

Venusschelpen (Venus spp.)

HMD

Alle gemechaniseerde dreggen

Alle vangsten vallen onder de aanlandingsverplichting

Langoustines (Nephrops norvegicus)

Zeekreeft (Homarus gammarus)

Langoesten (Palinuridae)

Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne)

Zeebrasem (Pagellus bogaraveo)

Zeebrasem (Pagellus erythrinus), gewone zeebrasem (Pagrus pagrus)

Goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis), spitse ringbrasem (Diplodus puntazzo), witte ringbrasem (Diplodus sargus)

Zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris)

FPO, FIX, FYK

Alle korven en vallen, fuiken

Alle vangsten vallen onder de aanlandingsverplichting

3.   Zuidoostelijk deel van de Middellandse Zee

Visserij

Vistuigcode

Beschrijving vistuig

Aanlandingsverplichting

Heek (Merluccius merluccius)

Zeebarbelen (Mullus spp.)

FAO-codes: MUT, MUR, MUX

Langoustines (Nephrops norvegicus)

Roze diepzeegarnaal (Parapaneus longirostris)

Zeebaars (Dicentrarchus labrax)

Goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis)

Spitse ringbrasem (Diplodus puntazzo)

Witte ringbrasem (Diplodus sargus)

Zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris)

Tandbaarzen (Epinephelus spp.)

Zandsteenbaars (Lithognathus mormyrus)

Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne)

Zeebrasem (Pagellus bogaraveo)

Rode zeebrasem (Pagellus erythrinus)

Gewone zeebrasem (Pagrus pagrus)

Wrakbaars (Polyprion americanus)

Tong (Solea vulgaris)

Goudbrasem (Sparus aurata)

Bijvangsten van:

 

Ansjovis (Engraulis encrasicolus)

 

Sardine (Sardina pilchardus)

 

Makrelen (Scomber spp.)

 

Horsmakrelen (Trachurus spp.)

OTB, OTT, PTB, TBN, TBS, TB, OT, PT, TX

Alle bodemtrawls

Alle vangsten vallen onder de aanlandingsverplichting

Heek (Merluccius merluccius)

Zeebaars (Dicentrarchus labrax)

Goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis), spitse ringbrasem ( Diplodus puntazzo)

Witte ringbrasem (Diplodus sargus)

Zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris)

Tandbaarzen (Epinephelus spp.)

Zandsteenbaars (Lithognathus mormyrus)

Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne)

Zeebrasem (Pagellus bogaraveo)

Rode zeebrasem (Pagellus erythrinus)

Gewone zeebrasem (Pagrus pagrus)

Wrakbaars (Polyprion americanus)

Tong (Solea vulgaris)

Goudbrasem (Sparus aurata)

LL, LLS, LLD, LX, LTL, LHP, LHM

Alle beuglijnen

Alle vangsten vallen onder de aanlandingsverplichting

Heek (Merluccius merluccius)

Zeebarbelen (Mullus spp.)

FAO-codes: MUT, MUR, MUX

Tong (Solea vulgaris)

Zeekreeft (Homarus gammarus)

Langoesten (Palinuridae)

Zeebaars (Dicentrarchus labrax)

Goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis)

Spitse ringbrasem (Diplodus puntazzo)

Witte ringbrasem (Diplodus sargus)

Zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris)

Tandbaarzen (Epinephelus spp.)

Zandsteenbaars (Lithognathus mormyrus)

Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne)

Zeebrasem (Pagellus bogaraveo),

Rode zeebrasem (Pagellus erythrinus)

Gewone zeebrasem (Pagrus pagrus)

Wrakbaars (Polyprion americanus)

Tong (Solea vulgaris)

Goudbrasem (Sparus aurata)

GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN

Alle schakelnetten en kieuwnetten

Alle vangsten vallen onder de aanlandingsverplichting

Langoustines (Nephrops norvegicus)

Zeekreeft (Homarus gammarus)

Langoesten (Palinuridae)

Spaanse zeebrasem (Pagellus acarne)

Zeebrasem (Pagellus bogaraveo)

Rode zeebrasem (Pagellus erythrinus)

Gewone zeebrasem (Pagrus pagrus)

Goudgestreepte zeebrasem (Diplodus annularis)

Spitse ringbrasem (Diplodus puntazzo)

Witte ringbrasem (Diplodus sargus)

Zwartkopzeebrasem (Diplodus vulgaris)

FPO, FIX, FYK

Alle korven en vallen, fuiken

Alle vangsten vallen onder de aanlandingsverplichting


Top