This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32008R0199
Council Regulation (EC) No 199/2008 of 25 February 2008 concerning the establishment of a Community framework for the collection, management and use of data in the fisheries sector and support for scientific advice regarding the Common Fisheries Policy
Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid
Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid
PB L 60 van 5.3.2008, p. 1–12
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
No longer in force, Date of end of validity: 09/07/2017; opgeheven door 32017R1004
5.3.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 60/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 199/2008 VAN DE RAAD
van 25 februari 2008
betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (3) is bepaald dat het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) op gezette tijden het beheer van levende aquatische hulpbronnen, met inbegrip van biologische, economische, milieu-, sociale en technische overwegingen beoordeelt. |
(2) |
In de Gedragscode voor een verantwoorde visserij van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties en in de Overeenkomst van de Verenigde Naties inzake de instandhouding en het beheer van grensoverschrijdende en over grote afstanden trekkende visbestanden wordt gewezen op de noodzaak het onderzoek en de verzameling van gegevens te ontwikkelen om de wetenschappelijke kennis over de sector te vergroten. |
(3) |
Overeenkomstig de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid ten aanzien van de instandhouding, het beheer en de exploitatie van levende aquatische hulpbronnen in niet-communautaire wateren moet de Gemeenschap deelnemen aan de inspanningen om de visbestanden in stand te houden, met name overeenkomstig de bepalingen die zijn goedgekeurd in het kader van de partnerschapsovereenkomsten op visserijgebied of door de regionale organisaties voor visserijbeheer. |
(4) |
Op 23 januari 2003 heeft de Raad de conclusies goedgekeurd van de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement tot vaststelling van een actieplan van de Gemeenschap om milieubeschermingseisen in het gemeenschappelijk visserijbeleid te integreren, waarin de grondbeginselen, de beheersmaatregelen en een werkprogramma zijn vastgelegd en waarmee voor een meer op het ecosysteem gerichte aanpak van het visserijbeheer is gekozen. |
(5) |
Op 13 oktober 2003 heeft de Raad de conclusies goedgekeurd betreffende de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over verbetering van het wetenschappelijk en technisch advies ten behoeve van het communautaire visserijbeheer, waarin de behoeften van de Commissie aan wetenschappelijk advies worden beschreven en waarin de mechanismen voor adviesverlening worden uiteengezet, waarbij wordt aangegeven op welke punten het systeem moet worden versterkt en waarin mogelijke oplossingen voor de korte, de middellange en de lange termijn worden gegeven. |
(6) |
Verordening (EG) nr. 1543/2000 van de Raad van 29 juni 2000 tot instelling van een communautair kader voor het verzamelen en beheren van gegevens die essentieel zijn voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (4) moet worden herzien om terdege rekening te houden met een op de vloot gebaseerde aanpak van het visserijbeheer, de noodzaak om een op het ecosysteem gebaseerde aanpak te ontwikkelen, de noodzaak om de kwaliteit, de volledigheid en de toegankelijkheid van de visserijgegevens te verbeteren, het verlenen van wetenschappelijk advies efficiënter te ondersteunen en de samenwerking tussen de lidstaten te bevorderen. |
(7) |
De huidige verordeningen inzake de verzameling en het beheer van gegevens op het gebied van de visserij bevatten bepalingen met betrekking tot het verzamelen en beheren van gegevens over de vissersvloten en de activiteiten en de vangsten daarvan, alsmede over de prijsontwikkeling, waarmee in de onderhavige verordening rekening moet worden gehouden om het verzamelen en het gebruik van deze gegevens in het gehele gemeenschappelijk visserijbeleid te stroomlijnen en doublures bij het verzamelen van gegevens te voorkomen. Het gaat met name om de volgende verordeningen: Verordening (EEG) nr. 2847/93 van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (5), Verordening (EG) nr. 788/96 van 22 april 1996 betreffende de indiening door de lidstaten van statistieken over de aquacultuurproductie (6), Verordening (EG) nr. 2091/98 van 30 september 1998 betreffende de indeling van de communautaire vissersvloot en de visserijinspanning in segmenten ten behoeve van de meerjarige oriëntatieprogramma’s (7), Verordening (EG) nr. 104/2000 van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur (8), Verordening (EG) nr. 2347/2002 van 16 december 2002 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de toegang tot diepzeebestanden en bij de visserij daarop in acht te nemen voorschriften (9), Verordening (EG) nr. 1954/2003 van 4 november 2003 betreffende het beheer van de visserijinspanning voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de Gemeenschap (10), Verordening (EG) nr. 2244/2003 van de Commissie van 18 december 2003 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake satellietvolgsystemen (VMS) (11), Verordening (EG) nr. 26/2004 van de Commissie van 30 december 2003 betreffende het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot (12), Verordening (EG) nr. 812/2004 van 26 april 2004 tot vaststelling van maatregelen betreffende de incidentele vangsten van walvisachtigen bij de visserij (13), Verordening (EG) nr. 1921/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende de indiening van statistische gegevens over de aanvoer van visserijproducten in de lidstaten (14), Verordening (EG) nr. 1966/2006 van 21 december 2006 betreffende de elektronische registratie en melding van visserijactiviteiten en een systeem voor teledetectie (15), Verordening (EG) nr. 1100/2007 van 18 september 2007 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal (16). |
(8) |
De gegevens die worden verzameld voor de wetenschappelijke evaluatie omvatten onder meer informatie over vloten en hun activiteiten, biologische gegevens betreffende vangsten, met inbegrip van de overboord gezette hoeveelheden, inspectiegegevens inzake visbestanden en de eventuele milieu-effecten van visserijactiviteiten op het mariene ecosysteem. Ook moeten gegevens worden opgenomen die de prijsvorming verklaren en andere gegevens die een beoordeling van de economische situatie van het visserijbedrijf, de aquacultuur en de visverwerkende industrie vergemakkelijken, alsmede gegevens inzake de ontwikkeling van de werkgelegenheid in deze bedrijfstakken. |
(9) |
Om levende aquatische hulpbronnen te beschermen en in stand te houden en de duurzame exploitatie daarvan te garanderen, moet geleidelijk een op het ecosysteem gebaseerde aanpak van het visserijbeheer worden ingevoerd. Met het oog daarop moeten gegevens worden verzameld om de impact van visserijactiviteiten op het mariene ecosysteem te kunnen beoordelen. |
(10) |
Communautaire programma’s voor het verzamelen, het beheer en het gebruik van visserijgegevens moeten onder directe verantwoordelijkheid van de lidstaten worden uitgevoerd. De lidstaten moeten dan ook nationale programma’s opstellen die in overeenstemming zijn met het communautaire programma. |
(11) |
De lidstaten moeten onderling en met derde landen samenwerken en hun nationale programma’s onderling afstemmen wat betreft de verzameling van gegevens betreffende eenzelfde mariene regio en regio’s met ter zake relevante binnenwateren. |
(12) |
Het is noodzakelijk op communautair niveau prioriteiten te stellen en de voor het verzamelen en verwerken van gegevens in de Gemeenschap gebruikte procedures te harmoniseren om tot een coherent overkoepelend systeem en een optimale kosten-batenverhouding te komen binnen een stabiel meerjarig regionaal kader. |
(13) |
De gegevens als bedoeld in de onderhavige verordening moeten worden opgenomen in nationale geautomatiseerde gegevensbanken, zodat zij toegankelijk zijn voor de Commissie en kunnen worden doorgegeven aan de eindgebruikers. Het is in het belang van de wetenschappelijke gemeenschap dat geanonimiseerde gegevens beschikbaar zijn voor partijen die belang hebben bij de analyse van dergelijke gegevens. |
(14) |
Voor het beheer van visserijbestanden moeten gedetailleerde gegevens worden verwerkt om specifieke onderwerpen te kunnen behandelen. In dit verband moeten de lidstaten de voor wetenschappelijke analyse benodigde gegevens verstrekken en ervoor zorgen dat zij over de technische capaciteit beschikken om dat te doen. Indien nodig zullen de gedetailleerde gegevens, voordat zij worden doorgegeven, moeten worden geaggregeerd tot het aggregatieniveau dat is aangegeven in de door de eindgebruikers bepaalde vraag. |
(15) |
De verplichtingen inzake de toegang tot de gegevens die onder deze verordening vallen, gelden onverminderd de verplichtingen van de lidstaten die voortvloeien uit Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie (17) en uit Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Århus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen (18). |
(16) |
De bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens is, voor de toepassing van deze verordening, geregeld bij Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (19) en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (20). |
(17) |
De uitvoering van nationale programma’s voor het verzamelen en beheren van de visserijgegevens vergt grote uitgaven. De voordelen van deze programma’s zullen echter pas op communautaire schaal geheel tot uiting komen. Daarom moet worden bepaald dat de Gemeenschap overeenkomstig Verordening (EG) nr. 861/2006 van de Raad van 22 mei 2006 houdende communautaire financieringsmaatregelen voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid en op het gebied van het zeerecht bijdraagt in de door de lidstaten gemaakte kosten (21). |
(18) |
Wanneer de Commissie van mening is dat de betrokken uitgaven verband houden met onregelmatigheden, zullen overeenkomstig artikel 28 van Verordening (EG) nr. 861/2006 financiële correcties worden aangebracht. |
(19) |
De correcte uitvoering van de nationale programma’s, en in het bijzonder de naleving van termijnen, kwaliteitscontrole, validering en doorzending van de verzamelde gegevens, zijn bijzonder belangrijk. Daarom moet de financiële bijdrage van de Gemeenschap worden gebonden aan voorwaarden inzake naleving van de termijnen, kwaliteitscontrole, naleving van de overeengekomen kwaliteitscriteria en doorzending van de gegevens. Bijgevolg moet een systeem van financiële sancties voor niet-naleving van deze voorwaarden worden ingevoerd. |
(20) |
Om de betrouwbaarheid te verbeteren van het wetenschappelijke advies dat nodig is om het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) uit te voeren, moeten de lidstaten en de Commissie nauw samenwerken in de betrokken internationale wetenschappelijke organen. |
(21) |
Er moet bij voorrang voor worden gezorgd dat de betrokken wetenschappelijke deskundigen deelnemen aan de vergaderingen van de groepen deskundigen die het voor het voeren van het GVB benodigde wetenschappelijke onderzoek uitvoeren. |
(22) |
De wetenschappelijke wereld moet worden geraadpleegd en de visserijsector en andere belanghebbende groepen moeten worden geïnformeerd over de uitvoering van de bepalingen inzake gegevensverzameling. De organen voor het inwinnen van adviezen zijn het WTECV, dat is opgericht bij Besluit 2005/629/EG van de Commissie (22), het Raadgevend Comité voor de visserij en de aquacultuur, dat is opgericht bij Besluit 1999/478/EG van de Commissie (23), en de regionale adviesraden die zijn opgericht bij Besluit 2004/585/EG van de Raad (24). |
(23) |
Het comité van beheer moet zorgen voor nauwe samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie om de correcte uitvoering van deze verordening te vergemakkelijken. De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (25). |
(24) |
In het licht van de in het verleden opgedane ervaring en van de nieuwe behoeften is het dienstig Verordening (EG) nr. 1543/2000 in te trekken en te vervangen door de onderhavige verordening, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
1. In deze verordening worden regels vastgesteld inzake:
a) |
de verzameling en het beheer, in het kader van meerjarenprogramma’s, van biologische, technische, milieu- en sociaaleconomische gegevens betreffende de visserijsector; |
b) |
het gebruik, voor wetenschappelijke analyse, van gegevens betreffende de visserijsector in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). |
2. In de onderhavige verordening worden ook bepalingen ter verbetering van het voor de uitvoering van het GVB benodigde wetenschappelijk advies vastgesteld.
3. Deze verordening doet geen afbreuk aan de verplichtingen uit hoofde van Richtlijn 95/46/EG, Verordening (EG) nr. 45/2001, Richtlijn 2003/4/EG en Verordening (EG) nr. 1367/2006.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a) |
„visserijsector”: activiteiten in verband met de commerciële visserij, de recreatievisserij, de aquacultuur en de visverwerkende industrie; |
b) |
„aquacultuur”: de kweek of teelt van aquatische organismen, waarbij technieken worden gebruikt om de aangroei van de betrokken organismen te verhogen tot boven de natuurlijke capaciteit van het milieu; deze organismen blijven in de gehele fase van de kweek of de teelt, tot en met de oogst, eigendom van een natuurlijke persoon of rechtspersoon; |
c) |
„recreatievisserij”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de levende aquatische rijkdommen worden geëxploiteerd als vrijetijdsbesteding of als sport; |
d) |
„mariene regio’s”: geografische gebieden als omschreven in bijlage I bij Besluit 2004/585/EG en de door de regionale organisaties voor visserijbeheer ingestelde gebieden; |
e) |
„primaire gegevens”: gegevens met betrekking tot individuele vaartuigen, individuele natuurlijke of rechtspersonen en individuele monsters; |
f) |
„metagegevens”: gegevens die kwalitatieve en kwantitatieve informatie verschaffen over de verzamelde primaire gegevens; |
g) |
„gedetailleerde gegevens”: gegevens op basis van de primaire gegevens, in een vorm waarbij natuurlijke personen of rechtspersonen niet direct of indirect kunnen worden geïdentificeerd; |
h) |
„geaggregeerde gegevens”: het resultaat van de samenvatting van de primaire of de gedetailleerde gegevens voor specifieke analytische doeleinden; |
i) |
„eindgebruikers”: organen die met het oog op onderzoek of beheer belang hebben bij de wetenschappelijke analyse van gegevens in de visserijsector; |
j) |
„vloot/visserijbemonstering”: de verzameling van biologische, technische en sociaaleconomische gegevens op basis van nader overeengekomen regionale visserijsoorten en vlootsegmenten; |
k) |
„communautair vissersvaartuig”: een vaartuig als gedefinieerd in artikel 3, onder d), van Verordening (EG) nr. 2371/2002. |
HOOFDSTUK II
GEGEVENSVERZAMELING EN -BEHEER IN HET KADER VAN MEERJARENPROGRAMMA’S
AFDELING 1
Communautair programma en nationale programma’s
Artikel 3
Communautair programma
1. Een communautair meerjarenprogramma voor het verzamelen, het beheer en het gebruik van biologische, technische, milieu- en sociaaleconomische gegevens betreffende:
a) |
commerciële visserij die door communautaire vissersvaartuigen wordt beoefend:
|
b) |
recreatievisserij die binnen de communautaire wateren wordt beoefend, met inbegrip van recreatievisserij op aal en zalm in de binnenwateren; |
c) |
aquacultuuractiviteiten met betrekking tot mariene soorten, waaronder aal en zalm, die in de lidstaten en de communautaire wateren worden beoefend; |
d) |
de visverwerkende industrie |
wordt overeenkomstig de in artikel 27, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.
2. Deze communautaire programma’s worden telkens voor een periode van drie jaar vastgesteld. De eerste periode loopt van 2009 tot en met 2010.
Artikel 4
Nationale programma’s
1. Onverminderd de bestaande verplichtingen op het gebied van gegevensverzameling op grond van de communautaire wetgeving, verzamelen de lidstaten primaire gegevens op biologisch, technisch, milieu- en sociaaleconomisch gebied in het kader van een nationaal meerjarenprogramma („het nationale programma”), dat in overeenstemming met het communautaire programma wordt opgesteld.
2. In het nationale programma worden met name de volgende in afdeling 2 vastgestelde elementen opgenomen:
a) |
meerjarige bemonsteringsprogramma’s; |
b) |
zo nodig een regeling voor toezicht op zee op commerciële en recreatievisserij; |
c) |
een regeling voor onderzoeken op zee; |
d) |
een regeling voor het beheer en het gebruik van de gegevens ten behoeve van wetenschappelijke analyses. |
3. De procedures en methoden die gebruikt moeten worden bij het verzamelen en analyseren van gegevens en bij het ramen van hun nauwkeurigheid en hun precisie, worden opgenomen in de nationale programma’s.
4. De lidstaten leggen hun nationale programma’s ter goedkeuring voor aan de Commissie. Zij sturen deze langs elektronische weg vóór de datum, in het formaat en naar het adres als bepaald door de Commissie volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde procedure.
5. De eerste nationale programma’s bevatten de activiteiten voor de periode 2009 tot en met 2010.
Artikel 5
Coördinatie en samenwerking
1. De lidstaten coördineren hun nationale programma’s met andere lidstaten in dezelfde mariene regio en stellen alles in het werk om hun activiteiten te coördineren met derde landen die soevereiniteit of jurisdictie uitoefenen over wateren in dezelfde mariene regio. Hiertoe kan de Commissie regionale coördinatievergaderingen beleggen, om de lidstaten te helpen hun nationale programma’s en de uitvoering van de verzameling, het beheer en het gebruik van de gegevens in eenzelfde regio te coördineren.
2. Om rekening te houden met eventuele aanbevelingen die op regionaal niveau tijdens de regionale coördinatievergaderingen zijn gedaan, dienen de lidstaten indien nodig in de loop van de programmeringsperiode wijzigingen op hun nationale programma’s in. Die wijzigingen worden uiterlijk twee maanden vóór het jaar van uitvoering aan de Commissie toegestuurd.
3. De uitvoeringsbepalingen voor dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 27, lid 2.
Artikel 6
Beoordeling en goedkeuring van nationale programma’s
1. Het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) beoordeelt:
a) |
of de nationale programma’s en de eventueel daarin aangebrachte wijzigingen in overeenstemming zijn met de artikelen 4 en 5, en |
b) |
de wetenschappelijke relevantie van de gegevens die door de nationale programma’s zullen worden bestreken voor de in artikel 1, lid 1, bepaalde doeleinden, en de kwaliteit van de voorgestelde methodes en procedures. |
2. Als uit de in lid 1 bedoelde beoordeling door het WTECV blijkt dat een nationaal programma niet voldoet aan de artikelen 4 en 5 of geen garantie biedt voor de wetenschappelijke relevantie van de gegevens of voor voldoende kwaliteit van de voorgestelde methodes en procedures, stelt de Commissie de betrokken lidstaat daarvan onmiddellijk in kennis en doet zij voorstellen om dat programma aan te passen. De betrokken lidstaat legt vervolgens een herzien nationaal programma aan de Commissie voor.
3. De Commissie keurt de nationale programma’s en de daarin overeenkomstig artikel 5, lid 2, aangebrachte wijzigingen goed op basis van de beoordeling door het WTECV en de door haar diensten uitgevoerde kostenraming.
Artikel 7
Beoordeling en goedkeuring van het resultaat van de nationale programma’s
1. De lidstaten leggen de Commissie jaarlijks een verslag voor over de verwezenlijking van hun nationale programma’s. Zij doen dat vóór de datum, in het formaat en naar het adres als bepaald door de Commissie volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde procedure.
2. Het WTECV beoordeelt:
a) |
de uitvoering van de overeenkomstig artikel 6, lid 3, door de Commissie goedgekeurde nationale programma’s, en |
b) |
de kwaliteit van de door de lidstaten verzamelde gegevens. |
3. De Commissie beoordeelt de uitvoering van de nationale programma’s op basis van:
a) |
de beoordeling van het WTECV; |
b) |
de raadpleging van de passende regionale organisaties voor visserijbeheer waarbij de Gemeenschap partij of waarnemer is en de bevoegde internationale wetenschappelijke organisaties, en |
c) |
de door haar diensten uitgevoerde kostenraming. |
Artikel 8
Communautaire financiële bijdrage
1. De communautaire financiële bijdrage voor nationale programma’s wordt overeenkomstig de bij Verordening (EG) nr. 861/2006 vastgestelde regels ten uitvoer gelegd.
2. De in artikel 9 van Verordening (EG) nr. 861/2006 bedoelde basisgegevens bestrijken alleen die delen van de nationale programma’s van de lidstaten waarbij het communautaire programma ten uitvoer is gelegd.
3. De communautaire financiële bijdrage voor nationale programma’s wordt alleen verleend als de in de onderhavige verordening vastgestelde regels volledig worden nageleefd.
4. Na de betrokken lidstaten in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord, kan de Commissie in de volgende gevallen de communautaire financiële bijdrage schorsen en/of terugvorderen:
a) |
uit de in lid 7 bedoelde beoordeling blijkt dat de uitvoering van een nationaal programma niet voldoet aan deze verordening, of |
b) |
uit de in artikel 7, lid 3, onder b), bedoelde raadpleging blijkt dat de gegevens niet door de lidstaat zijn verstrekt overeenkomstig artikel 16, lid 3, en artikel 20, lid 1, of |
c) |
de kwaliteitscontrole en de verwerking van de gegevens niet zijn verricht overeenkomstig artikel 14, lid 2, en artikel 17. |
5. Onverminderd lid 3 kan de Commissie in de volgende omstandigheden, na de betrokken lidstaten in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord, de communautaire financiële bijdrage ook verlagen:
a) |
een nationaal programma is niet vóór de overeenkomstig artikel 4, lid 4, bepaalde datum bij de Commissie ingediend; |
b) |
een verslag is niet vóór de overeenkomstig artikel 7, lid 1, bepaalde datum bij de Commissie ingediend; |
c) |
een officieel verzoek om gegevens is gedaan door een eindgebruiker en die gegevens zijn niet overeenkomstig artikel 20, leden 2 en 3, aan de betrokken eindgebruiker geleverd, of de kwaliteitscontrole en de verwerking van deze gegevens zijn niet in overeenstemming met artikel 14, lid 2, en artikel 17. |
6. De in de leden 4 en 5 bedoelde verlaging van de communautaire financiële bijdrage is evenredig met de mate waarin niet aan de voorwaarden is voldaan. De in lid 5 bedoelde verlaging wordt in de loop van de tijd geleidelijk toegepast, en bedraagt niet meer dan 25 % van de totale jaarlijkse kosten van het nationale programma.
7. De bepalingen ter uitvoering van de in lid 6 bedoelde verlaging worden vastgesteld volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde procedure.
AFDELING 2
Eisen waaraan bij het proces van gegevensverzameling moet worden voldaan
Artikel 9
Bemonsteringsprogramma’s
1. De lidstaten stellen nationale meerjarenprogramma’s voor de bemonstering op.
2. Meerjarige nationale bemonsteringsprogramma’s voorzien met name in:
a) |
een bemonsteringsplan voor biologische gegevens volgens vloot/visserijbemonstering, zo nodig met inbegrip van recreatievisserij; |
b) |
een bemonsteringsplan voor ecosysteemgegevens waarmee de impact van de visserijsector op het mariene ecosysteem kan worden beoordeeld, en dat bijdraagt aan het toezicht op de staat van het mariene milieu; |
c) |
een bemonsteringsplan voor sociaaleconomische gegevens aan de hand waarvan de economische situatie van de visserijsector kan worden beoordeeld, de prestaties van de sector in de loop der tijd kunnen worden geanalyseerd en effectbeoordelingen van genomen of voorgestelde maatregelen kunnen worden uitgevoerd. |
3. De protocollen en methoden die voor de opstelling van nationale bemonsteringsprogramma’s worden gebruikt, worden door de lidstaten verstrekt en zijn, voor zover mogelijk, als volgt:
a) |
op de lange termijn stabiel; |
b) |
binnen regio’s gestandaardiseerd; |
c) |
in overeenstemming met de kwaliteitsnormen die zijn vastgesteld door de passende regionale organisaties voor visserijbeheer waarbij de Gemeenschap partij of waarnemer is en de bevoegde internationale wetenschappelijke organisaties. |
4. De nauwkeurigheid en de precisie van de verzamelde gegevens worden indien nodig systematisch geëvalueerd.
Artikel 10
Toegang tot de bemonsteringsplaatsen
De lidstaten zorgen ervoor dat de monsternemers die door de met de uitvoering van het nationale programma belaste orgaan zijn aangewezen, om hun taken te kunnen uitvoeren, toegang krijgen tot:
a) |
alle aangelande vangsten, in voorkomend geval met inbegrip van overgeladen vangsten en vangsten voor overplaatsing naar de aquacultuur; |
b) |
door overheidsorganen bijgehouden gegevensbestanden van vaartuigen en bedrijven die voor het verzamelen van economische gegevens relevant zijn; |
c) |
economische gegegevens van met de visserij samenhangende bedrijven. |
Artikel 11
Toezicht op zee op commerciële en recreatievisserij
1. Indien nodig voor het verzamelen van gegevens in het kader van de nationale programma’s, zetten de lidstaten regelingen op voor toezicht op zee op commerciële en recreatievisserij en leggen zij deze ook ten uitvoer.
2. De taken van het toezicht op zee worden door de lidstaten vastgesteld.
3. De kapiteins van communautaire vissersvaartuigen laten monsternemers die optreden in het kader van een regeling voor toezicht op zee en die zijn aangewezen door het met de uitvoering van het nationale programma belaste orgaan, aan boord van hun vaartuig toe, en werken met hen samen zodat zij hun taken aan boord kunnen uitvoeren.
4. De kapiteins van communautaire vissersvaartuigen mogen monsternemers die optreden in het kader van een regeling voor toezicht op zee alleen de toegang tot hun vaartuig weigeren op grond van een duidelijk gebrek aan ruimte op het vaartuig of om veiligheidsredenen in overeenstemming met de nationale wetgeving. In dergelijke gevallen verzamelt de bemanning van het communautaire vissersvaartuig zelf de gegevens aan de hand van een door hen uitgevoerd bemonsteringsprogramma, dat door het met de uitvoering van het nationale programma belaste orgaan is opgesteld en wordt beheerd.
Artikel 12
Onderzoeken op zee
1. De lidstaten voeren wetenschappelijke onderzoeken op zee uit om, onafhankelijk van de gegevens die afkomstig zijn van de commerciële visserij, de omvang en de verspreiding van bestanden te meten en om de impact van de visserijactiviteit op het milieu te onderzoeken.
2. De lijst van onderzoekinspecties op zee die in aanmerking komen voor de communautaire financiële bijdrage, wordt vastgesteld volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde procedure.
HOOFDSTUK III
GEGEVENSBEHEER
Artikel 13
Gegevensopslag
De lidstaten:
a) |
zorgen ervoor dat de in het kader van de nationale programma’s verzamelde primaire gegevens veilig worden opgeslagen in geautomatiseerde gegevensbanken en nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat deze gegevens vertrouwelijk worden behandeld; |
b) |
zorgen ervoor dat de metagegevens die betrekking hebben op de in het kader van de nationale programma’s verzamelde primaire sociaaleconomische gegevens veilig worden opgeslagen in geautomatiseerde gegevensbanken; |
c) |
treffen de nodige technische voorzieningen om dergelijke gegevens te beschermen tegen onopzettelijk of niet-geautoriseerd wissen, toevallig verlies, beschadiging, verspreiding of onbevoegde raadpleging. |
Artikel 14
Kwaliteitscontrole en validering van de gegevens
1. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit en de volledigheid van de primaire gegevens die in het kader van de nationale programma’s worden verzameld, en van de daarvan afgeleide gedetailleerde en geaggregeerde gegevens die aan de eindgebruikers worden doorgegeven.
2. De lidstaten zorgen ervoor dat:
a) |
de in het kader van de nationale programma’s verzamelde primaire gegevens op fouten worden gecontroleerd aan de hand van passende kwaliteitscontroleprocedures; |
b) |
de gedetailleerde en geaggregeerde gegevens die van de in het kader van de nationale programma’s verzamelde primaire gegevens zijn afgeleid, worden gevalideerd, voordat zij naar de eindgebruikers worden doorgestuurd; |
c) |
de kwaliteitsborgingsprocedures die op de onder a) en b) genoemde primaire, gedetailleerde en geaggregeerde gegevens worden toegepast, worden opgesteld overeenkomstig de door de internationale wetenschappelijke organen, de regionale organisaties voor visserijbeheer en het WTECV vastgestelde procedures. |
HOOFDSTUK IV
HET GEBRUIK VAN DE VERZAMELDE GEGEVENS IN HET KADER VAN HET GVB
Artikel 15
Betrokken gegevens
1. Dit hoofdstuk is van toepassing op alle gegevens die zijn verzameld:
a) |
in het kader van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 788/96, (EG) nr. 2091/98, (EG) nr. 104/2000, (EG) nr. 2347/2002, (EG) nr. 1954/2003, (EG) nr. 2244/2003, (EG) nr. 26/2004, (EG) nr. 812/2004, (EG) nr. 1921/2006, (EG) nr. 1966/2006 en (EG) nr. 1100/2007; |
b) |
in het kader van de onderhavige verordening:
|
2. De lidstaten voorkomen iedere doublure bij het verzamelen van de in lid 1 bedoelde gegevens.
Artikel 16
Toegang tot en doorzending van primaire gegevens
1. Ten behoeve van de controle op het bestaan van de overeenkomstig artikel 4, lid 1, verzamelde primaire gegevens, met uitzondering van de sociaaleconomische gegevens, zorgen de lidstaten ervoor dat de Commissie toegang heeft tot de in artikel 13, onder a), bedoelde nationale geautomatiseerde gegevensbanken.
2. Ten behoeve van de controle van de overeenkomstig artikel 4, lid 1, verzamelde sociaaleconomische gegevens zorgen de lidstaten ervoor dat de Commissie toegang heeft tot de in artikel 13, onder b), bedoelde nationale geautomatiseerde gegevensbanken.
3. De lidstaten sluiten overeenkomsten met de Commissie om een effectieve ongehinderde toegang tot hun in de leden 1 en 2 bedoelde nationale geautomatiseerde gegevensbanken te garanderen, onverminderd de verplichtingen op grond van andere communautaire regelgeving.
4. De lidstaten zorgen ervoor dat de in het kader van onderzoeken op zee verzamelde primaire gegevens worden doorgezonden naar internationale wetenschappelijke organisaties en passende wetenschappelijke organen binnen regionale organisaties voor visserijbeheer overeenkomstig de internationale verplichtingen van de Gemeenschap en de lidstaten.
Artikel 17
Verwerking van primaire gegevens
1. De lidstaten verwerken de primaire gegevens tot reeksen van gedetailleerde of geaggregeerde gegevens overeenkomstig:
a) |
de desbetreffende internationale normen, wanneer die bestaan; |
b) |
op internationaal of regionaal niveau overeengekomen protocollen, wanneer die bestaan. |
2. De lidstaat verstrekt de eindgebruikers en de Commissie zo nodig een beschrijving van de methoden die zijn gebruikt om de gevraagde gegevens te verwerken, alsmede hun statistische eigenschappen.
Artikel 18
Verstrekking van gedetailleerde en geaggregeerde gegevens
1. De lidstaten maken gedetailleerde en geaggregeerde gegevens beschikbaar voor eindgebruikers om de wetenschappelijke analyse daarvan te ondersteunen:
a) |
als basis voor advies ten behoeve van het visserijbeheer, met name van de regionale adviesraden; |
b) |
in het belang van het openbare debat en de deelneming van belanghebbenden aan de ontwikkeling van beleid; |
c) |
voor wetenschappelijke publicatie. |
2. Teneinde de anonimiteit te waarborgen kunnen de lidstaten in voorkomend geval weigeren om voor de in lid 1, onder b), bedoelde oogmerken aan eindgebruikers gegevens te verschaffen over de activiteit van vaartuigen op basis van informatie van satellietvolgsystemen.
Artikel 19
Doorzending van gedetailleerde en geaggregeerde gegevens
De lidstaten zenden gedetailleerde en geaggregeerde gegevens door in een beveiligd elektronisch formaat.
Artikel 20
Procedure voor de doorzending van gedetailleerde en geaggregeerde gegevens
1. De lidstaten zorgen ervoor dat de betrokken gedetailleerde en geaggregeerde gegevens die geregeld moeten worden ingezonden, tijdig worden verstrekt aan de passende regionale organisaties voor visserijbeheer waarbij de Gemeenschap partij of waarnemer is en aan de betrokken internationale wetenschappelijke organisaties, overeenkomstig de internationale verplichtingen van de Gemeenschap en de lidstaten.
2. Wanneer gedetailleerde en geaggregeerde gegevens worden gevraagd voor specifieke wetenschappelijke analyses, zorgen de lidstaten ervoor dat de gegevens aan de eindgebruiker worden verstrekt:
a) |
voor het in artikel 18, lid 1, onder a), bedoelde oogmerk, binnen één maand na ontvangst van het verzoek om deze gegevens; |
b) |
voor het in artikel 18, lid 1, onder b), bedoelde oogmerk, binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek om deze gegevens. |
3. Wanneer gedetailleerde en geaggregeerde gegevens worden gevraagd voor wetenschappelijke publicatie als bedoeld in artikel 18, lid 1, onder c):
a) |
mogen de lidstaten, om de professionele belangen van de gegevensverzamelaars te beschermen, de doorgifte van gegevens naar de eindgebruikers gedurende drie jaar ophouden. De lidstaten informeren de eindgebruikers en de Commissie over dergelijke besluiten. In naar behoren gemotiveerde gevallen mag de Commissie toestaan dat die periode wordt verlengd; |
b) |
zorgen de lidstaten ervoor dat de gegevens binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek om deze gegevens aan de eindgebruikers worden verstrekt, indien deze termijn van drie jaar reeds is verstreken. |
4. De lidstaten mogen alleen weigeren gedetailleerde en geaggregeerde gegevens door te zenden:
a) |
als er een risico bestaat dat de identiteit van de natuurlijke en/of de rechtspersonen bekend wordt, in welk geval de lidstaat alternatieve methoden mag voorstellen om aan de behoeften van de eindgebruikers tegemoet te komen zonder de anonimiteit te schenden; |
b) |
in de in artikel 22, lid 3, bedoelde gevallen; |
c) |
indien dezelfde gegevens reeds beschikbaar zijn in een andere, voor de eindgebruikers gemakkelijk toegankelijke vorm of formaat. |
5. Wanneer gegevens worden gevraagd door andere eindgebruikers dan de passende regionale organisaties voor visserijbeheer waarbij de Gemeenschap partij of waarnemer is en de bevoegde internationale wetenschappelijke organisaties, en wanneer die gegevens verschillen van die welke reeds aan die organen en organisaties zijn verstrekt, mogen de lidstaten die eindgebruikers de werkelijke kosten voor de extractie en de eventuele aggregatie van de gegevens in rekening brengen voordat de gegevens worden doorgestuurd.
Artikel 21
Herziening van de weigering om gegevens te verstrekken
1. Als een lidstaat op grond van artikel 20, lid 3, onder a), weigert gegevens te verstrekken, kan de eindgebruiker de Commissie verzoeken die weigering te herzien. Als de Commissie van mening is dat de weigering niet naar behoren is gemotiveerd, kan zij de lidstaat manen de gegevens binnen één maand alsnog te verstrekken.
2. Als de lidstaat de gegevens niet binnen de in lid 1 genoemde termijn verstrekt, is artikel 8, leden 5 en 6, van toepassing.
Artikel 22
Verplichtingen van de eindgebruikers
1. De eindgebruikers van de gegevens:
a) |
gebruiken de gegevens overeenkomstig artikel 18 alleen voor de in hun aanvraag vermelde doeleinden; |
b) |
zorgen voor een behoorlijke bronvermelding; |
c) |
zijn verantwoordelijk voor een juist en passend gebruik van de gegevens vanuit het oogpunt van wetenschapsethiek; |
d) |
informeren de Commissie en de betrokken lidstaten over mogelijke problemen in verband met de gegevens; |
e) |
verstrekken de betrokken lidstaten en de Commissie de referenties van de resultaten van het gebruik van de gegevens; |
f) |
verstrekken de gevraagde gegevens niet zonder instemming van de betrokken lidstaat aan derden; |
g) |
verkopen de gegevens niet aan derden. |
2. De lidstaten informeren de Commissie over iedere niet-naleving van de eisen door de eindgebruikers.
3. Wanneer een eindgebruiker niet aan alle in lid 1 vermelde eisen voldoet, mag de Commissie de betrokken lidstaat toestaan die eindgebruiker de toegang tot de gegevens te beperken of te weigeren.
HOOFDSTUK V
ONDERSTEUNING VOOR WETENSCHAPPELIJK ADVIES
Artikel 23
Deelneming aan vergaderingen van internationale organen
De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale deskundigen deelnemen aan relevante vergaderingen van regionale organisaties voor visserijbeheer waarbij de Gemeenschap partij of waarnemer is en internationale wetenschappelijke organisaties.
Artikel 24
Coördinatie en samenwerking
1. De lidstaten en de Commissie coördineren hun inspanningen en werken samen om de betrouwbaarheid van wetenschappelijk advies, de kwaliteit van de werkprogramma’s en de werkwijze van regionale organisaties voor visserijbeheer waarbij de Gemeenschap partij of waarnemer is en van internationale wetenschappelijke organen verder te verbeteren.
2. Dergelijke coördinatie en samenwerking mag geen afbreuk doen aan het open wetenschappelijk debat en is erop gericht onpartijdig wetenschappelijk advies te bevorderen.
HOOFDSTUK VI
SLOTBEPALINGEN
Artikel 25
Uitvoeringsmaatregelen
De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.
Artikel 26
Toezicht
De Commissie ziet samen met het WTECV toe op de voortgang van de nationale programma’s in het bij artikel 30 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 opgerichte Comité voor de visserij en de aquacultuur („het comité”).
Artikel 27
Het comité
1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.
3. De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.
Artikel 28
Intrekking
1. Verordening (EG) nr. 1543/2000 wordt hierbij met ingang van 1 januari 2009 ingetrokken. De ingetrokken bepalingen blijven echter van toepassing op de vóór 31 december 2008 goedgekeurde nationale programma’s.
2. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de in de bijlage opgenomen concordantietabel.
Artikel 29
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 25 februari 2008.
Voor de Raad
De voorzitter
A. VIZJAK
(1) Advies van 13 november 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) PB C 10 van 15.1.2008, blz. 53.
(3) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 865/2007 (PB L 192 van 24.7.2007, blz. 1).
(4) PB L 176 van 15.7.2000, blz. 1.
(5) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1098/2007 (PB L 248 van 22.9.2007, blz. 1).
(6) PB L 108 van 1.5.1996, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(7) PB L 266 van 1.10.1998, blz. 36.
(8) PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1759/2006 (PB L 335 van 1.12.2006, blz. 3).
(9) PB L 351 van 28.12.2002, blz. 6. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2269/2004 (PB L 396 van 31.12.2004, blz. 1).
(10) PB L 289 van 7.11.2003, blz. 1.
(11) PB L 333 van 20.12.2003, blz. 17.
(12) PB L 5 van 9.1.2004, blz. 25. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1799/2006 (PB L 341 van 7.12.2006, blz. 26).
(13) PB L 150 van 30.4.2004, blz. 12, gerectificeerd in PB L 185 van 24.5.2004, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 809/2007 (PB L 182 van 12.7.2007, blz. 1).
(14) PB L 403 van 30.12.2006, blz. 1.
(15) PB L 409 van 30.12.2006, blz. 1, gerectificeerd in PB L 36 van 8.2.2007, blz. 3.
(16) PB L 248 van 22.9.2007, blz. 17.
(17) PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26.
(18) PB L 264 van 25.9.2006, blz. 13.
(19) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.
(20) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
(21) PB L 160 van 14.6.2006, blz. 1.
(22) PB L 225 van 31.8.2005, blz. 18.
(23) PB L 187 van 20.7.1999, blz. 70. Besluit gewijzigd bij Besluit 2004/864/EG (PB L 370 van 17.12.2004, blz. 91).
(24) PB L 256 van 3.8.2004, blz. 17. Besluit gewijzigd bij Besluit 2007/409/EG (PB L 155 van 15.6.2007, blz. 68).
(25) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).
BIJLAGE
Concordantietabel
Verordening (EG) nr. 1543/2000 |
Verordening (EG) nr. 199/2008 |
Artikel 1 |
Artikel 1 |
Artikel 2 |
Artikel 2 |
Artikel 3 |
De artikelen 3, 4 en 5 |
Artikel 4 |
Artikel 15 |
Artikel 5 |
De artikelen 3 en 25 |
Artikel 6 |
De artikelen 4 en 8 |
Artikel 7 |
De artikelen 13 en 18 |
Artikel 8 |
De artikelen 25 en 26 |
Artikel 9 |
Artikel 27 |
Artikel 10 |
Artikel 26 |
Artikel 11 |
Artikel 29 |