EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007R0423

Verordening (EG) nr. 423/2007 van de Raad van 19 april 2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran

PB L 103 van 20.4.2007, p. 1–23 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB L 335M van 13.12.2008, p. 969–1033 (MT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 26/10/2010; opgeheven door 32010R0961

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2007/423/oj

20.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 103/1


VERORDENING (EG) Nr. 423/2007 VAN DE RAAD

van 19 april 2007

betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 60 en 301,

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB van de Raad van 27 februari 2007 inzake beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (1),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 23 december 2006 heeft de VN-Veiligheidsraad Resolutie 1737 (2006) aangenomen. Deze resolutie houdt in dat Iran met onmiddellijke ingang alle activiteiten met betrekking tot de verrijking en opwerking van uranium en alle projecten met betrekking tot zwaar water moet stopzetten, en de door de Raad van Bestuur van de IAEA vastgestelde maatregelen moet nemen die volgens de VN-Veiligheidsraad van essentieel belang zijn voor het opbouwen van vertrouwen in het uitsluitend vreedzame doel van het Iraanse nucleaire programma. Teneinde Iran ertoe te bewegen zich te voegen naar dit bindende besluit, heeft de VN-Veiligheidsraad besloten dat alle leden van de Verenigde Naties beperkende maatregelen moeten toepassen.

(2)

Het naar aanleiding van Resolutie 1737 (2006) aangenomen Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB voorziet in beperkende maatregelen ten aanzien van Iran. Deze maatregelen omvatten beperkingen op de in- en uitvoer van goederen en technologie die een bijdrage kunnen leveren tot de activiteiten van Iran met betrekking tot de verrijking of opwerking van uranium of met betrekking tot zwaar water, of tot de ontwikkeling van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens, alsmede een verbod op de verstrekking van daarmee verband houdende diensten, een verbod op investeringen met betrekking tot deze goederen en technologie uit Iran, een verbod op de aanschaf van deze goederen en technologie afkomstig uit Iran, en de bevriezing van de tegoeden en economische middelen van personen, entiteiten en lichamen die zich bezighouden met, direct betrokken zijn bij of steun verlenen aan dergelijke activiteiten of de ontwikkeling daarvan.

(3)

Deze maatregelen vallen binnen het toepassingsgebied van het Verdrag; derhalve is, om te garanderen dat zij in alle lidstaten door de marktdeelnemers uniform worden toegepast, communautaire wetgeving noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen voor zover het de Gemeenschap betreft.

(4)

Deze verordening heeft voorrang op de bestaande communautaire wetgeving die voorziet in algemene voorschriften voor de uitvoer naar en invoer uit derde landen, en met name op Verordening (EG) nr. 1334/2000 van de Raad van 22 juni 2000 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik (2), voor zover deze verordening betrekking heeft op dezelfde goederen en technologie.

(5)

Om praktische redenen dient de Commissie te worden gemachtigd de lijst te publiceren van verboden goederen en technologie en eventuele wijzigingen daarop die door het Sanctiecomité van de VN-Veiligheidsraad worden aangenomen. Ook dient zij te worden gemachtigd de lijst te wijzigen van personen, entiteiten en lichamen wier tegoeden en economische middelen moeten worden bevroren op basis van beslissingen van de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité.

(6)

Wat betreft de procedure voor het vaststellen en wijzigen van de lijst van artikel 7, lid 2, van deze verordening, moet de Raad de overeenkomstige uitvoeringsbevoegdheden zelf uitoefenen gezien de doelstellingen van UNSCR 1737 (2006), met name de beheersing van de ontwikkeling door Iran van gevoelige technologieën ter ondersteuning van zijn nucleaire programma's en raketprogramma's, en van de proliferatiegevoelige aard van de activiteiten van de personen en entiteiten die deze programma's steunen.

(7)

De lidstaten stellen vast welke sancties van toepassing zijn bij overtreding van de bepalingen van deze verordening. Deze sancties dienen doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn.

(8)

Teneinde de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient deze verordening op de dag van haar bekendmaking in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„Sanctiecomité”: het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dat bij punt 18 van Resolutie 1737 (2006) van de VN-Veiligheidsraad is ingesteld;

b)

„technische bijstand”: elke technische ondersteuning in verband met reparaties, ontwikkeling, productie, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienst; deze kan de vorm aannemen van bijvoorbeeld onderricht, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten; met inbegrip van mondelinge vormen van bijstand;

c)

de term „goederen” omvat artikelen, materieel en uitrusting;

d)

de term „technologie” omvat ook software;

e)

„investering”: verwerven of uitbreiden van een deelneming in ondernemingen, inclusief de volledige verwerving van dergelijke ondernemingen en de verwerving van aandelen en effecten die een deelnemingsrecht vertegenwoordigen;

f)

„diensten als tussenhandelaar”: activiteiten van personen, entiteiten en partnerschappen die optreden als tussenhandelaar door goederen en technologie te kopen of te verkopen of de overdracht ervan te organiseren, of door te onderhandelen over of het organiseren van transacties waarbij goederen of technologie worden overgedragen;

g)

„tegoeden”: financiële activa en economische voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

i)

contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

ii)

deposito's bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

iii)

in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;

iv)

interesten, dividenden of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

v)

krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

vi)

kredietbrieven, connossementen, koopbrieven; en

vii)

bewijsstukken van belangen in fondsen of financiële middelen;

h)

„bevriezing van tegoeden”: het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van of omgaan met tegoeden met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of verdere wijzigingen waardoor het gebruik van de tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk wordt gemaakt;

i)

„economische middelen”: activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden vormen, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;

j)

„bevriezing van economische middelen”: het voorkomen van het gebruiken van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet daartoe beperkt, door deze te verkopen, te verhuren of te verhypothekeren;

k)

„grondgebied van de Gemeenschap”: het grondgebied van alle lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, inclusief hun luchtruim.

Artikel 2

Er wordt een verbod ingesteld op:

a)

het direct of indirect verkopen, leveren of overdragen aan of exporteren van de hieronder genoemde goederen en technologie, al dan niet van oorsprong uit de Gemeenschap, ten behoeve van natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Iran of bestemd voor gebruik in Iran:

i)

alle goederen en technologie in de lijsten van de Groep van Nucleaire Exportlanden en het Missile Technology Control Regime. Die goederen en technologie worden in bijlage I opgesomd;

ii)

andere goederen en technologie die volgens het Sanctiecomité of de VN-Veiligheidsraad gekwalificeerd kunnen worden als goederen en technologie die een bijdrage kunnen leveren tot de activiteiten van Iran met betrekking tot de verrijking of opwerking van uranium of met betrekking tot zwaar water, of tot de ontwikkeling van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens. Ook die goederen en technologie worden in bijlage I opgesomd;

b)

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of die tot gevolg hebben dat de onder a) bedoelde verbodsbepaling wordt omzeild.

Artikel 3

1.   Een voorafgaande vergunning is vereist voor het direct of indirect verkopen, leveren of overdragen aan en exporteren van de goederen en technologie, bedoeld in bijlage II, al dan niet van oorsprong uit de Gemeenschap, ten behoeve van een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam in Iran of bestemd voor gebruik in Iran.

2.   Bijlage II bevat een lijst van alle goederen en technologie, andere dan die bedoeld in bijlage I, die een bijdrage kunnen leveren tot de activiteiten van Iran met betrekking tot de verrijking of opwerking van uranium of met betrekking tot zwaar water, of tot de ontwikkeling van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens, dan wel een bijdrage kunnen leveren tot de uitoefening van activiteiten in verband met andere punten waarover de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA) haar bezorgdheid heeft uitgesproken of heeft verklaard dat er nog geen duidelijkheid bestaat.

3.   De exporteurs verstrekken de bevoegde autoriteiten alle voor hun vergunningaanvraag vereiste relevante gegevens.

4.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage III vermelde websites worden genoemd, verlenen geen toestemming voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van de goederen en technologie bedoeld in bijlage II, indien zij vaststellen dat de betrokken verkoop, levering, overdracht of uitvoer een bijdrage zal leveren tot een van de volgende activiteiten:

a)

activiteiten van Iran met betrekking tot de verrijking of opwerking van uranium of met betrekking tot zwaar water,

b)

de ontwikkeling door Iran van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens, of

c)

de uitoefening door Iran van activiteiten in verband met andere punten waarover de IAEA haar bezorgdheid heeft uitgesproken of heeft verklaard dat er nog geen duidelijkheid bestaat.

5.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage III vermelde websites worden genoemd, kunnen, in de in lid 3 genoemde omstandigheden, een reeds verleende uitvoervergunning nietig verklaren, opschorten, wijzigen of intrekken.

6.   Indien de lidstaten een vergunning weigeren, nietig verklaren, opschorten, substantieel beperken of intrekken, overeenkomstig lid 4, stellen zij de andere lidstaten en de Commissie daarvan in kennis en delen zij de relevante informatie met hen, zulks met inachtneming van de bepalingen inzake de vertrouwelijkheid van dergelijke informatie als bedoeld in Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad van 13 maart 1997 betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften (3).

7.   Alvorens een lidstaat een uitvoervergunning verleent die door een andere lidstaat of andere lidstaten overeenkomstig lid 4 is geweigerd voor een wezenlijk identieke transactie waarvoor de weigering nog steeds geldig is, pleegt deze lidstaat eerst overleg met de lidstaat of lidstaten die de weigering als bedoeld in lid 5 en lid 6 heeft/hebben afgegeven. Indien de betrokken lidstaat na dit overleg besluit een vergunning te verlenen, stelt hij de andere lidstaten en de Commissie daarvan in kennis en verstrekt hij daarbij alle relevante informatie om het besluit toe te lichten.

Artikel 4

Het is verboden de goederen en technologie, als genoemd in bijlage I aan te schaffen, in te voeren of te vervoeren uit Iran, ongeacht of het betrokken product van oorsprong is uit Iran.

Artikel 5

1.   Er wordt een verbod ingesteld op:

a)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met goederen en technologie genoemd in bijlage I, en in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van goederen genoemd in bijlage I, aan natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Iran of bestemd voor gebruik in Iran;

b)

investeringen in ondernemingen in Iran die betrokken zijn bij de vervaardiging van goederen en technologie, genoemd in bijlage I;

c)

het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met goederen en technologie genoemd in bijlage I, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, ten behoeve van natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Iran of bestemd voor gebruik in Iran;

d)

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of die tot gevolg hebben dat de onder a), b) of c) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

2.   Het verstrekken van:

a)

technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met goederen en technologie genoemd in bijlage II, en in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken ervan, rechtstreeks of onrechtstreeks aan personen, entiteiten of lichamen in Iran of bestemd voor gebruik in Iran,

b)

investeringen in ondernemingen in Iran die betrokken zijn bij de vervaardiging van goederen en technologie, genoemd in bijlage II,

c)

financiering of financiële bijstand in verband met goederen en technologie genoemd in bijlage II, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, rechtstreeks of onrechtstreeks, aan natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Iran of bestemd voor gebruik in Iran,

is onderworpen aan een vergunning van de bevoegde autoriteit van de lidstaat in kwestie.

3.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage III vermelde websites worden genoemd, verlenen geen toestemming voor de in lid 2 bedoelde transacties, indien zij vaststellen dat deze transactie een bijdrage zal leveren tot een van de volgende activiteiten:

a)

activiteiten van Iran met betrekking tot de verrijking of opwerking van uranium of met betrekking tot zwaar water,

b)

de ontwikkeling door Iran van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens, of

c)

de uitoefening door Iran van activiteiten in verband met andere punten waarover de IAEA haar bezorgdheid heeft uitgesproken of heeft verklaard dat er nog geen duidelijkheid bestaat.

Artikel 6

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage III vermelde websites worden genoemd, kunnen op door hen passend geachte voorwaarden toestemming verlenen voor een transactie in verband met goederen en technologie, bijstand, investeringen of tussenhandeldiensten, bedoeld in artikel 2 of 5, lid 1, indien het Sanctiecomité vooraf en per geval heeft vastgesteld dat de transactie niet bijdraagt tot de ontwikkeling van technologie ter ondersteuning van proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van Iran, of tot de ontwikkeling van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens, ook wanneer deze goederen en technologie, bijstand, investeringen of tussenhandeldiensten bestemd zijn voor voedsel, landbouw, medische zorg of andere humanitaire doeleinden, op voorwaarde dat:

a)

het contract voor de levering van de goederen of technologie, of voor de verlening van bijstand, passende garanties bevat met betrekking tot de eindgebruikers, en

b)

Iran zich ertoe heeft verbonden de betrokken goederen en technologie, of voor zover van toepassing de betrokken bijstand, niet te gebruiken voor proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten of voor de ontwikkeling van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens.

Artikel 7

1.   Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van de personen, entiteiten en lichamen die in bijlage IV zijn vermeld, worden bevroren. Bijlage IV omvat de personen, entiteiten en lichamen die de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité hebben aangewezen overeenkomstig punt 12 van Resolutie 1737 (2006).

2.   Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van de personen, entiteiten en lichamen die in bijlage V zijn vermeld, worden bevroren. In bijlage V worden opgenomen natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten en lichamen die niet vallen onder bijlage IV en van wie uit hoofde van artikel 5, lid 1, onder b), van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB, is vastgesteld dat zij:

a)

zich bezighouden met, direct betrokken zijn bij, dan wel medewerking verlenen aan de proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van Iran;

b)

zich bezighouden met, direct betrokken zijn bij, dan wel medewerking verlenen aan de ontwikkeling door Iran van systemen voor de overbrenging van kernwapens, of

c)

optreden namens of in opdracht van een persoon, entiteit of lichaam bedoeld onder a) of b), of

d)

een rechtspersoon of entiteit of een lichaam zijn die of dat, al dan niet illegaal, eigendom is van of onder zeggenschap staat van een persoon, entiteit of lichaam bedoeld onder a) of b).

3.   Er worden geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van de in de bijlagen IV en V genoemde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen.

4.   Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde maatregelen direct of indirect te omzeilen.

Artikel 8

In afwijking van het bepaalde in artikel 7 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage III vermelde websites worden genoemd, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht dat vóór 23 december 2006 is vastgesteld of van een justitieel, administratief of arbitrair vonnis dat van vóór die datum dateert;

b)

de tegoeden of economische middelen worden uitsluitend aangewend om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijk retentierecht zijn gewaarborgd of door een dergelijk vonnis geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wet- en regelgeving tot vaststelling van de rechten van de personen die titularis zijn van dergelijke vorderingen;

c)

het retentierecht of het vonnis komt niet ten goede aan een persoon, entiteit of lichaam genoemd in bijlage IV of V;

d)

de erkenning van het retentierecht of het vonnis is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat; en

e)

indien artikel 7, lid 1, van toepassing is, het retentierecht of het vonnis is door de lidstaat gemeld aan het Sanctiecomité.

Artikel 9

In afwijking van het bepaalde in artikel 7 kunnen, mits een betaling verschuldigd is door een persoon, entiteit of lichaam genoemd in bijlage IV of V op grond van een contract of overeenkomst die door de betrokken persoon, entiteit of lichaam is gesloten of een verplichting die voor de betrokken persoon, entiteit of lichaam is ontstaan vóór de datum waarop die persoon of entiteit of dat lichaam door het Sanctiecomité, de VN-Veiligheidsraad of de Raad van de Europese Unie is aangewezen, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage III vermelde websites worden genoemd, op door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat:

i)

de tegoeden of economische middelen niet worden gebruikt voor een betaling door een persoon, entiteit of lichaam genoemd in bijlage IV of V;

ii)

het contract, de overeenkomst of de verplichting niet bijdraagt tot de vervaardiging, verkoop, aanschaf, overdracht, invoer, uitvoer, verplaatsing of gebruik van goederen en technologie genoemd in de bijlagen I en II, en

iii)

de betaling niet in strijd is met artikel 7, lid 3;

b)

indien artikel 7, lid 1, van toepassing is: de betrokken lidstaat heeft het Sanctiecomité in kennis gesteld van deze vaststelling en van zijn voornemen toestemming te verlenen, en het Sanctiecomité heeft niet binnen tien werkdagen na die kennisgeving bezwaar geuit; en

c)

indien artikel 7, lid 2, van toepassing is: de betrokken lidstaat heeft de andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken vóór de toestemming in kennis gesteld van deze vaststelling van zijn bevoegde autoriteit en van zijn voornemen toestemming te verlenen.

Artikel 10

1.   In afwijking van het bepaalde in artikel 7 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage III vermelde websites worden genoemd, op door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, of voor de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat de tegoeden of economische middelen:

i)

noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoeften van de in de bijlagen IV of V genoemde personen en de leden van hun gezin die van hen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en lasten voor openbare voorzieningen;

ii)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten; of

iii)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het houden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen; en

b)

indien de toestemming een persoon, entiteit of lichaam betreft genoemd in bijlage IV: de betrokken lidstaat heeft het Sanctiecomité in kennis gesteld van deze vaststelling en van zijn voornemen toestemming te verlenen, en het Sanctiecomité heeft niet binnen vijf werkdagen na die kennisgeving bezwaar geuit.

2.   In afwijking van het bepaalde in artikel 7 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage III vermelde websites worden genoemd, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, of voor de beschikbaarstelling van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen nodig zijn voor de betaling van buitengewone kosten, op voorwaarde dat:

a)

indien de toestemming een in bijlage IV genoemde persoon, entiteit of lichaam betreft, deze vaststelling door de betrokken lidstaat is aangemeld bij het Sanctiecomité en de vaststelling door het Sanctiecomité is goedgekeurd, en

b)

indien de toestemming een in bijlage V genoemde persoon, entiteit of lichaam betreft, de bevoegde autoriteit ten minste twee weken voor zij de toestemming verleent aan de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en de Commissie heeft gemeld op welke gronden zij van mening is dat de specifieke toestemming moet worden verleend.

3.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van de leden 1 en 2 verleende toestemming.

Artikel 11

1.   Artikel 7, lid 3, vormt geen belemmering voor de creditering van bevroren rekeningen door financiële instellingen of kredietinstellingen in de Gemeenschap die tegoeden ontvangen die door derden naar de rekening van een op de lijst voorkomende natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam zijn overgemaakt, op voorwaarde dat de bijgeboekte bedragen eveneens worden bevroren. De financiële instelling of kredietinstelling brengt de bevoegde autoriteiten onverwijld op de hoogte van dergelijke verrichtingen.

2.   Artikel 7, lid 3, is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

a)

rente of andere inkomsten op bevroren rekeningen; of

b)

betalingen op grond van contracten of overeenkomsten die vóór 23 december 2006 zijn gesloten of verplichtingen die vóór die datum zijn ontstaan;

op voorwaarde dat deze rente, andere inkomsten en betalingen overeenkomstig artikel 7, leden 1 en 2, worden bevroren.

Artikel 12

1.   De bevriezing van tegoeden of economische middelen of de weigering om tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen, die plaatsvindt in het vertrouwen dat die maatregel in overeenstemming met deze verordening is, mag geen aanleiding geven tot enigerlei aansprakelijkheid van de natuurlijke persoon of rechtspersoon of de entiteit die, dan wel het lichaam dat die maatregel uitvoert, of van de directeuren of werknemers daarvan, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de tegoeden en economische middelen als gevolg van nalatigheid zijn bevroren of ingehouden.

2.   De verboden in artikel 5, lid 1, onder c), en artikel 7, lid 3, van deze verordening mogen geen aanleiding geven tot enigerlei aansprakelijkheid van de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen of entiteiten, indien deze niet wisten en geen gegronde reden hadden om te vermoeden dat hun acties een inbreuk zouden zijn op deze verboden.

Artikel 13

1.   Onverminderd de geldende regels inzake rapportage, vertrouwelijkheid en beroepsgeheim moeten natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten en lichamen:

a)

alle informatie die de naleving van deze verordening vergemakkelijkt, zoals betreffende rekeningen en bedragen die overeenkomstig artikel 7 zijn bevroren, onverwijld verstrekken aan de in bijlage III genoemde bevoegde autoriteiten, die op de in bijlage III vermelde websites worden genoemd, van de lidstaten waar zij hun woonplaats hebben of gevestigd zijn, en deze informatie, direct of via de lidstaten, aan de Commissie doen toekomen;

b)

bij de verificatie van deze informatie samenwerken met de in bijlage III genoemde bevoegde autoriteiten, die op de in bijlage III vermelde websites worden genoemd.

2.   Alle rechtstreeks door de Commissie ontvangen aanvullende informatie wordt ter beschikking gesteld van de betrokken lidstaat.

3.   Alle overeenkomstig dit artikel verstrekte of ontvangen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor de informatie werd verstrekt of ontvangen.

Artikel 14

De Commissie en de lidstaten stellen elkaar onverwijld in kennis van de krachtens deze verordening getroffen maatregelen en wisselen onderling alle andere relevante informatie uit waarover zij in verband met deze verordening beschikken, met name betreffende inbreuken, handhavingsproblemen en uitspraken van nationale rechtbanken.

Artikel 15

1.   De Commissie wijzigt:

a)

bijlage I op basis van de besluiten van de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité;

b)

bijlage III op basis van door de lidstaten verstrekte informatie;

c)

bijlage IV op basis van de besluiten van de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité.

2.   De Raad stelt de in artikel 7, lid 2, bedoelde lijst van personen, entiteiten en lichamen vast, en evalueert en wijzigt deze met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, geheel overeenkomstig de vaststellingen die de Raad doet ten aanzien van bijlage II van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB. De lijst in bijlage V wordt met regelmatige tussenpozen en ten minste om de 12 maanden opnieuw bezien.

3.   De Raad motiveert besluiten op grond van lid 2 individueel en expliciet en deelt deze besluiten mee aan de betrokken personen, groepen en entiteiten.

Artikel 16

1.   De lidstaten stellen regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op overtreding van de bepalingen van deze verordening, en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze worden toegepast. De sancties dienen doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn.

2.   De lidstaten stellen de Commissie na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld in kennis van de desbetreffende bepalingen en delen haar alle latere wijzigingen ervan mee.

Artikel 17

1.   De lidstaten wijzen de in deze verordening bedoelde autoriteiten aan en vermelden hen op of middels de in bijlage III vermelde websites.

2.   De lidstaten delen de Commissie na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld mee wie hun bevoegde autoriteiten zijn en delen haar alle latere wijzigingen mee.

Artikel 18

Deze verordening is van toepassing:

a)

op het grondgebied van de Gemeenschap;

b)

aan boord van vliegtuigen of vaartuigen die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen;

c)

op alle zich op het grondgebied of buiten het grondgebied van de Gemeenschap bevindende personen die onderdaan van een lidstaat zijn;

d)

op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen;

e)

op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Gemeenschap verrichte zakelijke transacties.

Artikel 19

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 19 april 2007.

Voor de Raad

De voorzitster

Brigitte ZYPRIES


(1)  PB L 61 van 28.2.2007, blz. 49.

(2)  PB L 159 van 30.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 394/2006 (PB L 74 van 13.3.2006, blz. 1).

(3)  PB L 82 van 22.3.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).


BIJLAGE I

Goederen en technologie bedoeld in artikel 2

Aantekening:

Indien mogelijk worden de artikelen in deze bijlage gedefinieerd door te verwijzen naar de lijst van goederen voor tweeërlei gebruik die is vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2000. Indien een artikel in deze bijlage niet hetzelfde is als een artikel dat in die bijlage is opgenomen, wordt het referentienummer van de lijst van goederen voor tweeërlei gebruik voorafgegaan door de vermelding „ex” en is de beschrijving van de goederen of technologie in deze bijlage doorslaggevend.

I.A.   Goederen

I.B.   Technologie


BIJLAGE II

Goederen en technologie bedoeld in artikel 3

Aantekeningen:

1.

Tenzij anders is aangegeven, verwijzen de referentienummers in de kolom „Beschrijving” naar de beschrijvingen van producten en technologie voor tweeërlei gebruik in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2000.

2.

Een referentienummer in de kolom „Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 394/2006” houdt in dat de kenmerken van het in de kolom „Beschrijving” beschreven artikel buiten de parameters als bedoeld in de beschrijving van de desbetreffende post vallen.

3.

De definitie van termen tussen ‧enkele aanhalingstekens‧ wordt gegeven in een technische noot bij de betrokken post.

4.

De definitie van termen tussen "dubbele aanhalingstekens" kan worden gevonden in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 394/2006 van de Raad.

II.A.   GOEDEREN

A0   Nucleaire goederen

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 394/2006

II.A0.001

Hollekathodelampen als hieronder:

a.

Hollekathodelampen met joodkathode en een venster van zuiver silicium of kwarts

b.

Hollekathodelampen met uraankathode

II.A0.002

Faraday-isolatoren voor de golflengte 500 nm-650 nm

II.A0.003

Optische tralies voor de golflengte 500 nm-650 nm

II.A0.004

Optische vezels voor de golflengte 500 nm-650 nm, bekleed met een antireflecterende laag voor de golflengte 500 nm-650 nm en met een kerndiameter van meer dan 0,4 mm doch niet meer dan 2 mm

II.A0.005

Onderdelen van een reactordrukvat en testapparatuur, anders dan bedoeld in 0A001, als hieronder:

1.

Afdichtingen

2.

Interne onderdelen

3.

Afdichtings-, test- en meetapparatuur

0A001

II.A0.006

Nucleaire detectieapparatuur voor de detectie, identificatie of kwantificatie van radioactieve stoffen en straling van nucleaire oorsprong, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, anders dan bedoeld in 0A001.j of 1A004c

0A001.j

1A004.c

II.A0.007

Balgafsluiters van aluminiumlegering of roestvrij staal, type 304 of 316 L.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op de balgafsluiters bedoeld in 0B001.c.6 en 2A226

0B001.c.6

2A226

II.A0.008

Vlakke, convexe en concave spiegels, bekleed met een sterk reflecterende of gestuurde meervoudige laag, voor de golflengte 500 nm-650 nm

0B001.g.5

II.A0.009

Lenzen, polarisatoren, halflambdaplaatjes (λ/2-plaatjes), kwartlambdaplaatjes (λ/4-plaatjes), laservensters in silicium of kwarts en rotators, bekleed met een antireflecterende laag, voor de golflengte 500 nm-650 nm

0B001.g

II.A0.010

Pijpen, pijpleidingen, flenzen en hulpstukken, vervaardigd van of gevoerd met nikkel of een nikkellegering die 40 gewichtspercenten of meer nikkel bevat, anders dan bedoeld in 2B350.h.1.

2B350

II.A0.011

Vacuümpompen, anders dan bedoeld in 0B002.f.2. of 2B231, als hieronder:

Turbomoleculaire pompen met een pompsnelheid van 400 l/s of meer

Voorvacuümpompen van het Rootstype met een afzuigcapaciteit van meer dan 200 m3/h

Droge scrollcompressoren en vacuümpompen met balgafdichting

0B002.f.2

2B231

II.A0.012

Afgeschermde ruimten voor het manipuleren, opslaan en behandelen van radioactieve stoffen (hete cellen)

0B006

II.A0.013

"Natuurlijk uraan" of "verarmd uraan" of thorium in de vorm van metaal, legering, chemische verbinding of concentraat en elk materiaal dat een of meer van de voorgaande stoffen bevat, anders dan bedoeld in 0C001

0C001


A1   Materialen, chemicaliën, „micro-organismen” en „toxines”

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 394/2006

II.A1.001

Bis(2-ethylhexyl)fosforzuur (HDEHP of D2HPA) CAS 298-07-7 (oplosmiddel) in elke hoeveelheid, met een zuiverheid van meer dan 90 %

II.A1.002

Fluorgas (Chemical Abstract-nummer (CAS) 7782-41-4), met een zuiverheid van meer dan 95 %

II.A1.003

Afdichtingen en pakkingen van de volgende materialen

a.

Copolymeren van vinylideenfluoride met 75 % of meer bèta kristallijnstructuur zonder strekken;

b.

Gefluoreerde polyimiden die 10 of meer gewichtspercenten gebonden fluor bevatten;

c.

Gefluoreerde fosfazeen elastomeren die 30 of meer gewichtspercenten gebonden fluor bevatten;

d.

Polychloortrifluorethyleen (PCTFE, bijv. Kel-F ®);

e.

Viton-fluorelastomeren;

f.

Polytetrafluorethyleen (PTFE)

 

II.A1.004

Persoonlijke uitrusting voor het detecteren van straling van nucleaire oorsprong, met inbegrip van persoonlijke dosismeters

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op nucleaire detectieapparatuur bedoeld in 1A004.c

1A004.c

II.A1.005

Elektrolytische cellen voor de productie van fluor met een capaciteit van meer dan 100 g fluor per uur

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op elektrolytische cellen bedoeld in 1B225

1B225

II.A1.006

Geplatineerde katalysatoren, anders dan in 1A225, speciaal ontworpen of vervaardigd voor het bevorderen van de waterstofisotoopuitwiseling tussen waterstof en water voor het terugwinnen van tritium uit zwaar water of voor de productie van zwaar water, en soortgelijke producten

1B231, 1A225

II.A1.007

Aluminium en aluminiumlegeringen, anders dan bedoeld in 1C002.b.4 of 1C202.a, in ruwe vorm of als halffabricaat, met een van de volgende kenmerken:

a.

met een breukspanning van 460 MPa of meer bij 293 K (20 °C); of

b.

met een treksterkte van 415 MPa of meer bij 298 K (25 °C).

1C002.b.4

1C202.a

II.A1.008

Magnetische metalen van alle soorten, ongeacht de vorm, met een relatieve beginpermeabiliteit van 120 000 of meer en dikte van 0,05 tot 0,1 mm

1C003.a

II.A1.009

"Stapel- of continuvezelmateriaal" of "prepregs" als hieronder:

a.

"stapel- of continuvezelmateriaal" van koolstof of aramide met een van de volgende kenmerken:

1.

een "specifieke modulus" groter dan 10 × 106 m; of

2.

een "specifieke treksterkte" groter dan 17 × 104 m;

b.

"stapel- en continuvezelmateriaal" van glas met een van de volgende kenmerken:

1.

een "specifieke modulus" groter dan 3,18 × 106 m; of

2.

een "specifieke treksterkte" groter dan 76,2 × 103 m;

c.

thermogeharde met hars geïmpregneerde continu-"garens", -"rovings", -"linten" of "banden" met een breedte van 15 mm of minder ("prepregs"), vervaardigd uit "stapel- en continuvezelmateriaal" van koolstof of glas, anders dan bedoeld in II.A1.010.a. of b.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op stapel- of continuvezelmateriaal bedoeld in 1C010.a, 1C010.b, 1C210.a en 1C210.b

1C010.a, 1C010.b, 1C210.a, 1C210.b

II.A1.010

Met hars of asfaltbitumen geïmpregneerde vezels ("prepregs"), met metaal of koolstof beklede vezels ("preforms") of "halffabricaten voor koolstofvezels", als hieronder:

a.

gemaakt van "stapel- of continuvezelmateriaal" bedoeld in II.A1.09 van de huidige lijst 009 hierboven;

b.

met epoxyhars geïmpregneerd koolstof- "stapel- of continuvezelmateriaal" ("prepregs"), bedoeld in 1C010.a., 1C010.b. of 1C010.c., voor de reparatie van vliegtuigcasco's of laminaten als de afzonderlijke "prepeg"-vellen niet groter zijn dan 50 cm × 90 cm;

c.

"prepregs" bedoeld in 1C010.a., 1C010.b. of 1C010.c., geïmpregneerd met fenol- of epoxyharsen met een glastemperatuur (Tg) van minder dan 433 K (160 °C) en een hardingstemperatuur die lager ligt dan de glastemperatuur.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op stapel- of continuvezelmateriaal bedoeld in 1C010.e

1C010.e, 1C210

II.A1.011

Composieten van met siliciumcarbide versterkte keramiek, geschikt voor neuskegels, terugkeervoertuigen, straalpijpen, bruikbaar voor "raketten", anders dan bedoeld in 1C107.

1C107

II.A1.012

Maragingstaal, anders dan bedoeld in 1C116 of 1C216, ‧geschikt voor‧ een treksterkte van 2 050 MPa of meer bij 293 K (20 °C).

Technische noot:

De zinsnede ‧maragingstaal … geschikt voor‧ omvat maragingstaal zowel voor als na warmtebehandeling.

1C216

II.A1.013

Wolfraam, tantaal, wolfraamcarbide, tantaalcarbide en legeringen, met beide volgende kenmerken:

a.

in vormen met holle cilindersymmetrie of sferische symmetrie (daaronder mede begrepen cilindersegmenten) met een binnendiameter tussen 50 mm en 300 mm; en tevens

b.

met een massa groter dan 5 kg.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op wolfraam, wolfraamcarbide en legeringen bedoeld in 1C226

1C226


A2   Materiaalbewerking

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 394/2006

II.A2.001

Systemen en apparatuur voor het beproeven door middel van trillingen, en desbetreffende onderdelen, anders dan bedoeld in 2B116:

a.

systemen voor het beproeven door middel van trillingen, waarbij gebruik wordt gemaakt van terugkoppel- of gesloten-kringtechnieken en welke een digitale besturing bevatten, die geschikt zijn om een systeem te laten trillen met een versnelling gelijk aan of groter dan 0,1g RMS tussen 0,1 Hz en 2 kHz en die krachten gelijk aan of groter dan 50 kNr, met ‧onbelaste tafel‧ gemeten, kunnen overbrengen;

b.

digitale besturingseenheden, in combinatie met speciaal ontworpen programmatuur voor het testen door middel van trillingen, met een ‧realtime-bandbreedte‧ van meer dan 5 kHz en ontworpen voor gebruik met de systemen, bedoeld in a;

c.

trillingsopwekkers, met of zonder bijbehorende versterkers, geschikt om krachten gelijk aan of groter dan 50 kN uit te oefenen, met ‧onbelaste tafel‧ gemeten, en geschikt voor de systemen, bedoeld in a;

d.

beproevingsopstellingen en elektronische eenheden ontworpen om verscheidene trillingsopwekkers in een geheel trillingssysteem te combineren, geschikt om een totale effectieve kracht gelijk aan of groter dan 50 kN uit te oefenen, met een ‧onbelaste tafel‧ gemeten, en geschikt voor de systemen, bedoeld in a.

Technische noot:

‧onbelaste tafel‧ betekent een vlakke tafel of een vlak oppervlak, zonder klemmen of hulpstukken.

2B116

II.A2.002

Werktuigmachines voor slijpen met een instelnauwkeurigheid, ‧inclusief alle compensaties‧, die gelijk is aan of kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) is dan 15 micrometer overeenkomstig ISO-norm 230/2 (1988) (1) of nationale equivalenten langs elke lineaire as.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op werktuigmachines voor slijpen bedoeld in 2B201.b en 2B001.c

2B201.b, 2B001.c

II.A2.002a

Onderdelen en numerieke besturingen, speciaal ontworpen voor de werktuigmachines bedoeld in 2B001, 2B201, of II.A2.002 van de huidige lijst.

 

II.A2.003

Balanceermachines en aanverwante uitrusting, als hieronder:

a.

Balanceermachines, ontworpen of aangepast voor tandheelkundige of andere medische uitrusting, met alle hiernavolgende kenmerken:

1.

Niet geschikt voor het uitbalanceren van rotors/ samenstellingen met een massa van meer dan 3 kg;

2.

Geschikt voor het uitbalanceren van rotors/samenstellingen bij een omwentelingssnelheid hoger dan 12 500 t.p.m;

3.

Geschikt voor het corrigeren van onbalans in twee of meer vlakken; en

4.

Geschikt voor het uitbalanceren tot op een resterende specifieke onbalans van 0,2 g mm per kg rotorgewicht;

b.

Indicatorkoppen die zijn ontworpen of aangepast voor gebruik met de in a. aangegeven machines.

Technische noot:

Indicatorkoppen worden soms ook balanceerinstrumenten genoemd.

2B119

II.A2.004

Op afstand bediende manipulatoren die kunnen worden aangewend voor het doen verrichten van handelingen op afstand bij radiochemische scheidingswerkingen of in hete cellen, anders dan bedoeld in 2B225, met een van de volgende kenmerken:

a.

Geschikt om te werken bij een hetecelwand met een dikte van 0,3 m of meer (opereren door de wand heen); of

b.

Geschikt om de afstand over de bovenkant van een hetecelwand met een dikte van 0,3 m of meer te overbruggen (opereren over de wand heen).

Technische noot:

Op afstand bediende manipulatoren zorgen voor het mechanisch overbrengen van handelingen van een bediener naar een bedieningsarm en eindklem. Deze kunnen van het "meester/slaaf"-type zijn of worden bediend via een joystick of een toetsenbord.

2B225

II.A2.005

Warmtebehandelingsovens, werkend met beheerste atmosfeer, als hieronder:

Ovens geschikt voor werktemperaturen boven 400 oC.

2B226, 2B227

II.A2.006

Oxidatieovens geschikt voor werktemperaturen boven 400 oC

2B226, 2B227

II.A2.007

‧Drukomzetters‧, anders dan bedoeld in 2B230, geschikt voor het meten van de absolute druk op elk punt in het traject van 0 tot 200 kPa, met beide hiernavolgende kenmerken:

a.

Drukopneemelementen vervaardigd van of beschermd door ‧materiaal dat bestand is tegen corrosie door UF6‧, en

b.

Met een van de volgende kenmerken:

1.

Een volledig bereik van minder dan 200 kPa en een ‧nauwkeurigheid‧ beter dan ± 1 % over het gehele bereik; of

2.

Een volledig bereik van 200 kPa of groter en een ‧nauwkeurigheid‧ beter dan 2 kPa.

Technische noot:

Voor de toepassing van 2B30 houdt ‧nauwkeurigheid‧ in non- lineariteit, hysteresis en herhaalbaarheid bij omgevingstemperatuur.

2B230

II.A2.008

Apparatuur voor vloeistof- vloeistofuitwisseling (mengersbezinkers, pulskolommen en centrifugale contactors); en vloeistofverdelers, stoomverdelers of systemen voor de opvang van vloeistoffen, ontworpen voor die apparatuur, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicalieën die worden verwerkt, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen:

1.

Legeringen met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom;

2.

Fluorpolymeren;

3.

Glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding (‧lining‧);

4.

Grafiet of ‧koolstofgrafiet‧;

5.

Nikkel of legeringen die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten;

6.

Tantaal of tantaallegeringen;

7.

Titaan of titaanlegeringen;

8.

Zirkonium of zirkoniumlegeringen; of

9.

Roestvrij staal.

Technische noot:

‧Koolstofgrafiet‧ is een composiet bestaande uit amorf koolstof en grafiet, met 8 of meer gewichtspercenten grafiet.

2B350.e

II.A2.009

Industriële apparatuur en onderdelen, anders dan bedoeld in 2B350.d, als hieronder:

Warmtewisselaars of condensors met een warmte-uitwisseloppervlak van meer dan 0,05 m2 en minder dan 30 m2, en voor gebruik in dergelijke warmtewisselaars of condensors ontworpen buizen, platen, spoelen of blokken (kernen), waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de vloeistof(fen), gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen:

1.

Legeringen met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en 20 gewichtspercenten chroom;

2.

Fluorpolymeren;

3.

Glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding (‧lining‧);

4.

Grafiet of ‧koolstofgrafiet‧;

5.

Nikkel of legeringen die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten;

6.

Tantaal of tantaallegeringen;

7.

Titaan of titaanlegeringen;

8.

Zirkonium of zirkoniumlegeringen;

9.

Siliciumcarbide;

10.

Titaancarbide; of

11.

Roestvrij staal.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op voertuigradiatoren.

2B350.d

II.A2.010

Pompen met meervoudige afdichting en pompen zonder afdichting, anders dan bedoeld in 2B350i, geschikt voor corrosieve vloeistoffen, met door de fabrikant opgegeven maximale pompsnelheid van meer dan 0,6 m3 per uur, of vacuümpompen met door de fabrikant opgegeven maximale pompsnelheid van meer dan 5 m3 per uur gemeten bij een standaardtemperatuur (273 K (0 °C)) en -druk (101,3 kPa); en voor gebruik in dergelijke pompen ontworpen omhulsels (pomphuizen), voorgevormde binnenbekledingen, schoepen, vleugelraderen of straalpompverdeelstukken, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicalieën die worden verwerkt, gemaakt zijn van een van de volgende materialen:

1.

Roestvrij staal;

2.

Aluminiumlegering.

2B350i

II.A2.011

Centrifuges, geschikt voor het continu scheiden zonder aërosolvorming, en gemaakt van:

1.

Legeringen met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom;

2.

Fluorpolymeren;

3.

Glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding ("lining");

4.

Nikkel of legeringen die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten;

5.

Tantaal of tantaallegeringen;

6.

Titaan of titaanlegeringen; of

7.

Zirkonium of zirkoniumlegeringen.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op centrifuges bedoeld in 2B352.c.

2B352.c

II.A2.012

Filters van gesinterd metaal, gemaakt van nikkel of een nikkellegering die 40 gewichtspercenten of meer nikkel bevat.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op controlefilters bedoeld in 2B352.d.

2B352.d


A3   Elektronica

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 394/2006

II.A3.001

Hoogspanningsgelijkstroombronnen met beide onderstaande eigenschappen:

a.

Over een periode van acht uur ononderbroken 10 kV of meer kunnen produceren bij een uitgangsvermogen van 5 kW of meer, al dan niet met sweeping; en

b.

Met een stroom- of spanningsstabiliteit beter dan 0,1 % over een periode van vier uur.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op voedingen en stroombronnen bedoeld in 0B001.j.5 en 3A227.

3A227

II.A3.002

Massaspectrometers, anders dan bedoeld in 3A233 of 0B002g, die ionen met een massa van 200 atomaire massa eenheden (a.m.e.) of meer kunnen meten en die een oplossend vermogen hebben dat beter is dan 2 a.m.e. op 200 a.m.e., en ionenbronnen hiervoor, als hieronder:

a.

Inductief gekoppelde plasmamassaspectrometers (ICP/MS);

b.

Massaspectrometers werkend door middel van een gloeiontlading (GDMS);

c.

Massaspectrometers werkend door middel van thermische ionisatie (TIMS);

d.

Massaspectrometers werkend door middel van elektronenbeschieting, met een bronkamer vervaardigd van of bedekt met een materiaal dat bestand is tegen UF6;

e.

Massaspectrometers werkend met een molecuulbundel, met één van de volgende kenmerken:

1.

Een bronkamer vervaardigd van of bedekt met roestvrij staal of molybdeen en uitgerust met een koelval die tot 193 K (– 80 °C) of lager kan worden afgekoeld; of

2.

Een bronkamer vervaardigd van of bedekt met "materiaal dat bestand is tegen UF6";

f.

Massaspectrometers werkend met een microfluoreerionenbron ontworpen voor actiniden of actinidefluoriden.

3A233


A6   Sensoren en lasers

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 394/2006

II.A6.001

Yttrium-aluminium-granaat (YAG)-staven

 

II.A6.002

Optische apparaten werkend in het infrarode spectrum, voor de golflengte 9 μm-17 μm, en onderdelen daarvoor, met inbegrip van onderdelen van cadmiumtelluride (CdTe).

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op camera's en onderdelen bedoeld in 6A003

6A003

II.A6.003

Golffrontcorrectoren voor gebruik met een laserbundel met een diameter van meer dan 4 mm, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, met inbegrip van stuursystemen, golffrontsensoren en vervormbare spiegels, waaronder bimorfe spiegels.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op spiegels bedoeld in 6A004.a, 6A005.e en 6A005.f

6A004.a, 6A005.e, 6A005.f

II.A6.004

Argon-ion-"lasers" met een gemiddeld uitgangsvermogen van 5 W of meer.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op argon-ion-"lasers" bedoeld in 0B001.g.5., 6A005 en 6A205.a

6A005.a.6, 6A205.a

II.A6.005

Halfgeleider-"lasers" en onderdelen daarvoor, als hieronder:

a.

Afzonderlijke halfgeleider-"lasers" met een uitgangsvermogen van meer dan 200 mW elk, in hoeveelheden groter dan 100;

b.

Arrays van halfgeleider-"lasers" met een uitgangsvermogen van meer dan 20 W.

1.

Halfgeleider-"lasers" worden gewoonlijk "laser"-dioden genoemd.

2.

Dit artikel is niet van toepassing op "lasers" bedoeld in 0B001.g.5, 0B001.h.6 en 6A005b.

3.

Dit artikel is niet van toepassing op "laser"-dioden met en golflengte van 1 200 nm-2 000 nm.

6A005.b

II.A6.006

Afstembare halfgeleider-"lasers" en afstembare halfgeleider-"lasers" in series ("arrays"), met een golflengte van 9 μm-17 μm, alsmede stacks van arrays van halfgeleider-"lasers" die ten minste één array van afstembare halfgeleider-"lasers" met een dergelijke golflengte bevatten.

1.

Halfgeleider-"lasers" worden gewoonlijk "laser"-dioden genoemd.

2.

Dit artikel is niet van toepassing op halfgeleider-"lasers" bedoeld in 0B001.h.6 en 6A005.b.

6A005.b

II.A6.007

"Afstembare" vastestof-"lasers", als hieronder, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

a.

Titaan-saffier-lasers;

b.

Alexandriet-lasers.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op titaan-saffier- en alexandriet-lasers bedoeld in 0B001.g.5, 0B001.h.6 en 6A005.c.1

6A005.c.1

II.A6.008

Neodymium-gedoopte (anders dan glas) "lasers" met een golflengte aan de uitgang langer dan 1 000 nm doch niet langer dan 1 100 nm, en een uitgangsenergie van meer dan 10 J per impuls.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op neodymium-gedoopte (anders dan glas) "lasers" bedoeld in 6A005.c.2.b

6A005.c.2

II.A6.009

Onderdelen van akoestisch-optische apparatuur, als hieronder:

a.

Beeld("framing")-buizen en halfgeleiderelementen voor beeldvorming, met een herhalingsfrequentie van 1kHz of meer;

b.

Materiaal voor deze herhalingsfrequentie;

c.

Pockel-cellen.

6A203.b.4.c

II.A6.010

Stralingsbestendige televisiecamera's of lenzen daarvoor, anders dan bedoeld in 6A203c, speciaal ontworpen of gekwalificeerd als bestand zijnde tegen een stralingsniveau hoger dan 50 × 103 Gy(silicium) (5 × 106 rad (silicium)) zonder verslechtering van de werking.

Technische noot:

De term Gy(silicium) verwijst naar de energie in Joule per kilogram die wordt geabsorbeerd door een onbeschermde hoeveelheid silicium bij blootstelling aan ioniserende straling.

6A203.c

II.A6.011

Afstembare gepulseerde kleurstof-"laser"-versterkers en oscillatoren, met alle volgende kenmerken:

1.

Werkend bij een golflengte van 300 nm tot 800 nm;

2.

Een gemiddeld uitgangsvermogen groter dan 10 W, doch niet groter dan 30 W;

3.

Een herhalingssnelheid groter dan 1 kHz; en tevens

4.

Een pulsduur korter dan 100 ns.

1.

Dit artikel is niet van toepassing op monomodus oscillatoren.

2.

Dit artikel is niet van toepassing op afstembare gepulseerde kleurstoflaserversterkers en oscillatoren bedoeld in 6A205.c, 0B001.g.5 en 6A005

6A205.c

II.A6.012

Gepulseerde koolstofdioxide-"lasers" met alle volgende kenmerken:

1.

Werkend bij een golflengte van 9 000 nm tot 11 000 nm;

2.

Een herhalingssnelheid groter dan 250 Hz;

3.

Een gemiddeld uitgangsvermogen groter dan 100 W, doch niet groter dan 500 W; en tevens

4.

Een pulsduur korter dan 200 ns.

Aantekening: dit artikel is niet van toepassing op gepulseerde kleurstoflaserversterkers en oscillatoren bedoeld in 6A205.d, 0B001.h.6 en 6A005.

6A205.d


A7   Navigatie en vliegtuigelektronica

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 394/2006

II.A7.001

Traagheidssystemen en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder:

I.

Traagheidsnavigatiesystemen die gecertificeerd zijn voor gebruik in "civiele vliegtuigen" door civiele autoriteiten van een staat die deelneemt aan het Wassenaar Arrangement, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder:

a.

Traagheidsnavigatiesystemen (INS) (zowel met cardanische ophanging als vast) en traagheidsapparatuur ontworpen voor "vliegtuigen", voor voertuigen voor gebruik aan land, voor vaartuigen (zowel oppervlakteschepen als onderzeeboten) of voor "ruimtevaartuigen", voor standregeling, geleiding of besturing met één of meer van de volgende kenmerken, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

1.

(Vrije traagheids)navigatiefout van 0,8 zeemijl per uur (nm/hr) ‧Circular Error Probable‧ (CEP) of minder (beter) na normale uitrichting; of

2.

Gespecificeerd om te werken bij lineaire versnellingsniveaus van meer dan 10 g;

b.

Hybride traagheidsnavigatiesystemen met ingebouwd wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS) of navigatiesysteem met als referentie een gegevensbestand (DBRN) voor attitude, sturing of controle, na normale uitrusting, met na uitval van GNSS of DBRN gedurende een periode tot 4 minuten een INS-precisie van minder (beter) dan tien meter ‧Circular Error Probability‧ (CEP) (50 %-trefkanscirkel);

c.

Traagheidsapparatuur voor azimutpeilingen, koersbepaling en bepalen van het noorden met een of meerdere van de volgende kenmerken, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor:

1.

Ontworpen voor een azimutpeiling, koersbepaling of bepaling van het noorden met een nauwkeurigheid die gelijk is aan of minder (beter) dan 6 boogminuten RMS op een geografische breedte van 45 graden; of

2.

Ontworpen om niet-operationeel bestand te zijn tegen schokken van 900 g of meer met een duur van 1 msec, of meer.

Aantekening: de parameters van I.a. en I.b. zijn van toepassing onder alle hierna vermelde omgevingsomstandigheden:

1.

Invoer van willekeurige trillingen met een totale magnitude van 7,7 g RMS tijdens het eerste half uur en een totale testduur van anderhalf uur per as voor elk van de drie loodrechte assen, wanneer de willekeurige trillingen aan de volgende voorwaarden voldoen:

a.

Een constante spectrale vermogensdichtheid (PSD) van 0,04 g2/Hz bij een frequentie-interval van 15 tot 1 000 Hz; en

b.

De PSD verkleint naar gelang van de frequentie van 0,04 g2/Hz tot 0,01 g2/Hz bij een frequentie-interval van 1 000 tot 2 000 Hz;

2.

Een slinger en giersnelheid van + 2,62 radiant/s (150 graden/s) of meer; of

3.

Overeenkomstig nationale normen die gelijkwaardig zijn aan bovenstaande punten 1 en 2.

1.

I.b. betreft systemen waarin INS of andere onafhankelijke navigatiehulpmiddelen in een afzonderlijke entiteit zijn ingebouwd met het oog op betere prestaties.

2.

‧Circular Error Probability‧ (CEP — 50 %-trefkanscirkel): bij normale cirkelvormige spreiding de straal van de cirkel die 50 procent bestrijkt van de afzonderlijke metingen die worden verricht, of de straal van de cirkel waarbinnen er 50 procent kans is om te worden gelokaliseerd.

II.

Met traagheidsnavigatie werkende theodolietsystemen die speciaal ontworpen zijn voor civiele opmetingen en ontworpen voor een azimutpeiling, koersbepaling of bepaling van het noorden met een nauwkeurigheid die gelijk is aan of minder (beter) dan 6 boogminuten RMS op een geografische breedte van 45 graden, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

III.

Apparatuur voor traagheidsnavigatie of andere apparatuur die gebruik maakt van versnellingsmeters als bedoeld in 7A001 of 7A101, indien die versnellingsmeters speciaal ontworpen en ontwikkeld zijn voor gebruik in boorputten als sensoren voor gebruik tijdens het boren ("Measurement While Drilling"-sensoren).

7A003, 7A103

II.B.   TECHNOLOGIE

Nr.

Beschrijving

Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 394/2006

II.B.001

Technologie die noodzakelijk is voor de ontwikkeling, de productie of het gebruik van goederen vallende onder Deel A (Goederen).

 


BIJLAGE III

Websites voor informatie over de bevoegde autoriteiten, bedoeld in artikel 3, lid 4, artikel 3, lid 5, artikel 5, lid 3, en de artikelen 6, 8, 9, artikel 10, leden 1 en 2, artikel 13, lid 1, en artikel 17 en adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie

BELGIË

http://www.diplomatie.be/eusanctions

BULGARIJE

http://www.mfa.government.bg

TSJECHIË

http://www.mfcr.cz/mezinarodnisankce

DENEMARKEN

http://www.um.dk/da/menu/Udenrigspolitik/FredSikkerhedOgInternationalRetsorden/Sanktioner/

DUITSLAND

http://www.bmwi.de/BMWi/Navigation/Aussenwirtschaft/Aussenwirtschaftsrecht/embargos.html

ESTLAND

http://web-visual.vm.ee/est/kat_622/

GRIEKENLAND

http://www.ypex.gov.gr/www.mfa.gr/en-US/Policy/Multilateral+Diplomacy/International+Sanctions/

SPANJE

www.mae.es/es/MenuPpal/Asuntos/Sanciones+Internacionales

FRANKRIJK

http://www.diplomatie.gouv.fr/autorites-sanctions/

IERLAND

http://www.dfa.ie/un_eu_restrictive_measures_ireland/competent_authorities

ITALIË

http://www.esteri.it/UE/deroghe.html

CYPRUS

http://www.mfa.gov.cy/sanctions

LETLAND

http://www.mfa.gov.lv/en/security/4539

LITOUWEN

http://www.urm.lt

LUXEMBURG

http://www.mae.lu/sanctions

HONGARIJE

http://www.kulugyminiszterium.hu/kum/hu/bal/nemzetkozi_szankciok.htm

MALTA

http://www.doi.gov.mt/EN/bodies/boards/sanctions_monitoring.asp

NEDERLAND

http://www.minbuza.nl/sancties

OOSTENRIJK

http://www.bmeia.gv.at/view.php3?f_id=12750&LNG=en&version=

POLEN

http://www.msz.gov.pl

PORTUGAL

http://www.min-nestrangeiros.pt

ROEMENIË

http://www.mae.ro/index.php?unde=doc&id=32311&idlnk=1&cat=3

SLOVENIË

http://www.mzz.gov.si/si/zunanja_politika/mednarodna_varnost/omejevalni_ukrepi/

SLOWAKIJE

http://www.foreign.gov.sk

FINLAND

http://formin.finland.fi/kvyhteistyo/pakotteet

ZWEDEN

VERENIGD KONINKRIJKUNITED KINGDOM

http://www.fco.gov.uk/competentauthorities

Adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie:

Europese Commissie

DG Buitenlandse betrekkingen

Directoraat A. Crisisplatform en beleidscoördinatie in het GBVB

Eenheid A.2. Crisisbeheer en conflictpreventie

CHAR 12/106

B-1049 Brussel (België)

E-mail: relex-sanctions@ec.europa.eu

Tel. (32 2) 295 55 85, 299 11 76

Fax (32 2) 299 08 73


BIJLAGE IV

Lijst van personen, entiteiten en lichamen bedoeld in artikel 7, lid 1

A.

Rechtspersonen, entiteiten en lichamen

(1)

Atomic Energy Organisation of Iran (AEOI). Overige informatie: Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

(2)

Defence Industries Organisation (DIO). Overige informatie: a) Overkoepelende, door het ministerie van Defensie en Logistiek van de Strijdkrachten gecontroleerde entiteit, waarvan enkele ondergeschikten betrokken zijn geweest bij het vervaardigen van onderdelen voor het centrifugeprogramma, en bij het rakettenprogramma, b) Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

(3)

Fajr Industrial Group. Overige informatie: a) Voorheen Instrumentation Factory Plant, b) Ondergeschikte entiteit van Aerospace Industries Organization (AIO), c) Betrokken bij het ballistische-rakettenprogramma van Iran.

(4)

Farayand Technique. Overige informatie: a) Betrokken bij het nucleaire programma van Iran (centrifugeprogramma), b) Genoemd in IAEA-rapporten.

(5)

Kala-Electric (ook bekend als Kalaye Electric). Overige informatie: a) Leverancier van de PFEP — Natanz, b) Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

(6)

Mesbah Energy Company. Overige informatie: a) Leverancier van de A40-onderzoeksreactor — Arak, b) Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

(7)

Pars Trash Company. Overige informatie: a) Betrokken bij het nucleaire programma van Iran (centrifugeprogramma), b) Genoemd in IAEA-rapporten.

(8)

7th of Tir. Overige informatie: a) Ondergeschikte entiteit van DIO, waarvan algemeen wordt aangenomen dat het rechtstreeks betrokken is bij het nucleaire programma van Iran, b) Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

(9)

Shahid Bagheri Industrial Group (SBIG). Overige informatie: a) Ondergeschikte entiteit van AIO, b) Betrokken bij het ballistische-rakettenprogramma van Iran.

(10)

Shahid Hemmat Industrial Group (SHIG). Overige informatie: a) Ondergeschikte entiteit van AIO, b) Betrokken bij het ballistische-rakettenprogramma van Iran.

B.

Natuurlijke personen

(1)

Dawood Agha-Jani. Functie: Hoofd van de PFEP (Natanz). Overige informatie: Persoon betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

(2)

Behman Asgarpour. Functie: Operationeel Manager (Arak). Overige informatie: Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

(3)

Bahmanyar Morteza Bahmanyar. Functie: Hoofd van de Afdeling Financiën & Begroting, AIO. Overige informatie: Betrokken bij het ballistische-rakettenprogramma van Iran.

(4)

Ahmad Vahid Dastjerdi. Functie: Hoofd van de AIO. Overige informatie: Betrokken bij het ballistische-rakettenprogramma van Iran.

(5)

Reza-Gholi Esmaeli. Functie: Hoofd van de Afdeling Handel & Internationale Aangelegenheden, AIO. Overige informatie: Betrokken bij het ballistische-rakettenprogramma van Iran.

(6)

Ali Hajinia Leilabadi. Functie: Algemeen directeur van de Mesbah Energy Company. Overige informatie: Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

(7)

Jafar Mohammadi. Functie: Technisch adviseur van de AEOI (belast met het beheer van de productie van kleppen voor centrifuges). Overige informatie: Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

(8)

Ehsan Monajemi. Functie: Manager Bouwprojecten, Natanz. Overige informatie: Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

(9)

Mohammad Mehdi Nejad Nouri. Rang: Luitenant-generaal. Functie: Rector van Malek Ashtar University of Defence Technology. Overige informatie: De afdeling Scheikunde van de Ashtar University of Defence Technology is verbonden met het ministerie van Defensie en Logistiek van de Strijdkrachten en heeft experimenten met beryllium verricht). Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

(10)

Mohammad Qannadi. Functie: AEOI: Vice-voorzitter Onderzoek & Ontwikkeling. Overige informatie: Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

(11)

Yahya Rahim Safavi. Rang: Majoor-generaal. Functie: Commandant, Islamic Revolutionary Guard Corps (IRGC, Pasdaran) Overige informatie: Betrokken bij zowel het nucleaire programma als het ballistische-rakettenprogramma van Iran.

(12)

Hosein Salimi. Rang: Generaal. Functie: Commandant van de luchtmacht, IRGC (Pasdaran) Overige informatie: Betrokken bij het ballistische-rakettenprogramma van Iran.


BIJLAGE V

Lijst van personen, entiteiten en lichamen bedoeld in artikel 7, lid 2


Top