Valitse kokeelliset ominaisuudet, joita haluat kokeilla

Tämä asiakirja on ote EUR-Lex-verkkosivustolta

Asiakirja 32015Q1224(01)

    Akkoord tussen het Europees Parlement en de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad over de praktische regelingen in verband met de uitoefening van democratische verantwoordingsplicht en toezicht op de uitoefening van de taken die in het kader van het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme aan de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad zijn opgedragen

    PB L 339 van 24.12.2015, s. 58—65 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Asiakirjan oikeudellinen asema Voimassa

    ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_interinstit/2015/1224/oj

    24.12.2015   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 339/58


    AKKOORD

    tussen het Europees Parlement en de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad over de praktische regelingen in verband met de uitoefening van democratische verantwoordingsplicht en toezicht op de uitoefening van de taken die in het kader van het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme aan de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad zijn opgedragen

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE GEMEENSCHAPPELIJKE AFWIKKELINGSRAAD,

    gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie,

    gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name artikel 114,

    gezien het Reglement van het Parlement,

    gezien Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 (1), en met name artikel 45, leden 7 en 8,

    A.

    overwegende dat bij Verordening (EU) nr. 806/2014 (de GAM-verordening) de gemeenschappelijke afwikkelingsraad (de afwikkelingsraad) is opgericht als agentschap van de Unie met een gecentraliseerde afwikkelingsbevoegdheid voor de aan het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme (het GAM) deelnemende lidstaten die ook aan het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (het GTM) deelnemen, teneinde bij te dragen aan de veiligheid en deugdelijkheid van kredietinstellingen en aan de stabiliteit van het financiële stelsel in de Europese Unie en in elke deelnemende lidstaat;

    B.

    overwegende dat artikel 7 van de GAM-verordening bepaalt dat de afwikkelingsraad de afwikkelingsautoriteit is die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de taken die hem bij die verordening zijn opgedragen (de afwikkelingstaken), en in het bijzonder voor het opstellen van de afwikkelingsplannen en het vaststellen van alle afwikkelingsbesluiten;

    C.

    overwegende dat het opdragen van afwikkelingstaken een aanzienlijke verantwoordelijkheid voor de afwikkelingsraad inhoudt om bij te dragen aan de financiële stabiliteit in de Unie, door op de meest doeltreffende en evenredige wijze gebruik te maken van zijn afwikkelingsbevoegdheden;

    D.

    overwegende dat tegenover de toewijzing van afwikkelingstaken aan het Unieniveau passende vereisten inzake de verantwoordingsplicht dienen te staan; overwegende dat uit hoofde van artikel 45 van de GAM-verordening de afwikkelingsraad derhalve voor de uitvoering van die verordening verantwoordingsplichtig is tegenover het Europees Parlement en de Raad als democratisch gelegitimeerde instellingen die de burgers van de Unie en de lidstaten vertegenwoordigen;

    E.

    overwegende dat artikel 45, lid 8, van de GAM-verordening bepaalt dat de afwikkelingsraad overeenkomstig het VWEU zijn medewerking moet verlenen aan onderzoeken van het Europees Parlement;

    F.

    overwegende dat artikel 45, lid 7, van de GAM-verordening bepaalt dat de voorzitter van de afwikkelingsraad desgevraagd achter gesloten deuren met de voorzitter en de ondervoorzitters van de bevoegde commissie van het Parlement vertrouwelijke mondelinge besprekingen voert, als die besprekingen nodig zijn voor de uitoefening van de bevoegdheden van het Europees Parlement uit hoofde van het VWEU; overwegende dat dit artikel vereist dat de nadere regeling voor de organisatie van die besprekingen volledige vertrouwelijkheid garandeert overeenkomstig de vertrouwelijkheidsverplichtingen die de afwikkelingsraad bij de GAM-verordening zijn opgelegd en wanneer de afwikkelingsraad optreedt als nationale afwikkelingsautoriteit uit hoofde van het toepasselijke Unierecht;

    G.

    overwegende dat artikel 15, lid 1, VWEU bepaalt dat de agentschappen van de Unie in een zo groot mogelijke openheid werken; overwegende dat de voorwaarden waaronder een document van de afwikkelingsraad vertrouwelijk is, overeenkomstig artikel 91 van de GAM-verordening vastgelegd dienen te worden in het besluit van de afwikkelingsraad inzake de toepassing van de beveiligingsbeginselen die zijn opgenomen in de veiligheidsvoorschriften van de Commissie voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (EUCI) en gevoelige, niet-gerubriceerde informatie;

    H.

    overwegende dat het Parlement en de afwikkelingsraad nauw moeten samenwerken om de toepassing van die veiligheidsvoorschriften te verzekeren, o.a. door een periodieke gezamenlijke toetsing van de toegepaste veiligheidsmaatregelen en -normen;

    I.

    overwegende dat de afwikkelingsraad niet vrijelijk kan besluiten over het al dan niet openbaar maken van informatie met betrekking tot de afwikkeling van entiteiten, maar dat voor een dergelijke openbaarmaking beperkingen en voorwaarden gelden, zoals vastgesteld in het relevante Unierecht, waaraan zowel het Parlement als de afwikkelingsraad onderworpen zijn; overwegende dat de openbaarmaking van informatie van de afwikkelingsraad derhalve kan worden beperkt door wettelijke vertrouwelijkheidsbepalingen;

    J.

    overwegende dat dit akkoord geen afbreuk doet aan Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (2), Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (3), aan alle andere toepasselijke bepalingen van primair of secundair Unierecht over de toegang tot documenten of de bescherming van persoonsgegevens, en aan de voorschriften inzake het enquêterecht van het Parlement die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 226, derde alinea, VWEU;

    K.

    overwegende dat artikel 88, lid 1, van de GAM-verordening bepaalt dat voor de leden van de afwikkelingsraad, de vicevoorzitter, de in artikel 43, lid 1, onder b), van die verordening bedoelde leden van de afwikkelingsraad, de personeelsleden van de afwikkelingsraad en de personeelsleden uitgewisseld met of gedetacheerd door de deelnemende lidstaten die afwikkelingstaken uitvoeren, de geheimhoudingsplicht van artikel 339 VWEU en de desbetreffende bepalingen in het Unierecht dient te gelden;

    L.

    overwegende dat artikel 5, lid 2, van de GAM-verordening bepaalt dat de afwikkelingsraad besluiten neemt onder voorbehoud van en in overeenstemming met het toepasselijke Unierecht, en met name wetgevings- en niet-wetgevingshandelingen, met inbegrip van die welke in de artikelen 290 en 291 VWEU worden bedoeld;

    M.

    overwegende dat, behoudens toekomstige wijzigingen of eventuele toekomstige rechtshandelingen ter zake, de bepalingen van het Unierecht die relevant zijn voor de behandeling van informatie die als vertrouwelijk is aangemerkt, met name artikel 84 van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (4), strenge verplichtingen inzake het beroepsgeheim opleggen aan de afwikkelingsautoriteiten en hun personeelsleden;

    N.

    overwegende dat overtreding van de voorschriften inzake het beroepsgeheim met betrekking tot afwikkelingsinformatie dient te leiden tot passende sancties; overwegende dat het Parlement dient te voorzien in een adequaat kader voor de afhandeling van gevallen waarin zijn leden of personeelsleden de vertrouwelijkheid schenden;

    O.

    overwegende dat de afwikkelingsraad overeenkomstig artikel 43 van de GAM-verordening o.a. bestaat uit een door elke deelnemende lidstaat aangewezen lid, dat zijn nationale afwikkelingsautoriteiten vertegenwoordigt; overwegende dat bedoelde autoriteiten overeenkomstig artikel 3, lid 3, van Richtlijn 2014/59/EU bij wijze van uitzondering de bevoegde autoriteiten voor de uitoefening van het toezicht kunnen zijn voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5) en Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (6); overwegende dat er passende structurele regelingen getroffen dienen te worden om operationele onafhankelijkheid te garanderen en belangenconflicten te voorkomen tussen de toezichtfuncties op grond van Verordening (EU) nr. 575/2013 en Richtlijn 2013/36/EU of de andere functies van de betrokken autoriteit en de functies van afwikkelingsautoriteiten op grond van deze richtlijn; overwegende dat dergelijke structurele regelingen hun weerslag moeten vinden in de gedragscode die geldt voor de leden van de afwikkelingsraad;

    P.

    overwegende dat dit akkoord de verantwoordingsplicht van nationale afwikkelingsautoriteiten tegenover het nationale parlement overeenkomstig het nationale recht onverlet laat;

    Q.

    overwegende dat dit akkoord niet geldt voor of van invloed is op de verantwoordings- en verslagleggingsplicht van de afwikkelingsraad tegenover de Raad, de Commissie of de nationale parlementen;

    R.

    overwegende dat artikel 45, lid 2, van de GAM-verordening bepaalt dat de afwikkelingsraad o.a. bij het Parlement een jaarverslag indient over de uitvoering van de hem bij deze verordening opgedragen taken; overwegende dat in het verslag met name moet worden ingegaan op de activiteiten van de afwikkelingsraad betreffende afwikkelingsplanning, beoordeling van de afwikkelbaarheid, bepaling van minimumvereisten voor het eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, en de uitoefening van andere functies en bevoegdheden uit hoofde van de GAM-verordening; overwegende dat dit verslag tevens gedetailleerde informatie dient te bevatten over het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds (het fonds), in het bijzonder over de ontwikkeling van de beschikbare financiële middelen van het fonds en de besluiten over de periode voor het bereiken van het streefbedrag en de berekening van bijdragen overeenkomstig de artikelen 69 tot 71 van de GAM-verordening, het aangaan en verstrekken van leningen en andere financiële regelingen overeenkomstig de artikelen 72 tot 74 van de GAM-verordening, het beheer en de beleggingsstrategie van het fonds overeenkomstig artikel 75 van de GAM-verordening en de toepasselijke gedelegeerde handelingen van de Commissie, de specifieke voorwaarden voor het gebruik van het fonds voor een individuele afwikkelingsregeling overeenkomstig de artikelen 76 tot 78 van de GAM-verordening, de toepassing van de beginselen van opdeling in nationale compartimenten en van geleidelijke samenvoeging tijdens de in artikel 3, lid 1, punt 37), van de GAM-verordening bedoelde overgangsperiode overeenkomstig artikel 77 van de GAM-verordening, en het gebruik van depositogarantiestelsels overeenkomstig artikel 79 van de GAM-verordening;

    S.

    overwegende dat het Parlement overeenkomstig het in artikel 45 van de GAM-verordening verankerde beginsel van verantwoordingsplicht ex post toegang dient te hebben tot niet-vertrouwelijke informatie over een afgewikkelde entiteit, waarbij voor elke afzonderlijke entiteit die gevolgen van de afwikkeling ondervindt, voldoende balansgegevens worden verstrekt om zich een beeld te vormen van omvang en aard van die gevolgen;

    KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN:

    I.   VERANTWOORDINGSPLICHT, TOEGANG TOT INFORMATIE, VERTROUWELIJKHEID

    1.   Verslagen

    De afwikkelingsraad legt ieder jaar een verslag aan het Parlement voor („jaarverslag”) over de uitvoering van de taken die hem bij de GAM-verordening zijn opgedragen. De voorzitter van de afwikkelingsraad presenteert het jaarverslag aan het Parlement in een openbare hoorzitting.

    Zeven werkdagen voor de openbare hoorzitting en de officiële publicatie wordt het jaarverslag op basis van vertrouwelijkheid ter beschikking van het Parlement gesteld in één van de officiële talen van de Unie. Vertalingen in alle officiële talen van de Unie worden later beschikbaar gesteld. Het jaarverslag bevat gedetailleerde uitleg over het volgende:

    i)

    uitvoering van de taken die de afwikkelingsraad bij de GAM-verordening zijn opgedragen;

    ii)

    taakverdeling met de nationale afwikkelingsautoriteiten;

    iii)

    samenwerking met andere relevante autoriteiten op nationaal of Unieniveau alsmede met openbare faciliteiten voor financiële steun, waaronder de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF) en het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), zoals bepaald in artikel 30, lid 6, van de GAM-verordening;

    iv)

    samenwerking met derde landen, waaronder erkenning en beoordeling van hun afwikkelingsprocedures;

    v)

    ontwikkeling van de structuur en het personeel van de afwikkelingsraad, met inbegrip van het aantal gedetacheerde nationale deskundigen en hun nationaliteit;

    vi)

    uitvoering van de in afdeling IV van dit akkoord bedoelde gedragscode;

    vii)

    bedragen die als bijdrage in de administratieve kosten overeenkomstig artikel 65 van de GAM-verordening zijn ontvangen;

    viii)

    uitvoering van de begroting voor afwikkelingstaken, en

    ix)

    toepassing van de bepalingen in de GAM-verordening betreffende het fonds, in het bijzonder inzake bijdragen, alternatieve financieringsmiddelen, toegang tot financiële faciliteiten, beleggingsstrategie en gebruik van het fonds, zoals bepaald in titel V, hoofdstuk 2, van de GAM-verordening;

    De afwikkelingsraad publiceert het jaarverslag op zijn website.

    2.   Gewone openbare hoorzittingen, ad-hocgedachtewisselingen en bijzondere vertrouwelijke vergaderingen

    Op verzoek van de bevoegde commissie van het Parlement neemt de voorzitter van de afwikkelingsraad deel aan gewone openbare hoorzittingen over de uitvoering van de afwikkelingstaken die de afwikkelingsraad bij de GAM-verordening zijn opgedragen. Op deze hoorzittingen vindt een discussie over het fonds plaats, in het bijzonder over bijdragen, alternatieve financieringsmiddelen, toegang tot financiële faciliteiten, de beleggingsstrategie en het gebruik van het fonds. De bevoegde commissie van het Parlement en de afwikkelingsraad komen een rooster overeen voor twee dergelijke in de loop van het volgende jaar te houden hoorzittingen. Een verzoek om wijziging van het overeengekomen rooster moet schriftelijk geschieden.

    De voorzitter van de afwikkelingsraad kan op ad-hocbasis worden uitgenodigd voor bijkomende gedachtewisselingen met de bevoegde commissie van het Parlement over vraagstukken die onder de verantwoordelijkheid van de afwikkelingsraad vallen.

    Het in artikel 15, lid 1, VWEU verankerde beginsel van de openheid van de instellingen, organen, instanties en agentschappen van de Unie is van toepassing op de afwikkelingsraad. Bij besprekingen in bijzondere vertrouwelijke vergaderingen moet dit beginsel in acht worden genomen, o.a. door een toelichting te geven over de relevante omstandigheden. Bij besprekingen in bijzondere vertrouwelijke vergaderingen gaat het om de uitwisseling van vertrouwelijke informatie over de uitvoering van afwikkelingstaken binnen de door het Unierecht en met name de GAM-verordening gestelde grenzen.

    Indien dit nodig is voor de uitoefening van de bevoegdheden van het Parlement overeenkomstig het VWEU en het Unierecht, kan de voorzitter van zijn bevoegde commissie schriftelijk en met opgave van redenen om bijzondere vertrouwelijke vergaderingen met de voorzitter van de afwikkelingsraad verzoeken. Dergelijke vergaderingen vinden op een wederzijds overeengekomen datum plaats.

    Alleen de voorzitter van de afwikkelingsraad en de voorzitter en ondervoorzitters van de bevoegde commissie van het Parlement mogen de bijzondere vertrouwelijke vergaderingen bijwonen. Zowel de voorzitter van de afwikkelingsraad als de voorzitter en ondervoorzitters van de bevoegde commissie van het Parlement kunnen zich laten begeleiden door twee personeelsleden van de afwikkelingsraad respectievelijk van het Secretariaat van het Parlement. Daarnaast mogen met wederzijdse instemming van de twee partijen vertegenwoordigers van de Commissie die betrokken zijn geweest bij een afwikkelingsbesluit dat in een bijzondere vertrouwelijke vergadering moet worden besproken, die vergadering bijwonen.

    Alle deelnemers aan de bijzondere vertrouwelijke vergaderingen zijn onderworpen aan vertrouwelijkheidsvoorschriften die gelijkwaardig zijn aan de voorschriften die gelden voor leden en personeelsleden van de afwikkelingsraad.

    Bijzondere vertrouwelijke vergaderingen worden niet genotuleerd of anderszins vastgelegd. Er wordt geen verklaring afgelegd voor de pers of andere media. Elke deelnemer aan de bijzondere vertrouwelijke vergaderingen ondertekent elke keer een plechtige verklaring waarin hij toezegt de inhoud van die besprekingen niet aan derden te zullen meedelen.

    Op basis van een gemotiveerd verzoek van de voorzitter van de afwikkelingsraad of de voorzitter van de bevoegde commissie van het Parlement en met wederzijdse instemming kunnen de vicevoorzitter en de vier voltijdse leden van de afwikkelingsraad of hooggeplaatste personeelsleden ervan (juridisch directeur, eenheidshoofden of hun plaatsvervangers) worden uitgenodigd voor de gewone openbare hoorzittingen, de ad-hocgedachtewisselingen en de bijzondere vertrouwelijke vergaderingen.

    De gewone openbare hoorzittingen, ad-hocgedachtewisselingen en bijzondere vertrouwelijke vergaderingen kunnen betrekking hebben op alle aspecten van de werkzaamheden en het functioneren van het GAM die onder de GAM-verordening vallen.

    Werknemers van het Parlement of van de afwikkelingsraad mogen aan onbevoegden of het publiek geen informatie verstrekken die de bij de GAM-verordening aan de afwikkelingsraad opgedragen taken betreft en tijdens de toepassing van dit akkoord is verkregen, ook niet na afloop of na beëindiging van hun dienstverband, tenzij die informatie al openbaar is gemaakt of voor het publiek toegankelijk is.

    3.   Beantwoording van vragen

    De afwikkelingsraad geeft schriftelijk antwoord op door het Parlement gestelde schriftelijke vragen. Die vragen worden via de voorzitter van de bevoegde commissie van het Parlement aan de voorzitter van de afwikkelingsraad toegezonden. Vragen worden zo snel mogelijk en in ieder geval binnen vijf weken na toezending aan de afwikkelingsraad beantwoord.

    Zowel de afwikkelingsraad als het Parlement reserveert een specifiek deel van zijn website voor bovenbedoelde vragen en antwoorden.

    4.   Toegang tot informatie

    Binnen zes weken na de datum van een plenaire of bestuursvergadering van de afwikkelingsraad verstrekt de afwikkelingsraad de bevoegde commissie van het Parlement ten minste een compleet, betekenisvol overzicht van de handelingen van die plenaire of bestuursvergadering, met inbegrip van een geannoteerde besluitenlijst, zodat inzicht kan worden verkregen in de besprekingen.

    In geval van afwikkeling van een entiteit wordt de niet-vertrouwelijke informatie over die entiteit ex post openbaar gemaakt, zodra eventuele beperkingen op de verstrekking van relevante informatie op grond van vertrouwelijkheidsvoorschriften niet langer van toepassing zijn.

    Deze informatie omvat een naar behoren geconsolideerde balans die op het moment waarop het afwikkelingsbesluit is genomen, is gewaardeerd volgens de in de GAM-verordening bedoelde beginselen, met duidelijke opgave van de nettowaarde van de activa van de entiteit en de waarde van de activa- en passivaklassen. Bovendien maakt de afwikkelingsraad, naargelang de toegepaste afwikkelingsinstrumenten, het totaalbedrag van de door de verschillende categorieën van schuldeisers gedragen verliezen waar inbreng van de particuliere sector werd toegepast, het bedrag en de bronnen van de in het afwikkelingsproces gebruikte financiering, en de opbrengst van de verkoop van bedrijfsonderdelen of activa bekend.

    Indien artikel 19 van de GAM-verordening van toepassing is, verstrekt de afwikkelingsraad de bevoegde commissie van het Parlement ex post de niet-vertrouwelijke informatie over de uitwisselingen tussen de Commissie en de afwikkelingsraad alsmede de in artikel 19, lid 6, van de GAM-verordening bedoelde jaarverslagen.

    De afwikkelingsraad publiceert op zijn website algemene richtsnoeren met betrekking tot zijn afwikkelingspraktijken.

    Het Parlement voert passende waarborgen en maatregelen uit die aansluiten bij het rubriceringsniveau van de van de afwikkelingsraad afkomstige informatie of documenten, of beide, en stelt de afwikkelingsraad hiervan op de hoogte.

    De afwikkelingsraad stelt het Parlement op de hoogte van de maatregelen die zijn genomen en de handelingen die zijn goedgekeurd om uitvoering te geven aan de beveiligingsbeginselen die zijn vastgelegd in de veiligheidsvoorschriften van de Commissie, als bedoeld in artikel 91 van de GAM-verordening. Hiertoe behoort ook gedetailleerde informatie over de procedures voor de rubricering van informatie en de behandeling van gerubriceerde informatie.

    De afwikkelingsraad stelt het Parlement op de hoogte van de praktische uitvoering van zijn interne beveiligingsvoorschriften, met inbegrip van de rubricering gedurende het jaar van de gewoonlijk door de afwikkelingsraad verwerkte soorten informatie en de behandeling van gerubriceerde informatie.

    Bij de rubricering van informatie die van hem afkomstig is, zorgt de afwikkelingsraad ervoor dat hij passende rubriceringsniveaus hanteert, overeenkomstig zijn interne beveiligingsvoorschriften, en daarbij naar behoren rekening houdt met het feit dat het Parlement inzage in gerubriceerde documenten moet kunnen krijgen voor de daadwerkelijke uitoefening van zijn bevoegdheden en prerogatieven.

    De afwikkelingsraad stelt het Parlement op de hoogte van wijzigingen in zijn goedgekeurde interne beveiligingsvoorschriften, om ervoor te zorgen dat de grondbeginselen en minimumnormen voor de bescherming van gerubriceerde informatie gelijkwaardig blijven.

    Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1049/2001 raadpleegt het Parlement de afwikkelingsraad met het oog op de beoordeling van verzoeken aan het Parlement om inzage in een document dat van de afwikkelingsraad afkomstig is en bij het Parlement is ingediend.

    Het Parlement en de afwikkelingsraad houden elkaar op de hoogte van de instelling en uitkomst van gerechtelijke, bestuurlijke of andere procedures waarin wordt verzocht om inzage in documenten van de afwikkelingsraad die bij het Parlement zijn ingediend.

    De afwikkelingsraad kan het Parlement verzoeken een lijst van personen bij te houden die toegang hebben tot een of meer categorieën gerubriceerde informatie en documenten van de afwikkelingsraad.

    II.   SELECTIEPROCEDURES

    Het Parlement en de afwikkelingsraad streven in hun respectieve rol in de selectieprocedure naar de hoogste professionele normen en houden er rekening mee dat de belangen van de Unie als geheel moet worden beschermd en dat de samenstelling van de afwikkelingsraad gekenmerkt moet worden door diversiteit.

    1.   Informatie over de stadia van de selectieprocedure

    Voor zover de afwikkelingsraad bij de procedure is betrokken, stelt hij de bevoegde commissie van het Parlement naar behoren en tijdig op de hoogte over alle stadia van de selectieprocedure, zoals de publicatie van de vacature, de selectiecriteria en het specifieke functieprofiel, de samenstelling van de groep sollicitanten (aantal sollicitaties, mix van beroepsvaardigheden, uitsplitsing naar geslacht en nationaliteit, enz.) en de methode voor het screenen van de groep sollicitanten om telkens ten minste twee kandidaten voor de functie van voorzitter, vicevoorzitter en de vier andere voltijdse leden van de afwikkelingsraad als bedoeld in artikel 43, lid 1, onder b), van de GAM-verordening, voor te dragen. Is de afwikkelingsraad niet bij de procedure betrokken, is deze alinea niet van toepassing.

    2.   Raadpleging van de afwikkelingsraad tijdens informele hoorzittingen en vragen aan voorgedragen kandidaten

    Wanneer de Commissie, na de afwikkelingsraad te hebben gehoord, overeenkomstig artikel 56, lid 6, van de GAM-verordening een shortlist met kandidaten aan het Parlement voorlegt, kan de bevoegde commissie van het Parlement de afwikkelingsraad raadplegen over de voorgedragen kandidaten wanneer zij achter gesloten deuren hoorzittingen met deze kandidaten houdt of schriftelijke vragen aan hen voorlegt.

    3.   Formele hoorzittingen met voorkeurskandidaten

    Wanneer de Commissie haar voorstellen voor de voorzitter, de vicevoorzitter of de vier andere voltijdse leden van de afwikkelingsraad, als bedoeld in artikel 43, lid 1, onder b), van de GAM-verordening, ter goedkeuring aan het Parlement voorlegt, kan de bevoegde commissie van het Parlement in een openbare hoorzitting met de voorgedragen voorzitter, vicevoorzitter en leden van de afwikkelingsraad als bedoeld in artikel 43, lid 1, onder b), van de GAM-verordening, de afwikkelingsraad raadplegen over de voorgedragen kandidaten.

    4.   Goedkeuring

    Het Parlement stelt de afwikkelingsraad op de hoogte van zijn besluit betreffende de goedkeuring van elke door de Commissie voorgedragen kandidaat voor voorzitter, vicevoorzitter en vier andere voltijdse leden van de afwikkelingsraad als bedoeld in artikel 43, lid 1, onder b), van de GAM-verordening, onder vermelding van de uitslag van de stemming in de bevoegde commissie van het Parlement en in de plenaire vergadering. Rekening houdend met zijn vergaderrooster streeft het Parlement ernaar dat besluit te nemen binnen zes weken na de datum van ontvangst van het voorstel van de Commissie betreffende de kandidaten.

    5.   Ambtsontheffing

    Wanneer het Parlement de Commissie meedeelt dat het van mening is dat voor de toepassing van artikel 56, lid 9, van de GAM-verordening de voorwaarden voor ontzetting van de voorzitter, de vicevoorzitter of een in artikel 43, lid 1, onder b), bedoeld lid uit zijn ambt vervuld zijn, kan het hiervan ook de afwikkelingsraad in kennis stellen.

    III.   ONDERZOEKEN

    Wanneer het Parlement uit hoofde van artikel 226 VWEU en Besluit 95/167/EG, Euratom, EGKS van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (7) een enquêtecommissie instelt, staat de afwikkelingsraad overeenkomstig het Unierecht deze enquêtecommissie bij de uitvoering van haar taken bij volgens het beginsel van oprechte samenwerking.

    De afwikkelingsraad verleent zijn oprechte medewerking aan onderzoeken van het Parlement, als bedoeld in artikel 45, lid 8, van de GAM-verordening, binnen hetzelfde kader als van toepassing is op enquêtecommissies en met dezelfde bescherming van de vertrouwelijkheid als waarin dit akkoord voorziet voor bijzondere vertrouwelijke vergaderingen.

    Alle ontvangers van informatie die het Parlement in het kader van een onderzoek wordt verstrekt, zijn onderworpen aan vertrouwelijkheidsvoorschriften die gelijkwaardig zijn aan de voorschriften die gelden voor leden van de afwikkelingsraad. Het Parlement en de afwikkelingsraad komen maatregelen overeen die de bescherming van deze informatie moeten waarborgen.

    Het Parlement neemt in aanmerking welke publieke of particuliere belangen betreffende het in Verordening (EG) nr. 1049/2001 erkende recht op toegang tot documenten van het Parlement, de Raad en de Commissie in het geding zijn bij de informatie en documenten die de afwikkelingsraad in het kader van een enquêtecommissie verstrekt.

    IV.   GEDRAGSCODE

    Voorafgaande aan de goedkeuring van de gedragscode door de plenaire vergadering van de afwikkelingsraad stelt de afwikkelingsraad de bevoegde commissie van het Parlement op de hoogte van de belangrijkste onderdelen van de beoogde gedragscode.

    Op schriftelijk verzoek van de bevoegde commissie van het Parlement stelt de afwikkelingsraad het Parlement schriftelijk op de hoogte van de uitvoering van de gedragscode. De afwikkelingsraad stelt het Parlement tevens op de hoogte van de noodzaak tot het bijwerken van de gedragscode.

    In de gedragscode wordt het volgende behandeld:

    i)

    overeenkomstig artikel 47 van de GAM-verordening de onafhankelijkheid van de voorzitter, de vicevoorzitter en de vier voltijdse leden van de afwikkelingsraad van instellingen of organen van de Unie, van de regeringen van de lidstaten en van andere publieke of particuliere organen, alsmede hun objectiviteit;

    ii)

    de uitvoering van de taken van de afwikkelingsraad volgens de beginselen van openbare verantwoording voor zijn handelen en volledige transparantie, onverminderd de waarborgen voor een adequate vertrouwelijkheid van de informatie en documenten van de afwikkelingsraad, en

    iii)

    de operationele onafhankelijkheid en het voorkomen van belangenconflicten tussen de functies van de nationale afwikkelingsautoriteiten overeenkomstig artikel 3, lid 3, van Richtlijn 2014/59/EU.

    De afwikkelingsraad publiceert de gedragscode op zijn website.

    V.   VASTSTELLING VAN HANDELINGEN DOOR DE AFWIKKELINGSRAAD

    De afwikkelingsraad stelt de bevoegde commissie van het Parlement naar behoren op de hoogte van de procedures (met inbegrip van het tijdschema daarvoor) die hij heeft ingesteld voor de vaststelling van zijn besluiten, richtsnoeren, algemene en andere instructies, aanbevelingen en waarschuwingen (handelingen van de afwikkelingsraad).

    De afwikkelingsraad stelt de bevoegde commissie van het Parlement met name op de hoogte van de beginselen en de soorten indicatoren of informatie waarvan hij over het algemeen gebruik maakt bij de opstelling van zijn handelingen en beleidsaanbevelingen, teneinde de transparantie en de consistentie van het beleid te vergroten.

    Ingeval de afwikkelingsraad een openbare raadpleging over ontwerphandelingen van de afwikkelingsraad doorvoert, legt hij deze ontwerphandelingen vóór het begin van de openbare raadplegingsprocedure aan de bevoegde commissie van het Parlement voor.

    Indien het Parlement opmerkingen over ontwerphandelingen van de afwikkelingsraad kenbaar maakt, kan over deze opmerkingen een informele gedachtewisseling met de afwikkelingsraad plaatsvinden. Wanneer de afwikkelingsraad een handeling heeft goedgekeurd, zendt hij deze toe aan de bevoegde commissie van het Parlement. De afwikkelingsraad stelt het Parlement tevens regelmatig schriftelijk op de hoogte van de noodzaak tot het bijwerken van goedgekeurde handelingen van de afwikkelingsraad.

    VI.   OVERGANGSBEPALING

    In de aanloopfase van de afwikkelingsraad tot 1 januari 2016 of tot de datum van toepassing van artikel 99, lid 2, van de GAM-verordening, als die later is, stelt de afwikkelingsraad het Parlement regelmatig of op verzoek van de bevoegde commissie van het Parlement op de hoogte van de vooruitgang bij de uitvoering van de GAM-verordening.

    De in de eerste alinea bedoelde informatie kan mondeling of schriftelijk worden verstrekt en betreft onder andere:

    i)

    de interne voorbereiding, organisatie en planning van het werk;

    ii)

    de samenwerking met andere bevoegde autoriteiten op nationaal of Unieniveau;

    iii)

    eventuele obstakels waarop de afwikkelingsraad bij de voorbereiding van zijn afwikkelingstaken is gestuit;

    iv)

    eventuele zorgwekkende gebeurtenissen of wijzigingen in de gedragscode;

    v)

    eventuele stappen die de afwikkelingsraad overeenkomstig overweging 107 en artikel 74 van de GAM-verordening in samenwerking met de deelnemende lidstaten heeft ondernomen met het oog op de ontwikkeling van adequate methoden en modaliteiten om de capaciteit van het fonds tot het aantrekken van alternatieve financieringsmiddelen te vergroten, die tegen de datum van inwerkingtreding van de GAM-verordening zouden moeten zijn ingevoerd, en de onderhandelingen over en het treffen van financiële regelingen door de afwikkelingsraad, zo mogelijk met inbegrip van publieke financiële regelingen, overeenkomstig artikel 74 van die verordening.

    De onder i tot en met v bedoelde informatie is een aanvulling op de overeenkomstig artikel 99, lid 6, eerste alinea, van de GAM-verordening maandelijks door de afwikkelingsraad in te dienen verslagen over de vraag of de voorwaarden voor de overdracht van de bijdragen aan het fonds zijn vervuld, en in voorkomend geval op de verslagen die overeenkomstig artikel 99, lid 6, tweede alinea, van de GAM-verordening maandelijks worden uitgebrachte indien de voorwaarden voor de overdracht van de bijdragen niet zijn vervuld.

    VII.   SLOTBEPALINGEN

    De praktische uitvoering van dit akkoord wordt om de drie jaar door de twee partijen geëvalueerd. Zo nodig passen de twee partijen het akkoord aan in het licht van de ervaring die met de uitvoering is opgedaan, en van ontwikkelingen rond toekomstige veiligheidsmaatregelen waarbij het Parlement en de afwikkelingsraad betrokken zijn.

    Dit akkoord treedt in werking op de dag na die van de datum van ondertekening ervan.

    De verplichtingen betreffende de vertrouwelijkheid van informatie blijven ook na beëindiging van dit akkoord bindend voor de twee partijen bij dit akkoord.

    Dit akkoord wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel en te Straatsburg, 16 december 2015

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter

    M. SCHULZ

    Voor de gemeenschappelijke afwikkelingsraad

    De voorzitter

    E. KÖNIG


    (1)  PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1.

    (2)  Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

    (3)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

    (4)  Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190).

    (5)  Verordening (EU) Nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

    (6)  Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).

    (7)  Besluit 95/167/EG, Euratom, EGKS van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 19 april 1995 tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het enquêterecht van het Europees Parlement (PB L 78 van 6.4.1995, blz. 1).


    Alkuun