Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015D2169

Besluit (EU) 2015/2169 van de Raad van 1 oktober 2015 betreffende de sluiting van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds

PB L 307 van 25.11.2015, p. 2–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 28/11/2022

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2015/2169/oj

Related international agreement

25.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 307/2


BESLUIT (EU) 2015/2169 VAN DE RAAD

van 1 oktober 2015

betreffende de sluiting van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 91, artikel 100, lid 2, artikel 167, lid 3, en artikel 207, juncto artikel 218, lid 6, onder a), v),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de instemming van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 23 april 2007 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om namens de Europese Unie en haar lidstaten over een vrijhandelsovereenkomst met de Republiek Korea, hierna „Korea” genoemd, te onderhandelen.

(2)

Deze onderhandelingen zijn afgesloten en een vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, hierna „de overeenkomst” genoemd, is op 15 oktober 2009 geparafeerd.

(3)

Overeenkomstig Besluit 2011/265/EU van de Raad van 16 september 2010 betreffende de ondertekening namens de Europese Unie en de voorlopige toepassing van de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds (1), is de overeenkomst namens de Unie ondertekend op 6 oktober 2010, behoudens haar sluiting op een latere datum en voorlopig toegepast.

(4)

De overeenkomst moet worden goedgekeurd.

(5)

De overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten van investeerders uit de lidstaten van de Unie op een gunstiger behandeling ingevolge overeenkomsten op het gebied van investeringen waarbij een lidstaat en Korea partij zijn.

(6)

Ingevolge artikel 218, lid 7, van het Verdrag dient de Raad de Commissie te machtigen tot goedkeuring van bepaalde, beperkte wijzigingen van de overeenkomst. De Commissie moet worden gemachtigd tot opzegging van de in artikel 5 van het protocol betreffende culturele samenwerking bedoelde aanspraken voor coproducties, tenzij haar standpunt is dat de aanspraak moet voortduren en de Raad dit goedkeurt in een specifieke procedure die zowel wegens het gevoelige karakter van dit deel van de overeenkomst als wegens het feit dat de overeenkomst door de Unie en haar lidstaten wordt gesloten, nodig is. Voorts moet de Commissie worden gemachtigd tot goedkeuring van wijzigingen die krachtens artikel 10.25 van de overeenkomst door de werkgroep geografische aanduidingen worden aangenomen.

(7)

De procedures voor de bescherming van de geografische aanduidingen die ingevolge de overeenkomst worden beschermd moeten worden vastgelegd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds (2), wordt hierbij namens de Europese Unie goedgekeurd.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wijst de persoon (personen) aan die gemachtigd is (zijn) om namens de Unie de in artikel 15.10, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving te doen, waarmee de instemming van de Unie om door de overeenkomst gebonden te zijn, tot uiting wordt gebracht.

Artikel 3

1.   De Commissie stelt Korea in kennis van het voornemen van de Unie om de in artikel 5 van het protocol betreffende culturele samenwerking bedoelde periode waarin een aanspraak voor coproductie bestaat, niet overeenkomstig de procedure van artikel 5, lid 8, van dat protocol te verlengen, tenzij de Raad, op voorstel van de Commissie, vier maanden vóór het verstrijken van die periode met verlenging ervan instemt. Stemt de Raad met verlenging van de aanspraakperiode in, dan is deze bepaling bij het einde van de verlengde periode waarin een recht op aanspraak bestaat, opnieuw van toepassing. Over de verlenging van de periode waarin aanspraak bestaat, beslist de Raad met eenparigheid van stemmen.

2.   Voor de toepassing van artikel 10.25 van de overeenkomst worden wijzigingen van de overeenkomst door besluiten van de werkgroep geografische aanduidingen goedgekeurd door de Commissie, namens de Unie. Indien belanghebbenden na bezwaren in verband met een geografische aanduiding geen overeenstemming kunnen bereiken, stelt de Commissie een standpunt vast op basis van de procedure van artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (3). De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (4) bedoelde termijn wordt op één maand vastgesteld.

Artikel 4

1.   Een ingevolge onderafdeling C, „Geografische aanduidingen”, van hoofdstuk tien van de overeenkomst beschermde naam mag worden gebruikt door iedere marktdeelnemer die landbouwproducten, levensmiddelen, wijn, gearomatiseerde wijn of gedistilleerde dranken in de handel brengt die aan de desbetreffende specificatie voldoen.

2.   De lidstaten en de instellingen van de Unie handhaven de bescherming als bedoeld in de artikelen 10.18 tot en met 10.23 van de overeenkomst, tevens op verzoek van een belanghebbende.

Artikel 5

Het door de Unie in het comité voor culturele samenwerking in te nemen standpunt over besluiten met rechtsgevolgen wordt in overeenstemming met het Verdrag door de Raad bepaald. De vertegenwoordigers van de Unie in het comité voor culturele samenwerking zijn hoge ambtenaren van zowel de Commissie als de lidstaten die deskundig en ervaren zijn op het gebied van culturele zaken en praktijken, en die het standpunt van de Unie in overeenstemming met het Verdrag kenbaar maken.

Artikel 6

De bepaling voor de vaststelling van de nodige uitvoeringsbepalingen voor de toepassing van de regels van bijlage II a) bij het Protocol betreffende de definitie van „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking bij de overeenkomst, is artikel 247 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (5).

Artikel 7

De overeenkomst wordt niet aldus uitgelegd dat daaraan rechten kunnen worden ontleend of dat zij verplichtingen bevat waarop bij de rechterlijke instanties van de Unie of van de lidstaten een rechtstreeks beroep kan worden gedaan.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 1 oktober 2015.

Voor de Raad

De voorzitter

É. SCHNEIDER


(1)  PB L 127 van 14.5.2011, blz. 1.

(2)  De overeenkomst is bekendgemaakt in PB L 127 van 14.5.2011, blz. 1, samen met het besluit betreffende de ondertekening.

(3)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(4)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(5)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.


Top