This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32011R0453
Council Implementing Regulation (EU) No 453/2011 of 4 May 2011 imposing a definitive anti-dumping duty on imports of furfuraldehyde originating in the People’s Republic of China following an expiry review pursuant to Article 11(2) of Regulation (EC) No 1225/2009
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 453/2011 van de Raad van 4 mei 2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op furfuraldehyde van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 453/2011 van de Raad van 4 mei 2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op furfuraldehyde van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009
PB L 123 van 12.5.2011, p. 1–10
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 26/06/2012; opgeheven door 32012R0541
12.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 123/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 453/2011 VAN DE RAAD
van 4 mei 2011
tot instelling van een definitief antidumpingrecht op furfuraldehyde van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name artikel 11, leden 2 en 5, en artikel 9, lid 4,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie („de Commissie”), ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité,
Overwegende hetgeen volgt:
A. PROCEDURE
1. Huidige maatregelen
(1) |
Na een antidumpingonderzoek („het oorspronkelijke onderzoek”) heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 95/95 (2) een definitief antidumpingrecht in de vorm van een specifiek recht ingesteld op furfuraldehyde van oorsprong uit de Volksrepubliek China („VRC”) („de definitieve antidumpingmaatregelen”). Het specifieke recht werd vastgesteld op 352 EUR per ton. |
(2) |
Na een tussentijds nieuw onderzoek, dat in mei 1997 op verzoek van een Chinese exporteur was ingesteld, werden de maatregelen bij Verordening (EG) nr. 2722/1999 van de Raad (3) met vier jaar verlengd. |
(3) |
Na een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen heeft de Raad in april 2005 bij Verordening (EG) nr. 639/2005 (4) de maatregelen met nog eens vijf jaar verlengd. |
2. Verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen
(4) |
Na de bekendmaking van een bericht dat de definitieve antidumpingmaatregelen op korte termijn zouden vervallen (5), heeft de Commissie op 28 januari 2010 een verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening ontvangen. Het verzoek werd ingediend door twee producenten in de Unie, Lenzing AG en Tanin Sevnica kemična industrija d.d. („de indieners van het verzoek”), die een groot deel, in dit geval meer dan 50 %, van de productie van furfuraldehyde in de Unie vertegenwoordigen. |
(5) |
De reden voor dit verzoek was dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting van de dumping en herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie. |
3. Opening van een nieuw onderzoek
(6) |
Daar de Commissie na raadpleging van het Raadgevend Comité tot de conclusie was gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal was om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te openen, heeft zij op 27 april 2010 door middel van bekendmaking van een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie (6) („bericht van opening”) de opening van een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening aangekondigd. |
4. Onderzoek
4.1. Onderzoektijdvak
(7) |
Het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping had betrekking op de periode van 1 april 2009 tot en met 31 maart 2010 („het tijdvak van het nieuwe onderzoek” of „TNO”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van herhaling van schade had betrekking op de periode van 1 januari 2007 tot het einde van het TNO („de beoordelingsperiode”). |
4.2. Bij dit onderzoek betrokken partijen
(8) |
De Commissie heeft de indieners van het verzoek, de haar bekende producenten-exporteurs in het betrokken land, importeurs en gebruikers, en de vertegenwoordigers van het betrokken land in kennis gesteld van de opening van het nieuwe onderzoek. |
(9) |
Belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van opening vermelde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord. Alle belanghebbenden die daar met opgave van redenen om hebben verzocht, zijn gehoord. |
4.3. Steekproef
(10) |
Gezien het kennelijk grote aantal producenten-exporteurs in de VRC werd overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening besloten na te gaan of gebruik moest worden gemaakt van een steekproef. Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze samen te stellen, werd bovengenoemde partijen verzocht zich binnen 15 dagen na de opening van het nieuwe onderzoek bij haar kenbaar te maken en haar de in het bericht van opening gevraagde gegevens te verstrekken. Daar zich geen producenten-exporteurs aanmeldden om aan het onderzoek mee te werken, was het niet nodig een steekproef samen te stellen. |
4.4. Controle van ontvangen informatie
(11) |
De Commissie heeft alle haar bekende betrokken partijen en alle partijen die zich binnen de in het bericht van opening vermelde termijn hebben gemeld, een vragenlijst toegezonden. |
(12) |
Antwoorden op de vragenlijst werden ontvangen van de twee producenten in de Unie, één importeur/gebruiker en één producent in het referentieland, Argentinië. Geen van de Chinese producenten-exporteurs heeft aan dit onderzoek meegewerkt. |
(13) |
De Commissie verzamelde en controleerde alle gegevens die zij nodig achtte om vast te stellen of voortzetting of herhaling van de dumping en de daaruit voortvloeiende schade waarschijnlijk waren en om het belang van de Unie te bepalen. Bij onderstaande belanghebbenden werd ter plaatse een controle uitgevoerd:
|
B. BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT
1. Betrokken product
(14) |
Dit nieuwe onderzoek heeft betrekking op hetzelfde product als dat in het oorspronkelijke onderzoek en in de daaropvolgende nieuwe onderzoeken die in de overwegingen 2 en 3 zijn vermeld, namelijk furfuraldehyde van oorsprong uit de VRC, momenteel ingedeeld onder GN-code 2932 12 00 („het betrokken product”). Furfuraldehyde wordt ook 2-furaldehyde of furfural genoemd. |
(15) |
Furfuraldehyde is een lichtgele vloeistof met een karakteristieke doordringende geur, die wordt verkregen door de verwerking van verschillende soorten landbouwafval. Furfuraldehyde heeft twee belangrijke toepassingen: als selectief oplosmiddel bij de raffinage van aardolie voor de productie van smeeroliën en als grondstof voor verwerking tot furfurylalcohol, die wordt gebruikt voor de vervaardiging van kunsthars voor gietvormen. |
2. Soortgelijk product
(16) |
Evenals de voorgaande onderzoeken toonde ook dit onderzoek aan dat het in de VRC geproduceerde en naar de Unie uitgevoerde furfuraldehyde, het op de binnenlandse markt van het referentieland Argentinië geproduceerde en verkochte furfuraldehyde en het furfuraldehyde dat in de Unie door de producenten in de Unie wordt geproduceerd en verkocht, dezelfde fysische en chemische basiseigenschappen en dezelfde basistoepassingen hebben. Daarom werden deze producten beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening. |
C. WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING VAN DUMPING
(17) |
Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening werd nagegaan of het waarschijnlijk is dat de dumping zal worden voortgezet of zich opnieuw zal voordoen indien de bestaande maatregelen vervallen. |
1. Algemeen
(18) |
Van de 34 bekende Chinese producenten-exporteurs waarmee bij de opening van het onderzoek contact werd opgenomen, heeft er niet één medewerking verleend aan het onderzoek of informatie ingediend. Daarom moesten de hierna beschreven bevindingen inzake de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping worden gebaseerd op de beschikbare gegevens, met name de door de medewerkende importeur/industriële gebruiker verstrekte informatie, Eurostatgegevens, officiële uitvoerstatistieken van de VRC en informatie in het verzoek om een nieuw onderzoek. |
2. Referentieland
(19) |
Omdat de VRC een land met een overgangseconomie is, moest de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening worden vastgesteld op basis van de prijs of de door berekening vastgestelde waarde in een geschikt derde land met een markteconomie („het referentieland”), of op basis van de prijs bij uitvoer uit het referentieland naar andere landen, met inbegrip van de Unie, of, indien zulks niet mogelijk was, op elke andere redelijke grondslag, met inbegrip van de in de Unie werkelijk betaalde of te betalen prijs van het soortgelijke product, indien nodig verhoogd met een redelijke winstmarge. |
(20) |
Evenals in het oorspronkelijke onderzoek werd in het bericht van opening Argentinië voorgesteld als geschikt referentieland voor het vaststellen van de normale waarde. Na de bekendmaking van het bericht van opening werden geen opmerkingen over de keuze van het referentieland ontvangen. |
(21) |
Eén producent van furfuraldehyde in Argentinië werkte aan het onderzoek mee door een ingevulde vragenlijst terug te zenden. Uit het onderzoek is gebleken dat Argentinië een concurrerende markt voor furfuraldehyde had, waarbij de lokale productie ongeveer 90 % van de markt voor haar rekening nam en de rest afkomstig was van invoer uit derde landen. Het productievolume in Argentinië maakt meer dan 70 % uit van het volume van de Chinese uitvoer van het betrokken product naar de Unie voor actieve veredeling. De Argentijnse markt werd derhalve geacht voldoende representatief te zijn voor de vaststelling van de normale waarde voor de VRC. |
(22) |
Evenals in het oorspronkelijke onderzoek luidt de conclusie dan ook dat Argentinië overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening een geschikt referentieland is. |
3. Dumping van invoer in het TNO
3.1. Normale waarde
(23) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening werd de normale waarde vastgesteld aan de hand van de gegevens die de medewerkende producent in het referentieland had verstrekt, d.w.z. aan de hand van de op de binnenlandse markt van Argentinië door niet-verbonden afnemers betaalde of te betalen prijs, daar deze verkoop in het kader van normale handelstransacties bleek te hebben plaatsgevonden. |
(24) |
De normale waarde was dus de gewogen gemiddelde binnenlandse verkoopprijs van de medewerkende producent in Argentinië bij levering aan niet-verbonden afnemers. |
(25) |
Eerst werd nagegaan of de totale binnenlandse verkoop van het soortgelijke product aan onafhankelijke afnemers representatief was overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de basisverordening, d.w.z. of deze 5 % of meer bedroeg van de totale uitvoer van het betrokken product naar de Unie. De binnenlandse verkoop van de medewerkende producent in Argentinië in het TNO werd voldoende representatief geacht. |
(26) |
De Commissie heeft vervolgens onderzocht of de binnenlandse verkoop van het soortgelijke product kon worden geacht te hebben plaatsgevonden in het kader van normale handelstransacties in de zin van artikel 2, lid 4, van de basisverordening. Hiertoe werd voor het op de Argentijnse markt verkochte soortgelijke product het percentage van de winstgevende binnenlandse verkoop aan onafhankelijke afnemers in het TNO vastgesteld. Daar alle verkoop van het soortgelijke product in het TNO winstgevend was, werd de normale waarde gebaseerd op het gewogen gemiddelde van alle binnenlandse verkoop. |
3.2. Uitvoerprijs
(27) |
Aangezien geen van de Chinese exporteurs die naar de Unie uitvoeren, aan het onderzoek heeft meegewerkt, werden de uitvoerprijzen vastgesteld aan de hand van de beschikbare gegevens. Het meest geschikt daarvoor bleken de door de medewerkende importeur verstrekte gegevens en de Eurostatgegevens betreffende de invoer van het betrokken product in de Unie te zijn. Hoewel deze invoer grotendeels plaatsvond onder de regeling actieve veredeling (het Chinese furfuraldehyde werd verwerkt tot furfurylalcohol voor de uitvoer), was er geen reden om aan te nemen dat de invoer geen redelijke basis was voor de vaststelling van de uitvoerprijzen. |
3.3. Vergelijking
(28) |
Om een billijke vergelijking te kunnen maken tussen de normale waarde en de uitvoerprijs, zijn overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening enkele correcties toegepast voor bepaalde verschillen met betrekking tot vervoer en verzekering die van invloed waren op de prijzen en hun vergelijkbaarheid. |
3.4. Dumpingmarge
(29) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening werd de dumpingmarge vastgesteld door vergelijking van de gewogen gemiddelde normale waarde met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs in hetzelfde handelsstadium. Uit deze vergelijking is gebleken dat er sprake was van aanzienlijke dumping. |
4. Ontwikkeling van de invoer als de maatregelen worden ingetrokken
(30) |
In aansluiting op de analyse waaruit bleek dat er in het TNO sprake was van dumping, werd nagegaan hoe waarschijnlijk het was dat voortzetting van dumping zou plaatsvinden als de maatregelen worden ingetrokken. Aangezien geen enkele producent-exporteur in de VRC aan dit onderzoek heeft meegewerkt, berusten de onderstaande conclusies op beschikbare gegevens overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, namelijk de door de medewerkende importeur verstrekte gegevens, Eurostatgegevens, officiële uitvoerstatistieken van de VRC en de gegevens in het verzoek om een nieuw onderzoek. |
(31) |
Hiervoor werden de volgende elementen onderzocht: ontwikkeling van de invoer uit de VRC in de Unie onder de regeling actieve veredeling (RAV), ontwikkeling van de Chinese uitvoer naar derde landen en de reservecapaciteit van de Chinese producenten. |
4.1. Ontwikkeling van de invoer uit de VRC
(32) |
Volgens de Chinese officiële uitvoerstatistieken is de totale wereldwijde uitvoer van het betrokken product uit de VRC in de beoordelingsperiode met 117 % toegenomen. Deze toename werd hoofdzakelijk door de Verenigde Staten van Amerika („VS”) en andere derde landen geabsorbeerd. |
(33) |
Wat de uitvoer naar de Unie betreft zij erop gewezen dat, volgens Eurostatgegevens en gecontroleerde invoergegevens, in het TNO 99,9 % van alle invoer van het betrokken product uit de VRC in de Unie bestemd was voor actieve veredeling, en de overige 0,1 % om in het vrije verkeer te worden gebracht. In 2007 en 2008 heeft geen invoer plaatsgevonden die bestemd was om in het vrije verkeer te worden gebracht. Met het oog op de volledigheid van de gegevens is bij het totale invoervolume rekening gehouden met de invoer voor het vrije verkeer; een gedetailleerde analyse van de ontwikkeling van de prijzen van deze invoer werd echter, gezien de te verwaarlozen volumen, irrelevant geacht. |
(34) |
Het volume van de invoer uit de VRC onder de RAV en voor het vrije verkeer is tussen 2007 en het eind van het TNO met 67 % gedaald, wat samenviel met een afname van het verbruik op de markt van de Unie met 24 %, zoals vermeld in overweging 45. Het onder de RAV uit de VRC ingevoerde furfuraldehyde werd verwerkt tot furfurylalcohol, die vervolgens werd uitgevoerd. Er is geen informatie beschikbaar over het gebruik dat in de Unie is gemaakt van de invoer voor het vrije verkeer; redelijkerwijze kan echter worden aangenomen dat, als de maatregelen worden ingetrokken, ten minste een deel van de momenteel onder de RAV ingevoerde hoeveelheid zou kunnen worden ingevoerd als zodanig of als het downstream-eindproduct (furfurylalcohol) dat op de markt van de Unie wordt verkocht. |
(35) |
De prijs van de Chinese uitvoer varieerde in de periode van 2007 tot het eind van het TNO naargelang de markt. Hoewel de prijs bij uitvoer naar de Unie in deze periode scherp is gedaald (met 11 %), werd voor de overige uitvoermarkten een stijging met ongeveer 10 % genoteerd. Het is echter opmerkelijk dat de prijzen voor de VS-markt in het TNO ruwweg even hoog waren als voor de Unie, terwijl de uitvoer naar andere markten volgens de Chinese uitvoerstatistieken 19 % per ton duurder was. Rekening houdend met het feit dat het betrokken product zeer homogeen is, kunnen dergelijke prijsverschillen alleen worden verklaard door de weloverwogen prijsstrategie van de Chinese exporteurs, die op markten met minder concurrentie hogere prijzen en winsten verkrijgen dan op markten zoals de Unie en de VS, waar lagere prijzen worden gehanteerd. Aangezien de uitvoer naar de Unie en de VS 46 % van de totale Chinese uitvoer vertegenwoordigde, wordt geconcludeerd dat deze prijsdiscriminatie zou kunnen worden gehandhaafd als de rechten komen te vervallen, om althans op de markt van de Unie door te gaan met dumping. |
4.2. Reservecapaciteit van de exporteurs
(36) |
Aangezien er weinig openbare informatie beschikbaar is over de Chinese bedrijfstak van de furfuraldehydeproductie, berusten de onderstaande conclusies voornamelijk op de in het verzoek om een nieuw onderzoek vervatte informatie. |
(37) |
Volgens het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen is de Chinese productie van furfuraldehyde sinds 1999 gestaag toegenomen en bedroeg het productievolume in 2009 circa 320 000 ton. De Chinese bezettingsgraad bedraagt naar verluidt circa 94 %, hetgeen betekent dat de onbenutte capaciteit in de VRC circa 20 000 ton per jaar bedraagt, d.w.z. ongeveer de helft van het totale verbruik in de Unie. Momenteel zouden in de VRC ruim 200 furfuraldehydefabrieken operationeel zijn, waarvan er zich steeds meer met exportactiviteiten gaan bezighouden. |
(38) |
Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat, als de maatregelen worden ingetrokken, te verwachten is dat het uit de VRC uitgevoerde betrokken product buiten de RAV in aanzienlijke hoeveelheden en hoogstwaarschijnlijk nog steeds tegen dumpingprijzen in de Unie zal worden ingevoerd. |
5. Conclusie betreffende de waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping
(39) |
Gezien de grote productiecapaciteit die in de VRC beschikbaar is, het vermogen van de Chinese producenten om de productievolumen snel te vergroten en voor de uitvoer te bestemmen, en gezien de prijzen van die uitvoer kan redelijkerwijs worden aangenomen dat intrekking van de maatregelen zal resulteren in hervatting van de uitvoer van de VRC naar de Unie buiten de RAV. |
(40) |
Het antidumpingrecht is niet van toepassing op de huidige uitvoerprijzen onder de RAV. Daarom wordt aangenomen dat die prijzen een indicatie geven van de toekomstige prijsniveaus, mochten de maatregelen worden ingetrokken. In dit verband werd vastgesteld dat de Chinese uitvoerprijzen onder de RAV dumpingprijzen waren en dat zij de prijzen van de producenten in de Unie in het TNO met 11 % onderboden, zoals vermeld in overweging 69. |
(41) |
Gezien de hierboven beschreven bevindingen kan worden geconcludeerd dat de uitvoer uit de VRC nog steeds met dumping plaatsvindt en dat voortzetting van dumping op de markt van de Unie waarschijnlijk is als de huidige antidumpingmaatregelen komen te vervallen. |
D. DEFINITIE VAN DE BEDRIJFSTAK VAN DE UNIE
(42) |
De bedrijfstak van de Unie („BU”) bestaat uit twee ondernemingen: Lenzing AG (Oostenrijk) en Tanin Sevnica kemična industrija d.d (Slovenië), die samen 100 % van de productie van het betrokken product in de Unie in het TNO voor hun rekening nemen. Beide ondernemingen hebben de vragenlijst ingevuld teruggezonden en volledig aan het onderzoek meegewerkt. Op basis daarvan worden de twee producenten in de Unie geacht de BU te vormen in de zin van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening. Om redenen van vertrouwelijkheid worden de gegevens over de prestaties van de BU slechts in geïndexeerde vorm verstrekt. |
(43) |
In vergelijking met het oorspronkelijke onderzoek is de BU aanzienlijk veranderd: Furfural Español S.A., thans Nutrafur, de Spaanse producent die in 1994 de oorspronkelijke klacht heeft ingediend, heeft de productie in oktober 2008 gestaakt. Nutrafur, dat het verzoek om een nieuw onderzoek steunt, heeft niet aan deze procedure meegewerkt. Nutrafur is echter nog steeds actief op de markt als handelaar die het betrokken product bij zijn vroegere EU-concurrenten aankoopt. De in het verzoek vermelde productiecijfers van Nutrafur voor 2007 en 2008 zijn in het verbruik in de Unie opgenomen. |
E. SITUATIE OP DE MARKT VAN DE UNIE
1. Verbruik in de Unie
(44) |
Het verbruik van furfuraldehyde in de Unie werd vastgesteld op basis van de verkoopvolumen van de BU op de markt van de Unie (inclusief de verkoop van Nutrafur voor de periode waarin deze onderneming nog furfuraldehyde produceerde), plus de invoer uit de VRC onder de RAV en de voor het vrije verkeer bestemde invoer uit andere derde landen, waarvoor gecontroleerde gegevens van de importeur IFC en Eurostat werden gebruikt. Daar Eurostat om redenen van vertrouwelijkheid niet de volledige informatie bekendmaakt, zijn alleen voor de invoer uit andere derde landen, met uitzondering van de VRC en de Dominicaanse Republiek, Eurostatgegevens gebruikt. |
(45) |
Op basis daarvan is het verbruik in de Unie tijdens de beoordelingsperiode met 24 % gedaald, van 48 534 ton in 2007 tot 36 725 ton in het TNO. Tabel 1 — Verbruik in de Unie
|
2. Invoer uit de VRC
2.1. Omvang, marktaandeel en prijzen
(46) |
Volgens de Chinese uitvoerstatistieken was de voor het vrije verkeer bestemde invoer uit de VRC in het TNO van geen betekenis (2,5 ton), omdat de invoer uit de VRC voor het grootste deel onder de RAV plaatsvond. Het Chinese RAV-volume is gedaald van 8 264 ton in 2007 tot 2 749 ton in het TNO, d.w.z. met 67 %. In 2008 bereikte de Chinese RAV-invoer een piek van ongeveer 10 000 ton, waarna hij in de daaropvolgende jaren weer afnam. In de beoordelingsperiode is het Chinese marktaandeel voor RAV gedaald van 17 % tot 8 %, d.w.z. met 9 procentpunten. |
(47) |
De Chinese RAV-prijs is gedaald van 774 EUR in 2007 tot 685 EUR in het TNO, d.w.z. met 12 %. Tabel 2 — Invoer uit de VRC
|
3. Omvang en prijzen van de invoer uit andere derde landen
(48) |
Er moet op worden gewezen dat het bij de invoer uit de Dominicaanse Republiek, evenals in het oorspronkelijke onderzoek, volledig om zendingen ging van moedermaatschappij naar Europese dochteronderneming voor de productie van furfurylalcohol. De voor deze transacties gehanteerde prijzen zijn dus verrekenprijzen tussen verbonden ondernemingen en geven geen beeld van de reële marktprijzen. Volgens Eurostat ontwikkelden de invoer van furfuraldehyde in de Unie uit andere landen dan de VRC en de gemiddelde prijzen daarvan zich als volgt. Tabel 3 — Invoer uit de Dominicaanse Republiek in de Unie
Tabel 4 — Invoer uit andere derde landen in de Unie
|
(49) |
In de beoordelingsperiode is de invoer van furfuraldehyde uit de Dominicaanse Republiek en alle andere derde landen aanzienlijk afgenomen, respectievelijk met 19 % en 31 %. Ondanks de daling van de invoer uit de Dominicaanse Republiek kon het marktaandeel toch worden vergroot van 66 % tot 71 %. Deze invoer werd echter geheel verwerkt in de productie van furfurylalcohol door de Europese dochteronderneming van de producent in de Dominicaanse Republiek. De voor deze transacties gehanteerde prijzen zijn dus verrekenprijzen tussen verbonden ondernemingen en geven misschien geen goed beeld van de reële marktprijzen. |
3.1. Omvang en prijzen van de uitvoer uit de VRC naar andere derde landen
(50) |
In de beoordelingsperiode is de uitvoer met 105 % gestegen (wat neerkomt op ongeveer 9 % van de totale EU-verkoop in het TNO). Er zij op gewezen dat de uitvoer van de BU naar andere derde landen in het TNO tegen lage prijzen plaatsvond. Dit is te verklaren door de concurrentie met Chinees furfuraldehyde in grote hoeveelheden tegen lage prijzen in andere derde landen. Tabel 5 — Omvang en prijzen van de uitvoer van de BU naar andere derde landen
|
4. Economische situatie van de BU
(51) |
De economische situatie van de BU, d.w.z. de twee ondernemingen Lenzing en Tanin, wordt hieronder geanalyseerd. |
4.1. Productie
(52) |
De totale productie van het betrokken product door de BU is in de beoordelingsperiode met 14 % gestegen. Tabel 6 — Productie in de Unie
|
4.2. Productiecapaciteit en bezettingsgraad
(53) |
De totale productiecapaciteit van de BU bleef in de beoordelingsperiode onveranderd. De bezettingsgraad van de BU is met 12 procentpunten gestegen, van 85 % tot 97 %, wat betekent dat bijna op maximumcapaciteit werd geproduceerd. Tabel 7 — Capaciteit van de Unie
|
4.3. Voorraadniveau
(54) |
Uit de volgende tabel blijkt dat het voorraadniveau van de BU in de beoordelingsperiode met 26 % is gestegen. De toename van de voorraden was met 193 % bijzonder sterk tussen 2007 en 2008. Tabel 8 — Voorraden
|
4.4. Omvang van de verkoop en marktaandeel
(55) |
De verkoop van de BU aan niet-verbonden afnemers op de markt van de Unie is in het TNO met 13 % gestegen. Als gevolg van de toename van de verkoop is het marktaandeel van de BU in de beoordelingsperiode met 5 procentpunten gestegen. Tabel 9 — Omvang van de verkoop en marktaandeel van de Unie
|
4.5. Gemiddelde verkoopprijzen
(56) |
De gemiddelde verkoopprijzen van de BU op de markt van de Unie zijn in de beoordelingsperiode met 1 % gedaald. Met een stijging van 11 % bereikten de verkoopprijzen in 2008 een piek, maar in het jaar daarna gingen zij weer snel omlaag. De lichte daling van de verkoopprijzen moet worden gezien tegen de achtergrond van de stijging van de productiekosten per eenheid met 5 %, die de BU niet kon doorberekenen. Tabel 10 — Gemiddelde verkoopprijs in de Unie
|
4.6. Gemiddelde productiekosten
(57) |
In de beoordelingsperiode zijn de gemiddelde productiekosten met 5 % gestegen, wat hoofdzakelijk was toe te schrijven aan de toename van het aantal werknemers en de daaruit voortvloeiende stijging van de totale arbeidskosten. Tabel 11 — Gemiddelde productiekosten
|
4.7. Winstgevendheid en kasstroom
(58) |
De door de BU gemaakte winst is in de beoordelingsperiode aanzienlijk gedaald, evenals de kasstroom, die met 56 % is geslonken. Dit was toe te schrijven aan de druk op de verkoopprijzen, ondanks de toename van zowel de productie als de verkoop. Tabel 12 — Winstgevendheid en kasstroom
|
4.8. Investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken
(59) |
Tussen 2007 en het eind van het TNO zijn de investeringen met 95 % teruggelopen. Het rendement van investeringen, uitgedrukt als winst/verlies op het betrokken product in verhouding tot de nettoboekwaarde van de investeringen, is in de beoordelingsperiode aanzienlijk gedaald, net als de investeringen. Door de verslechtering van de winstgevendheid en de kasstroom is het vermogen van de indieners van het verzoek om kapitaal aan te trekken in de beoordelingsperiode aanzienlijk afgenomen. Dat is ook duidelijk te merken aan de investeringen van de indieners van het verzoek, die in de beoordelingsperiode met 95 % zijn gedaald. Tabel 13 — Investeringen en rendement van investeringen
|
4.9. Werkgelegenheid en productiviteit
(60) |
De werkgelegenheid in de BU is in de beoordelingsperiode met 8 % gestegen. De productiviteit, gemeten als de productie in ton per werknemer, is met 6 % toegenomen. De totale arbeidskosten zijn in de beoordelingsperiode echter met 16 % gestegen. Tabel 14 — Werkgelegenheid en productiviteit
|
4.10. Hoogte van de dumpingmarge
(61) |
Gezien de omvang, het marktaandeel en de prijzen van de invoer met dumping uit de VRC kan het effect van de werkelijke dumpingmarges op de BU niet als te verwaarlozen worden beschouwd. |
4.11. Herstel van de gevolgen van dumping
(62) |
Zoals uit de gunstige ontwikkeling van de meeste van bovengenoemde indicatoren blijkt, heeft de financiële situatie van de BU zich in de beoordelingsperiode gedeeltelijk hersteld van de schadelijke gevolgen van de invoer met dumping van oorsprong uit de VRC. |
4.12. Groei
(63) |
Hoewel het verbruik in de Unie in de beoordelingsperiode met 24 % is gedaald, zijn de productie van de BU, de omvang van de verkoop en het marktaandeel in dezelfde periode toegenomen. Tegelijkertijd zijn de omvang en het marktaandeel van de invoer uit de VRC afgenomen. De BU kon echter tot op zekere hoogte profijt trekken van de maatregelen omdat de Chinese druk op de verkoopprijzen de BU niet toeliet winst te maken of zijn winstdoel te realiseren. |
5. Conclusie over de economische situatie van de BU
(64) |
Furfuraldehyde uit de Dominicaanse Republiek is niet beschikbaar op de vrije markt van de Unie. Er zijn dan ook geen aanwijzingen gevonden dat deze invoer zou hebben bijgedragen tot de precaire situatie van de BU. De omvang van de invoer uit andere derde landen is zo sterk gedaald dat, zelfs als die tegen zeer lage prijzen plaatsvindt, het effect ervan niet als significant kan worden beschouwd. |
(65) |
De maatregelen ten aanzien van de VRC hebben een positief effect op de economische situatie van de BU gehad, aangezien de meeste schade-indicatoren een positieve ontwikkeling lieten zien: de productie en de omvang en waarde van de verkoop zijn toegenomen. Ondanks het afnemende verbruik is de BU erin geslaagd zijn marktaandeel te vergroten. De winstgevendheid is in het TNO echter aanzienlijk achteruitgegaan. De BU kon zijn winstdoel, dat bij het oorspronkelijke onderzoek op 5 % werd vastgesteld om de ontwikkeling van de BU te garanderen, niet realiseren. Er wordt dan ook geconcludeerd dat de BU aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 5, van de basisverordening en dat de financiële situatie van de BU kwetsbaar blijft. |
F. WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING VAN SCHADE
(66) |
In de overwegingen 39 en 40 is geconcludeerd dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zal leiden tot een aanzienlijke toename van de uitvoer met dumping van de VRC naar de Unie. |
(67) |
Zoals hierboven vermeld beschikken de Chinese producenten over het potentieel om grote hoeveelheden naar de markt van de Unie te verleggen als de maatregelen worden ingetrokken. Volgens het verzoek om een nieuw onderzoek bedroeg de Chinese productiecapaciteit 320 000 ton in 2009, met een reservecapaciteit van ten minste 20 000 ton. Bovendien ziet het ernaar uit dat andere uitvoermarkten zoals Japan, Thailand en de VS die reservecapaciteit niet kunnen absorberen, zodat deze hoogstwaarschijnlijk op de markt van de Unie zou worden gericht. |
(68) |
Wat de prijzen betreft, blijkt uit de Chinese uitvoerstatistieken dat de prijs van het betrokken product bij uitvoer naar de VS vergelijkbaar was met die bij uitvoer naar de Unie onder de RAV. De Chinese prijzen bij uitvoer naar andere markten waren hoger. |
(69) |
Aangezien echter de Chinese prijzen die van de BU met 11 % onderboden, is het waarschijnlijk dat, als de maatregelen komen te vervallen, de Chinese exporteurs hun praktijken zullen voortzetten om het verloren marktaandeel terug te winnen. Dat gedrag in combinatie met hun vermogen om aanzienlijke hoeveelheden van het betrokken product op de markt van de Unie af te zetten, zou een zeer ongunstig effect hebben op de BU en met name op zijn winstgevendheid. |
(70) |
Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat intrekking van de maatregelen naar alle waarschijnlijkheid zal leiden tot herhaling van schade als gevolg van de invoer met dumping uit de VRC. |
G. BELANG VAN DE UNIE
1. Voorafgaande opmerking
(71) |
Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening werd onderzocht of handhaving van de bestaande antidumpingmaatregelen in strijd is met het belang van de hele Unie. |
(72) |
Dit werd vastgesteld aan de hand van een afweging van de belangen van alle betrokkenen, d.w.z. de BU, de importeurs/handelaren en de gebruikers en leveranciers van het betrokken product. |
(73) |
Bij de vorige onderzoeken werd de vaststelling van maatregelen niet in strijd geacht met het belang van de Unie. Bovendien is dit een onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen, hetgeen betekent dat een situatie wordt geanalyseerd waarin al antidumpingmaatregelen gelden. |
(74) |
Op basis daarvan werd onderzocht of er, ondanks de conclusie dat het waarschijnlijk is dat de dumping wordt voortgezet en de schade zich herhaalt, dwingende redenen zijn die tot de conclusie leiden dat het in dit bijzondere geval niet in het belang van de Unie is de maatregelen te handhaven. |
2. Belang van de bedrijfstak van de Unie
(75) |
De bedrijfstak van de Unie heeft bewezen een levensvatbare bedrijfstak te zijn die zich aan veranderende omstandigheden op de markt kan aanpassen. Dit werd met name bevestigd door de gunstige ontwikkeling van de productie en de verkoop in een context van afnemend verbruik in de Unie. Door de enorme druk op de verkoopprijzen kon de winstgevendheid echter deze positieve trend niet volgen. |
(76) |
Gezien de bestaande reservecapaciteit voor furfuraldehyde in de VRC tezamen met het feit dat andere uitvoermarkten (zoals Japan, Thailand en de VS) die reservecapaciteit niet kunnen absorberen, zouden de Chinese exporteurs, als de maatregelen komen te vervallen, naar alle waarschijnlijkheid hun verloren marktaandeel trachten terug te winnen door hun dumpinggedrag op de markt van de Unie voort te zetten. |
(77) |
Zonder handhaving van de antidumpingmaatregelen zal de situatie van de BU dan ook naar alle waarschijnlijkheid fors verslechteren als gevolg van de laaggeprijsde uitvoer met dumping uit de VRC, zoals uitgelegd in de overwegingen 65 tot en met 68. |
3. Belang van de importeurs
(78) |
Slechts één importeur in de Unie heeft aan de procedure meegewerkt: IFC, een in Nederland gevestigde onderneming die in handen is van een producent van furfuraldehyde in de Dominicaanse Republiek. IFC is de enige actieve importeur van furfuraldehyde in de EU; enkele andere ondernemingen voeren het betrokken product slechts af en toe in. IFC is de belangrijkste speler op de markt van de Unie voor furfuraldehyde (en furfurylalcohol), daar de onderneming ongeveer 80 % van het verbruik in de Unie vertegenwoordigt. IFC importeert uit de Dominicaanse Republiek, uit de VRC onder de RAV en uit andere derde landen. Bovendien is IFC, dat circa 32 % van de totale verkoop van de BU voor zijn rekening neemt, de belangrijkste afnemer van de BU. Het aangekochte furfuraldehyde wordt vervolgens tot furfurylalcohol verwerkt door TFC, de in Geel, België, gevestigde verbonden onderneming van IFC. |
(79) |
Deze importeur is redelijk neutraal wat de procedure betreft, daar hij enerzijds zonder beperkingen en zonder de last van de naleving van de douanevoorschriften voor de RAV toegang tot Chinees furfuraldehyde zou willen hebben, en anderzijds zou willen dat de BU blijft bestaan om het betrokken product op korte termijn te kunnen aanschaffen. Bovendien wordt door de handhaving van de maatregelen de concurrentie met de invoer uit zijn moedermaatschappij in de Dominicaanse Republiek opgeheven en de sterke positie van de groep zowel op de markt voor furfuraldehyde als de markt voor furfurylalcohol (inclusief RAV) in de Unie verstevigd. |
4. Belang van de gebruikers
(80) |
De Commissie heeft 27 industriële gebruikers van furfuraldehyde een vragenlijst toegezonden. Slechts drie gebruikers hebben aan de procedure meegewerkt. Zij kochten echter geen furfuraldehyde aan in de VRC, maar betrokken het rechtstreeks bij de BU. Voor deze gebruikers is het belang van furfuraldehyde voor hun activiteiten, namelijk olieraffinage of de productie van smeeroliën, te verwaarlozen. Zij voelen zich dan ook niet bijzonder benadeeld door de antidumpingmaatregelen. |
5. Conclusie inzake het belang van de Unie
(81) |
Rekening houdend met het bovenstaande wordt geconcludeerd dat er geen dwingende redenen zijn om de huidige antidumpingmaatregelen niet te handhaven. |
H. ANTIDUMPINGMAATREGELEN
(82) |
Alle partijen zijn in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie wil aanbevelen de bestaande maatregelen te handhaven. Zij konden hierover binnen een bepaalde termijn na deze mededeling opmerkingen maken. De ingediende relevante opmerkingen zijn onderzocht, maar gaven geen aanleiding tot wijziging van de belangrijkste feiten en overwegingen op basis waarvan besloten is de antidumpingmaatregelen te handhaven. |
(83) |
Uit het voorgaande vloeit voort dat de antidumpingmaatregelen die bij Verordening (EG) nr. 639/2005 zijn ingesteld op de invoer van furfuraldehyde van oorsprong uit de VRC, overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening moeten worden gehandhaafd. Deze maatregelen bestaan in een specifiek recht. |
(84) |
Aangezien dit specifieke recht echter werd vastgesteld op basis van de bevindingen van het oorspronkelijke onderzoek in 1995 en sindsdien niet opnieuw is bekeken, werd het passend geacht na te gaan of de hoogte van het recht nog steeds relevant is. In dat verband zal de Commissie overwegen overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de basisverordening ambtshalve een tussentijds nieuw onderzoek te openen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op 2-furaldehyde (ook bekend als furfuraldehyde of furfural), momenteel ingedeeld onder GN-code 2932 12 00, van oorsprong uit de Volksrepubliek China.
2. Het recht bedraagt 352 EUR per ton.
3. Wanneer goederen zijn beschadigd voordat zij in het vrije verkeer worden gebracht en de werkelijk betaalde of te betalen prijs derhalve overeenkomstig artikel 145 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (7) met het oog op de vaststelling van de douanewaarde verhoudingsgewijs is verminderd, wordt het op basis van lid 2 van dit artikel berekende antidumpingrecht met hetzelfde percentage verminderd als de werkelijk betaalde of te betalen prijs.
4. Tenzij anders vermeld zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 mei 2011.
Voor de Raad
De voorzitter
MARTONYI J.
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.
(2) PB L 15 van 21.1.1995, blz. 11.
(3) PB L 328 van 22.12.1999, blz. 1.
(4) PB L 107 van 28.4.2005, blz. 1.
(5) PB C 16 van 22.1.2010, blz. 40.
(6) PB C 107 van 27.4.2010, blz. 10.
(7) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.