Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008R1179

    Verordening (EG) nr. 1179/2008 van de Commissie van 28 november 2008 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften voor sommige bepalingen van Richtlijn 2008/55/EG van de Raad betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde bijdragen, rechten en belastingen, alsmede uit andere maatregelen

    PB L 319 van 29.11.2008, p. 21–43 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2011; opgeheven door 32011R1189

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2008/1179/oj

    29.11.2008   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 319/21


    VERORDENING (EG) Nr. 1179/2008 VAN DE COMMISSIE

    van 28 november 2008

    tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften voor sommige bepalingen van Richtlijn 2008/55/EG van de Raad betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde bijdragen, rechten en belastingen, alsmede uit andere maatregelen

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 2008/55/EG van de Raad van 26 mei 2008 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde bijdragen, rechten en belastingen, alsmede uit andere maatregelen (1), en met name op artikel 22,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In Richtlijn 2002/94/EG van de Commissie (2) zijn nadere voorschriften voor de uitvoering van sommige bepalingen van Richtlijn 2008/55/EG vastgesteld. De ervaring heeft evenwel geleerd dat een richtlijn juridisch gezien niet het meest efficiënte wetgevingsinstrument is om een uniforme regeling voor wederzijdse bijstand tot stand te brengen. Het is derhalve passend die richtlijn door een verordening te vervangen.

    (2)

    Teneinde de uitwisseling van inlichtingen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te vergemakkelijken, dienen alle verzoeken om bijstand en alle bijbehorende documenten en gegevens zoveel mogelijk langs elektronische weg te worden doorgegeven.

    (3)

    Teneinde te garanderen dat de passende gegevens en inlichtingen worden verstrekt, dienen modelformulieren te worden opgesteld voor de verzoeken om wederzijdse bijstand die de nationale autoriteiten van de lidstaten aan elkaar richten. Het moet mogelijk zijn om de structuur en de lay-out van deze elektronische formulieren bij te werken zonder de modellen zelf te wijzigen zodat zij kunnen worden aangepast aan de vereisten en de mogelijkheden van het elektronische communicatiesysteem, op voorwaarde dat de verzoeken de vereiste gegevens en inlichtingen bevatten.

    (4)

    Teneinde de Commissie in staat te stellen op regelmatige basis het effect en de doeltreffendheid van de in Richtlijn 2008/55/EG vastgestelde procedures te evalueren, moet worden bepaald dat de lidstaten de Commissie elk jaar bepaalde gegevens dienen te verstrekken.

    (5)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de invordering,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    HOOFDSTUK I

    ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 1

    In deze verordening zijn de voorschriften vastgesteld voor de uitvoering van artikel 4, leden 2 en 4, artikel 5, leden 2 en 3, de artikelen 7, 8, 9 en 11, artikel 12, leden 1 en 2, artikel 14, artikel 18, lid 3, en artikel 24 van Richtlijn 2008/55/EG.

    In deze verordening zijn ook de voorschriften vastgesteld betreffende de omrekening van valuta's, de overmaking van ingevorderde bedragen, de vaststelling van het minimumbedrag waarvoor om bijstand bij de invordering kan worden verzocht en de wijze waarop mededelingen tussen de autoriteiten kunnen geschieden.

    Artikel 2

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    1.

    verzending „langs elektronische weg”: verzending door middel van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking (met inbegrip van digitale compressie), met gebruikmaking van kabels, radio, optische technologie of andere elektromagnetische middelen;

    2.

    „CCN/CSI-netwerk”: het op het gemeenschappelijke communicatienetwerk (CCN) met gemeenschappelijke interface (CSI) gebaseerde gemeenschappelijke platform dat de Gemeenschap ontwikkeld heeft voor het elektronische berichtenverkeer tussen autoriteiten die bevoegd zijn op het gebied van douane en belastingen.

    HOOFDSTUK II

    VERZOEKEN OM INLICHTINGEN

    Artikel 3

    Het in artikel 4 van Richtlijn 2008/55/EG bedoelde verzoek om inlichtingen bevat de gegevens en inlichtingen die zijn vermeld in het in bijlage I bij deze verordening opgenomen modelformulier.

    Indien een soortgelijk verzoek tot een andere autoriteit werd gericht, vermeldt de verzoekende autoriteit in haar verzoek om inlichtingen de naam van deze autoriteit.

    Artikel 4

    Het verzoek om inlichtingen kan betrekking hebben op:

    1.

    de schuldenaar;

    2.

    elke persoon die ertoe gehouden is de schuldvordering te voldoen krachtens de wetgeving die van toepassing is in de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd (hierna „de lidstaat van de verzoekende autoriteit”);

    3.

    een derde houder van activa die aan één van de onder 1 of 2 bedoelde personen toebehoren.

    Artikel 5

    1.   De aangezochte autoriteit geeft zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk zeven dagen na ontvangst, kennis van de ontvangst van het verzoek om inlichtingen.

    2.   Onmiddellijk bij ontvangst van het verzoek vraagt de aangezochte autoriteit de verzoekende autoriteit, indien nodig, aanvullende gegevens te verstrekken. De verzoekende autoriteit verstrekt alle noodzakelijke aanvullende gegevens waartoe zij normaal toegang heeft.

    Artikel 6

    1.   De aangezochte autoriteit doet alle gevraagde inlichtingen zo spoedig mogelijk aan de verzoekende autoriteit toekomen.

    2.   Indien de gevraagde inlichtingen of een gedeelte daarvan niet kunnen worden verkregen binnen een voor het betrokken geval redelijke termijn, stelt de aangezochte autoriteit de verzoekende autoriteit daarvan met opgave van redenen in kennis.

    In elk geval stelt de aangezochte autoriteit de verzoekende autoriteit zes maanden na de datum van kennisgeving van ontvangst van het verzoek in kennis van het resultaat van het onderzoek dat zij heeft verricht om de gevraagde inlichtingen te verkrijgen.

    Afhankelijk van de inlichtingen die zij van de aangezochte autoriteit heeft ontvangen, kan de verzoekende autoriteit deze autoriteit vragen haar onderzoek voort te zetten. Dit verzoek wordt gedaan binnen twee maanden na ontvangst van de kennisgeving van het resultaat van het door de aangezochte autoriteit verrichte onderzoek en wordt door de aangezochte autoriteit behandeld overeenkomstig de bepalingen die op het oorspronkelijke verzoek van toepassing zijn.

    Artikel 7

    Indien de aangezochte autoriteit besluit geen gevolg te geven aan een verzoek om inlichtingen, stelt zij de verzoekende autoriteit van de redenen van haar weigering in kennis, onder uitdrukkelijke verwijzing naar de bepalingen van artikel 4 van Richtlijn 2008/55/EG waarop zij zich beroept. Deze kennisgeving wordt door de aangezochte autoriteit gedaan zodra zij haar besluit heeft genomen, maar uiterlijk drie maanden na de datum van kennisgeving van ontvangst van het verzoek.

    Artikel 8

    De verzoekende autoriteit kan het verzoek om inlichtingen dat zij de aangezochte autoriteit heeft toegezonden te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking wordt de aangezochte autoriteit meegedeeld.

    HOOFDSTUK III

    VERZOEKEN TOT NOTIFICATIE

    Artikel 9

    Het in artikel 5 van Richtlijn 2008/55/EG bedoelde verzoek tot notificatie bevat de gegevens en inlichtingen die zijn vermeld in het in bijlage II bij deze verordening opgenomen modelformulier.

    De originele akte of beslissing waarvan de notificatie wordt gevraagd, of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan, wordt bij het verzoek gevoegd.

    Artikel 10

    Het verzoek tot notificatie kan betrekking hebben op elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die overeenkomstig de in de lidstaat van de verzoekende autoriteit geldende wetgeving moet worden geïnformeerd over een akte of beslissing die op hem betrekking heeft.

    Indien zulks niet is vermeld in de akte of beslissing waarvan de notificatie wordt gevraagd, wordt in het verzoek tot notificatie verwezen naar de in de lidstaat van de verzoekende autoriteit geldende rechtsvoorschriften betreffende de procedure voor de betwisting van de schuldvordering of voor de invordering daarvan.

    Artikel 11

    1.   De aangezochte autoriteit geeft zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk zeven dagen na ontvangst, kennis van de ontvangst van het verzoek tot notificatie.

    Bij ontvangst van het verzoek tot notificatie neemt de aangezochte autoriteit onmiddellijk de nodige maatregelen om de notificatie te verrichten overeenkomstig de geldende wetgeving in de lidstaat waar zij is gevestigd.

    Indien nodig verzoekt de aangezochte autoriteit, met inachtneming van de in het verzoek tot notificatie vermelde uiterste datum voor de notificatie, de verzoekende autoriteit om aanvullende gegevens.

    De verzoekende autoriteit verstrekt alle aanvullende gegevens waartoe zij normaal toegang heeft.

    2.   De aangezochte autoriteit deelt de verzoekende autoriteit de datum van notificatie mee zodra deze is verricht, door in het verzoekformulier dat aan de verzoekende autoriteit wordt teruggezonden, de notificatie te bevestigen.

    HOOFDSTUK IV

    VERZOEKEN TOT INVORDERING OF OM CONSERVATOIRE MAATREGELEN

    Artikel 12

    1.   Verzoeken tot invordering of om conservatoire maatregelen als bedoeld in respectievelijk de artikelen 6 en 13 van Richtlijn 2008/55/EG bevatten de gegevens en inlichtingen die zijn vermeld in het in bijlage III bij deze verordening opgenomen modelformulier.

    Bij dergelijke verzoeken wordt een verklaring gevoegd dat aan de in Richtlijn 2008/55/EG vastgestelde voorwaarden voor de inleiding van de procedure van wederzijdse bijstand is voldaan.

    2.   Bij het verzoek tot invordering of om conservatoire maatregelen wordt de originele executoriale titel of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan gevoegd. Eén titel kan voor meerdere schuldvorderingen worden afgegeven, mits deze op dezelfde persoon betrekking hebben.

    Voor de toepassing van de artikelen 13 tot en met 20 van deze verordening worden alle schuldvorderingen waarop dezelfde executoriale titel betrekking heeft, geacht één schuldvordering te vormen.

    Artikel 13

    Verzoeken tot invordering of om conservatoire maatregelen kunnen op elke in artikel 4 bedoelde persoon betrekking hebben.

    Artikel 14

    1.   Indien de valuta van de lidstaat van de aangezochte autoriteit niet dezelfde is als die van de lidstaat waar de verzoekende autoriteit gevestigd is, vermeldt de verzoekende autoriteit het bedrag van de in te vorderen schuldvordering in beide valuta's.

    2.   De voor de toepassing van lid 1 te gebruiken wisselkoers is de laatste verkoopkoers die op de datum van toezending van het verzoek tot invordering op de meest representatieve valutamarkt of -markten van de lidstaat van de verzoekende autoriteit is genoteerd.

    Artikel 15

    1.   De aangezochte autoriteit dient zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk zeven dagen na ontvangst van het verzoek tot invordering of om conservatoire maatregelen:

    a)

    kennis te geven van de ontvangst van het verzoek;

    b)

    de verzoekende autoriteit te vragen het verzoek te vervolledigen indien dit niet de in artikel 7 van Richtlijn 2008/55/EG bedoelde informatie of andere gegevens bevat.

    2.   Indien de aangezochte autoriteit niet binnen de in artikel 8 van Richtlijn 2008/55/EG vastgestelde termijn van drie maanden de vereiste maatregelen neemt, stelt zij de verzoekende autoriteit zo spoedig mogelijk maar uiterlijk zeven dagen na het verstrijken van die termijn in kennis van de redenen waarom zij deze niet kan naleven.

    Artikel 16

    Wanneer de schuldvordering of een gedeelte daarvan niet binnen een voor het betrokken geval redelijke termijn kan worden ingevorderd of geen conservatoire maatregelen kunnen worden genomen, stelt de aangezochte autoriteit de verzoekende autoriteit daarvan met opgave van redenen in kennis.

    Uiterlijk aan het einde van elke termijn van zes maanden te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van de ontvangst van het verzoek stelt de aangezochte autoriteit de verzoekende autoriteit in kennis van de stand van zaken of het resultaat van de procedure inzake de invordering of de conservatoire maatregelen.

    Afhankelijk van de inlichtingen die zij van de aangezochte autoriteit heeft ontvangen, kan de verzoekende autoriteit deze autoriteit vragen de procedure inzake de invordering of de conservatoire maatregelen te hervatten. Dit verzoek wordt gedaan binnen twee maanden na ontvangst van de kennisgeving van het resultaat van die procedure en wordt door de aangezochte autoriteit behandeld overeenkomstig de bepalingen die op het oorspronkelijke verzoek van toepassing zijn.

    Artikel 17

    1.   Elke rechtsvordering tot betwisting van de schuldvordering of van de desbetreffende executoriale titel die wordt ingesteld in de lidstaat van de verzoekende autoriteit, wordt door de laatstgenoemde autoriteit onmiddellijk nadat zij van deze rechtsvordering in kennis is gesteld, aan de aangezochte autoriteit meegedeeld.

    2.   Voor zover de geldende wetgeving, regelgeving en administratieve praktijk van de lidstaat van de aangezochte autoriteit de overeenkomstig artikel 12, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2008/55/EG gevraagde conservatoire maatregelen of invordering niet toestaan, stelt deze autoriteit de verzoekende autoriteit daarvan zo spoedig mogelijk maar uiterlijk één maand na de ontvangst van de in lid 1 bedoelde mededeling in kennis.

    3.   Elke in de lidstaat van de aangezochte autoriteit ingestelde rechtsvordering tot terugbetaling van ingevorderde bedragen of vergoedingen in verband met de invordering van betwiste schuldvorderingen overeenkomstig artikel 12, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2008/55/EG wordt de verzoekende autoriteit door de aangezochte autoriteit ter kennis gebracht zodra deze laatste van de betrokken rechtsvordering kennis heeft gekregen.

    De verzoekende autoriteit wordt door de aangezochte autoriteit zoveel mogelijk betrokken bij de procedures tot vaststelling van het terug te betalen bedrag en de verschuldigde vergoeding. Op een met redenen omkleed verzoek van de aangezochte autoriteit maakt de verzoekende autoriteit de terugbetaalde bedragen en de betaalde vergoedingen binnen twee maanden na ontvangst van dit verzoek over.

    Artikel 18

    1.   Indien aan het verzoek tot invordering of om conservatoire maatregelen de grondslag ontvalt, hetzij omdat de schuldvordering is voldaan of ingetrokken hetzij om enige andere reden, stelt de verzoekende autoriteit de aangezochte autoriteit daarvan onmiddellijk in kennis zodat deze laatste een eventuele actie die zij is gestart, kan beëindigen.

    2.   Indien het bedrag van de schuldvordering waarop het verzoek tot invordering of om conservatoire maatregelen betrekking heeft om enige reden is gewijzigd, stelt de verzoekende autoriteit de aangezochte autoriteit daarvan in kennis en geeft zij indien nodig een nieuwe executoriale titel af.

    3.   Indien de wijziging een verlaging van het bedrag van de schuldvordering ten gevolge heeft, zet de aangezochte autoriteit de door haar ingestelde actie tot invordering of tot het nemen van conservatoire maatregelen voort, maar deze actie blijft beperkt tot het nog verschuldigde bedrag.

    Indien op het tijdstip waarop de aangezochte autoriteit van de verlaging van het bedrag van de schuldvordering in kennis wordt gesteld, deze autoriteit reeds een bedrag heeft ingevorderd dat het nog verschuldigde bedrag overschrijdt, maar de in artikel 19 bedoelde overmakingsprocedure nog niet is ingeleid, betaalt de aangezochte autoriteit het teveel betaalde bedrag aan de rechthebbende terug.

    4.   Indien de wijziging een verhoging van het bedrag van de schuldvordering ten gevolge heeft, zendt de verzoekende autoriteit de aangezochte autoriteit zo spoedig mogelijk een aanvullend verzoek tot invordering of om conservatoire maatregelen.

    Het aanvullende verzoek wordt door de aangezochte autoriteit voor zover mogelijk samen met het oorspronkelijke verzoek van de verzoekende autoriteit afgehandeld. Indien de lopende procedure reeds zover is gevorderd dat samenvoeging met het aanvullende verzoek niet meer mogelijk is, is de aangezochte autoriteit er enkel toe gehouden aan het aanvullende verzoek gevolg te geven indien dit betrekking heeft op een bedrag dat niet lager is dan het in artikel 25, lid 2, bedoelde bedrag.

    5.   Voor de omrekening van het gewijzigde bedrag van de schuldvordering in de valuta van de lidstaat van de aangezochte autoriteit gebruikt de verzoekende autoriteit dezelfde wisselkoers als in haar oorspronkelijke verzoek.

    Artikel 19

    Alle door de aangezochte autoriteit ingevorderde bedragen, met inbegrip van, in voorkomend geval, de in artikel 9, lid 2, van Richtlijn 2008/55/EG bedoelde interesten, worden aan de verzoekende autoriteit overgemaakt in de valuta van de lidstaat van de aangezochte autoriteit. Deze overmaking geschiedt binnen een maand na de datum van de invordering.

    De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen een andere regeling overeenkomen voor de overmaking van bedragen die lager zijn dan het in artikel 25, lid 2, van deze verordening bedoelde minimumbedrag.

    Artikel 20

    Ongeacht de bedragen die door de aangezochte autoriteit uit hoofde van de in artikel 9, lid 2, van Richtlijn 2008/55/EG bedoelde interesten zijn ingevorderd, wordt de schuldvordering geacht te zijn ingevorderd in evenredigheid tot de invordering van het bedrag, uitgedrukt in de nationale valuta van de lidstaat van de aangezochte autoriteit op basis van de in artikel 14, lid 2, van deze verordening bedoelde wisselkoers.

    HOOFDSTUK V

    TOEZENDING VAN GEGEVENS

    Artikel 21

    1.   Alle verzoeken om bijstand, executoriale titels en afschriften daarvan, alle bijbehorende documenten alsook alle overige inlichtingen die in verband met deze verzoeken worden verstrekt, dienen zoveel mogelijk langs elektronische weg te worden toegezonden via het CCN/CSI-netwerk.

    Dergelijke documenten die in elektronische vorm worden toegezonden of afdrukken daarvan, worden geacht dezelfde rechtskracht te hebben als documenten die via de post worden toegezonden.

    2.   Indien de verzoekende autoriteit een afschrift van de executoriale titel of van enig ander document toezendt, verklaart zij dit afschrift voor eensluidend met het origineel door op het afschrift de vermelding „voor eensluidend gewaarmerkt afschrift” in de officiële taal of in een van de officiële talen van de lidstaat waar zij gevestigd is, de naam van de waarmerkende ambtenaar en de datum van waarmerking aan te brengen.

    3.   Indien verzoeken om wederzijdse bijstand langs elektronische weg worden toegezonden, mogen de structuur en de lay-out van de in artikel 3, eerste alinea, artikel 9, eerste alinea, en artikel 12, lid 1, bedoelde modelformulieren worden aangepast aan de vereisten en de mogelijkheden van het elektronische communicatiesysteem, op voorwaarde dat de inhoud ongewijzigd blijft.

    4.   Indien een verzoek niet langs elektronische weg kan worden toegezonden, wordt het via de post toegezonden. In dat geval wordt het verzoek ondertekend door een daartoe gemachtigd ambtenaar van de verzoekende autoriteit.

    Artikel 22

    Elke lidstaat wijst een centrale dienst aan die de hoofdverantwoordelijkheid heeft voor de elektronische communicatie met andere lidstaten. Deze dienst wordt met het CCN/CSI-netwerk verbonden.

    Indien in een lidstaat verscheidene instanties voor de toepassing van deze verordening worden aangewezen, is de centrale dienst belast met alle elektronische communicatie tussen deze instanties en de centrale diensten van andere lidstaten.

    Artikel 23

    1.   Indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaten gegevens in elektronische databanken opslaan en dergelijke gegevens langs elektronische weg uitwisselen, nemen zij passende maatregelen om ervoor te zorgen dat alle gegevens die in ongeacht welke vorm overeenkomstig deze verordening worden meegedeeld, als vertrouwelijk worden behandeld.

    Deze gegevens vallen onder het beroepsgeheim en krijgen de bescherming die aan soortgelijke gegevens wordt verleend door de nationale wetgeving van de lidstaat die deze ontvangt.

    2.   De in lid 1 bedoelde gegevens mogen uitsluitend aan de in artikel 16 van Richtlijn 2008/55/EG bedoelde personen en autoriteiten worden verstrekt.

    Deze gegevens mogen worden gebruikt in het kader van gerechtelijke of administratieve procedures die worden ingeleid met het oog op de invordering van bijdragen, rechten, belastingen en andere maatregelen als bedoeld in artikel 2 van Richtlijn 2008/55/EG.

    Door de instantie voor veiligheidsaccreditatie van de Europese Commissie gemachtigde personen hebben slechts toegang tot deze gegevens voor zover dat nodig is voor het beheer, het onderhoud en de ontwikkeling van het CCN/CSI-netwerk.

    3.   Wanneer de bevoegde autoriteiten van de lidstaten langs elektronische weg gegevens toezenden, nemen zij de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat voor alle uitwisselingen van gegevens machtiging wordt verleend.

    Artikel 24

    Inlichtingen en andere gegevens worden door de aangezochte autoriteit aan de verzoekende autoriteit meegedeeld in de officiële taal of één van de officiële talen van de lidstaat van de aangezochte autoriteit of in een andere tussen de verzoekende en de aangezochte autoriteit overeengekomen taal.

    HOOFDSTUK VI

    ONTVANKELIJKHEID EN AFWIJZING VAN VERZOEKEN OM BIJSTAND

    Artikel 25

    1.   De verzoekende autoriteit kan een verzoek om bijstand indienen voor een of meerdere schuldvorderingen mits deze van dezelfde persoon invorderbaar zijn.

    2.   Er kan geen verzoek om bijstand worden ingediend wanneer het totale bedrag van de betrokken schuldvordering of schuldvorderingen als bedoeld in artikel 2 van Richtlijn 2008/55/EG minder dan 1 500 EUR bedraagt.

    Artikel 26

    Indien de aangezochte autoriteit overeenkomstig artikel 14, eerste alinea, van Richtlijn 2008/55/EG besluit een verzoek om bijstand af te wijzen, geeft zij de verzoekende autoriteit kennis van de redenen van haar weigering. Een dergelijke kennisgeving wordt door de aangezochte autoriteit gedaan zodra zij haar besluit heeft genomen, maar uiterlijk drie maanden na de datum van ontvangst van het verzoek om bijstand.

    HOOFDSTUK VII

    VERGOEDINGSREGELINGEN

    Artikel 27

    Elke lidstaat wijst ten minste één ambtenaar aan die gemachtigd is de in artikel 18, lid 3, van Richtlijn 2008/55/EG bedoelde vergoedingsregelingen overeen te komen.

    Artikel 28

    1.   Indien de aangezochte autoriteit besluit om vergoedingsregelingen te verzoeken, deelt zij de verzoekende autoriteit mee om welke redenen zij van oordeel is dat de invordering van de schuldvordering een bijzonder probleem doet rijzen, met zeer hoge kosten gepaard gaat of verband houdt met de bestrijding van de georganiseerde misdaad.

    De aangezochte autoriteit voegt bij haar kennisgeving een omstandige raming van de kosten waarvan zij vergoeding door de verzoekende autoriteit verlangt.

    2.   De verzoekende autoriteit geeft zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk zeven dagen na ontvangst, kennis van de ontvangst van het verzoek om vergoedingsregelingen.

    Binnen twee maanden na de datum van kennisgeving van ontvangst van het vorengenoemde verzoek deelt de verzoekende autoriteit de aangezochte autoriteit mee of en in hoeverre zij de voorgestelde vergoedingsregelingen aanvaardt.

    3.   Indien de verzoekende autoriteit en de aangezochte autoriteit geen overeenstemming over vergoedingsregelingen bereiken, zet de aangezochte autoriteit de invorderingsprocedure op de normale wijze voort.

    HOOFDSTUK VIII

    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 29

    Elke lidstaat stelt de Commissie voor 15 maart van elk jaar, zoveel mogelijk langs elektronische weg, in kennis van het gebruik dat hij in het voorafgaande kalenderjaar heeft gemaakt van de in Richtlijn 2008/55/EG neergelegde procedures en van de bereikte resultaten.

    Deze kennisgeving bevat de elementen die zijn vermeld in het in bijlage IV bij deze verordening opgenomen modelformulier.

    De kennisgeving van extra informatie over het soort schuldvorderingen waarvoor bijstand bij de invordering is gevraagd of verleend, bevat de elementen die zijn vermeld in het in bijlage V bij deze verordening opgenomen modelformulier.

    Artikel 30

    Elke lidstaat deelt de andere lidstaten en de Commissie de namen en adressen mee van de autoriteiten die voor de toepassing van deze verordening bevoegd zijn en van de ambtenaren die gemachtigd zijn de in artikel 18, lid 3 van Richtlijn 2008/55/EG bedoelde regeling overeen te komen.

    Artikel 31

    Richtlijn 2002/94/EG wordt hierbij ingetrokken.

    Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar deze verordening.

    Artikel 32

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 28 november 2008.

    Voor de Commissie

    László KOVÁCS

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 150 van 10.6.2008, blz. 28.

    (2)  PB L 337 van 13.12.2002, blz. 41.


    BIJLAGE I

    Image

    Image

    Image

    Image

    Image


    BIJLAGE II

    Image

    Image

    Image


    BIJLAGE III

    Image

    Image

    Image

    Image

    Image

    Image

    Image


    BIJLAGE IV

    Image


    BIJLAGE V

    Image


    Top