Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22004A0316(02)

    Protocol van 1992 tot wijziging van het Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie van 1969

    PB L 78 van 16.3.2004, p. 32–39 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/prot/2004/246(1)/oj

    Related Council decision

    22004A0316(02)

    Protocol van 1992 tot wijziging van het Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie van 1969

    Publicatieblad Nr. L 078 van 16/03/2004 blz. 0032 - 0039


    Protocol van 1992 tot wijziging van het Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie van 1969

    DE PARTIJEN BIJ DIT PROTOCOL,

    BESTUDEERD HEBBEND het Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie van 1969 en het daarbij behorende protocol van 1984,

    VASTGESTELD HEBBEND dat het protocol van 1984 bij dat verdrag, waarbij wordt voorzien in een ruimere werkingssfeer van het verdrag en in een verhoging van de vergoeding, nog niet in werking is getreden,

    BEVESTIGEND dat de levensvatbaarheid van het internationale stelsel van aansprakelijkheid voor verontreiniging door olie en schadevergoeding gehandhaafd moet worden,

    ZICH BEWUST VAN de noodzaak de zo spoedig mogelijke inwerkingtreding van de inhoud van het protocol van 1984 te verzekeren,

    ERKENNEND dat er bijzondere bepalingen nodig zijn in verband met de invoering van overeenkomstige wijzigingen van het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie van 1971,

    ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

    Artikel 1

    Het verdrag dat door de bepalingen van dit protocol wordt gewijzigd, is het Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie van 1969, hierna te noemen het "aansprakelijkheidsverdrag van 1969". Ten aanzien van staten die partij zijn bij het protocol van 1976 bij het aansprakelijkheidsverdrag van 1969, wordt hiermee bedoeld het aansprakelijkheidsverdrag van 1969 zoals gewijzigd bij dat protocol.

    Artikel 2

    Artikel I van het aansprakelijkheidsverdrag van 1969 wordt als volgt gewijzigd:

    1. Paragraaf 1 wordt vervangen door de volgende tekst:

    "1. wordt onder 'schip' verstaan: alle zeeschepen en andere zeegaande vaartuigen, van welk type ook, gebouwd of aangepast voor het vervoer van olie in bulk als lading, met dien verstande dat een schip dat olie en andere soorten lading kan vervoeren alleen als een schip wordt beschouwd, wanneer het daadwerkelijk olie in bulk als lading vervoert en tijdens iedere reis na een zodanig vervoer, tenzij wordt aangetoond dat het geen residuen van zulk vervoer van olie in bulk aan boord heeft;".

    2. Paragraaf 5 wordt vervangen door de volgende tekst:

    "5. wordt onder 'olie' verstaan: alle persistente uit koolwaterstoffen bestaande minerale oliën, zoals ruwe olie, stookolie, zware dieselolie en smeerolie, vervoerd aan boord van een schip als lading of in de bunkers van het schip;".

    3. Paragraaf 6 wordt vervangen door de volgende tekst:

    "6. wordt onder 'schade door verontreiniging' verstaan:

    a) verlies of schade buiten het schip veroorzaakt door bevuiling ten gevolge van het ontsnappen of doen wegvloeien van olie uit het schip, waar zulk ontsnappen of doen wegvloeien dan ook mag plaatsvinden, met dien verstande dat vergoeding voor andere schade aan het milieu dan winstderving ten gevolge van deze schade wordt beperkt tot de kosten van redelijke maatregelen tot herstel die daadwerkelijk worden ondernomen of zullen worden ondernomen;

    b) de kosten van preventieve maatregelen alsmede verlies of schade veroorzaakt door die maatregelen;".

    4. Paragraaf 8 wordt vervangen door de volgende tekst:

    "8. wordt onder 'voorval' verstaan: elk feit of elke opeenvolging van feiten met dezelfde oorzaak, waardoor schade door verontreiniging wordt veroorzaakt, of waardoor een ernstige en onmiddellijke dreiging ontstaat dat zulk een schade zal worden veroorzaakt.".

    5. Paragraaf 9 wordt vervangen door de volgende tekst:

    "9. wordt onder 'Organisatie' verstaan: de Internationale Maritieme Organisatie;".

    6. Na paragraaf 9 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, die als volgt luidt:

    "10. wordt onder het 'aansprakelijkheidsverdrag van 1969' verstaan: het Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie van 1969. Voor partijen bij het protocol van 1976 bij dit verdrag wordt met deze term bedoeld het aansprakelijkheidsverdrag van 1969, zoals gewijzigd bij dat protocol.".

    Artikel 3

    De tekst van artikel II van het aansprakelijkheidsverdrag van 1969 wordt vervangen door de volgende tekst:

    "Artikel II

    Dit verdrag is uitsluitend van toepassing op:

    a) schade door verontreiniging veroorzaakt:

    i) op het grondgebied, de territoriale zee daaronder begrepen, van een verdragsluitende staat, en

    ii) binnen de exclusieve economische zone van een verdragsluitende staat, vastgesteld overeenkomstig het internationale recht, of, indien een verdragsluitende staat een zodanige zone niet heeft vastgesteld, binnen een gebied buiten en grenzend aan de territoriale zee van die staat, door die staat vastgesteld overeenkomstig het internationale recht en dat zich niet verder uitstrekt dan 200 zeemijl van de basislijnen waarvan de breedte van zijn territoriale zee wordt gemeten;

    b) preventieve maatregelen, waar dan ook genomen, ter voorkoming of ter beperking van zodanige schade.".

    Artikel 4

    Artikel III van het aansprakelijkheidsverdrag van 1969 wordt als volgt gewijzigd:

    1. Lid 1 wordt vervangen door de volgende tekst:

    "1. De eigenaar van het schip op het tijdstip van het voorval of, zo het voorval bestaat uit een opeenvolging van feiten, op het tijdstip van het eerste feit is, behoudens het bepaalde in lid 2 en lid 3, aansprakelijk voor schade door verontreiniging, veroorzaakt door het schip als gevolg van het voorval.".

    2. Lid 4 wordt vervangen door de volgende tekst:

    "4. Geen vordering tot vergoeding van schade door verontreiniging kan tegen de eigenaar worden ingesteld anders dan in overeenstemming met dit verdrag. Onverminderd het bepaalde in lid 5 kan noch op grond van dit verdrag, noch op enige andere grond, een vordering tot vergoeding van schade door verontreiniging worden ingesteld tegen:

    a) de ondergeschikten of lasthebbers van de eigenaar of de leden van de bemanning;

    b) de loods of enige andere persoon die, zonder lid van de bemanning te zijn, diensten voor het schip verricht;

    c) een bevrachter (hoe dan ook omschreven, met inbegrip van een rompbevrachter), beheerder of degene in wiens handen de exploitatie van het schip is gelegd;

    d) personen die met instemming van de eigenaar of in opdracht van een bevoegde overheidsinstantie hulpverleningswerkzaamheden verrichten;

    e) personen die preventieve maatregelen nemen;

    f) alle ondergeschikten of lasthebbers van personen genoemd onder c), d) en e), tenzij de schade het gevolg is van hun persoonlijk handelen of nalaten, begaan hetzij met het opzet om zodanige schade te veroorzaken, hetzij roekeloos en in de wetenschap dat zodanige schade er waarschijnlijk uit zou voortvloeien.".

    Artikel 5

    Artikel IV van het aansprakelijkheidsverdrag van 1969 wordt als volgt gewijzigd:

    "Artikel IV

    Wanneer zich een voorval voordoet waarbij twee of meer schepen zijn betrokken en er ten gevolge daarvan schade door verontreiniging is ontstaan, zijn de eigenaren van alle betrokken schepen, tenzij zij ingevolge artikel III van aansprakelijkheid zijn ontheven, hoofdelijk aansprakelijk voor alle schade die redelijkerwijs niet te scheiden is.".

    Artikel 6

    Artikel V van het aansprakelijkheidsverdrag van 1969 wordt als volgt gewijzigd:

    1. Lid 1 wordt vervangen door de volgende tekst:

    "1. eigenaar van een schip kan zijn aansprakelijkheid uit hoofde van dit verdrag per voorval beperken tot een totaalbedrag dat als volgt wordt berekend:

    a) 3 miljoen rekeneenheden voor een schip met een brutotonnage van niet meer dan 5000;

    b) voor een schip met een grotere brutotonnage, voor elke toename van de brutotonnage met één, 420 rekeneenheden boven het onder a) genoemde bedrag, met dien verstande evenwel dat dit bedrag in geen geval in totaal 59,7 miljoen rekeneenheden te boven kan gaan.".

    2. Lid 2 wordt vervangen door de volgende tekst:

    "2. De eigenaar is niet gerechtigd zijn aansprakelijkheid ingevolge dit verdrag te beperken indien wordt bewezen dat de schade door verontreiniging het gevolg is van zijn persoonlijk handelen of nalaten, begaan hetzij met het opzet om zodanige schade te veroorzaken, hetzij roekeloos en in de wetenschap dat zodanige schade er waarschijnlijk uit zou voortvloeien.".

    3. Lid 3 wordt vervangen door de volgende tekst:

    "3. Teneinde zich te kunnen beroepen op de in lid 1 bedoelde beperking, moet de eigenaar een fonds vormen tot een bedrag gelijk aan het maximum van zijn aansprakelijkheid bij de rechterlijke of andere bevoegde autoriteit van een verdragsluitende staat op het grondgebied waarvan een vordering op grond van artikel IX wordt ingesteld, of, indien er geen vordering wordt ingesteld, bij een rechterlijke of andere bevoegde autoriteit van een verdragsluitende staat op het grondgebied waarvan een vordering op grond van artikel IX kan worden ingesteld. Het fonds kan worden gevormd door het storten van de geldsom of door het stellen van een bankgarantie of iedere andere garantie welke aanvaardbaar is volgens de wetgeving van de verdragsluitende staat waar het fonds wordt gevormd en welke door de rechterlijke of andere bevoegde autoriteit genoegzaam wordt geacht.".

    4. Lid 9 wordt vervangen door de volgende tekst:

    "9. a) De 'rekeneenheid' bedoeld in lid 1 is het bijzondere trekkingsrecht omschreven door het Internationale Monetaire Fonds. De in lid 1 genoemde bedragen worden omgerekend in een nationale munteenheid volgens de waarde van die munteenheid ten opzichte van het bijzondere trekkingsrecht op de datum van de vorming van het in lid 3 bedoelde fonds. De waarde van de nationale munteenheid, uitgedrukt in bijzondere trekkingsrechten, van een verdragsluitende staat die lid is van het Internationaal Monetair Fonds, wordt berekend overeenkomstig de waarderingsmethode die door het Internationaal Monetair Fonds op de desbetreffende datum wordt toegepast voor zijn eigen verrichtingen en transacties. De waarde van de nationale munteenheid, uitgedrukt in bijzondere trekkingsrechten van een verdragsluitende staat die geen lid is van het Internationaal Monetair Fonds, wordt berekend op een door die staat vastgestelde wijze.

    b) Niettemin kan een verdragsluitende staat die geen lid is van het Internationaal Monetair Fonds en waarvan de wetgeving de toepassing van de bepalingen van letter a) niet toelaat, op het tijdstip van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring van dan wel toetreding tot dit verdrag of op enig tijdstip nadien, verklaren dat de onder a) bedoelde rekeneenheid gelijk zal zijn aan 15 goudfranken. De in dit lid bedoelde goudfrank komt overeen met 65,5 mg goud van een gehalte van 900/1000 fijn. De omrekening van de goudfrank in de nationale munteenheid geschiedt volgens de wet van de betrokken staat.

    c) De onder a), laatste zin, genoemde berekening en de onder b) genoemde omrekening geschieden op een zodanige wijze dat in de nationale munteenheid van de verdragsluitende staat zoveel mogelijk dezelfde werkelijke waarde tot uitdrukking komt voor de bedragen genoemd in lid 1 als zou voortvloeien uit de toepassing van de eerste drie zinnen van letter a).

    Bij nederlegging van een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring van of toetreding tot dit verdrag, en telkens wanneer een verandering optreedt in hun wijze van berekening ingevolge letter a), of in het resultaat van de omrekening ingevolge letter b), delen de verdragsluitende staten de depositaris hun wijze van berekening dan wel het resultaat van de omrekening mede.".

    5. Lid 10 wordt vervangen door de volgende tekst:

    "10. Voor de toepassing van dit artikel is de brutotonnage van het schip de brutotonnage berekend overeenkomstig de voorschriften voor de meting vervat in bijlage I van het Internationaal Verdrag betreffende de meting van schepen van 1969.".

    6. Lid 11, tweede zin, wordt vervangen door de volgende tekst:"Een zodanig fonds kan zelfs worden gevormd indien, ingevolge het bepaalde in lid 2, de eigenaar niet gerechtigd is zijn aansprakelijkheid te beperken, maar de vorming daarvan laat dan de rechten van de schuldeisers tegenover de eigenaar onverlet.".

    Artikel 7

    Artikel VII van het aansprakelijkheidsverdrag van 1969 wordt als volgt gewijzigd:

    1. De eerste twee zinnen van lid 2 worden vervangen door de volgende tekst:"Een certificaat houdende verklaring dat een overeenkomst van verzekering of een andere financiële zekerheid in overeenstemming met de bepalingen van dit verdrag van kracht is, wordt aan elk schip afgegeven, nadat de bevoegde autoriteit van een verdragsluitende staat heeft vastgesteld dat aan de eisen van lid 1 is voldaan.

    Met betrekking tot een schip te boek gesteld in een verdragsluitende staat wordt zulk een certificaat afgegeven of gewaarmerkt door de bevoegde autoriteit van de staat waar het schip is te boek gesteld; met betrekking tot een schip dat niet in een verdragsluitende staat is te boek gesteld, kan het worden afgegeven of gewaarmerkt door de bevoegde autoriteit van een verdragsluitende staat.".

    2. Lid 4 wordt vervangen door de volgende tekst:

    "4. Het certificaat moet zich aan boord van het schip bevinden en een afschrift moet worden nedergelegd bij de autoriteiten die het register houden waarin het schip staat te boek gesteld, of, indien het schip niet in een verdragsluitende staat is te boek gesteld, bij de autoriteiten van de staat die het certificaat afgeeft of waarmerkt.".

    3. De eerste zin van lid 7 wordt vervangen door de volgende tekst:"Certificaten, afgegeven of gewaarmerkt onder het gezag van een verdragsluitende staat overeenkomstig lid 2, worden voor de toepassing van dit verdrag erkend door andere verdragsluitende staten, als bezittende dezelfde geldigheid als door deze afgegeven of gewaarmerkte certificaten, zelfs indien zij zijn afgegeven of gewaarmerkt met betrekking tot een schip dat niet in een verdragsluitende staat is te boek gesteld.".

    4. In de tweede zin van lid 7 worden de woorden "met de staat waar het schip is te boek gesteld" vervangen door de woorden "met de staat die de afgifte of waarmerking verricht.".

    5. De tweede zin van lid 8 wordt vervangen door de volgende tekst:"In dit geval kan de verweerder, zelfs indien de eigenaar overeenkomstig artikel V, lid 2, niet gerechtigd is zijn aansprakelijkheid te beperken, zich beroepen op de in artikel V, lid 1, omschreven beperking van aansprakelijkheid.".

    Artikel 8

    Artikel IX van het aansprakelijkheidsverdrag van 1969 wordt als volgt gewijzigd:

    Lid 1 wordt vervangen door de volgende tekst:

    "1. Indien een voorval schade door verontreiniging heeft veroorzaakt op het grondgebied van één of meer verdragsluitende staten, de territoriale zee of een gebied zoals bedoeld in artikel II daaronder begrepen, of indien er preventieve maatregelen zijn genomen ter voorkoming of beperking van schade door verontreiniging op dit grondgebied, de territoriale zee of het gebied daaronder begrepen, dan kunnen vorderingen tot schadevergoeding slechts worden ingesteld bij de rechter van die verdragsluitende staat of staten. Van het instellen van een zodanige vordering moet aan de verweerder binnen redelijke termijn kennis worden gegeven.".

    Artikel 9

    Na artikel XII van het aansprakelijkheidsverdrag van 1969 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, die als volgt luiden:

    "Artikel XII bis

    Overgangsbepalingen

    De volgende overgangsbepalingen zijn van toepassing op staten die op het tijdstip van het voorval partij zijn bij zowel dit verdrag als het aansprakelijkheidsverdrag van 1969:

    a) Wanneer een voorval schade door verontreiniging heeft veroorzaakt binnen de werkingssfeer van dit verdrag wordt aan de aansprakelijkheid ingevolge dit verdrag geacht te zijn voldaan indien, en voorzover, deze ook ontstaat ingevolge het aansprakelijkheidsverdrag van 1969;

    b) wanneer een voorval schade door verontreiniging heeft veroorzaakt binnen de werkingssfeer van dit verdrag en de staat partij is bij zowel dit verdrag als het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie van 1971 is van aansprakelijkheid waaraan nog moet worden voldaan na de toepassing van letter a) van dit artikel, ingevolge dit verdrag slechts sprake voorzover de schade door verontreiniging onvergoed blijft na toepassing van het genoemde verdrag van 1971;

    c) bij de toepassing van artikel III, lid 4, van dit verdrag wordt de uitdrukking 'dit verdrag' zo uitgelegd dat daarmede wordt verwezen naar dit verdrag of naar het aansprakelijkheidsverdrag van 1969 al naar gelang van hetgeen passend is;

    d) bij de toepassing van artikel V, lid 3, van dit verdrag wordt het totale bedrag van het te vormen fonds verlaagd met het bedrag waarmede aan de aansprakelijkheid geacht wordt te zijn voldaan overeenkomstig letter a) van dit artikel.

    Artikel XII ter

    Slotbepalingen

    slotbepalingen van dit verdrag zijn de artikelen 12 tot en met 18 van het protocol van 1992 tot wijziging van het aansprakelijkheidsverdrag van 1969. Verwijzingen in dit verdrag naar verdragsluitende staten dienen de worden uitgelegd als verwijzingen naar de verdragsluitende staten bij dat protocol.".

    Artikel 10

    Het model van een certificaat dat als bijlage bij het aansprakelijkheidsverdrag van 1969 is gevoegd, wordt vervangen door het model dat als bijlage bij dit protocol is gevoegd.

    Artikel 11

    1. Het aansprakelijkheidsverdrag van 1969 en dit protocol worden, wat de partijen bij dit protocol betreft, gelezen en uitgelegd als één enkel document.

    2. De artikelen I tot en met XII ter, met inbegrip van het modelcertificaat, van het aansprakelijkheidsverdrag van 1969, zoals gewijzigd bij dit protocol, worden aangeduid als het Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie van 1992 (aansprakelijkheidsverdrag van 1992).

    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 12

    Ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring en toetreding

    1. Dit protocol staat voor alle staten open voor ondertekening te Londen van 15 januari 1993 tot en met 14 januari 1994.

    2. Onverminderd het bepaalde in lid 4 kan een staat partij bij dit protocol worden door:

    a) ondertekening onder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring gevolgd door bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, of

    b) toetreding.

    3. Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding geschiedt door nederlegging van een daartoe strekkende akte bij de secretaris-generaal van de Organisatie.

    4. Een verdragsluitende staat bij het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie van 1971, hierna te noemen "het fondsverdrag van 1971", kan dit protocol slechts bekrachtigen, aanvaarden, goedkeuren of ertoe toetreden indien hij tegelijkertijd het protocol van 1992 tot wijziging van dat verdrag bekrachtigt, aanvaardt, goedkeurt of ertoe toetreedt, tenzij hij het fondsverdrag van 1971 opzegt met ingang van de datum waarop dit protocol voor die staat in werking treedt.

    5. Een staat die partij is bij dit protocol, maar geen partij is bij het aansprakelijkheidsverdrag van 1969, is gebonden door de bepalingen van het aansprakelijkheidsverdrag van 1969 zoals gewijzigd bij dit protocol, met betrekking tot andere staten die hierbij partij zijn, maar is niet gebonden door de bepalingen van het aansprakelijkheidsverdrag van 1969 met betrekking tot staten die daarbij partij zijn.

    6. Akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding die zijn nedergelegd nadat een wijziging van het aansprakelijkheidsverdrag van 1969, zoals gewijzigd bij dit protocol, in werking is getreden, worden geacht van toepassing te zijn op het aldus gewijzigde verdrag, zoals gewijzigd door bedoelde wijziging.

    Artikel 13

    Inwerkingtreding

    1. Dit protocol treedt in werking twaalf maanden na de datum waarop tien staten, waaronder vier staten met elk niet minder dan 1 miljoen brutotonnage van tankschepen, een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding hebben nedergelegd bij de secretaris-generaal van de Organisatie.

    2. Iedere verdragsluitende staat bij het fondsverdrag van 1971 kan evenwel, op het tijdstip van nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding met betrekking tot dit protocol, verklaren dat deze akte niet eerder van kracht wordt beschouwd voor de toepassing van dit artikel dan aan het einde van het tijdvak van zes maanden genoemd in artikel 31 van het protocol van 1992 bij het fondsverdrag van 1971. Een staat die geen verdragsluitende staat bij het fondsverdrag van 1971 is, doch die een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding met betrekking tot het protocol van 1992 tot wijziging van het fondsverdrag van 1971 nederlegt, kan ook tegelijkertijd een verklaring overeenkomstig dit lid afleggen.

    3. Iedere staat die een verklaring overeenkomstig het voorgaande lid heeft afgelegd, kan deze te allen tijde intrekken door middel van een kennisgeving gericht aan de secretaris-generaal van de Organisatie. Een zodanige intrekking wordt van kracht op de datum waarop de kennisgeving wordt ontvangen, met dien verstande dat deze staat geacht wordt zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding met betrekking tot dit protocol op die datum te hebben nedergelegd.

    4. Ten aanzien van elke staat die dit protocol bekrachtigt, aanvaardt, goedkeurt of ertoe toetreedt nadat aan de in lid 1 gestelde eisen voor inwerkingtreding is voldaan, treedt dit protocol in werking twaalf maanden na de datum van nederlegging door die staat van de daartoe strekkende akte.

    Artikel 14

    Herziening en wijziging

    1. De Organisatie kan een conferentie tot herziening of wijziging van het aansprakelijkheidsverdrag van 1992 bijeenroepen.

    2. De Organisatie roept een conferentie van de verdragsluitende staten bijeen tot herziening of wijziging van het aansprakelijkheidsverdrag van 1992, als ten minste een derde van de verdragsluitende staten daartoe een verzoek indient.

    Artikel 15

    Wijzigingen van de aansprakelijkheidsgrenzen

    1. Op verzoek van ten minste een vierde van de verdragsluitende staten worden voorstellen tot wijziging van de aansprakelijkheidsgrenzen, bedoeld in artikel V, lid 1, van het aansprakelijkheidsverdrag van 1969, zoals gewijzigd bij dit protocol, door de secretaris-generaal toegezonden aan alle leden van de Organisatie en aan alle verdragsluitende staten.

    2. Elke voorgestelde en zoals hierboven aangegeven toegezonden wijziging wordt voorgelegd aan de juridische commissie van de Organisatie ter overweging op een datum ten minste zes maanden na de datum van toezending.

    3. Alle verdragsluitende staten bij het aansprakelijkheidsverdrag van 1969, zoals gewijzigd bij dit protocol, ongeacht of zij lid van de Organisatie zijn, zijn gerechtigd deel te nemen aan de werkzaamheden van de juridische commissie ter overweging en aanneming van wijzigingen.

    4. Wijzigingen worden aangenomen met een tweederde meerderheid van de verdragsluitende staten die aanwezig zijn en hun stem uitbrengen in de juridische commissie, welke is uitgebreid zoals bepaald in lid 3, mits ten minste de helft van de verdragsluitende staten aanwezig is op het tijdstip van de stemming.

    5. Wanneer de juridische commissie een voorstel tot wijziging van de grenzen bespreekt, houdt zij rekening met de ervaring opgedaan bij voorvallen, en in het bijzonder met het bedrag van de daaruit voortvloeiende schade, met wijzigingen in geldswaarden, en de gevolgen van de voorgestelde wijziging voor de kosten van verzekering. Zij houdt voorts rekening met de samenhang van de grenzen van artikel V, lid 1, van het aansprakelijkheidsverdrag van 1969, zoals gewijzigd bij dit protocol, en die in artikel 4, lid 4, van het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie van 1992.

    6. a) Er mag geen wijziging van de aansprakelijkheidsgrenzen ingevolge dit artikel worden overwogen vóór 15 januari 1998 en evenmin binnen vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van een voorgaande wijziging ingevolge dit artikel. Er kan geen wijziging ingevolge dit artikel worden overwogen alvorens dit protocol in werking is getreden.

    b) Er mag geen grens zodanig worden verhoogd dat deze een bedrag overschrijdt dat overeenkomt met de grens vervat in het aansprakelijkheidsverdrag van 1969, zoals gewijzigd bij dit protocol, verhoogd met 6 % per jaar berekend op samengestelde basis vanaf 15 januari 1993.

    c) Er mag geen grens zodanig worden verhoogd, dat deze een bedrag overschrijdt dat overeenkomt met de grens vervat in het aansprakelijkheidsverdrag van 1969, zoals gewijzigd bij dit protocol, vermenigvuldigd met drie.

    7. Elke wijziging aangenomen overeenkomstig lid 4 wordt door de Organisatie ter kennis gebracht van alle verdragsluitende staten. De wijziging wordt geacht te zijn aanvaard aan het einde van een tijdvak van 18 maanden na de datum van kennisgeving, tenzij binnen dat tijdvak ten minste een vierde van de staten die verdragsluitende staten waren op het tijdstip van de aanneming van de wijziging door de juridische commissie, de Organisatie hebben medegedeeld dat zij de wijziging niet aanvaarden, in welk geval de wijziging is verworpen en niet van kracht wordt.

    8. Een wijziging die geacht wordt te zijn aanvaard overeenkomstig lid 7, treedt in werking 18 maanden na aanvaarding ervan.

    9. Alle verdragsluitende staten zijn gebonden door de wijziging, tenzij zij ten minste zes maanden voordat de wijziging in werking treedt, dit protocol opzeggen overeenkomstig artikel 16, leden 1 en 2. Deze opzegging wordt van kracht wanneer de wijziging in werking treedt.

    10. Wanneer een wijziging door de juridische commissie is aangenomen, maar het tijdvak van 18 maanden voor de aanvaarding ervan nog niet is verstreken, is een staat die gedurende dat tijdvak verdragsluitende staat wordt, door de wijziging gebonden indien deze in werking treedt. Een staat die na dat tijdvak verdragsluitende staat wordt, is gebonden door een wijziging die overeenkomstig lid 7 is aanvaard. In de gevallen bedoeld in dit lid wordt een staat gebonden door een wijziging wanneer deze wijziging in werking treedt, of wanneer dit protocol voor die staat in werking treedt, indien deze datum later valt.

    Artikel 16

    Opzegging

    1. Een partij kan dit protocol, na de datum waarop het voor die partij in werking is getreden, te allen tijde opzeggen.

    2. Opzegging geschiedt door nederlegging van een akte bij de secretaris-generaal van de Organisatie.

    3. Een opzegging wordt van kracht twaalf maanden na de nederlegging van de akte van opzegging bij de secretaris-generaal van de Organisatie, of na een langere termijn wanneer zulks in die akte is bepaald.

    4. Wat de partijen bij dit protocol betreft, wordt opzegging door een van hen van het aansprakelijkheidsverdrag van 1969, overeenkomstig artikel XVI daarvan, niet op enigerlei wijze uitgelegd als een opzegging van het aansprakelijkheidsverdrag van 1969, zoals gewijzigd bij dit protocol.

    5. Opzegging van het protocol van 1992 tot wijziging van het fondsverdrag van 1971 door een staat die partij blijft bij het fondsverdrag van 1971, wordt geacht een opzegging te zijn van dit protocol. Die opzegging wordt van kracht op de datum waarop de opzegging van het protocol van 1992 tot wijziging van het fondsverdrag van 1971 van kracht wordt overeenkomstig artikel 34 van dat protocol.

    Artikel 17

    Depositaris

    1. Dit protocol en alle ingevolge artikel 15 aanvaarde wijzigingen worden nedergelegd bij de secretaris-generaal van de Organisatie.

    2. De secretaris-generaal van de Organisatie:

    a) stelt alle staten die dit protocol hebben ondertekend of ertoe zijn toegetreden, in kennis van:

    i) elke nieuwe ondertekening of nederlegging van een akte en de datum daarvan;

    ii) elke verklaring en kennisgeving ingevolge artikel 13, en elke verklaring en mededeling ingevolge artikel V, lid 9, van het aansprakelijkheidsverdrag van 1992;

    iii) de datum van inwerkingtreding van dit protocol;

    iv) alle voorstellen tot wijziging van de aansprakelijkheidsgrenzen die zijn gedaan overeenkomstig artikel 15, lid 1;

    v) alle wijzigingen die zijn aangenomen overeenkomstig artikel 15, lid 4;

    vi) alle wijzigingen die ingevolge artikel 15, lid 7, worden geacht te zijn aanvaard, alsmede de datum waarop die wijzigingen in werking treden overeenkomstig de leden 8 en 9 van dat artikel;

    vii) de nederlegging van een akte van opzegging van dit protocol, de datum van nederlegging en de datum waarop deze akte van kracht wordt;

    viii) alle opzeggingen die geacht worden te zijn gedaan ingevolge artikel 16, lid 5;

    ix) alle mededelingen die ingevolge een artikel van dit protocol vereist zijn;

    b) zendt voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van dit protocol toe aan alle ondertekenende staten en aan alle staten die tot dit protocol toetreden.

    3. Zodra dit protocol in werking treedt, wordt de tekst door de secretaris-generaal van de Organisatie toegezonden aan het secretariaat van de Verenigde Naties ter registratie en publicatie overeenkomstig artikel 102 van het Handvest der Verenigde Naties.

    Artikel 18

    Talen

    Dit protocol is opgesteld in een enkel oorspronkelijk exemplaar in de Arabische, de Chinese, de Engelse, de Franse, de Russische en de Spaanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

    GEDAAN TE LONDEN, de zevenentwintigste november negentienhonderd tweeënnegentig.

    TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden regeringen, dit protocol hebben ondertekend.

    Bijlage

    >PIC FILE= "L_2004078NL.003902.TIF">

    Top