Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004D0027

2004/27/EG: Beschikking van de Commissie van 23 december 2003 tot wijziging van Beschikking 2003/678/EG over een eerste financiële bijdrage van de Gemeenschap in de subsidiabele kosten voor de uitroeiing van aviaire influenza in Nederland in 2003 (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 4980)

PB L 6 van 10.1.2004, p. 45–46 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2004/27(1)/oj

32004D0027

2004/27/EG: Beschikking van de Commissie van 23 december 2003 tot wijziging van Beschikking 2003/678/EG over een eerste financiële bijdrage van de Gemeenschap in de subsidiabele kosten voor de uitroeiing van aviaire influenza in Nederland in 2003 (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 4980)

Publicatieblad Nr. L 006 van 10/01/2004 blz. 0045 - 0046


Beschikking van de Commissie

van 23 december 2003

tot wijziging van Beschikking 2003/678/EG over een eerste financiële bijdrage van de Gemeenschap in de subsidiabele kosten voor de uitroeiing van aviaire influenza in Nederland in 2003

(kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 4980)

(Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/27/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied(1), en met name op artikel 3, lid 3, en artikel 5, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Sinds maart 2003 is een aantal maatregelen genomen om de verspreiding van aviaire influenza in Nederland tegen te gaan aan de hand van een reeks beschikkingen, waarvan de laatste Beschikking 2003/290/EG van de Commissie van 25 april 2003 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met aviaire influenza in Nederland(2) is.

(2) In Beschikking 2003/290/EG en in de twee aan deze beschikking voorafgaande beschikkingen, namelijk Beschikking 2003/214/EG(3) en Beschikking 2003/258/EG(4) van de Commissie, werd Nederland verzocht toe te zien op de preventieve ruiming van pluimvee op risicobedrijven en de ruiming van ander pluimvee en vogels waarvan wordt aangenomen dat zij in de ingesloten gebieden en in vastgestelde gebieden risico lopen.

(3) Nederland heeft de nodige voorzorgsmaatregelen genomen om de verspreiding van aviaire influenza tegen te gaan.

(4) Het uitbreken van aviaire influenza levert een ernstig gevaar voor de veestapel van de Gemeenschap op. Om verspreiding van deze ziekte te voorkomen en om bij te dragen aan de uitroeiing ervan dient de Gemeenschap dan ook financiële bijstand te verlenen voor de subsidiabele uitgaven die door Nederland gedaan zijn. Overeenkomstig Beschikking 90/424/EEG is het dan ook op zijn plaats dat de Gemeenschap aan Nederland een financiële bijdrage toekent voor de kosten in verband met de in 2003 genomen voorzorgsmaatregelen.

(5) Beschikking 2003/678/EG van de Commissie(5) over een eerste financiële bijdrage van de Gemeenschap in de subsidiabele kosten voor de uitroeiing van aviaire influenza in Nederland in 2003 voorzag in een voorschot van 10 miljoen EUR voor het verplicht doden van de dieren en de vernietiging van de eieren in 2003. Het is nu echter mogelijk om met grotere zekerheid het uit te keren vergoedingsbedrag te schatten.

(6) Nederland heeft ook gegevens verstrekt over de kosten voor de uitvoering van de bij Beschikking 2003/214/EG, Beschikking 2003/258/EG en Beschikking 2003/290/EG opgelegde maatregelen.

(7) Volgens deze informatie worden de totale kosten voor de vergoeding van de eigenaars van de dieren en eieren geschat op 82,6 miljoen EUR, onverminderd de uitkomst van de juridische procedures.

(8) Mits in 2003 de nodige middelen beschikbaar zijn, is het passend dat de Gemeenschap bijdraagt in de uitgaven die Nederland heeft verricht en het voorschot verhoogt tot 40 miljoen EUR.

(9) Nederland heeft op 21 oktober 2003 een met redenen omkleed verzoek ingediend om verlenging van de termijn voor het indienen van het verzoek om vergoeding voor de vernietigde eieren en de gedode eendagskuikens ingevolge de vastgestelde vervoersbeperkingen uit hoofde van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(6); de bepalingen van artikel 3, lid 3, dienen overeenkomstig te worden aangepast.

(10) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2003/678/EG wordt als volgt gewijzigd:

1. De titel van Beschikking 2003/678/EG wordt vervangen door:

"Beschikking 2003/678/EG van de Commissie van 24 september 2003 inzake de financiële bijdrage van de Gemeenschap in de subsidiabele kosten voor de uitroeiing van aviaire influenza in Nederland in 2003".

2. In artikel 1 wordt punt a) vervangen door:

"a) de onmiddellijke en passende schadeloosstelling van de eigenaars voor het doden van hun dieren en vernietigen van de eieren krachtens:

- artikel 10 van Richtlijn 90/425/EEG,

- artikel 5 van Richtlijn 92/40/EEG, en

- artikel 3 van Beschikking 2003/214/EG, Beschikking 2003/258/EG en Beschikking 2003/290/EG in het kader van de verplichte uitroeiingsmaatregelen, als bedoeld in het eerste en zevende streepje van artikel 3, lid 2, van Beschikking 90/424/EEG, in verband met uitbraken van aviaire influenza in 2003, genomen overeenkomstig voornoemde bepalingen en deze beschikking.".

3. In artikel 3 wordt lid 3 vervangen door:

"3. Indien Nederland de vergoedingen uit hoofde van artikel 5 van Richtlijn 92/40/EEG en artikel 3 van Beschikking 2003/214/EG, Beschikking 2003/258/EG en Beschikking 2003/290/EG uitbetaald heeft na afloop van de termijn van 90 dagen die in artikel 2, onder a) vastgelegd is, worden de subsidiabele bedragen wegens uitbetaling na afloop van de vastgestelde termijn gekort met:

- 25 % in het geval van uitbetalingen die 91 tot 105 dagen na het doden van de dieren of het vernietigen van de eieren gedaan zijn;

- 50 % in het geval van uitbetalingen die 106 tot 120 dagen na het doden van de dieren of het vernietigen van de eieren gedaan zijn;

- 75 % in het geval van uitbetalingen die 121 tot 135 dagen na het doden van de dieren of het vernietigen van de eieren gedaan zijn;

- 100 % in het geval van uitbetalingen die 136 dagen of later na het doden van de dieren of het vernietigen van de eieren gedaan zijn.

Indien Nederland de vergoedingen uit hoofde van artikel 10 van Richtlijn 90/425/EEG uitbetaald heeft meer dan 60 dagen na de kennisgeving van deze beschikking, worden de subsidiabele bedragen wegens uitbetaling na afloop van de vastgestelde termijn gekort met:

- 25 % voor uitbetalingen die tussen 61 en 75 dagen gedaan zijn;

- 50 % voor uitbetalingen die tussen 76 en 90 dagen gedaan zijn;

- 75 % voor uitbetalingen die tussen 91 en 105 dagen gedaan zijn;

- 100 % voor uitbetalingen die na 106 dagen gedaan zijn.".

4. Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 1 wordt vervangen door:

"1. Onder voorbehoud van de resultaten van de eventuele controles als bedoeld in artikel 5 en mits de nodige middelen beschikbaar zijn, wordt op grond van de door Nederland ingediende bewijsstukken betreffende de onmiddellijke en passende schadeloosstelling van de eigenaars voor het verplicht doden van de dieren en het verplicht vernietigen van de eieren in 2003 krachtens artikel 10 van Richtlijn 90/425/EEG, artikel 5 van Richtlijn 92/40/EEG en artikel 3 van Beschikking 2003/214/EG, Beschikking 2003/258/EG en Beschikking 2003/290/EG een voorschot van 40 miljoen EUR betaald.".

b) Lid 3 wordt vervangen door:

"3. Het in lid 2, onder a), vermelde betalingsverzoek dient ingediend te worden in elektronische vorm:

- conform bijlage I A en bijlage I B voor de schadeloosstellingen als bedoeld in artikel 1, onder a), tweede streepje, binnen 60 kalenderdagen na de opheffing van de beperkingen, als bedoeld in 2003/428/EG van de Commissie(7), en binnen 90 dagen voor de schadeloosstellingen als bedoeld in artikel 1, onder a), eerste en derde streepje na de kennisgeving van deze beschikking;

- conform bijlage II binnen zes maanden na de opheffing van de beperkingen als bedoeld in het eerste streepje.

Bij niet-naleving van deze termijnen wordt de financiële bijdrage van de Gemeenschap per maand vertraging met 25 % verlaagd. Indien Nederland een met redenen omkleed verzoek indient, kunnen de termijnen evenwel door de Commissie verlengd worden.".

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.

Gedaan te Brussel, 23 december 2003.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(2) PB L 105 van 26.4.2003, blz. 28. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2003/443/EG (PB L 150 van 18.6.2003, blz. 64).

(3) PB L 81 van 28.3.2003, blz. 48.

(4) PB L 95 van 11.4.2003, blz. 65.

(5) PB L 249 van 1.10.2003, blz. 53.

(6) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/33/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 315 van 19.11.2002, blz. 14).

(7) PB L 144 van 12.6.2003, blz. 15.

Top