Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004R0040

Verordening (EG) nr. 40/2004 van de Commissie van 9 januari 2004 betreffende het in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde bewijs dat de douaneformaliteiten voor de invoer van suiker in een derde land zijn vervuld

PB L 6 van 10.1.2004, p. 17–18 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2004

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2004/40/oj

32004R0040

Verordening (EG) nr. 40/2004 van de Commissie van 9 januari 2004 betreffende het in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde bewijs dat de douaneformaliteiten voor de invoer van suiker in een derde land zijn vervuld

Publicatieblad Nr. L 006 van 10/01/2004 blz. 0017 - 0018


Verordening (EG) nr. 40/2004 van de Commissie

van 9 januari 2004

betreffende het in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde bewijs dat de douaneformaliteiten voor de invoer van suiker in een derde land zijn vervuld

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker(1), en met name op artikel 27, lid 11, eerste alinea, tweede streepje, tweede zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In artikel 27, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 is bepaald dat de restitutie bij de uitvoer van producten van de sector suiker naar de bestemming kan worden gedifferentieerd als dit noodzakelijk is in verband met de situatie op de wereldmarkt of met specifieke eisen ten aanzien van bepaalde markten.

(2) Artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1290/2003 van de Commissie van 18 juli 2003 betreffende een permanente inschrijving voor 2003/2004 voor de vaststelling van heffingen en/of restituties bij uitvoer van witte suiker(2) voorziet in een dergelijke differentiatie door uitsluiting van bepaalde bestemmingen. Bij de, naar gelang van het geval tweewekelijkse of maandelijkse, vaststelling van de restitutie bij de uitvoer van witte suiker, ruwe suiker in ongewijzigde staat, stropen en bepaalde andere producten van de sector suiker overeenkomstig de artikelen 28 en 30 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 worden dezelfde bestemmingen uitgesloten.

(3) In artikel 27, lid 11, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 is bepaald dat de restitutie wordt uitbetaald wanneer het bewijs wordt geleverd dat de producten uit de Gemeenschap zijn uitgevoerd en, in het geval van een gedifferentieerde restitutie, de op het certificaat aangegeven bestemming of een andere bestemming waarvoor een restitutie is vastgesteld, hebben bereikt.

(4) In artikel 16 van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringingsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten(3), worden de verschillende documenten genoemd die in geval van differentiatie van de restitutie naar bestemming kunnen dienen als bewijs dat de douaneformaliteiten bij invoer in een derde land zijn vervuld. Volgens dat artikel kan de Commissie bepalen dat in nader vast te stellen bijzondere gevallen het in dat artikel bedoelde bewijs door overlegging van een bijzonder document of anderszins kan worden geleverd.

(5) In de sector suiker komen uitvoertransacties normaliter tot stand via op de termijnmarkt te Londen gesloten FOB-contracten. Hierdoor nemen de kopers alle contractverplichtingen, inclusief het leveren van het bewijs dat de douaneformaliteiten bij invoer zijn vervuld, over in dat FOB-stadium zonder rechtstreeks de begunstigde te zijn van de restitutie waarop dat bewijs recht geeft. Het verkrijgen van dat bewijs voor alle uitgevoerde hoeveelheden kan in sommige landen gepaard gaan met belangrijke administratieve moeilijkheden, wat de uitbetaling van de restitutie voor alle daadwerkelijk uitgevoerde hoeveelheden aanzienlijk kan vertragen of onmogelijk kan maken.

(6) Gezien de gevolgen die deze administratieve moeilijkheden kunnen hebben voor het marktevenwicht, dienen alternatieve bewijzen van de aankomst ter bestemming te worden bepaald die de nodige garanties bieden.

(7) Aangezien het om een afwijkende maatregel gaat, dient de geldigheidsduur ervan te worden beperkt.

(8) De ondervonden moeilijkheden zijn het gevolg van de schorsing van de restituties bij uitvoer naar de westelijke Balkanlanden met ingang van 8 maart 2003. Met het oog op inachtneming van het beginsel van niet-discriminatie tussen de marktdeelnemers van de Gemeenschap en van het beginsel van een gelijke behandeling moet deze verordening dus gelden voor alle na 8 maart 2003 ontstane situaties.

(9) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Voor de overeenkomstig artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 verrichte exporten waarvoor de exporteur de in artikel 16, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde bewijzen niet kan leveren, wordt in afwijking van dat artikel 16 het product als ingevoerd in een derde land beschouwd wanneer de volgende drie documenten worden overgelegd:

a) een kopie van het vervoersdocument;

b) een verklaring van lossing van het product, afgegeven hetzij door een officiële dienst van het betrokken derde land, hetzij door een in het land van bestemming gevestigde officiële dienst van een van de lidstaten, hetzij door een op internationaal niveau in controle en toezicht gespecialiseerde firma die overeenkomstig artikel 16, lid 5, van Verordening (EG) nr. 800/1999 is erkend, uit welke verklaring blijkt dat het product de plaats van lossing heeft verlaten of althans dat het product voorzover de dienst of firma die de verklaring afgeeft bekend is, niet opnieuw is verladen met het oog op wederuitvoer;

c) een door een in de Gemeenschap gevestigde erkende tussenpersoon afgegeven bankdocument waaruit blijkt dat het bedrag voor de betrokken uitvoer is gecrediteerd op de rekening die de exporteur bij deze tussenpersoon heeft lopen, of het betalingsbewijs.

2. De lidstaten gaan in het licht van het bepaalde in lid 1 van het onderhavige artikel na of artikel 20 van Verordening (EG) nr. 800/1999 correct wordt toegepast.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening geldt voor de na 8 maart 2003 verrichte exporten en is van toepassing tot en met 31 december 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 januari 2004.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2196/2003 van de Commissie (PB L 328 van 17.12.2003, blz. 17).

(2) PB L 181 van 19.7.2003, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2126/2003 (PB L 319 van 4.12.2003, blz. 4).

(3) PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2083/2003 (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 23).

Top