Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021CA0628

    Zaak C-628/21, Castorama Polska en Knor: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 27 april 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Okręgowy w Warszawie — Polen) — TB (Prejudiciële verwijzing – Intellectuele eigendom – Richtlijn 2004/48/EG – Maatregelen, procedures en rechtsmiddelen die noodzakelijk zijn om de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te waarborgen – Recht op informatie – Procesbevoegdheid – Noodzaak om vooraf het bestaan van een intellectuele-eigendomsrecht vast te stellen)

    PB C 216 van 19.6.2023, p. 13–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    19.6.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 216/13


    Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 27 april 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Okręgowy w Warszawie — Polen) — TB

    (Zaak C-628/21 (1), Castorama Polska en Knor)

    (Prejudiciële verwijzing - Intellectuele eigendom - Richtlijn 2004/48/EG - Maatregelen, procedures en rechtsmiddelen die noodzakelijk zijn om de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te waarborgen - Recht op informatie - Procesbevoegdheid - Noodzaak om vooraf het bestaan van een intellectuele-eigendomsrecht vast te stellen)

    (2023/C 216/17)

    Procestaal: Pools

    Verwijzende rechter

    Sąd Okręgowy w Warszawie

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: TB

    In tegenwoordigheid van: Castorama Polska sp. z o.o., “Knor” sp. z o.o.

    Dictum

    Artikel 8, lid 1, van richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten

    moet aldus worden uitgelegd dat

    de eiser in een gerechtelijke procedure wegens inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht als bedoeld in die bepaling, wat een verzoek om informatie krachtens dat artikel 8 betreft, alle redelijkerwijs beschikbaar bewijsmateriaal moet overleggen waarmee de rechter bij wie het verzoek wordt gedaan voldoende zekerheid kan verkrijgen dat hij de houder van dat recht is; het overgelegde bewijsmateriaal moet aansluiten bij de aard van dat recht en bij de bijzondere formaliteiten die eventueel van toepassing zijn.


    (1)  PB C 95 van 28.2.2022.


    Top