Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020CA0112

Zaak C-112/20: Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 11 maart 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State — België) — M. A./Belgische Staat (Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 2008/115/EG – Artikel 5 – Terugkeerbesluit – Vader van een minderjarig kind dat Unieburger is – Inaanmerkingneming van het belang van het kind bij de vaststelling van het terugkeerbesluit)

PB C 182 van 10.5.2021, pp. 20–21 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

10.5.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 182/20


Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 11 maart 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State — België) — M. A./Belgische Staat

(Zaak C-112/20) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Richtlijn 2008/115/EG - Artikel 5 - Terugkeerbesluit - Vader van een minderjarig kind dat Unieburger is - Inaanmerkingneming van het belang van het kind bij de vaststelling van het terugkeerbesluit)

(2021/C 182/28)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Raad van State

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: M. A.

Verwerende partij: Belgische Staat

Dictum

Artikel 5 van richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven, gelezen in samenhang met artikel 24 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, moet aldus worden uitgelegd dat de lidstaten terdege rekening moeten houden met het belang van het kind vóór zij een met een inreisverbod gepaard gaand terugkeerbesluit vaststellen, ook al is dit besluit niet gericht tegen een minderjarige, maar tegen de vader van deze minderjarige.


(1)  PB C 161 van 11.5.2020.


Top