Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020TN0520

    Zaak T-520/20: Beroep ingesteld op 8 augustus 2020 — Bonicelli / Gemeenschappelijke onderneming Fusion for Energy

    PB C 329 van 5.10.2020, p. 24–25 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    5.10.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 329/24


    Beroep ingesteld op 8 augustus 2020 — Bonicelli / Gemeenschappelijke onderneming Fusion for Energy

    (Zaak T-520/20)

    (2020/C 329/44)

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Verzoekende partij: Tullio Bonicelli (Badalona, Spanje) (vertegenwoordiger: N. Lhoëst, advocaat)

    Verwerende partij: Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie

    Conclusies

    De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

    nietig te verklaring het besluit van Fusion for Energy van 24 oktober 2019, dat op diezelfde dag bekend is gemaakt en de lijst bevat van de personeelsleden die in het kader van de bevorderingsronde 2019 zijn bevorderd, voor zover de naam van Bonicelli daarop niet voorkomt;

    voor zover nodig, nietig te verklaren het besluit van Fusion for Energy van 8 mei 2020 tot afwijzing van de klacht die Bonicelli op 22 januari 2020 heeft ingediend tegen de lijst van personeelsleden die in het kader van de bevorderingsronde 2019 zijn bevorderd;

    Fusion for Energy te verwijzen in alle kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vijf middelen aan.

    1.

    Eerste middel, ontleend aan misbruik van bevoegdheid en schending van het beginsel van behoorlijk bestuur. In dit verband wordt de systematische weigering van de verwerende partij aangevoerd om enige ambtenaar te bevorderen naar de rang AD 14 en wordt gesteld dat deze weigering ruimschoots de grenzen overschrijdt van de discretionaire bevoegdheid waarover het tot aanstelling bevoegd gezag (hierna: “TABG”) in het kader van een bevorderingsronde beschikt.

    2.

    Tweede middel, ontleend aan schending van artikel 45 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie (hierna: “Statuut”) en een kennelijk onjuiste beoordeling. De verwerende partij toont niet aan dat zij haar verdiensten heeft onderzocht en die heeft vergeleken met die van andere ambtenaren van de rang AD 13.

    3.

    Derde middel, ontleend aan discriminatie daar zij, in haar hoedanigheid van hoofd van een eenheid, niet in aanmerking komt voor de bepalingen van artikel 30, leden 8 en 9, van bijlage XIII bij het Statuut en slachtoffer is van de weigering van de verwerende partij om enige ambtenaar te bevorderen naar de rang AD 14.

    4.

    Vierde middel, ontleend aan schending van het beginsel van het recht op loopbaanontwikkeling. In dit verband beroept zij zich op haar uitmuntende beoordelingsrapporten, de bestendigheid van haar verdiensten, het niveau van de gedragen verantwoordelijkheden, het gebruik van verschillende talen in haar werk, haar diensttijd in de rang, het voorstel van haar hiërarchieke meerdere om haar in het kader van de bevorderingsronde 2019 te bevorderen en de aanbeveling daartoe van het paritair bevorderingscomité.

    5.

    Vijfde middel, ontleend aan het gebrek aan motivering. In het besluit van het TABG tot afwijzing van haar klacht wordt geen specifieke informatie over haar geval gegeven, hetgeen neerkomt op een volledig ontbreken van motivering.


    Top