This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62019TB0155
Case T-155/19: Order of the General Court of 31 March 2020 — AP v EIF (Action for annulment and for damages — Civil service — EIF Staff — Tendering by the member of staff of her resignation for personal reasons — Leave due to serious illness starting before the end date of the employment contract chosen by the member of staff — Application for withdrawal of the resignation after the end date of the employment contract chosen by the member of staff — EIF’s refusal to accept the retroactive withdrawal of the resignation — End date of the contract delayed on account of sick leave — Whether Article 33 of the EIF Staff Regulations is applicable — Action in part manifestly inadmissible and in part manifestly lacking any foundation in law)
Zaak T-155/19: Beschikking van het Gerecht van 31 maart 2020 — AP / EIF (“Beroep tot nietigverklaring en tot schadevergoeding – Openbare dienst – Personeel van het EIF – Ontslagverzoek van een functionaris om persoonlijke redenen – Verlof wegens ernstige ziekte dat is aangevangen vóór de door de functionaris gekozen datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst – Verzoek om intrekking van het ontslag na de door de functionaris gekozen datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst – Weigering van het EIF om de intrekking met terugwerkende kracht van het ontslag te aanvaarden – Uitstel van de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens het ziekteverlof – Toepasselijkheid van artikel 33 van het personeelsreglement van het EIF – Beroep deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk rechtens ongegrond”)
Zaak T-155/19: Beschikking van het Gerecht van 31 maart 2020 — AP / EIF (“Beroep tot nietigverklaring en tot schadevergoeding – Openbare dienst – Personeel van het EIF – Ontslagverzoek van een functionaris om persoonlijke redenen – Verlof wegens ernstige ziekte dat is aangevangen vóór de door de functionaris gekozen datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst – Verzoek om intrekking van het ontslag na de door de functionaris gekozen datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst – Weigering van het EIF om de intrekking met terugwerkende kracht van het ontslag te aanvaarden – Uitstel van de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens het ziekteverlof – Toepasselijkheid van artikel 33 van het personeelsreglement van het EIF – Beroep deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk rechtens ongegrond”)
PB C 191 van 8.6.2020, p. 14–14
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
8.6.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 191/14 |
Beschikking van het Gerecht van 31 maart 2020 — AP / EIF
(Zaak T-155/19) (1)
(“Beroep tot nietigverklaring en tot schadevergoeding - Openbare dienst - Personeel van het EIF - Ontslagverzoek van een functionaris om persoonlijke redenen - Verlof wegens ernstige ziekte dat is aangevangen vóór de door de functionaris gekozen datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst - Verzoek om intrekking van het ontslag na de door de functionaris gekozen datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst - Weigering van het EIF om de intrekking met terugwerkende kracht van het ontslag te aanvaarden - Uitstel van de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens het ziekteverlof - Toepasselijkheid van artikel 33 van het personeelsreglement van het EIF - Beroep deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk rechtens ongegrond”)
(2020/C 191/18)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: AP (vertegenwoordiger: L. Levi, advocaat)
Verwerende partij: Europees Investeringsfonds (vertegenwoordigers: M. Leander, N. Panayotopoulos en F. Dascalescu, gemachtigden, bijgestaan door P-E. Partsch en T. Evans, advocaten)
Voorwerp
Verzoek krachtens artikel 270 VWEU en artikel 50 bis van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie, strekkende tot ten eerste nietigverklaring van de brieven van het EIF van 30 augustus en 3 oktober 2018 tot afwijzing van verzoeksters verzoek van 20 juni 2018, ten tweede veroordeling van het EIF tot betaling aan verzoekster van de voordelen bedoeld in artikel 33 van het personeelsreglement van het EIF, en ten derde vergoeding van de immateriële schade die verzoekster zou hebben geleden
Dictum
1) |
Het beroep wordt deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk rechtens ongegrond verklaard. |
2) |
AP wordt verwezen in de kosten. |