This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62020CN0046
Case C-46/20: Request for a preliminary ruling from the Bundesfinanzhof (Germany) lodged on 29 January 2020 — Z v Finanzamt G
Zaak C-46/20: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof (Duitsland) op 29 januari 2020 — Z / Finanzamt G
Zaak C-46/20: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof (Duitsland) op 29 januari 2020 — Z / Finanzamt G
PB C 191 van 8.6.2020, p. 5–5
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
8.6.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 191/5 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof (Duitsland) op 29 januari 2020 — Z / Finanzamt G
(Zaak C-46/20)
(2020/C 191/07)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Bundesfinanzhof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Z
Verwerende partij: Finanzamt G
Prejudiciële vragen
1) |
Verzet artikel 168, onder a), juncto artikel 167 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1) zich tegen nationale rechtspraak op grond waarvan het recht op aftrek van voorbelasting in gevallen waarin bij de verwerving van een goed of dienst een keuzerecht bestaat ten aanzien van de bestemming, is uitgesloten indien niet binnen de wettelijke termijn voor indiening van de jaaraangifte omzetbelasting een voor de belastingautoriteiten kenbare bestemmingskeuze is gemaakt? |
2) |
Verzet artikel 168, onder a), van richtlijn 2006/112 zich tegen nationale rechtspraak op grond waarvan een bestemming voor privédoeleinden wordt aangenomen respectievelijk er een vermoeden in die zin bestaat, indien er geen sprake is van (toereikende) aanwijzingen voor een bestemming voor bedrijfsdoeleinden? |