Valige katsefunktsioonid, mida soovite proovida

See dokument on väljavõte EUR-Lexi veebisaidilt.

Dokument 62019CN0179

Zaak C-179/19 P: Hogere voorziening ingesteld op 23 februari 2019 door de Europese Commissie tegen het arrest van het Gerecht (Negende kamer — uitgebreid) van 13 december 2018 in de gevoegde zaken T-339/16, T-352/16 en T-391/16 Ville de Paris, Stad Brussel en Ayuntamiento de Madrid/Europese Commissie

PB C 155 van 6.5.2019, lk 32—32 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

6.5.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 155/32


Hogere voorziening ingesteld op 23 februari 2019 door de Europese Commissie tegen het arrest van het Gerecht (Negende kamer — uitgebreid) van 13 december 2018 in de gevoegde zaken T-339/16, T-352/16 en T-391/16 Ville de Paris, Stad Brussel en Ayuntamiento de Madrid/Europese Commissie

(Zaak C-179/19 P)

(2019/C 155/38)

Procestalen: Spaans en Frans

Partijen

Rekwirante: Europese Commissie (vertegenwoordiger: J.-F. Brakeland, gemachtigde)

Andere partijen in de procedure: Ville de Paris, Stad Brussel, Ayuntamiento de Madrid

Conclusies

het arrest van het Gerecht van 13 december 2018, dat op dezelfde dag ter kennis van de Commissie is gebracht, in de gevoegde zaken T-339/16, T-352/16 en T-391/16, Ville de Paris, Stad Brussel en Ayuntamiento de Madrid/Europese Commissie, vernietigen, het beroep in eerste aanleg verwerpen, en verzoeksters verwijzen in de kosten;

of, subsidiair,

het arrest vernietigen en de zaak terugverwijzen naar het Gerecht voor een nieuwe uitspraak, en de beslissing omtrent de kosten van beide instanties aanhouden.

Middelen en voornaamste argumenten

De hogere voorziening is op één middel gebaseerd. Volgens de Commissie heeft het Gerecht in de punten 121 tot en met 151 van zijn arrest blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat verordening 2016/646 (1) een wezenlijk bestanddeel van verordening 715/2007 (2) wijzigt. Deze vergissing vloeit voort uit een onjuiste uitlegging van het begrip wijziging, wat blijkt uit het feit dat het Gerecht een beroep doet op het concept „de facto wijziging”, en tevens uit een onjuiste uitlegging van de reikwijdte van verordening 2016/646. Aldus brengt het arrest volgens de Commissie het interinstitutionele evenwicht van de Unie in gevaar.


(1)  Verordening (EU) 2016/646 van de Commissie van 20 april 2016 tot wijziging van verordening (EG) nr. 692/2008 wat de emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 6) betreft (PB 2016, L 109, blz. 1).

(2)  Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PB L 2007, L 171, blz. 1).


Üles